Het incident Göring-Dimitrof. JtcovUiciaat Tlieuws 5i{d&chci(im WERKLOOSHEI DSZORG. BRANDEN. VERKEERSONGEVALLEN DE ZEVENDE WEEK BEGONNEN. Proces Rijksdagbrand. De minister zegt: Gij zijt voor mij een schavuit. Gij behoort aan de galg. Dimitrof antwoordt: Ach, ik ben toch héél tevreden Nederlandsche sigaren-industrie door de hoogere lasten óf de sigarenpprijzen zal gaan verhooge» óf haar inkoopen tot tabak van minder kwaliteit zal beper ken. waardoor zij als afnemers van be paalde soorten voor de tabaksmaat- echappijen verloren gaan Daarom vraagt de heer Dentz den mi nister het wetsontwerp in dien geest te wijzigen, dat de sigaren-industrie niet getroffen, daarentegen de banderolle- be'.asting op sigaretten verhoogd wordt, echter onder voorbehoud dat als tege moetkoming aan die verhooging een verbod wordt uitgevaardigd, waardoor het toekennen van bonussen, in den vorm van toegiftartikelen en dergel ij ken. niet meer geoorloofd zal zijn en dat voorts de invoerrechten op buitenland- sche sigaretten eventueel ook op ge- importeerde sigaren belangrijk ver hoogd worden. VREEMDELING OVER DE GRENZEN GEBRACHT. Op de vragen van hei Kamerlid L. de Visser in verband met de uitleiding naar Duitschland van een op 24 September j.1. te Wassenaar gearresteerden Duitschen poli tieleen vluchteling en betreffende handhaving van het hier te lande geldende asylrecht voor politieke vluchtelingen, heeft de minister van ïustitie geantwoord: De bedoelde vreemdeling is door het hoofd van plaatselijke politie, na overleg met den fungeerend directeur van politie, doch zonder voorkennis van den ondergeteekende, uitge leid. Het asylrecht is volkenrechtelijk geen recht van den vreemdeling, doch een ter beschik king van den Staat staand recht, die daar van, met inachtneming van bepaalde begin selen en in verband met het geheel der be staande omstandigheden, de grenzen bepaalt. De minister heeft goede gronden aan te nemen, dat de betrokken vreemdeling door het optreden van de betreffende autoriteiten niet in zeer groot gevaar voor lijf en leven is gebracht. De uitleiding heeft op de bij verdrag vast gestelde wijze plaats gevonden. Waf er van den vreemdeling geworden is, is hem uiter aard onbekend. Rijksbijdrage verlaagd. De minister van binnenlandsche zaken heeft met betrekking tot de rijksbijdrage in de gemeentelijke kosten van werkloosheids- zorg, naar aanleiding van de beschikking van de ministers van sociale zaken, finan ciën en van binnenlandsche zaken van den 23sten October, onder dagteekening van 4 November een schrijven tot de gemeentebe sturen gericht. De op grond van de voorschriften, bij be schikking van 23 October j.1. vastgestelde aan de gemeenten uit te keeren bedragen zullen vermoedelijk in totaal 7514 millioen gulden beloopen. Ten einde voor het vervolg lot een financieering dezer uitgaven te ge raken, welke in verband met de nog be schikbare middelen verantwoord is, acht de regeering zich verplicht reeds thans ter ken nis van de gemeentebesturen te brengen, dat de rijksbijdrage voor het jaar 1934 in totaal op een belangrijk lager niveau zal moeten worden gebracht. Op de rijksbegrooting voor het dienstjaar 1934 is voor dit doel een bedrag van 46 millioen uitgetrokken Tot dit bedrag, dat niet voor verhooging vatbaar is, zal der halve noodgedwongen in 1934 het totaal der rijksbijdrage aan de gemeenten in de kosten der werkloosheidsbestrijding beperkt moeten blijven. De gemeentebesturen zouden voor- loopig als subsidiebedrag in de begrooting voor 1934 derhalve moeten ramen 46/75 gedeelte van de rijksbijdrage, die zij over 1933 zullen ontvangen. Voor de bestrijding van de werkloosheid zullen op het gemeentebudget geen hoogere uitgavn geraamd kunn enwordn dan uit ge- gewone middelen kunnen worden gedekt Wanneer op het gewone budget voor de werkloosheidsbestrijding een bedrag moet worden uitgetrokken, dat naar het oordeel van het gemeentebestuur ontoereikend is om de uitgaven in het jaar 1934 geraamd op de basis van 1933, te bestrijden, zal de mi nister gaarne zoo spoedig mogelijk een ge motiveerde berekening tegemoet zien van het bedrag, dat het op het budget uitgetrokken uitgavencijfers wegens kosten der werkloos heidsbestrijding naar het oordeel van het gemeentebestuur te laag is te achten. Deze berekening en de daarbij te voegen toelichting zullen moeten aantoonen, dat in derdaad het budget geen gelegenheid biedt om een grooter bedrag aan werkloosheids lasten te dragen, dan waarmede de begroo ting voor 1934 werd bezwaard Aan deze voorwaarde zal niet zijn vol daan, wanneer uit de stukken niet blijft, dat de heffingen in de gemeente zoo hoog als voor de gemeente practisch mogelijk is, zijn opgevoerd en dat op de verschillende cate gorieën van uitgaven als jaarwedden en loonen. onderhoud gemeei.te-eigendommen en werken, subsidies, onverplicht onderwijs, armenzorg enz. een zoodanig bedrag is be zuinigd als in verband met de crisismoeilijk heden noodzakelijk is. Een pakhuis uitgebrand; een gewonde. Zaterdagmiddag ongeveer halfdrie is brand uitgebroken in het vier verdiepingen hooge pakhuis Koningsgang 8 aan de Rade- markt te Groningen, toebehoorende aan den loodgieter H. Reiziger. De brand is ont staan op de derde verdieping, die is inge richt als sigarenfabriek van den heer J. Noordberger. Deze was met zijn broer bezig, een motorrijwiel, dat zij uit elkaar hadden genomen, weer in elkaar te zetten. Toen zij het rijwiel probeerden, vloog het onmiddellijk in brand. De broeder van den fabrikant vluchtte, toen de pogingen om het vuur te blusschen niet gelukken, langs de trap, de ander kon daarlangs echter niet meer ontko men en sprong op het dak van het aangren zende gebouw. Hij kreeg zware brandwonden aan het hoofd en verloor zijn haar. De beide benedenverdiepingen, die door de heeren Vos en Van Dellen gebruikt worden voor bergiug van oud napier, kregen slechts waterschade Beide bovenverdiepingen brandden geheel uit. Auto op trottoir gereden; oude heer gewond. De Leidschestraat bij de Heerengracht te Amsterdam is gistermorgen te ongeveer half elf het tooneel geweest van een ernstig onge val. Een auto, die van de Heerengracht kwam en de trambaan wilde oversteken, is in bot sing gekomen met een tram, die uit de Leid schestraat kwam. Het gevolg was, dat de chauffeur de macht over zijn stuur verloor en de auto door den schok het trottoir op reed, juist op het oogenblik dat daar een on- Reeds io een deel van onze Zaterdag editie meldden we de heftige woordenwisse ling tusschen den minister-president Göring en Dimitrof, den Bulgaarschen communis- tischen verdachte. Zooals men wist, was Dimitrof Vrijdag voor 3 dagen van de zitting verwijderd, maar, omdat men in het buitenland laster praatjes wilde voorkomen, was hij bij het getui-ge-verhoor van Göring weer toegelaten. Göring heeft zich in den loop van het ver hoor zeer opgewonden, waarop Dimitrof Sloïcijnsch reageerde met het uiteindelijk ge- vog. dat hij voor de zooveelste keer verwij derd werd. Hier volgt dan volgens de N. R. Crt., hoe het incident is ontstaan: Telkens kwam het voor, dat twee men schen tegelijk spraken, van wie de één zeer luid en de ander tamelijk zacht. Dan weer spraken drie menschen tegelijk, waarvan twee zeer luid en één tamelijk zacht. Tenslotte was er beweging in de zaal en werd er zelfs zoo nu en dan bravo geroepen en geapplau disseerd met het gevolg, dat men geen van de drie zeer snel sprekende menschen duide lijk kon verstaan. In dergelijke omstandig heden kan niemand instaan voor de absolute juistheid van zijn verslag en onder dit voor behoud geef ik precies weer wat ik volgens de aanteekeningen, die ik onmiddellijk in de zaal heb gemaakt, gehoord en gezien heb. Dimitrof begon met er aan te herinneren, dat graaf Helldorf onder eede als getuige heeft verklaard, dat hij de arrestaties van de communisten en sociaaldemocratische leiders in den nacht en gedurende den morgen vol gende op den brand in den Rijksdag uitslui tend op eigen initiatief heeft doen uitvoeren zonder daartoe van iemand instructies of be vel te hebben ontvangen. Dimitrof vraagt nu, of graaf Helldorf daarover met minister president Goering overleg heeft gepleegd. Minister-president Goering antwoordt daar op, dat graaf Helldorf hem mededeeling heeft gedaan van zijn maatregelen, nadat hij ze had doen uitvoeren en dat hij, minister president Goering, deze maatregelen toen als het ware had overgenomen en aldus ge dekt. Dimitrof herinnert er aan. dat de Rijks dagafgevaardigden Karwahne en Frey en de Oostenrijksche nationalist Kroyer hebben ver klaard, dat zij met zijn drieën nog in den loop van den nacht (niet op den volgenden namiddag gelijk wij in een van de verslagen lezen) zicji naar het ministerie van binnen landsche zaken hebben begeven, teneinde daar verslag te doen van de waarnemingen, welke zij op den namiddag voor den brand in den Rijksdag hadden gedaan (daar hadden zij namelijk, naar zij meenen, Torgler samen met v. d. Lubbe zien loopen en later samen met Popof op een bank of sofa zien zitten). Dimitrof vraagt nu, of deze afgevaardig den bij die gelegenheid met den minister president zelf hebben gesproken en het ant woord van Goering is: reen. Dit antwoord was te verwachten, want Karwahne en zijn metgezellen hebber verklaard, dat zij eerst naar het ministerie van binnenlandsche zaken gingen, maa. dat zij aldaar werden verwezen naar de politie en dat zij zich toen ook in derdaad bij de politie hebben gemeld. De pol'tie heeft hun toen v d. Lubbe getoond, gekleed in een deken, een bewijs, dat dit nog slechts korten tijd na den brand kan zijn ge weest en niet den volgenden middag. Deze vraag van Dimitrof is schünbaar nogal on schuldig, maar de sluwe Bulgaar is zich zeer wel bewust, dat hij ieder oogenblik ge vaar loopt uit de zaal te worden gegooid Daarom is hij nu om zoo te zeggen bezig sluipenderwijze zijn doel te naderen. Daarom is zijn eerste vraag schijnbaar onschuldig. Men merkt daaraan nauwelijks, waar hij heen wil. Nadat minister-president Goering nog heeft gezegd, dat hij in den namiddag van den volgenden dag van Karwahne's waarneming kennis heeft gekregen, wordt Dimitrof echter duidelijker. Hij constateert, dat op 28 Februari, den dag na den brand, in de Ber'ijnsche kranten '"en bericht heeft ge staan, dat de brand op een communistisch complot berustte, en dat v. d. Lubbe behalve een pas. ook een communistisch zakboek in zijn achterbroekzak had. Dit was een bericht, dat op inlichtingen van het ministerie van binnenlandsche zaken zou zijn gebaseerd. Minister-president Goe ring antwoordt hierop, dat hij de verslagen van het proces niet geregeld heeft gevolgd, maar toch wel genoeg om te begrijpen, dat Dimitrof een zeer slim man is en daarom verwondert het hem, dat deze nog niet heeft gehoord, dat hij, minister-president Goering zich met het onderzoek in het geheel niet heeft bemoeid. Men ziet een eigenlijk antwoord was dit niet en Dimitrof wordt dan ook reeds wat precieser, als hij zegt, dat 3 rechercheurs on der eede hebben verklaard, dat van der Lub be niets anders dan zijn pas bij zich had en geveer 70-jarige heer passeerde. Het slacht offer werd ernstig gewond en is door den Geneeskundigen Dienst naar het Tesselscha- deziekenhuis vervoerd. KORTE BERICHTEN. De rijksinspecteurs voor de ondersteu ning, van behoeftige Nederlanders in het bui tenland is te Arnhem in hechtenis genomen onder verdenking van het misdrijf genoemd in art. 248bis W. v. S. De Amsterdamsche politie-ruiters zullen tegen December a.s. hun sabels verwisselen voor een lang model gummistokken, dezelfde bewapening, die reeds sinds jaren te Londen en te Rotterdam in gebruik is. geen partij-boek. Hoe komt nu de minister president aan de wetenschap, dat hij toch een partijboek in zijn zak had? Schijnt ook deze vraag nog slechts een onderdeel te betref fen, het is toch duidelijk waar Dimitrof op af sturen wil. Hij wil de kwestie opwerpen, of niet de politie van den beginne stond onder de suggestieve gedachte, dat alleen en uit sluitend onder de communisten naar mede plichtigen moest worden gezocht en of die suggestie niet mede te wijten was aan het feit, dat zulks de volstrekte min of meer vooropgezette overtuiging van de hoogste superieuren van de politie was en of het dan verder niet mogelijk was, dat de politie dien tengevolge sporen, welke wellicht in een an dere richting resultaat zouden hebben opge leverd, heeft verwaarloosd? Nu is het inder daad een zwak punt in de instructie, dat niet is nagegaan, met wie van Ger Lubbe in den nacht en gedurende den voormiddag vooraf gaande aan den brand in aanraking is ge weest, alsook niet, waarvan hij in dien tijd heeft geleefd. Dit is zooals gezegd een zwak punt in de instructie, maar daarmede is natuurlijk weer niets gezegd over de resultaten welke dat on derzoek, indien het al had plaats gehad, zou hebben opgeleverd. Het is wel mogelijk dat van der Lubbe in aanraking is gekomen met een groep terroristen, communisten, misda digers, opstokers of wie dan ook; het is ook wel mogelijk dat indien men alles wist om trent dat verblijf in den vorigen nacht en een stenografisch verslag had van alle door van der Lubbe dien nacht gevoerde gesprekken, men nochtans geen stap verder zou zijn. Maar voor het eoogenblik bestaat hier een lacune, waarvan de vraag is of zij nog kan worden aangevuld. Wel zal, op instigatie van den verdediger der Bulgaren, dr. Teichert, vooralsnog een onderzoek plaats hebben, maar het is misschien nu al te laat. Dimitrof wil naar deze lacune toe, en hij hoopt het zoo ver te brengen om te suggereeren^ dat die la cune is ontstaan, doordat de politie, mede on der den indirecten invloed van de opinie der hoogstgeplaatsten, te eenzijdig in bepaalde richting zocht. Hij heeft zich echter in zóó verre misrekend, als hij daartoe veel tijd met voorbereidende vragen verliest en hij kon van tevoren aannemen, dat hij allang uit de zaal verwijderd zou zijn, voor hij aan de eigenlij ke hoofdvragen toe was. Zoo gebeurde het ook. Dimitrof vraagt nu, wat de politie van den heer minister-president heeft gedaan om de kwestie van Henningsdorf op te helderen (Henningsdorf is het plaatsje, waar van der Lubbe den laatsten nacht heeft doorge bracht). Minister-president Goering ant woordt, dat hij geen detective is, dat moét de politie onderzoeken. Dimitrof zegt weer dat minister-president Goering zelf begonnen was met de verklaring, volgens welke de me deplichtigen van van der Lubbe onder de communisten waren te zoeken. Hij vraagt re gelrecht, of deze verklaring de politie niet heeft belemmerd om ook andere sporen na te gaan. Indien zij evenwel alleen de sporen van de communisten heeft nagegaan, dan heeft zij precies in de juiste richting gezocht. De minister-president zegt met stemverhef fing, dat zijn taak alleen is om te strijden te gen de misdadige communistische wereldbe schouwing. De president begint van dit oogenblik af tegen Dimitrof op te treden en zegt dat hij geen politieke propaganda-rede- voeringen mag houden. Dat herhaalt hij eenige malen. Een van die keeren antwoordt Dimitrof daarop: „Hij heeft ook een politieke propa ganda-redevoering gehouden". Dimitrof vraagt nog, zich thans zakelijk begevend op hetzelfde terrein, waarop de uiteenzettingen van minister-president Goering zich hadd n bewogen, of dezen niet bekend is, dat de par tij van de menschen, welke hij als het misda dige uitschot van de menschheid betitelt, die volgens hem moet worden uitgeroeid, over het zesde deel van de heele wereld regeert („helaas" interrumpeert de heer Goering), dat Duitschland met Rusland betrekkingen onderhoudt en bestellingen heeft voor de Russische industrie, waardoor Duitsche ar beider^ werk en brood krijgen. Minister-president Goering antwoordt, dat hij liever had dat de Russen hun wissels be taalden. „Maar", zoo roept hij dan zeer luid: „Rusland is een buitenlandsche mogendheid en wied aar regeert, is mij onverschillig, maar ik heb de communistische partij in Duitschland te bestrijden en vooral de bui tenlandsche schavuiten, die naar Duitschland zijn gekomen om den Rijksdag in brand te steken. Gij hebt gevraagd wat men in Duitschland weet, ik zal u zeggen wat men in Duitschland weet: dat het een ongehoorde brutaliteit en uittarting is, dat gij hier mis bruik hebt gemaakt van het gastrecht om in Duitschland revolutie te stichten, en nu nog op de bank der beklaagden uw onbeschaamd heden verkoopt". ^av°8eroep en applaus. Daartusschen een fluitje Niemand weet, waar het vandaan komt. De een zegt, het kwam van voren, van één der getuigen, maar rechercheurs die daar zitten, kijken rond. Die hebben waar schijnlijk gehoord, dat het achter hen was. Sommige persmenschen meenden met zeker heid dat het fluitje van de publieke tribune kwam. In alle geval, ook de rechercheurs hebben de herkomst van het fluitje niet vast gesteld, anders waren zij naar aan te nemen is, tot arrestatie overgegaan). In dit stadium van het dispuut heeft de heer Goering eenige treden in de richting van Dimitrof gedaan. Dimitrof en Goering gesticuleeren beiden met een potlood. Dimi trof slaat daarbij telkens op het hoofd van een advocaat, die zijn hand zacht terug werkt. Tijdens het applaus hooren wii, hoe de president tegen Dimitrof schreeuwt dat hij zich niet behoeft te verwonderen, indien ge tuige zich opwindt. Hij heeft nu een ant woord op zijn vraag en daar moet hij tevre den mee zijn. Tntusschen zegt minister-president Goering nog: „Voor mij zijt gij een van de schavuiten, die den rijksdag hebben aangestoken. Gij be hoort aan de galg". Dimitrof antwoordt gelijktijdig aan den president: Ik ben juist heel tevreden en zou nu nog een zakelijke vraag willen stellen. Neen, zegt de president, gij hebt het woord niet. U hebt toch geen angst voor mijn vragen? zegt Dimitrof nu in de richting van Goering. Gij zult nog angst hebben, zegt dan minis ter-president Goering, als ge hier vandaan komt. Intusschen heeft de president al weer in antwoord op Dimitrof's mededeeling over zijn tevredenheid, dezen voor drie dagen uit de zaal gewezen. Hij wordt met spoed uit de deur gezet. Er vindt nu nog een dispuut plaats tus schen Torgler en minister-president Goering over den toon van Torglers redevoering, over de stemming en de opvattingen van dr. Ofoer- fohren en over de kwestie of de communisti sche partij aanleiding kon hebben om tot ter reur over te gaan. Tot schrik van den voorzitter staan Popof en Tanef nog op, maar door middel van den tolk wordt hun medegedeeld dat hetgeen voorafgegaan is, geen politiek debat is ge weest. De politiek, zegt de president, zal eerst later te pas komen. Het spreekt vanzelf dat wat wij heden hebben beleefd ook op h t gebied van de politieke motieven lag, maar dat dit om zoo te zeggen een hors d'oeuvre was, waarmede reeds op de groote politieke debatten vooruit geloopen wordt. DE ZEVENDE WEEK BEGONNEN. Waarom zoo lankmoedig met de verdachten? Heden zal als getuige worden gehoord de politie-president van Breslau, Heines, die inmiddels is teruggekeerd van zijn buitenlandschen reis. Dimitrof is uitge sloten van de zitting van vandaag, ter wijl dr. Sack vervangen is door zijn con frater dr. Telkmann. Heines, die hoofd leider der S. A. en lid van den Pruisi- schen staatsraad is, wordt gehoord. Pres.: „Ik wil erop wijzen, dat het hier niet gaat om een verdediging uwer zijds tegen de beweringen van het Bruin- boek. Het gerecht houdt immers het Bruinboek voor een ernstige en grove onbehoorlijkheid en hecht er geen en kele beteekenis aan. Ik wil het aan u over laten, uw meening te zeggen over de aanvallen van het Bruinboek". De Bruinboek-veemmoorden. Heines: „Het Bruinboek, dat ik slechts voor een deel ken, is voor mij niets anders dan de tegen mij gevoerde hetze over de z.g.n. Veemmoorden van de afgeloopen jaren. Jarenlang wisten de marxisten niets anders te doen dan de aandacht van hun corruptie-gevallen af te leiden en daardoor een stemming te wekken, die tot de bekende processen leidde. Ook ik ben slechts ten slotte een slachtoffer geworden van de Veem hetze. Ik geef ook thans toe, dat ik in dertijd niets deed dan een verrader daérheen zenden, waar ten slotte een verrader hoort. Ik ben ervan overtuigd, dat dit in den tegenwoordigen staat niet meer noodig is, omdat de tegenwoordige rechtspraak en de tegenwoordige staat zelf daarvoor zullen zorgen, dat landver raders streng gestraft worden. Ik geloof, dat door de verklaring der andere getui gen reeds duidelijk is geworden, dat ik op 27 Februari te Gleiwitz was. Op grond van de dagbladberichten heb ik mij alles precies kunnen herinneren. Ik ben reeds Zaterdag 25 Februari te Glei witz aangekomen. Een parade bijgewoond. Den volgenden ochtend op Zondag moest ik een parade bijwonen. Ik ben den geheelen Zondag in Gleiwitz ge weest en ook den volgenden Maandag. Maandagmiddag was ik voor zoover ik weet, geruimen tijd in het hatel en s avonds om 8 uur op een vergadering in de Neue Welt te Gleiwitz. Pas Dins dag of Woensdag ben ik uit Gleiwitz vertrokken. Van den rijksdagbrand hoorde ik pas 's nachts. Ik kan hier openlijk zeggen, dat ik mij ook hier ver tegenwoordiger der S. A. voel en dat wij, S. A. kameraden, nauwelijks begrijpen, met welke lankmoedigheid de beklaag den hier behandeld worden. Pres.: „Getuige, dat hoort hier niet bij, ik wil echter ook iets hierover zeg gen. Het proces duurt daarom zoo lang, omdat zeer veel vragen beantwoord moeten worden. Het stellen van deze vragen wordt niet voorzien in de gewone procesorders. Tevens zijn door het vra gen stellen veel dingen, behandeld en on juist gebleken, die in het Bruinboek staan, daarbij komt, dat de aandacht ge vestigd is op een zeer breeden grond slag, n.1. op de vraag, hoever het com munisme inderdaad schuldig is aan deze brandstichting. Indien het alleen om van der Lubbe ging, zou alles na tuurlijk sneller zijn gegaan". Get.: „Ik zou ook over den persoon van Torgler iets willen zeggen. Er wordt zoo vaak beweert, dat Torgler zoo conciliant is, ik heb hem dikwijls op andere wijze leeren kennen. Torgler is een cynicus, die ik zonder meer de deelneming aan de brandstichting toevertrouw. Juist WyBERT Torgler was het, tegen wien ik dikwiii moest optreden. Toen ik las dat hij Hji avond in den rijksdag was, was ik derdaad er van overtuigd, dat Torste" bij de brandstichting was geweest Torgler op den achtergrond Torgler, aldus ging Heines voort heeft misschien betere manieren dan andere communisten, maar in werkel lijkheid was hij degene, die de hetze heeft gevoerd. Als er iets aan de hand was, was het Torgler, die de anderen er- toe had aangezet Hij blfcèf steeds on den achtergrond en schoof anderen naar voren". Pres.: „U als politie-president hel( natuurlijk recht, om voor het gerecht zooiets te verklaren, want het betreft ook uw ambtswerkzaamheden. Boven, dien hebt u verklaard, dat u niet bij den brand betrokken was". Op een vraag aan den Bulgaarschen tolk of hij den indruk heeft, dat Tanef werkelijk geen Duitsch verstaat, ant woordt hij, dat men met Tanef inder- daad slechts in de Bulgaarsche of RUs] sische taal een gesprek kan voeren. Met Popoff is dat anders. Kratzert aan het woori Dan wordt Kratzert gehoord. Deze was tot 1931 als technisch bediende in dienst van de K.P.D., waarvan hij 10 jaar lid was. Hij was uitgetreden, daar hij zich niet kon vereenigen met de terroristi sche daden der partij. Hij was ook bij den informatiedienst der K. P. D. werk zaam. Hij gelooft in 1927 tot 1929 met Tanef te doen te hebben gehad. Op vragen van Torgler over commu nistische terreur antwoordt hij, dat de lagere functionnarissen maatregelen te gen de terroisten niet goed hebben uit gevoerd, waarop het juist aankwam. Pres.: „Wie is dan wegens zelfstandig terroïstisch optreden geroyeerd?" Get.: „Namen kan ik niet noemen, want in de meeste gevallen waren deze lieden ook bij ons slechts bij hun voor naam bekend." Dr. Werner: „Het is toch een feit, dat de onderorganisaties ondanks het for- meele verbod der partij voort bleven gaan met gewelddaden, bijvoorbeeld de roode frontstrijdersbond. Is het u be kend, dat tegen deze organisatie met bracht is opgetreden?" Get.: „Dat soort organisaties had tot taak zich uitsluitend te beschermen, doch de grens tusschen verdediging en aanval was zeer vaag". ?rlaat dc fascisten neer. Di-. Werner: „Het parool „slaat de fascisten neer, waar gij hen treft" is in o 'telbare vlugschriften, die door partij organisaties werden uitgegeven, steeds en steeds weer herhaald. Klaarblijkelijk achtte de roodefrontstrijdersbond de partijleiding te zwak om daar 'ets ern stigs te ondernemen. Getuige bevestigt dit". De rechter merkt op, dat de „Rote Fahne" nooit instructie van het partij bestuur tegen terreurdaden bevatte. In tegendeel wekte het blad herhaalde'ijk tot geweld op. Dan worden nog eenige getuigen ver hcord o.a. F. Jung. Hierna wordt gepauseerd. OUDKARSPEL. De electrificatie van den Laanweg in deze gemeente heeft lang op zich laten wachten, maar met ingang van het jaar 1934 zullen de bewoners uit hun isole ment verlost zijn, want tusschen de ge meenten Heerhugowaard en Oudkarspe) is overeenstemming bereikt in deze. BERGEN. De in deze gemeente gehouden collecte ten behoeve van het Nederlandsche Roode Kruis heeft opgebracht 103,55. Na gehouden publieke aanbesteding is het vervoer van grint voor de gemeente op gedragen aan H. Schouten voor 59 cents voor de polders aan I. Min voor 49 ce"s per M3. DE WATERSPOR^ Het nieuwe nummer demonstreert de sim- ting van het watersportseizoen. De m001* foto „Avondstemming" doet ons die seizoen- beëindiging aanvoelen als de ondergaan® zon na een prachtigen dag. Maar de inhoud van het nummer beperfj zich niet tot dankbare herinneringen aa sportsuccessen en watergenoegens, ze werp weer een blik naar de toekomst De aig loopen Parijsche Salon Nautique die bespr ken wordt, rekent immers ook weer met komstige behoeften. Een nieuwe medewerker, de heer Offenberg, blijkt een geroutineerde spon man, die begint met „Over winterberg^' een zeer leerzame beschouwing te waarvan de lezing, de vaak zorgelooze m booteigenaars zeer wordt aanbevolen- Het officieele nieuws der Koninkl- Motorbootclub bewijst, dat deze corp op den dit jaar nieuw ingeslagen koers y gaat en met optimisme streeft naar ui ding in het volgende seizoen. nast& In de roeiafdeeling krijgen de belang lenden wijze lessen mee, om ir. den ww overdenken en in het voorjaar in practij* brengen. M fat Uit de industrieele mededeelingen DWJ de werven niet stil behoeven te zitten- Als altijd zijn de talrijke illustraties geslaagd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 8