Alkmaarsche Courant. MOORD OP ABBOTSHALL Leven en sterven van den spar. KLOOSTERBALSEM JmiMeUm Stad en Omgeving. aan Winterhanden en Wintervoeten hBöero tvi w dertigste Jaargang. ZATERDAG 23 DECEMBER ELKEN WINTER LEED Hli Dank zi| den KLOOSTERBALSEM kcmt hij daar voor goed van af. AKKERS 303 1933 (Uit het Poolsch van Julian Ejsmond). Altijd groen was hij, de spar, ook als de andere boomen hun loof, hun fleurig heid verloren. Zelfs in den winter, wan neer de gansche aarde onder een lijkwa de lag, bleef hij groen. Daarover maakten de vorst en de storm zich toorng. Zij bonden een bitte ren strijd met den spar aan en probeer den hem door de vracht van de sneeuw omlag te drukken. Maar de sneeuw, die met gemak de toppen der jonge berken boog, was machteloos tegenover den spar. Zij vleide zich, in een groole, weeke laag, neer op zijn donkergroene takken, maar elke krachtige windstaat schudde die sneeuwlaagjes weer van hem af, zoo dat ze als blanke, ruige vogels over de aarde vlogen. In de lente vlamden aan den spar de mooie, fleurige kaarsen op de hei-groene looten. De vogelscharen bouwden in zijn takken, veilige, knusse nestjes en leid den de opvoeding van nieuwe, zingende geslachten in rustigen vrede. En als de zomer kwam en met hem de tijd van zware onweers, troffen de bliksemstralen, die zoo meed ogenloos tegen de forsche eiken, populieren en dennen te keer kunnen gaan, deze slanke dennensoort niet. Misschien wa ren ze hem te klein en te dicht bij de aarde, misschien verteederde de liefe lijke gestalte van den boom zelfo het harde, maar gouden hart van den b'iksem Doch het levensverhaal van onzen dennenboom meldde niet alleen louter vreugden, evenmin als het leven aller boomen dit zou kunnen geven, in wier ruischen de menschen dikwijls t anen zouden kunnen hooren zoo zij, de men schen, wisten te luisteren. Op een langen barren winter v >lgde plotseling een ongewoon warm voorjaar. De wereld scheen zichtbaar te ontdooien a's een hart, dat lief heeft. Nauwelijks zetten de beken hun zilve ren liedje in of reeds begon ook het zin gen, kwinkeleeren, tierelieren, fluiten, tkken, hameren, kloppen, lokken, roepen en gorgelen der vogels. Sneller en gloeiender klopten in den spai de jonge sappen, precies als het door lentevreugde ontwaakte bloed der dieren Naar het oude nest, dat dichtbij de aarde in de takken van den spa. ver borgen lafe, keerde, zooals elk jaar, een lijsterpaar terug en het oude liedje maakte, nog vóór de morgenscheme ring, weer den boon. wakker, terwijl het groote bosch nog in diepen sluimer lag Het nestje werd spoedig in orde ge maakt en met versch mos en luchtig duis behagel ijk-week gecapitonneerd In zijn warm interieur ging het lijster wijfje zitten op de kleine, blauwe eieren En spoedig weerklonken in de dichte takken de jonge vogelstemmetje.. En in de geurende schaduw ven den voorjaarsspar heerscht zóó groote ver rukking, als ware voor imer lente in het bosch teruggekeerd en als trok geen roofvogel, belust op frisch vogelbloed, zijn kringen boven de dichte, harsach tige takkenweelde. Maar het heele kleine, mooie wezel tje, de bruine, rappe moordenaar, de nooit-verzadigde, wierp zich op het stille nestje, moordde de lijsters uit en zoog gretig hun warme bloed op En dan zuiverden de mieren, die aan den voet van den %par hun mierenhoop uit dennenaalden en aarde bezaten, het tii rgestorven nest van de vogellijkjes Dit was één van de vele dingen, welke zich dagelijks in de dichtheid van het gebladerte afspeelde. De boomen hebben geen hart en be- weenen hunne bewoners niet. De boo men hebben echter een stem in het ko raai van den wind en in hun ruischend gezane ontbreken dan de teere stem metjes van hen, de omgekomen zijn. Dit alles zou heel erg zijn, als niet spoedig in de verlaten nesten nieuwe vogels hun thuis zouden vormen en in de takken, inplaats van dat der dooie vogels, nu het kwinkeleeren vn hen, die leven, zou klinken. En de onbezorgde, geurende tak schommelt onder den zanger als een groene wieg De boom is echter niet onbezorgd, zelfs niet de boom, die ook in den winter zijn groenen tooi niet verliest. De zomer brak aan. In de gloeiend- heete uren, als het heele bosch door de hitte afgemat raakte wa,s ringsom den spar steeds heerlijke, koele schaduw. Kleine gebeurtenissen vreugde en leed speelden zich onophoudelijk af. om hem heen. Al spoedig liet een licht-gevleugeld libel, die in de zonnestralen als een brillant schitterde, zich op een takje van den spar neer als een levend juweel tegen de heerlijkheid van 't groen; een voorbij vliegende vogel, een bekoorlijk zangertje, greep het en slokte het op. Dit was voor den spar en voor den vogel een kleine, voor het libel echter een groote gebeurtenis. Dan weer schoot een, in het hemel blauw rond cirkelende havik als 'n ge vleugelde bliksemstraal neer op een kwinkeleerend vogeltje, dat echter op het laatste oogenblik in het dennegroen kon vluchten en dus de klauwen van den roover kon ontgaan, die weer, op zijn beurt, het warme, trillende vogel- vleesch aan zijn hongerige jongen bren gen moest. Dat was voor het vogeltje een blijde, voor de haviksjongen echter een treu rige beleving. De spar verheugde zich noch treurde daarover, want hij was een boom, die niet schreit, noch lacht, doch het rijke droomleven der planten leidt en van re gen, wind en zon leeft. Hij spreekt niet maar ruischt; hij denkt niet maar groeit. Hij groeit eiken dag, elk uur, elk oogenblik bij goed en bij slecht weer, bij wind, regen en zon. „Hij is de mooiste van alle boomen" dachten van hem de dieren van het woud, die liever denken dan spreken. En hij werd inderdaad aldooi mooier. Maar zooals de sterken dikw ijls door hun kracht ten val koen, kwa de mooie boom door zijn schoonheid ten val. De herfst, die het loof in goud omtoo- vert, ging voorbij; de winter kwam plot seling en onverwacht, zooals de lente dit jaar plotseling en onverwacht was ge komen. Hij was grimmig maar mooi, koud en hard, maar hij droeg een glimlach. Hij schudde over den spar donzige sneeuw uit en ontstak op dit sneeuwhoopje dui- zende zonnige, gouden, blauwe en roze rood© vonken. En om dit groene boompje stapelde hij de sneeuw in vlekkeloos wit hoog op. Rondom den spar wikkelde het win terleven zich geleidelijk af, waarvan het verloop door de sporen van het wild in het bosch werd aangeduid. Het nieuwste spoor was vol hazehaak- jes en vosse-sporen, die uit de verte op een rozenkrns van matblauwe parelen geleken. De spar was wederom het midden punt van allerlei daggebeurtenissen, die voor anderen droevig of vroolijk, voor hem echter onverschillig waren. Toen gebeurde op een zonnigen De- cemberorgen iets, wat gebeuren moest, indien boomen, evenals menschen, hun voorbestemming hebben. Menschen kwamen het bosch ingere den; zij kwamen met bijlen en wagens, om in het woud de mooiste boompjes te vellen. Het zijn geen spechten, die op een De cembermorgen in de volle zon tegen de boomstammen hameren! Bijlen zijn het, die tegen de stammen slaan. Geen vermolmd afgewaaid hout is 't, dat onder de lijkwade van sneeuw ligt gedekt, door doode takken als tot een scort carcas bijeen gehouden! Neen, de mooiste sparren zijn het, die vallen, de mooiste, prachtigste dennen soorten, doodelijk door de bijl getroffen. Niet was het de storm, die van onzen spar den glinsterenden, fonkelenden rijp afstiet en het bont-kleurige vuur doof de! Een doodelijke stoot van een bijl velde de mooiste der sparren, ook onzen spar. En de menschen brachten hem ver- weg, naar de groote, roezige sta Naar de stad, waar inplaats van boomen, menschenmassa's dooréén woelen. Tege lijk met andere denneboomen werd hij ingeladen en na velerlei belevingen in deze stad, werd hij gebracht naar een groot huis. Her werd hij met bontge kleurde ballen versierd, met suikergoed behangen, met papieren slingers in alle kleuren getooid en met goud- en zilver draden doorweven. Kaarsen prijkten op zijn takken. Aan zijn voeten echter legde men ge schenken neer. Toen de blijde ure aanbrak en aan den hemel achter de ruiten de eerste ster schitterde, werden de lichten aan den denneboom ontstoken. In de kamer stormden met luid ge lach en gejubel de kinderen naar binnen en bleven verwonderd staan. Tegenover den vreugdeglans in kin- deroogen, die een kerstboom aanshcou- wen, verbleekte kaarslicht, verbleekten veelkleurig klatergoud en glans van gouddraden. Want bestaat er op de heele groote wereld iets, dat den stralenden kinder blik aan licht kan overtreffen? De zon alléén heeft misschien een dergelijken, stralenden glans bezeten, maar indertijd, lang geleden, toen ze nog kind was! Rondom den stervenden spar schalde de gulden lach der kinderen. En bij het sterven voelde hij: „Het volle bosch-geluk, alle zonsop- en-ondergangen in het woud, de jonge lentestuwing, de gouden denneappelen en de toover-rijp van den winter, dat al les is niets vergeleken bij één glinste renden blik uit deze lachende kinder- oogen A. J. B. B- VOOR HET BEHOUD VAN DE HANDELSSCHOOL. B. en W. betreuren de oprich ting van een Afd. A aan de R. H, B. S. Aan den minister van onderwijs is het volgende adres van B. en W. van Alkmaar gezonden. Het zij ons vergund het volgende onder de aandacht van Uwe Excellentie te brengen. Ons College kan volkomen instemmen met uw standpunt dat in een plaats als Alkmaar geen reden is voor het instandhouden van een A-afdeeling aan de Rijks Hoogere Burger school en tevens van een openbare Handels school met vijfjarigen cursus. Reeds bij onzen brief van 18 Juni 1924 vestigden wij de aandacht van uwen toenma- ligen ambtsvoorganger erop, dat wij met leedwezen hadden kennis genomen van het toen bestaande en sedert uitgevoerde plan tot oprichting van een afd. A. aan de Rijks hoo gere burgerschool alhier. Wij verzochten toen, het onderwijs aan die afdeeling zoodanig in te richten, dat het pro gramma niet zou vermelden de vakken han delsrecht en handelscorrespondentie. Wij spraken de hoop uit, dat de handels school en de nieuwe afdeeling van de h.b.s. dan, ieder met behoud van eigen karakter, naast elkaar zouden kunnen blijven be staan. Reeds toen achtten wij de oprichting der economisch-littéraire afdeeling, waaromtrent trouwens met de gemeente nimmer overleg is gepleegd, een overbodigheid. Het doet ons genoegen, dat ook Uwe Excellentie van oor deel is, dat hier een teveel wordt geboden, zoodat, zeker in den tegenwoordigen tijd, een beperking mag worden verlangd. Uwe Excellentie houde ons evenwel ten goede, dat wij het middel waarmede die be perking zou moeten worden verkregen, niet juist achten. En dit niet zoozeer, omdat de handels school reeds lang bestond voordat de h.b.s de hierbedoelde uitbreiding onderging. Wel zou ook deze omstandigheid als een argu ment kunnen gelden in zooverre, dat, als twee instellingen met gelijksoortig doel niet langer naast elkander kunnen worden ge handhaafd, men in den regel tot opheffing besluit van het instituut dat het laatst werd opgericht. Maar wij willen een dergelijke toch eenigszins simplistische redeneering niet volgen en geven er de voorkeur aan, het bestaansrecht der handelsschool in haar te genwoordigen vorm te bepleiten, op gronden, aan het karakter der school zelve ontleend. De school werd in 1909 opgericht, aan vankelijk met een driejarigen cursus. In 1915 werd geopend een hoogere handelsschool met 2-jarigen cursus. Beide scholen stonden on der één directie. In 1926 werden deze beide scholen vervan gen door een handelsschool met vijfjarigen cursus, zulks in verband met de voorwaar den voor erkenning van handelsscholen, op genomen in den brief van uwen toenmaliger. ambtsvoorganger van 17 December 1924, nr 14297, afd. Ha O. De bevolking van de klassen 4 en 5 der school is sedert dien als volgt geweest: kl.4 kl. 5 Totaal: 1926 11 12 23 1927 13 8 21 1928 17 9 26 1929 18 17 35 1930 16 12 28 1931 10 17 27 1932 12 9 21 1933 13 10 23 Volledigheidshalve vermelden wij hier eveneens de bezetting van de klassen der afd. A. van de Rijks H.B.S. 1926 13 17 30 1927 9 11 20 1928 6 9 15 1929 14 5 19 1930 7 12 19 1931 12 7 19 1932 7 9 16 1933 11 7 18 Hoe men ook over deze vergelijking oor- deele, in elk geval blijkt daaruit, dat de ouders hun belangstelling en naar wij mec- nen ook hun voorkeur zijn blijven geven aan de handelsschool. Dit behoeft niet te bevreemden. Zonder ook maar eenigszins aan de waar de van het onderwijs van andere inrichtingen tekort te willen doen. meen en wij toch te mo gen constateeren, dat een school van bijzon dere strekking eerst dan levensvatbaarheid heeft, wanneer zij geeft wat de bevolking van haar op het haar in het bijzonder toegewe zen terrein verlangt. Maar a 1 s het de school gelukt, dit te ge ven op de gewenschte wijze, dan vervult zij de haar opgedragen taak en voorziet zij in een bijzondere behoefte. Zóó hebben de kringen van den handel het hier steeds opgevat en het is zeker een bewijs, dat de handelsschool aan haar be stemming beantwoordt wanneer zij na onge veer 25 jaar, ondanks het ontbreken van een wettelijke regeling en ondanks de vorming van een litterair-economische afdeeling aan de Rijks H.B.S. en den bloei van het u.l.o een aantal leerlingen in de hoogste klassen heeft als wij boven hebben aangegeven. De vraag is thanszou zij aan die bestem ming nog beantwoorden, wanneer de school 4-jarig werd? Wij aarzelen niet, deze vraag ontkennend te beantwoorden. De 5-jarige leergang maakt de handelsschool tot een instituut, dat voor de leerlingen allerlei perspectieven opent. Het maatschappelijk nut en de beteekenis van een diploma 5-jarige handelsschool overtref fen ver die van een 4-jarige school, ook voor zooveel betreft de mogelijkheid van verdere studie. Met groote opoffering van de zijde der gemeente heeft men reeds in 1915 de vijf jarige opleiding voor den handel, op breede algemeen ontwikkelende basis geschoeid, in het leven geroepen. Het onderwijs draagt het stempel van de streek, waaruit de school is opgegroeid. Tal van gemeenten in de omge ving hebben zich tot het verleenen van een bijdrage voor elders wonende leerlingen ver bonden. De school dient gelijk ook uit deze tastbare bewijzen van belangstelling der an dere gemeenten blijkt een streekbelangniet alleen de gemeente Alkmaar met haar han del drijven den- en industrieelen middenstand doch ook vele andere gemeenten hebben het belang van deze school, gevestigd in het cen trum van noordelijk Noordholland, ingezien Door mijn beroep moest ik den ge- geheelen dag op straat loopen en daar door gingen de plekken altijd open en begonnen te zweren. Van alles pro beerde ik, maar baat vond ik niet, tot dat ik met Kloosterbalsem begon. El- ken ochtend en avond deed ik die op de plekken. Ze genazen binnen een week prachtig en voor goed. Nu smeer ik als 't koud wordt van te voren mijn handen en voeten eiken ochtend met Kloosterbalsem in en heb sedert dien geen last meer van winterhanden en -voeten gehad." w 5, te 's-Gr. ten Detective verhaal door PHILIP MAC DONALD Geautoriseerde vertaling door H A CS HOOFDSTUK XIV. 1. Na dat eene oogenblik, waarin hij een blik-naar-binnen sloeg, reed Anthony zijn wagen naar Fleet Street. Om 5 minuten yoor half twaalf viel hij bij den uitgever van „De Uil" de kamer binnen. De uitgever en zijn secretaresse zaten nog al dicht bij elkaar. Het glanzend-gouden haar van de secretaresse was zichtbaar in de war. E Hallo!" zei Hastings. Anthony zei: „Zie te pakken te krijgen een particulier detective, van den naam Pellet. Ko. 4 Grogan's Court .Vind uit, wat hij weet van de eigenaars van „Het Zoeklicht'.' de „St. Etephens Gazette" en „Vox Populie" Hij kreeg voor ditzelfde van J. Masterson eenigen tijd geleden opdracht, t Doet er niet toe, wat het kost. Ik zal betalen. Als Pellet niets weet, vind 't dan zelf uit. Geef mij in ieder geval zoo spoedig mogelijk het ant woord. Begrepen? Goed. Goeden nacht. Goe den nacht, miss Warren." De deur sloeg achter hem dicht. Margaret Warren pakte gauw een paar papieren van haar tafel en volgde hem. Zij naaide hem in de vestibule. „Mr. Gethryn," zei ze, buiten adem, „Hier is het rapport gevraagd door U van 't verhoord. Was er juist mee klaar getypt Misschien hebt U 't noodig." Anthony nam zijn hoed af. „Miss Warren, U bent een wonder." Hij nam de papieren van haar aan. Erg druk. Goeden nacht en veel geluk." Hij schudde haar de hand, en was weg. Langzaam ging Margaret terug naar haar uitgever. Zij vond hem, terwijl bij de kamer op en neer liep en verstoord op zijn hoofd krabde. „Ja, lieveling, hij was een beetje vreemd, vindt je niet?" zei Margaret. „Dat was hij." Hastings sprak met over tuiging. „Ik ken dien man vijftien jaren en ik heb hem nooit zoo in vuur en in de war ge zien als thans. Gewoonlijk is hij het kalmst als hij veel te doen heeft." Margaret gaf hem een tikje op zijn wang „Maar jij dwaze baby, dat was hij niet om het werk, waar hij mee bezig is. 't Was iets veel, veel belangrijker dan dat als dat niet zoo is, laat ik me hangen!" Hastings was ontsteld. „Dat niet! Dat nooit! Wat was 't dan, denk je?" „Natuurlijk een vrouw. De vrouw! Goede hemel, ben ik verloofd met een idioot?" „Jij blijft wachten, meisje, tot ik mr. Pellet gesproken hebt!" zei Hastings. Van Fleet Street reed Anthony recht streeks naar het Regency-theater, aan welks gevel schreeuwende aanplakbiljetten en vuri ge electrisch verlichte letters bekend maakten, dat de groote, onvergetelijke Vanda in dit heiligdom van de Operette haar kunst te ge nieten gaf. Toen hij er aankwam, stroomde het publiek door de groote glazen deuren naar buiten. Hij vermoedde moeilijkheden en ging naar den portier van de artisten-deur met een biljet van vijf pond, en gebroken Engelsch. Hij was, zoo scheen het, prins Nicolaas Zoo-of-Zoo. Hij was 0 zoo'n groot vriend van de groote, de onvergelijkelijke Vanda zelfs een bloedverwant. Hij moest, 't was ge biedend noodzakelijk, haar spreken. Verder: de goede portier moest heusch dit papiertje aannemen. De goede portier deed het; ging daarna uitvoerig uitleggen, dat Vanda niet in het theater was. Was er den heelen dag niet ge weest! Zij had geseind, dat zij niet optreden kon. Waarom niet? dat weet God misschien, maar zeker niemand anders. Wanneer ze weer optreden zou? De portier kon 't heusch niet zeggen. Misschien morgen. Misschien nooit. Goedenavond, sir. Anthony ging naar zijn flat, overviel zijn huisknecht, en bestelde wat te drinken, een bad, schoon goed, nog wat te drinken, en een souper. Toen hij at, was hij verbaasd over zijn honger. Hij herinnerde zich, dat hij na de heel lichte lunch niets gegeten had. Nadat hij het tekort had ingehaald, stak bij een sigaar op, ging aan het open raam zitten en las het getypte rapport van het verhoor door, niet eenmaal, maar vele malen. Ergens sloeg een klok twee uur. Anthony legde het rapport neer, nam zijn hoofd tus- schen zijn handen en verzonk in gedachten Op het oogenblik ontdekte hij, dat zijn geest precies tegen de goede orde in aan het dwa len was aan 't dwalen in een verboden richting. Hij vloekte, sprong overeind en liep naar de schrijftafel. Hier was hij meer dan een uur met pen en papier bezig. Eindelijk legde hjj zjjn pen neer en las, wat hij geschreven had, over. De klok sloeg vier. Hij hield met lezen op, zei „Hm! Die vervloekte hiaten!" en ging naar bed. Hij had nauwelijks twee uur geslapen, want om kwart over zes was hij bezig wat te ontbijten. Om twintig minuten over zeven stuurde hij zijn wagen langzaam door Lon den. Dezen morgen reed hij den afstand naar Marling langzaam; de snelheidsmeter weer achttien, toen hij aan den buitenkant van de stad was, en bleef daarop staan. Want An thony was aan het nadenken. Het eerste derde gedeelte van den rit wa- zijn gedachten onsamenhangend ren en overdadig. Zij hadden betrekking op een be paald scène, waarbij A. R. Gethryn zijn zelf- beheersching had verloren; kort gezegd, zich afschuwelijk gedragen had, en dat tegenover eenige personen in de wereld, om wier opi nie hij gaf. Het kostte hem meer moeite dan iemand wist om zijn gedachten uit deze sombere richting uit te krijgen, maar tenslotte lukte het hem. Zijn puzzle een deel er van paste nu maar er waren alleen enkele idiote stukjes, die niet pasten, en van de rest onzin maakten Hij gaf zijn onwillige hersens, het laatste deel van den rit, een zweepslag. Hij bracht den Mercedes in de garage van „de Beer en de Sleutel" om vijf minuten over half tien. Vijf voor tien wandelde hij met zijn langen luien stap langs den kronkelen den oprit van Abbotshall. Toen hij dichtbij het huis was, zag hij, dat de groote eiken deur open stond en een warm, helder morgenlicht doorliet, dat een gouden schijn wierp over den parket-vloer van de groote hall. Hij ging naar binnen, „Geen goud zoo goed" Onovertroffen b(J brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrljfmiddel b(J Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en SO gr. f 1. en voor haar ingezetenen ervan profijt ge trokken. Wij zijn overtuigd, dat de H.B.S. A. de taak niet kan overnemen, welke de handels school nu reeds zooveel jaren vervult. Voor de h.b.s. is en blijft onderwijs met economi- schen inslag nevendoel. Haar eigenlijke be stemming ligt elders. De handelsschool kan van het begin af met haar speciale bestem ming rekening houden. De h.b.s., die ook en vooral andere belangen dient, zal niet in de eerste plaats de aangewezen inrichting zijn om een voor den handel geschikte opleiding te verzorgen. Als er dus tusschen de twee in richtingen een keuze moet worden gedaan om uit te maken, welke school voortaan met dit onderwijs zal worden belast, dan kan die keuze naar ons voorkomt slechts vallen op de handelsschool. Wij vragen Uwe Excellentie met klem, aan deze aangelegenheid bijzondere aandacht te willen schenken. Opheffing der afdeeling A. der Rijk h.b.s zal voor het Rijk wellicht eenige, voor Alkmaar geen enkele besparing van uitgaven tot gevolg hebben. Opheffing van de 5e klasse van de handelsschool geeft het Rijk evenzeer eenige besparing 350.— a 400.en aan de gemeente hetzelfde be drag. Het verschil tusschen de besparingen voor het Rijk in het eene en in het andere ge val kan slechts gering zijn, al zal dpheffing der afd. A. allicht voor het Rijk een grootere besparing opleveren. Was de gemeente enkel op eigen financieel voordeel bedacht, dan zou zij de beperking van het handelsonderwijs slechts kunnen toejuichen. Echter, de gemeente is gaarne bereid, het offer te brengen dat haar in staat zal stellen de school met een 5-jarig programma te be houden, temeer, nu dit offer slechts gering is in verhouding tot het groote belang dat hier voor deze en vele andere gemeenten op het spel staat. Het is al om deze redenen, dat wij meenen ons te mogen veroorloven Uwe Excellentie met aandrang te verzoeken aan een meer ra- tioneele organisatie van het economisch ge oriënteerde middelbaar onderwijs, waarmede ook wij gaarne instemming betuigen, niet op te offeren de belangen van een school welke blijkens jarenlange ervaring voldoet aan de behoeften van de handels- en industrieel® kringen in deze gemeente en in vele omlig, gende gemeenten. ZONDAGSDIENST APOTHEKEN. Op Zondag 24 December en Maandag 25 December (le Kerstdag), is de apotheek van Mevr. de Wed. P. A. F. Schouten, Ver- dronkenoord 121, geopend. Op Dinsdag 26 December (2e Kerstdag), is de apotheek van H. J. F. Wanna, Ritee voort 5, geopend. Op Zon- en Feestdagen en gedurende den nacht is slechts één der apotheken geopend. De andere apotheken zijn gesloten van 's avonds 8 uur tot den volgenden morgen 8 uur. In de apotheek, welke Zondags geopend is, wordt gedurende de daarop volgende week de nachtdienst waargenomen. gooide zijn hoed op een stoel, en liep naar de trap. Hij had juist zijn voet gezet op de derde trede, toen achter hem een geluid gehoord werd een krassend, huilend geluid. Vooi zijn oververmoeide hersens en oververhitte verbeelding leek het een boos en onmensche- lijk geluid. Hij keerde zich vlug om. De hall was, zooals hij haar verlaten had, leeg, be halve dat er wat meubels stonden. Flij ging de drie treden af, stond rond te kijken, liep dan naar de voordeur. Voor hij er was, her haalde zich het geluid, ditmaal luider. De zelfde huilende, krassende klank. Maar nu was er een soort van snuivende snik in, die, klaarblijkelijk, uit de keel van een mensch kwam. Anthony lachte bij zichzelf. Onhoorbaar liep hij terug, ging langs de trap, en bleef staan bij de deur tegenover de studeerkamer Deze stond op een kier, en gaf hem een glimp te zien van de kleine kamer, die, zoo als hij zich herinnerde, het hol van den but ler was. Anthony wachtte. Spoedig kwam het ge luid terug, nu te herkennen als half hoesten, half niezen. Anthony duwde de deur open. Tegenover hem, in een stoel irt elkaar gekro pen, zat de butler. Zijn grijze hoofd was op dezelfde hoogte als zijn knieën. In een klauw van een hand hield hij een bonte zakdoek, waarmee hij telkens zijn druipende oogen bette. Anthony stond onbewegelijk in de deur. Op dit oogenblik werd de oude man weer door een kramp door elkaar geschud. „Een flinke kou!" zei Anthony luid. (.Wordt vervolgd)*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1933 | | pagina 9