Alkmaarsche Courant.
MOORD OP ABBOTSHALL
Leven en sterven van den spar.
KLOOSTERBALSEM
JmiMeUm
Stad en Omgeving.
aan Winterhanden
en Wintervoeten
hBöero tvi w dertigste Jaargang.
ZATERDAG 23 DECEMBER
ELKEN WINTER LEED Hli
Dank zi| den KLOOSTERBALSEM
kcmt hij daar voor goed van af.
AKKERS
303 1933
(Uit het Poolsch van Julian Ejsmond).
Altijd groen was hij, de spar, ook als
de andere boomen hun loof, hun fleurig
heid verloren. Zelfs in den winter, wan
neer de gansche aarde onder een lijkwa
de lag, bleef hij groen.
Daarover maakten de vorst en de
storm zich toorng. Zij bonden een bitte
ren strijd met den spar aan en probeer
den hem door de vracht van de sneeuw
omlag te drukken. Maar de sneeuw, die
met gemak de toppen der jonge berken
boog, was machteloos tegenover den
spar. Zij vleide zich, in een groole, weeke
laag, neer op zijn donkergroene takken,
maar elke krachtige windstaat schudde
die sneeuwlaagjes weer van hem af, zoo
dat ze als blanke, ruige vogels over de
aarde vlogen.
In de lente vlamden aan den spar de
mooie, fleurige kaarsen op de hei-groene
looten. De vogelscharen bouwden in zijn
takken, veilige, knusse nestjes en leid
den de opvoeding van nieuwe, zingende
geslachten in rustigen vrede.
En als de zomer kwam en met hem de
tijd van zware onweers, troffen de
bliksemstralen, die zoo meed ogenloos
tegen de forsche eiken, populieren en
dennen te keer kunnen gaan, deze
slanke dennensoort niet. Misschien wa
ren ze hem te klein en te dicht bij de
aarde, misschien verteederde de liefe
lijke gestalte van den boom zelfo het
harde, maar gouden hart van den
b'iksem
Doch het levensverhaal van onzen
dennenboom meldde niet alleen louter
vreugden, evenmin als het leven aller
boomen dit zou kunnen geven, in wier
ruischen de menschen dikwijls t anen
zouden kunnen hooren zoo zij, de men
schen, wisten te luisteren.
Op een langen barren winter v >lgde
plotseling een ongewoon warm voorjaar.
De wereld scheen zichtbaar te ontdooien
a's een hart, dat lief heeft.
Nauwelijks zetten de beken hun zilve
ren liedje in of reeds begon ook het zin
gen, kwinkeleeren, tierelieren, fluiten,
tkken, hameren, kloppen, lokken, roepen
en gorgelen der vogels.
Sneller en gloeiender klopten in den
spai de jonge sappen, precies als het
door lentevreugde ontwaakte bloed der
dieren
Naar het oude nest, dat dichtbij de
aarde in de takken van den spa. ver
borgen lafe, keerde, zooals elk jaar, een
lijsterpaar terug en het oude liedje
maakte, nog vóór de morgenscheme
ring, weer den boon. wakker, terwijl
het groote bosch nog in diepen sluimer
lag
Het nestje werd spoedig in orde ge
maakt en met versch mos en luchtig
duis behagel ijk-week gecapitonneerd
In zijn warm interieur ging het lijster
wijfje zitten op de kleine, blauwe eieren
En spoedig weerklonken in de dichte
takken de jonge vogelstemmetje..
En in de geurende schaduw ven den
voorjaarsspar heerscht zóó groote ver
rukking, als ware voor imer lente in het
bosch teruggekeerd en als trok geen
roofvogel, belust op frisch vogelbloed,
zijn kringen boven de dichte, harsach
tige takkenweelde.
Maar het heele kleine, mooie wezel
tje, de bruine, rappe moordenaar, de
nooit-verzadigde, wierp zich op het
stille nestje, moordde de lijsters uit en
zoog gretig hun warme bloed op
En dan zuiverden de mieren, die aan
den voet van den %par hun mierenhoop
uit dennenaalden en aarde bezaten, het
tii rgestorven nest van de vogellijkjes
Dit was één van de vele dingen, welke
zich dagelijks in de dichtheid van het
gebladerte afspeelde.
De boomen hebben geen hart en be-
weenen hunne bewoners niet. De boo
men hebben echter een stem in het ko
raai van den wind en in hun ruischend
gezane ontbreken dan de teere stem
metjes van hen, de omgekomen zijn.
Dit alles zou heel erg zijn, als niet
spoedig in de verlaten nesten nieuwe
vogels hun thuis zouden vormen en in
de takken, inplaats van dat der dooie
vogels, nu het kwinkeleeren vn hen, die
leven, zou klinken.
En de onbezorgde, geurende tak
schommelt onder den zanger als een
groene wieg
De boom is echter niet onbezorgd, zelfs
niet de boom, die ook in den winter zijn
groenen tooi niet verliest.
De zomer brak aan. In de gloeiend-
heete uren, als het heele bosch door de
hitte afgemat raakte wa,s ringsom den
spar steeds heerlijke, koele schaduw.
Kleine gebeurtenissen vreugde en
leed speelden zich onophoudelijk af.
om hem heen.
Al spoedig liet een licht-gevleugeld
libel, die in de zonnestralen als een
brillant schitterde, zich op een takje van
den spar neer als een levend juweel
tegen de heerlijkheid van 't groen; een
voorbij vliegende vogel, een bekoorlijk
zangertje, greep het en slokte het op.
Dit was voor den spar en voor den
vogel een kleine, voor het libel echter
een groote gebeurtenis.
Dan weer schoot een, in het hemel
blauw rond cirkelende havik als 'n ge
vleugelde bliksemstraal neer op een
kwinkeleerend vogeltje, dat echter op
het laatste oogenblik in het dennegroen
kon vluchten en dus de klauwen van
den roover kon ontgaan, die weer, op
zijn beurt, het warme, trillende vogel-
vleesch aan zijn hongerige jongen bren
gen moest.
Dat was voor het vogeltje een blijde,
voor de haviksjongen echter een treu
rige beleving.
De spar verheugde zich noch treurde
daarover, want hij was een boom, die
niet schreit, noch lacht, doch het rijke
droomleven der planten leidt en van re
gen, wind en zon leeft.
Hij spreekt niet maar ruischt; hij
denkt niet maar groeit. Hij groeit
eiken dag, elk uur, elk oogenblik bij
goed en bij slecht weer, bij wind, regen
en zon.
„Hij is de mooiste van alle boomen"
dachten van hem de dieren van het
woud, die liever denken dan spreken.
En hij werd inderdaad aldooi mooier.
Maar zooals de sterken dikw ijls door
hun kracht ten val koen, kwa de mooie
boom door zijn schoonheid ten val.
De herfst, die het loof in goud omtoo-
vert, ging voorbij; de winter kwam plot
seling en onverwacht, zooals de lente dit
jaar plotseling en onverwacht was ge
komen.
Hij was grimmig maar mooi, koud en
hard, maar hij droeg een glimlach. Hij
schudde over den spar donzige sneeuw
uit en ontstak op dit sneeuwhoopje dui-
zende zonnige, gouden, blauwe en roze
rood© vonken.
En om dit groene boompje stapelde hij
de sneeuw in vlekkeloos wit hoog op.
Rondom den spar wikkelde het win
terleven zich geleidelijk af, waarvan het
verloop door de sporen van het wild in
het bosch werd aangeduid.
Het nieuwste spoor was vol hazehaak-
jes en vosse-sporen, die uit de verte op
een rozenkrns van matblauwe parelen
geleken.
De spar was wederom het midden
punt van allerlei daggebeurtenissen, die
voor anderen droevig of vroolijk, voor
hem echter onverschillig waren.
Toen gebeurde op een zonnigen De-
cemberorgen iets, wat gebeuren moest,
indien boomen, evenals menschen, hun
voorbestemming hebben.
Menschen kwamen het bosch ingere
den; zij kwamen met bijlen en wagens,
om in het woud de mooiste boompjes te
vellen.
Het zijn geen spechten, die op een De
cembermorgen in de volle zon tegen de
boomstammen hameren! Bijlen zijn het,
die tegen de stammen slaan.
Geen vermolmd afgewaaid hout is 't,
dat onder de lijkwade van sneeuw ligt
gedekt, door doode takken als tot een
scort carcas bijeen gehouden!
Neen, de mooiste sparren zijn het, die
vallen, de mooiste, prachtigste dennen
soorten, doodelijk door de bijl getroffen.
Niet was het de storm, die van onzen
spar den glinsterenden, fonkelenden rijp
afstiet en het bont-kleurige vuur doof
de! Een doodelijke stoot van een bijl
velde de mooiste der sparren, ook
onzen spar.
En de menschen brachten hem ver-
weg, naar de groote, roezige sta Naar
de stad, waar inplaats van boomen,
menschenmassa's dooréén woelen. Tege
lijk met andere denneboomen werd hij
ingeladen en na velerlei belevingen in
deze stad, werd hij gebracht naar een
groot huis. Her werd hij met bontge
kleurde ballen versierd, met suikergoed
behangen, met papieren slingers in alle
kleuren getooid en met goud- en zilver
draden doorweven. Kaarsen prijkten op
zijn takken.
Aan zijn voeten echter legde men ge
schenken neer.
Toen de blijde ure aanbrak en aan den
hemel achter de ruiten de eerste ster
schitterde, werden de lichten aan den
denneboom ontstoken.
In de kamer stormden met luid ge
lach en gejubel de kinderen naar binnen
en bleven verwonderd staan.
Tegenover den vreugdeglans in kin-
deroogen, die een kerstboom aanshcou-
wen, verbleekte kaarslicht, verbleekten
veelkleurig klatergoud en glans van
gouddraden.
Want bestaat er op de heele groote
wereld iets, dat den stralenden kinder
blik aan licht kan overtreffen?
De zon alléén heeft misschien een
dergelijken, stralenden glans bezeten,
maar indertijd, lang geleden, toen ze nog
kind was!
Rondom den stervenden spar schalde
de gulden lach der kinderen.
En bij het sterven voelde hij:
„Het volle bosch-geluk, alle zonsop-
en-ondergangen in het woud, de jonge
lentestuwing, de gouden denneappelen
en de toover-rijp van den winter, dat al
les is niets vergeleken bij één glinste
renden blik uit deze lachende kinder-
oogen
A. J. B. B-
VOOR HET BEHOUD VAN DE
HANDELSSCHOOL.
B. en W. betreuren de oprich
ting van een Afd. A aan de
R. H, B. S.
Aan den minister van onderwijs is het
volgende adres van B. en W. van Alkmaar
gezonden.
Het zij ons vergund het volgende
onder de aandacht van Uwe Excellentie te
brengen.
Ons College kan volkomen instemmen met
uw standpunt dat in een plaats als Alkmaar
geen reden is voor het instandhouden van
een A-afdeeling aan de Rijks Hoogere Burger
school en tevens van een openbare Handels
school met vijfjarigen cursus.
Reeds bij onzen brief van 18 Juni 1924
vestigden wij de aandacht van uwen toenma-
ligen ambtsvoorganger erop, dat wij met
leedwezen hadden kennis genomen van het
toen bestaande en sedert uitgevoerde plan tot
oprichting van een afd. A. aan de Rijks hoo
gere burgerschool alhier.
Wij verzochten toen, het onderwijs aan die
afdeeling zoodanig in te richten, dat het pro
gramma niet zou vermelden de vakken han
delsrecht en handelscorrespondentie.
Wij spraken de hoop uit, dat de handels
school en de nieuwe afdeeling van de h.b.s.
dan, ieder met behoud van eigen karakter,
naast elkaar zouden kunnen blijven be
staan.
Reeds toen achtten wij de oprichting der
economisch-littéraire afdeeling, waaromtrent
trouwens met de gemeente nimmer overleg is
gepleegd, een overbodigheid. Het doet ons
genoegen, dat ook Uwe Excellentie van oor
deel is, dat hier een teveel wordt geboden,
zoodat, zeker in den tegenwoordigen tijd, een
beperking mag worden verlangd.
Uwe Excellentie houde ons evenwel ten
goede, dat wij het middel waarmede die be
perking zou moeten worden verkregen, niet
juist achten.
En dit niet zoozeer, omdat de handels
school reeds lang bestond voordat de h.b.s
de hierbedoelde uitbreiding onderging. Wel
zou ook deze omstandigheid als een argu
ment kunnen gelden in zooverre, dat, als
twee instellingen met gelijksoortig doel niet
langer naast elkander kunnen worden ge
handhaafd, men in den regel tot opheffing
besluit van het instituut dat het laatst werd
opgericht. Maar wij willen een dergelijke
toch eenigszins simplistische redeneering
niet volgen en geven er de voorkeur aan, het
bestaansrecht der handelsschool in haar te
genwoordigen vorm te bepleiten, op gronden,
aan het karakter der school zelve ontleend.
De school werd in 1909 opgericht, aan
vankelijk met een driejarigen cursus. In 1915
werd geopend een hoogere handelsschool met
2-jarigen cursus. Beide scholen stonden on
der één directie.
In 1926 werden deze beide scholen vervan
gen door een handelsschool met vijfjarigen
cursus, zulks in verband met de voorwaar
den voor erkenning van handelsscholen, op
genomen in den brief van uwen toenmaliger.
ambtsvoorganger van 17 December 1924, nr
14297, afd. Ha O.
De bevolking van de klassen 4 en 5 der
school is sedert dien als volgt geweest:
kl.4 kl. 5 Totaal:
1926 11 12 23
1927 13 8 21
1928 17 9 26
1929 18 17 35
1930 16 12 28
1931 10 17 27
1932 12 9 21
1933 13 10 23
Volledigheidshalve vermelden wij hier
eveneens de bezetting van de klassen der afd.
A. van de Rijks H.B.S.
1926 13 17 30
1927 9 11 20
1928 6 9 15
1929 14 5 19
1930 7 12 19
1931 12 7 19
1932 7 9 16
1933 11 7 18
Hoe men ook over deze vergelijking oor-
deele, in elk geval blijkt daaruit, dat de
ouders hun belangstelling en naar wij mec-
nen ook hun voorkeur zijn blijven geven aan
de handelsschool.
Dit behoeft niet te bevreemden.
Zonder ook maar eenigszins aan de waar
de van het onderwijs van andere inrichtingen
tekort te willen doen. meen en wij toch te mo
gen constateeren, dat een school van bijzon
dere strekking eerst dan levensvatbaarheid
heeft, wanneer zij geeft wat de bevolking van
haar op het haar in het bijzonder toegewe
zen terrein verlangt.
Maar a 1 s het de school gelukt, dit te ge
ven op de gewenschte wijze, dan vervult zij
de haar opgedragen taak en voorziet zij in
een bijzondere behoefte.
Zóó hebben de kringen van den handel
het hier steeds opgevat en het is zeker een
bewijs, dat de handelsschool aan haar be
stemming beantwoordt wanneer zij na onge
veer 25 jaar, ondanks het ontbreken van een
wettelijke regeling en ondanks de vorming
van een litterair-economische afdeeling aan
de Rijks H.B.S. en den bloei van het u.l.o
een aantal leerlingen in de hoogste klassen
heeft als wij boven hebben aangegeven.
De vraag is thanszou zij aan die bestem
ming nog beantwoorden, wanneer de school
4-jarig werd?
Wij aarzelen niet, deze vraag ontkennend
te beantwoorden. De 5-jarige leergang maakt
de handelsschool tot een instituut, dat voor
de leerlingen allerlei perspectieven opent.
Het maatschappelijk nut en de beteekenis van
een diploma 5-jarige handelsschool overtref
fen ver die van een 4-jarige school, ook voor
zooveel betreft de mogelijkheid van verdere
studie. Met groote opoffering van de zijde
der gemeente heeft men reeds in 1915 de vijf
jarige opleiding voor den handel, op breede
algemeen ontwikkelende basis geschoeid, in
het leven geroepen. Het onderwijs draagt het
stempel van de streek, waaruit de school is
opgegroeid. Tal van gemeenten in de omge
ving hebben zich tot het verleenen van een
bijdrage voor elders wonende leerlingen ver
bonden. De school dient gelijk ook uit deze
tastbare bewijzen van belangstelling der an
dere gemeenten blijkt een streekbelangniet
alleen de gemeente Alkmaar met haar han
del drijven den- en industrieelen middenstand
doch ook vele andere gemeenten hebben het
belang van deze school, gevestigd in het cen
trum van noordelijk Noordholland, ingezien
Door mijn beroep moest ik den ge-
geheelen dag op straat loopen en daar
door gingen de plekken altijd open en
begonnen te zweren. Van alles pro
beerde ik, maar baat vond ik niet, tot
dat ik met Kloosterbalsem begon. El-
ken ochtend en avond deed ik die op
de plekken. Ze genazen binnen een
week prachtig en voor goed. Nu smeer
ik als 't koud wordt van te voren mijn
handen en voeten eiken ochtend met
Kloosterbalsem in en heb sedert dien
geen last meer van winterhanden en
-voeten gehad." w 5, te 's-Gr.
ten Detective verhaal
door PHILIP MAC DONALD
Geautoriseerde vertaling door H A CS
HOOFDSTUK XIV.
1.
Na dat eene oogenblik, waarin hij een
blik-naar-binnen sloeg, reed Anthony zijn
wagen naar Fleet Street. Om 5 minuten
yoor half twaalf viel hij bij den uitgever van
„De Uil" de kamer binnen.
De uitgever en zijn secretaresse zaten nog
al dicht bij elkaar. Het glanzend-gouden
haar van de secretaresse was zichtbaar in
de war.
E Hallo!" zei Hastings.
Anthony zei: „Zie te pakken te krijgen een
particulier detective, van den naam Pellet.
Ko. 4 Grogan's Court .Vind uit, wat hij
weet van de eigenaars van „Het Zoeklicht'.'
de „St. Etephens Gazette" en „Vox Populie"
Hij kreeg voor ditzelfde van J. Masterson
eenigen tijd geleden opdracht, t Doet er niet
toe, wat het kost. Ik zal betalen. Als Pellet
niets weet, vind 't dan zelf uit. Geef mij in
ieder geval zoo spoedig mogelijk het ant
woord. Begrepen? Goed. Goeden nacht. Goe
den nacht, miss Warren." De deur sloeg
achter hem dicht.
Margaret Warren pakte gauw een paar
papieren van haar tafel en volgde hem. Zij
naaide hem in de vestibule.
„Mr. Gethryn," zei ze, buiten adem, „Hier
is het rapport gevraagd door U van
't verhoord. Was er juist mee klaar getypt
Misschien hebt U 't noodig."
Anthony nam zijn hoed af. „Miss Warren,
U bent een wonder." Hij nam de papieren
van haar aan. Erg druk. Goeden nacht en
veel geluk." Hij schudde haar de hand, en
was weg.
Langzaam ging Margaret terug naar haar
uitgever. Zij vond hem, terwijl bij de kamer
op en neer liep en verstoord op zijn hoofd
krabde.
„Ja, lieveling, hij was een beetje vreemd,
vindt je niet?" zei Margaret.
„Dat was hij." Hastings sprak met over
tuiging. „Ik ken dien man vijftien jaren en ik
heb hem nooit zoo in vuur en in de war ge
zien als thans. Gewoonlijk is hij het kalmst
als hij veel te doen heeft."
Margaret gaf hem een tikje op zijn wang
„Maar jij dwaze baby, dat was hij niet om
het werk, waar hij mee bezig is. 't Was iets
veel, veel belangrijker dan dat als dat
niet zoo is, laat ik me hangen!"
Hastings was ontsteld. „Dat niet! Dat
nooit! Wat was 't dan, denk je?"
„Natuurlijk een vrouw. De vrouw! Goede
hemel, ben ik verloofd met een idioot?"
„Jij blijft wachten, meisje, tot ik mr. Pellet
gesproken hebt!" zei Hastings.
Van Fleet Street reed Anthony recht
streeks naar het Regency-theater, aan welks
gevel schreeuwende aanplakbiljetten en vuri
ge electrisch verlichte letters bekend maakten,
dat de groote, onvergetelijke Vanda in dit
heiligdom van de Operette haar kunst te ge
nieten gaf. Toen hij er aankwam, stroomde
het publiek door de groote glazen deuren
naar buiten.
Hij vermoedde moeilijkheden en ging naar
den portier van de artisten-deur met een
biljet van vijf pond, en gebroken Engelsch.
Hij was, zoo scheen het, prins Nicolaas
Zoo-of-Zoo. Hij was 0 zoo'n groot vriend van
de groote, de onvergelijkelijke Vanda
zelfs een bloedverwant. Hij moest, 't was ge
biedend noodzakelijk, haar spreken. Verder:
de goede portier moest heusch dit papiertje
aannemen.
De goede portier deed het; ging daarna
uitvoerig uitleggen, dat Vanda niet in het
theater was. Was er den heelen dag niet ge
weest! Zij had geseind, dat zij niet optreden
kon. Waarom niet? dat weet God misschien,
maar zeker niemand anders. Wanneer ze
weer optreden zou? De portier kon 't heusch
niet zeggen. Misschien morgen. Misschien
nooit. Goedenavond, sir.
Anthony ging naar zijn flat, overviel zijn
huisknecht, en bestelde wat te drinken, een
bad, schoon goed, nog wat te drinken, en een
souper.
Toen hij at, was hij verbaasd over zijn
honger. Hij herinnerde zich, dat hij na de
heel lichte lunch niets gegeten had. Nadat
hij het tekort had ingehaald, stak bij een
sigaar op, ging aan het open raam zitten en
las het getypte rapport van het verhoor
door, niet eenmaal, maar vele malen.
Ergens sloeg een klok twee uur. Anthony
legde het rapport neer, nam zijn hoofd tus-
schen zijn handen en verzonk in gedachten
Op het oogenblik ontdekte hij, dat zijn geest
precies tegen de goede orde in aan het dwa
len was aan 't dwalen in een verboden
richting. Hij vloekte, sprong overeind en liep
naar de schrijftafel. Hier was hij meer dan
een uur met pen en papier bezig.
Eindelijk legde hjj zjjn pen neer en las,
wat hij geschreven had, over. De klok sloeg
vier. Hij hield met lezen op, zei „Hm! Die
vervloekte hiaten!" en ging naar bed.
Hij had nauwelijks twee uur geslapen,
want om kwart over zes was hij bezig wat
te ontbijten. Om twintig minuten over zeven
stuurde hij zijn wagen langzaam door Lon
den.
Dezen morgen reed hij den afstand naar
Marling langzaam; de snelheidsmeter weer
achttien, toen hij aan den buitenkant van de
stad was, en bleef daarop staan. Want An
thony was aan het nadenken.
Het eerste derde gedeelte van den rit wa-
zijn gedachten onsamenhangend
ren
en
overdadig. Zij hadden betrekking op een be
paald scène, waarbij A. R. Gethryn zijn zelf-
beheersching had verloren; kort gezegd, zich
afschuwelijk gedragen had, en dat tegenover
eenige personen in de wereld, om wier opi
nie hij gaf.
Het kostte hem meer moeite dan iemand
wist om zijn gedachten uit deze sombere
richting uit te krijgen, maar tenslotte lukte
het hem.
Zijn puzzle een deel er van paste nu
maar er waren alleen enkele idiote stukjes,
die niet pasten, en van de rest onzin maakten
Hij gaf zijn onwillige hersens, het laatste
deel van den rit, een zweepslag.
Hij bracht den Mercedes in de garage van
„de Beer en de Sleutel" om vijf minuten over
half tien. Vijf voor tien wandelde hij met
zijn langen luien stap langs den kronkelen
den oprit van Abbotshall.
Toen hij dichtbij het huis was, zag hij,
dat de groote eiken deur open stond en een
warm, helder morgenlicht doorliet, dat een
gouden schijn wierp over den parket-vloer
van de groote hall. Hij ging naar binnen,
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen b(J brand-en snij wonden
Ook ongeëvenaard als wrljfmiddel b(J
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en SO gr. f 1.
en voor haar ingezetenen ervan profijt ge
trokken.
Wij zijn overtuigd, dat de H.B.S. A. de
taak niet kan overnemen, welke de handels
school nu reeds zooveel jaren vervult. Voor
de h.b.s. is en blijft onderwijs met economi-
schen inslag nevendoel. Haar eigenlijke be
stemming ligt elders. De handelsschool kan
van het begin af met haar speciale bestem
ming rekening houden. De h.b.s., die ook en
vooral andere belangen dient, zal niet in de
eerste plaats de aangewezen inrichting zijn
om een voor den handel geschikte opleiding
te verzorgen. Als er dus tusschen de twee in
richtingen een keuze moet worden gedaan
om uit te maken, welke school voortaan met
dit onderwijs zal worden belast, dan kan die
keuze naar ons voorkomt slechts vallen op de
handelsschool.
Wij vragen Uwe Excellentie met klem, aan
deze aangelegenheid bijzondere aandacht te
willen schenken. Opheffing der afdeeling A.
der Rijk h.b.s zal voor het Rijk wellicht
eenige, voor Alkmaar geen enkele besparing
van uitgaven tot gevolg hebben. Opheffing
van de 5e klasse van de handelsschool geeft
het Rijk evenzeer eenige besparing 350.—
a 400.en aan de gemeente hetzelfde be
drag. Het verschil tusschen de besparingen
voor het Rijk in het eene en in het andere ge
val kan slechts gering zijn, al zal dpheffing
der afd. A. allicht voor het Rijk een grootere
besparing opleveren. Was de gemeente enkel
op eigen financieel voordeel bedacht, dan zou
zij de beperking van het handelsonderwijs
slechts kunnen toejuichen.
Echter, de gemeente is gaarne bereid, het
offer te brengen dat haar in staat zal stellen
de school met een 5-jarig programma te be
houden, temeer, nu dit offer slechts gering is
in verhouding tot het groote belang dat hier
voor deze en vele andere gemeenten op het
spel staat.
Het is al om deze redenen, dat wij meenen
ons te mogen veroorloven Uwe Excellentie
met aandrang te verzoeken aan een meer ra-
tioneele organisatie van het economisch ge
oriënteerde middelbaar onderwijs, waarmede
ook wij gaarne instemming betuigen, niet op
te offeren de belangen van een school welke
blijkens jarenlange ervaring voldoet aan de
behoeften van de handels- en industrieel®
kringen in deze gemeente en in vele omlig,
gende gemeenten.
ZONDAGSDIENST APOTHEKEN.
Op Zondag 24 December en Maandag 25
December (le Kerstdag), is de apotheek
van Mevr. de Wed. P. A. F. Schouten, Ver-
dronkenoord 121, geopend.
Op Dinsdag 26 December (2e Kerstdag),
is de apotheek van H. J. F. Wanna, Ritee
voort 5, geopend.
Op Zon- en Feestdagen en gedurende den
nacht is slechts één der apotheken geopend.
De andere apotheken zijn gesloten van
's avonds 8 uur tot den volgenden morgen 8
uur.
In de apotheek, welke Zondags geopend
is, wordt gedurende de daarop volgende
week de nachtdienst waargenomen.
gooide zijn hoed op een stoel, en liep naar
de trap.
Hij had juist zijn voet gezet op de derde
trede, toen achter hem een geluid gehoord
werd een krassend, huilend geluid. Vooi
zijn oververmoeide hersens en oververhitte
verbeelding leek het een boos en onmensche-
lijk geluid. Hij keerde zich vlug om. De hall
was, zooals hij haar verlaten had, leeg, be
halve dat er wat meubels stonden. Flij ging
de drie treden af, stond rond te kijken, liep
dan naar de voordeur. Voor hij er was, her
haalde zich het geluid, ditmaal luider. De
zelfde huilende, krassende klank. Maar nu
was er een soort van snuivende snik in, die,
klaarblijkelijk, uit de keel van een mensch
kwam.
Anthony lachte bij zichzelf. Onhoorbaar
liep hij terug, ging langs de trap, en bleef
staan bij de deur tegenover de studeerkamer
Deze stond op een kier, en gaf hem een
glimp te zien van de kleine kamer, die, zoo
als hij zich herinnerde, het hol van den but
ler was.
Anthony wachtte. Spoedig kwam het ge
luid terug, nu te herkennen als half hoesten,
half niezen. Anthony duwde de deur open.
Tegenover hem, in een stoel irt elkaar gekro
pen, zat de butler. Zijn grijze hoofd was op
dezelfde hoogte als zijn knieën. In een klauw
van een hand hield hij een bonte zakdoek,
waarmee hij telkens zijn druipende oogen
bette.
Anthony stond onbewegelijk in de deur.
Op dit oogenblik werd de oude man weer
door een kramp door elkaar geschud.
„Een flinke kou!" zei Anthony luid.
(.Wordt vervolgd)*