DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De dood van Koning Albert I, De eenvoud van den Koning. No. 44 Directeur: C. KRAK. Woensdag 21 Februari 1934 136e Jaargang Uil hei JUu Koning Albert herdacht. Bxigetij&sch OvcczkM Het défilé langs de baar. Grootsche stille hulde. 1Vat vandaag de aandacht trekt,,» ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en eestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIES Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letter* naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij vh. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telel. 3, redactie 33. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit twee bladen Gelijk wij mochten verwachten heeft dc Voorzitter der Tweede Kamer heden de vergadering geopend met een korte rede, gewijd aan de nagedachtenis van den overleden Koning der Belgen. Hij zeide: „De majesteit van den dood overscha duwt de majesteit van den mensch. De waarheid van deze uitspraak komt al heel treffend tot uiting in hetgeen is ge schied in de dagen, die dit oogenblik van onze vorige bijeenkomst scheiden. „Door Gods beschikking werd een na burige en bevriende natie in zwaren rouw gedompeld. „Met den eenvoud die hem eigen was, schoonheid zoekend in de bergen van zijn land, is België's souverein, Zijne Majesteit Koning Albert I, door een on gelukkige val aan zijn volk ontnomen, aan zijn volk, dat hij liefhad en dat wederkeerig hem liefdevol eerde, ken nend zijn onverdroten wil om het ten goede te leiden. „Diep getroffen door dit tragische heengaan van den aan zijn land zoo nauw verbonden vorst, deelt Nederland in Belgiës smart.'" Staande werden deze woorden aange hoord en men bleef staan, toen minister Colijn, namens de Regeering, hierop antwoordde: „Mijnheer de Voorzitter, in aansluiting aan de treffende woorden door U gewijd aan de nagedachtenis van den op zoo tragische wijze overleden Belgischen Koning, wenscht ook de Regeering hare diepgevoelde belangstelling te toonen bij het ernstige verlies, dat het naburi ge, bevriende en ten deele stamverwante volk getroffen heeft. „Het Belgische volk verloor in deze moeielijke tijden een noode te missen beleidvol staatshoofd, een vorst, die zoowel in dagen van het hoogste gevaar als in tijd van vrede heeft uitgeblonken door trouw en toewijding bij het dienen van de belangen van zijn volk. „Zijn trouw aan de internationale ver dragen bij het uitbreken van den wereld oorlog in 1914, zijn volharding, vier jaren •lang, het in stand houden op het laatste plekje grond, waar de vaderlandsche vlag nog wapperde, roepen de herinne ring wakker aan de schoonste voorbeel den van hooge opvattingen en plichts betrachting uit vroeger en later tijd. „Ook de Nederlandsche Regeering wenscht bij deze doodsbaar, naast het uitspreken van haar waardeering, voor alles waardoor dit leven gesierd werd, ook getuigenis af te leggen van hare hartelijke deelneming in het verlies, dat het Belgische Koningshuis en de Belgi sche natie heeft getroffen." De heer Steger, f Er was evenwel nog een doodsbericht te vermelden: de heer Steger, hoofd van den Stenografischen dienst bij ons Par lement ,was na een langdurige ziekte overleden en zijn doodsbericht was voor de~ Voorzitter aanleiding om een harte lijk woord van waardeering te wijden aan de verdiensten van den man, die gedurende 39 jaren als stenograaf in dienst was geweest van de Volksverte genwoordiging en, evenals zijn vader, den organisator van dien diensttak, er zijn beste levenskrachten aan had ge wijd. Namens de Regeering heeft ook hiermee minister Colijn met een kort, hartelijk woord van zijn instemming getuigd. Vragen over de K.E.M.A. Hierna kwam aan de orde het onder werp, dat de Kamer gedurende het resteerende deel van den middag zou bezig te houden. Het was 'n interpellatie van den heer Schouten (a r.) over de plannen welke blijkbaar bij de Regeering bestaan om de K E.M.A. (naaml. venn. t' keuring van electotechnische mate rialen) van Arnhem over te doen plaat sen naar Delft. De heer Schouten heeft daarbij de volgende vragen toegelicht: 1. Is het juist, dat de N. V. Kema zich d.d. 23 Maart 1931 in een schrijven aan den Minister van Waterstaat tot de Re geering gericht heeft met het verzoek moreele en financieele medewerking te verleenen ten behoeve van de uitbrei ding harer inrichtingen en werkzaam heden J 2. Is het juist, dat de Regeerint eerst in den loop van 1933 op dit verzoek ge antwoord heeft, toen de voorbereiding van de uitbreiding der inrichtingen en werkzaamheden van de N.V. Kema in een zoodanig vergevorderd stadium wa ren gekomen, dat zij d» uitvoering daar van alleen met groote schade non op houden? 3. Is het juist, dat de Regeering in haar antwoord als voorwaarden ge steld heeft: a. dat de N.V. Kema zou aanvaarden een samenstelling van haar bestuur op de basis van pariteit; b. een verplaatsing van haar inrich tingen naar het rayon Delft? 4. Is het juist, dat de Regeering de N. V. Kema slechts ten deele en dan nog in zeer algemeene formuleeringen op de hoogte heeft gebracht van de gron len, welke haar tot het stellen van deze voor waarden hebben geleid, en is zij bereid alsnog mede te deelen, welke die gron den zijn en waarom zij gemeend heeft deze aan de genoemde N. V. niet, al thans niet volledig te moeten doen ken nen? 5. Is het juist, dat de Regeering er toe is overgegaan aan de delegatie van de N. V. Kema, welke voo.' onderhande ling met de Regeeringsdelegatie was aangewezen, en aan aandeelhouders de zer vennootschap mede te deelen, dat het niet-aanvaarden der door haar ge stelde voorwaarden met betrekking tot de plaats van vestiging van de inrichting de N.V. tot gevolg zou hebben dat zij met alle middelen, die haar ten dienste staan en verder nog te harer beschik king gesteld kunnen worden de verwe zenlijking van dit denkbeeld zou gaan bevorderen en dat zij te dien einde in de eerste plaats het toevloeien van de geld middelen aan de vennootschap zooveel mogelijk zou afsnijden? 6. Zoo op de vorige vraag het ant woord bevestigend luidt, wil de Regee ring dan aangeven, op welke gronden zij tot het in uitzicht stellen van dien maatregel is overgegaan? 7. Is de Regeering niet van oordeel, dat zoowei met de bij deze zaak betrok ken belangen als met, de historie op het gebied van de electriciteitsvoorziening en de keuring van electrotechnische ma terialen rekening behoort te worden ge houden bij de bevordering van de sa menwerking tusschen de Regeering en de N.V. Kema, en is zij óp dien grond be reid langs anderen weg en met behulp van andere middelen het overleg voort te zetten ten einde de behartiging van de algemeene belangen te waarborgen? Op deze voor een interpellatie toch wel wat al te breedvoerige vrager heeft namens de Regeering niet, gelijk men allicht zou verwachten, de Minister van Waterstaat, doch in de eerste en voor naamste plaats de minister van Onder wijs, Mr. Marchant .geantwoord. De eer ste en de tweede vraag beantwoordde hij bevestigend, de laatste evenwel niet ge heel wat de schade aangaat. Deze'schade toch is grooter geworden door de hou ding van de Kema. Wat de 3de vraag betreft, de pariteitswaarde is tot stand gekomen in overleg met de vertegen woordigers van de Kema. Ter zake van de 4de vraag antwoordde de Minister, dat de Kema de motieven der Regeering wel kende. De vijfde vraag achtte hij overbodig. De zesde vraag beantwoord- d hij weder bevestigen I en wat de ze vende vraag aangaat, de Regeering heeft altiid op het standpunt gestaan, dat de zaak in overleg met de Kema moest worden geregeld. Niet altijd is de correspondentie vlot gegaan, maar de fout van de Kema is, dat zij zich beschouwt als een gewone naamlooze vennootschap. Doch een keuringsinstelling als de Kema kan dat niet zijn, het is een publiekrechtelijk lichaam met zeggingsmacht van de Regeering. Te Delft beschikte de Regee ring reeds over een keuringsinstituut en om nu niet nog meer te versnipperen stelde zij als voorwaarde voor haar steun overplaatsing van deze instelling naar Delft. Intusschen verklaarde hij de Kegeering bereid om nog verder over de zaak te onderhandelen. Een uitvoerig en voor leeken op tech nisch gebied niet altijd even begrijpelijk debat ontspon zich hierna over deze za- k, waarbij blijkbaar meer is gebeurd dan openlijk is verklaard^ Een achttal sprekers hebben het woord geboerd. Ook de Minister van Waterstaat, de heer Kalff, mengde zich in het debat om te beloven, dat hij zoo spoedic mogelijk een wettelijke voorziening op het stuk van electriciteitsvoorziening wil komem De andere sprekers waren verdeeld over de vraag, of het nu werkelijk wel noodig is do Kema naar Delft te doen verhuizen en in hoeverre de zeggingsmacht der Regeering zich mag uitstrekken, kit woorden van den minister Marchant, d levendig en offensief sommige sprekers te lijf ging en met voorliefde op inter rupties inging, hebben we wel duidelijk kunnen opmaken, dat de Regeering vreest, dat de Kema, een combinatie in do eerste plaats van directeuren van de groote electriciteitsinstellingen een te groot monopolie bij de keuring van ka bels enz. zou kunnen krijgen en dat dus de Regeering wel bereid is de zaak met geld te steunen doch daartegenover ook controle en zeggingsmacht wenscht. Mocht de Kema weigerachtig blijven dan zou de Regeering kunnen tegen gaan dat de directies van gemeentelijke electri- sche bedrijven een deel van hun bedrijfs gelden in de Kema staken. Het slot van de besprekingen is geweest niet een motie van den heer Schouten doch een belofte van minister Marchant, dat de Regeering bereid is tot verder onder handelingen. Toen was het echter zoo laat gewor den, dat de voortzetting van de behande ling van de Indische Begrooting tot morgen moest verdaagd worden. Vermoedelijk zal de Kamer tot 23 Maart bijeen blijven om dan met Paaschreces te gaan. Gisteren heeft de Belgische bevolking een laatsten afscheidsgroet gebracht aan zijn ge liefden koning en dit afscheid is wel zeer in drukwekkend geweest. De schare, die in den vroegen morgen uit duizenden bestond, groeide voortdurend aanhet werden er tien duizenden, het werden er zelfs honderddui zenden. En al deze menschen moesten bij groepjes van 60 tegelijk worden binnen ge laten, zoodat het défilé geruimen tijd in be slag nam. 't Werd zelfs zoo, dat per radio bekend werd gemaakt, dat men niet meer naar het paleis zou behoeven te gaan, omdat er toch geen gelegenheid zou zijn, om nog aan het défilé deel te nemen, doch ondanks deze waarschuwing groeide de menigte steeds aan en tenslotte werd besloten, het sluitingsuur, dat op 7 uur gesteld was, te verlengen tot 10 uur. Doch toen om 9 uur gisteravond de file van wachtenden nog vele kilometers langs was, besloot men, den geheelen nacht door te defi leeren mocht dit noodig blijken zelfs tot hedenmiddag 12 uur. België nam afscheid van koning Albert I op een waardige treffende wijze. Duizenden passeerden de baar in een doodsche stilte en ontroering maakte zich opnieuw van de schare meester De begrafenisplechtigheid. Gistermiddag is officieel vastgesteld, hoe de begrafenisplechtigheid zal plaatsen vin den. Donderdagochtend van 7.309 uur zul len de oud-strijders ten getale van ongeveer 30,000 op het Paleizenplein defileeren voor bij de lijkkist van den koning, die aldaar pu bliek zal worden opgesteld. Eerst om 10 uur wordt de plechtige lijkstoet gevormd, die zich iets later langs de Koninklijke straat en de Koloniale straat naar de Hoofdkerk zal be geven. De stoet zal bestaan uit een detache ment bereden marechaussee, de regiments kapel van de bereden gidsen, drie detache menten Italiaansche, Engelsche en Fransche troepen, verder detachementen Belgische ar tillerie en lanciers, alsmede vier detachemen ten Belgische infanterie. Daarop zullen vol gen de deputaties met de vaandels van de voornaamste oud-strijdersvereenigingen, van de gewezen politieke gevangenen van 1914 1918, de oorlogsweduwen en weezen. Vervol gens komen de generale legerstaf, delegaties van het Belgische leger met de vaandels van alle regimenten, die aan den wereldoorlog hebben deelgenomen en de geestelijkheid. De richtvlag van den koning als opperbevel hebber van het leger zal onmiddellijk aan den lijkwagen vooraf gaan. De lijkwagen zal bestaan uit een door zes paarden getroffen affuit, waarop de lijkkist wordt geplaatst. Boven op de lijkkist zal de Belgische driekleur worden gelegd. De slip pen van het baarkleed worden gehouden door de voorzitters van de Kamer en den Senaat, den minister-president, den minister van justitie en den minister van binnenlandsche zaken, twee luitenants-generaal, en de hoog ste dignitarissen. Aan beide zijden van den lijkwagen zullen detachementen grenadiers marcheeren. Daarna zullen nog volgen het strijdros van den koning, de prinsen Leopold en Karei, prins Umberto van Italië, de an dere staatshoofden, koninklijke prinsen en buitengewone gezanten, de Belgische mi nisters, de minister van staat, de leden van de Kamer en van den Senaat, de hoven van cassatie en van appèl, het Rekenhof en een aantal hooge ambtenaren. De officieele stoet wordt gesloten door twee detachementen lan ciers, twee detachementen veldartillerie en twee peletons bereden gendarmerie. Langs den weg tusschen het paleis, de St. Goedele- kerk en de kerk te Laeken zullen eveneens troepen zijn opgesteld. De plechtige lijkdienst in de hoofdkerk wordt gecelebreerd door kardinaal van Roey, aarts bisschop van Mechelen, bijgestaan door de andere Belgische bisschoppen. Te Laeken, waar in de kerk de absouten worden gelezen, zal de lijkkist met het stoffe lijk overschot van den verongelukten koning een laatste maal voor het publiek zichtbaar zijn tijdens het défilé van de Belgische en vreemde troepen. De bijzetting zal plaats hebben in de crypt onder de kerk, waar zich reeds het stoffelijk overschot van de koningen Leopold I, Leo pold II en verschillende andere leden van de Belgische Koninklijke familie bevindt. De A.V.R.O. zendt uit. De A.V.R.O. heeft in overleg met de Belgi sche omroeporganisaties er voor zorg ge dragen, dat de plechtigheid op a.s. Donder dag ter gelegenheid van de begrafenis van Koning Albert van België, ook in Nederland zullen worden uitgezonden. Voor nadere bij zonderheden zie stadsnieuws. Krans op de plaats gedeponeerd waar koning Albert werd gevon den Dinsdagmorgen hebben de wethouders van Namen zich naar Marche les dames be geven. Zij hebben aldaar aan den voet van den noodlottig geworden rots een krans neer gelegd. Een voorloopig comité met den heer Huart, Kamerlid en burgemeester van Na men, als voorzitter, is opgericht met het doel een monument op te richten op de plaats, waar men het lijk van den koning heeft ont dekt. Plechtige rouwdienst in Italië. Op 28 dezer zal in de Sixtynschen kapel een plechtige rouwdienst plaats hebben in verband met het overlijden van koning Albert. De dienst zal plaats vinden volgens het ceremonieel voor overleden katholieke vorsten. De paus heeft gisterochtend den koning der Belgen een voorbeeld van katholieke deugdelijkheid genoemd. De kroonprins van Italië naar België. De kroonprins zal deelnemen aan de be grafenisplechtigheid van koning Albert als schoonzoon van den overleden koning en als vertegenwoordiger van den koning van Italië. Japansche deelneming met België. De keizer, de keizerin en de keizerin-wedu we van Japan hebben gisterochtend hun ver tegenwoordigers gezonden naar de Belgische ambassade om hun rouwbeklag over te bren gen over den dood van koning Albert. De Landdag heeft met algemeene stemmen een resolutie goedgekeurd, waarin sympathie wordt betuigd met de Belgische regeering. Deze resolutie is ter Belgische ambassade aangeboden. Engelsche hulde. In beide Huizen van het Engelsche parle ment is gisteren hulde gebracht aan de nage dachtenis van den koning der Belgen. Behalve MacDonald spraken in het Lager huis majoor Stlee namens de oppositie en Sir Herbert Samuel, die in het begin van den oorlog als minister verantwoordelijk was voor een kwart millioen Belgische vluchtelin gen en die na den wapenstilstand naar Bel gië is gegaan als speciale commissaris. In het Hoogerhuis werden toespraken ge houden door Lord Hailsham, namens de regeering, en de Lords Ponsonby en Reading. De Londensche graafschapsraad heeft een resolutie aangenomen, waarin sympathie wordt betuigd met de Belgische koninklijke familie en de Belgische natie. De volgende week Woensdag zal in de Kathedraal van Westminster een mis worden gecelebreerd. De N.R.Crt.-correspondent te Brussel schrijft: De eenvoud in den gewonen omgang was een der voornaamste kenmerken van den zoo jammerlijk omgekomen koning. Aan het IJzer front zag men hem, schier dagelijks, met of ficieren en soldaten, in of buiten de loopgra ven, een praatje maken. De toon van het ge sprek was alsdan steeds uiterst gemoedelijk. „Vlaming? Wallon?" was altijd de eerste vraag van den koning, die, na het antwoord te hebben bekomen, het gesprek in de taal van den soidaat voortzette. Ik zelf mocht het meer dan eens bijwonen, dat de koning naar de in bezet België gebleven familie en vooral naar de kinderen van de gehuwde soldaten m in-" uu-ir i Bij den dood van koning Albert. (Dag. Overzicht.) Rouwdienst in Weonen. (Buiten land.) Was Stavisky een spion (Buiten land.) Sneeuwstormen boven de Ver. Staten; vele slachtoffers. (Buiten land.) Te Woensel (N.-Br.) een meisje door haar vroegeren minnaar neer geschoten. (Binnenland.) Berooving van een f ietsrijdster nabij Oss. (Binnenland.) Te Enkhuizen een postzak ont vreemd. (Stad en omgeving). (Zie verder eventueel laatste berichten.) informeerde. Het leven van den Belgischen soldaat aan het oorlogsfront had geen gehei men voor den vorst. Eens zag ik hem het wei nig verkwikkelijke schouwspel gadeslaan, door infanteristen gegeven, die in een beek hun van ongedierte krioelend ondergoed zui verden. De koning sprak de bijna geheel naakte soldaten aan, aarzelde niet, naar de herkomst van het ongedierte te vragen, keer de vervolgens naar het hoofdkwartier te Houthem terug en gaf onmiddellijk bevel aan den gezondheidsdienst van het veldleger, de noodige maatregelen te treffen, om de loop graven, schuren en andere verblijfplaatsen te ontsmetten. Ook na den oorlog toen de heele wereld hem bleef roemen als de verpersoonlijking van de rechtschapenheid, ridderlijkheid en trouw aan het gegeven woord verliet deze eenvoud hem niet. Vaak maakte hij heel al leen fietstochtjes, van het slot te Laeken uit, door het Noorden van het Payottenland, de golvende streek ten Westen van Brussel, waar Bruegel zijn beste onderwerpen vond. Op een van deze tochtjes reed de koning ge- ruimen tijd naast een arbeider, die denzelf den weg volgde, en den vorst niet had her kend. Het gesprek, dat zich tusschen beiden ontspon, liep weldra over den ernst der tijden en de economische crisis. „Hebt gij wat werk?" vroeg de arbeider aan den koning. „Dat gaat nogal" was het antwoord. „De tij den zijn er niet naar om veel te kunnen ver dienen", zeide de arbeider, er verder aan toe voegend: „ik verdien maar 25 francs per dag. En gij „Ik verdien wat meeri', zeide de koning, die, toen hij afscheid nam van zijn toevalligen reisgezel, tot diens niet geringe verbazing, hem een briefje van honderd in de hand stopte, met de woorden: „Mijn portr.t staat er op!" en toen, glimlachend snel weg reed. Een socialistisch oordeel over koning Albert. De Volksgazet, het te Antwerpen verschij nende socialistisch blad, schrijft: België verliest met hem een staatshoofd dat de verpersoonlijking was van trouw en rechtschapenheid. Hij heeft de bange dagen van 19141918 meegemaakt. Hij was hoofd van het leger en hij gedroeg zich als een eenvoudig soldaat. Hij bleef met zijn hart bij onze rampzalige bevolking. Hij won er de genegenheid van elkeen door en daarom beleeft men dit uitzonderlijk schouwspel, dat hem de meest gemeende hul de wordt gebracht, door hen, die wegens hun politieke opvattingen, tot een zeker voorbe houd aangezet zouden kunnen zijn geworden. Koning Albert was een edel en plichtbe wust mensch en een eerlijk burger, die het ge geven woord als hoogste pand beschouwde. Aan zijne familie betuigt de arbeidende klasse haar oprechte deelneming. Als wij die woorden voegen bij die van den heer Vandervelde: „Morgen, ter eere van zijn nagedachtenis, zal de republikeinsche socialistische arbeiderspartij eerbiedig groe ten met haar vaandel", dan meenen wij sa men te vatten het oordeel dat de afgestorven vorst wel degelijk de koning van allen is ge weest. Grooter lof is van den overledene niet te maken; een koning is dan slechts werkelijk koning als hij de koning is van allen. Humor van den koning. Te Parijs wordt de volgende trek van hu mor van wijlen koning Albert verteld Toen hij te Rome bij de voltrekking van het huwe lijk van zijn dochter Marie José met den Ita- liaanschen kroonprins tegenwoordig was ge weest, zei hij: „Ik heb daar vele oud-collega's ontmoet, onttroonde koningen. Vreeselijk zoo'n werk loosheid als er in mijn vak is". Nederlandsche heeren, die den koning bij zijn bezoek aan het paviljoen ter exposit;e te Vincennes rondleidden, herinneren zich dat de vorst, die per vliegtuig te Parijs was gekomen, met zelfspot vertelde: „In het toestel was ik niet de voornaamste reiziger. Een bezending goud ging voor reke-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 1