Openbare S.D.A.P.-vergadering.
DE LUCHTROOVERS VAN HOITIKA.
Das Dreimöderlhaus.
Paul Kiès in 't Gulden Vlies" over de
gebeurtenissen in Oostenrijk.
Een stampvolle zaal.
Jooneel
QemeetUecadm
WINKEL.
r*
In ,,'t Gulden Vlies" heeft de S. D. A- P.,
afd. Alkmaar gisteravond een groote open
bare vergadering gehouden, waar als spreker
optrad Paul K i s, die sprak over de ge
beurtenissen in Oostenrijk.
Toen de voorzitter der afdeeling, de heer
Couwenhoven, de vergadering met een
enkel woord opende, was de zaal tot in alle
hoeken bezet en moesten velen zich met een
staanplaats tevreden stellen. In de zaal hing
een rood doek, waarop stond „Tegen Oor
log en Fascisme", terwijl voor den aanvang
eenige socialistische strijdliederen op gra-
mofoonplaten ten gehoore werden gebracht.
Nadat mevr. Portegies een tweetal
verzen gedeclameerd had, betrad de spreker
het podium, met een luid applaus ontvangen
Het zal u in de dagen van de tragiek in
Oostenrijk wel zoo gegaan zijn als mij, aldus
spr. U zult die dagen met een vreemd soort
mengeling van gevoelens hebben meege
maakt, gevoelens van deernis en beklemming
voor hen, wier vrouwen en kinderen thans in
rouw gedompeld zijn. Maar toch ook trotsch
op hen, die bewezen hebben te durven strij
den en als 't moet óók te sterven. Want die
strijd is voor de internationale bourgeoisie een
ernstige les geweest, als 't ware: een tot
hiertoe en niet verder. En daarom is het een
vergissing te meer om te denken dat de
sociaaldemocratie tot den verleden tijd be
hoort of dat ze in de politiek geen rol meer
speelt. We hebben nu Oostenrijk en Frank
rijk als sprekende voorbeelden van het tegen
deel.
Hoe zal ons oordeel zijn over Dollfuss, die
«net duizenden kanonschoten het roode
Weenen heeft verscheurd, die geheel buiten
de grondwet in de socialistische huizen een
massa-moord heeft doen plaats vinden?
Met omiitwischbare letters li de moord-
schuld vastgelegd en hiermede is een deel
van den smaad uit Duitschland uitgewischt.
Maar Weenen heeft getoond, wat solidariteit
is en makkers, als 't moet, zal niet Duitsch
land maar Oostenrijk ons voorbeeld zijn.
(Applaus).
Er is bijna geen ramp op te noemen, of
Oostenrijk is ermede geteisterd. Het was
thans, zooals in 1914, dus 20 jaar geleden,
dat het aderverkalkte lichaam der kapita
listische maatschappij de directe aanlei
ding tot den oorlog was. Destijds was
Oostenrijk een land van 50 millioen in
woners. maar na den oorlog bleef er van het
verplinterde rijk slechts 6'A millioen in
woners. Ondanks dat, bleef Weenen de
millioenenstad. Het zag zich ook thans in een
onmogelijke positie geplaatst. Onze partij
genooten erfden een verkleind en verarmd
Oostenrijk, omringd door tal van vijanden.
Economisch opgeharkt leek het bijna on
doenlijk, dat er voor het volk een nieuwe toe
komst kon worden opgebouwd. En het is
geen partij-chauvinisme, als we zeggen, dat
uit de ontstane ruïnes een nieuw Oostenrijk
is opgetrokken. Hier was een stuk toekom
stige samenWing op sociale democratische
grondslagen in de practijk gebracht. Spr.
was bij zijn bezoek aan Weenen in den
afgeloopen zomer diep ontroerd geweest,
over al datgene wat de arbeiders daar tot
stand hadden weten te brengen, temeer omdat
Weenen geen enkele cent schuld had. Daar
was de nieuwe wereld geschapen, vanuit
Weer.en trad de soc democratie als wereld
beginsel. Maar naarmate onze partijgenooten
wonnen, stegen de afgunst en de nijd van de
andere partijen, die tenslotte bij Mussolini
aanklopten, om het roode Mekka nu eens in
elkaar te slaan.
Het leed geen twijfel of op den duur zou
den onze partijgenooten de volstrekte meer
derheid behaald hebben. Toen begon echter
de burgerlijke politiek van monseigneur
Seipel, al was het dan niet direct zijn
bedoeling de soc.-dem. in te perken en naar
zijn hand te zetten.
Maar mgr. Seipel is mateloos over het
paard getild en tenslotte noemde men hem
de „Bismarck van Oostenrijk". Dat zijn po
litiek verkeerd was, bewees de uitspraak van
een vooraanstaand priester, die kortgele
den nog zei: „Ja. mrg. Seipel was ongetwij
feld een groot man, maar we moeten toch
eerlijk erkennen, dat zijn politiek is uitgeloo-
pen op een ramp voor de Katholieke kerk.
Het schijnt een ter, dat het noodlot rust
op haar verdere politieke spel, want al
hoewel ze stellig dit bloedbad niet wüden
zijn zij toch de schuldigen.
Dollfuss zal binnenkort daarom ook wor
den verwezen naar de politieke mestvaalt
Dan hadden we echter nog den fascisti-
schen Stahrenberg, die Mussolini achtei I
zich wist en den clown Habicht, die zich te
allen tijde oo Hitier kon verlaten.
En ondanks het feit, dat die drie elkaar
niet konden luchten of zien, hadden ze één
gemeenschappelijke haat tegen de sociaal
democratie. Maar de ware aard van de
Ooster.rijksche soc. dem. partij is thans ko
men vast te staan en ze hebben gezegd, wij
zullen het moeten zijn, die internationaal
een offer moeten brengen en een streep zet
ten onder het tegenwoordig regime. Telken
male hadden ze aangeboden wederzijdsche
gelijkmatige binnenlandsche ontwapening en
een deel van Dolifuss' partij heeft dat ook
wel gewild. Maar het andere deel wilde geen
ramp vermijden en eischten geen achterstel
ling bij de bewaptring van Stah.A-mberg en
Habicht. Vijfmaal heeft de soc. dem partij
dit verzoek gedaan, maar er werd steeds
hconend om gelachen of in het geheel niet
op geantwoord. Onze makkers zagen zich
omringd door fascisten en zij beloofden zich
zelf voor hen nooit te buige:. en ais 't dan
moet liever te vechten voor de eens verwor
ven rechten.
Zeer terecht zou hun aanzien gedaald
zijn, ais ze anders gehandeld hadden Toen
wisten de onzen, dat dit de bron zou worden
voor naderend oorlogsgevaar.
Tot het uiterste is getracht een botsing te
vermijden. Steeds meer concessies werden
gedaan van den kant der soc,-dem. men wil
de er zelfs de grondwet voor veranderen
Maar nooit wilde men berusten, als het be
staansrecht van onze vakbonden zou worden
aangetast. Zoo stond het er met het Chris
telijk legale gezag voor en zienderoogen
kwam de botsing naderbij. Toen heeft onze
partij getracht zoo goed en zoo kwaad
als het ging haar bewapening te verbete
ren en te vermeerderen. En denk nu niet,
vrienden, aldus spr., dat zulks een ontdek
king was. Want er was toch reeds lang be
kend, dat iedere partij bewapend was en het
is een valsch voorwendsel om te denken, dat
men dat niet wist.
Wie van u echter zich de moeite wil geven
de ware schuldigen te zoeken, leze er het
„Algemeene Handelsblad" van 10 Febr. op
na, waar de dreigende rede van Stahrem
berg verder commentaar overbodig maakt
De „Maasbode" kwam dien dag uit met
een vette 3-kolomskop: „Stahremberg eischt
en dreigt
Maar niet zoodra heeft de uitbarsting
plaats gehad, of het blad doet een ver
vloekte poging om de schuldvraag zoo te kee-
ren, dat het de soc. democratie was, die
trachtte naar de macht te grijpen.
Vast staat echter en dit kan niemand ont
kennen, dat even, voordat de bom barstte,
de Heimwehren de soc. dem. gebouwen be
zetten, waarop de regeering eerst een for
meel protest liet hooren en waarna ze later
zelfs overging tot de ongrondwettelijke ont
neming van burgemeester Seitz' rechten.
Hierna criteerde spr. een gedeelte van een
brief van Nijpels, den Oostenrijkschen corres
pondent van het „Handelsblad", waarboven
stond: als de kat van honk is met die
kat is dan Dollfuss bedoeld, die zoo maar
een beetje op jacht ging en zoodoende ruim
baan liet voor Stahremberg.
Als stilte voor den storm zagen wij daarna,
hoe er tusschen Sahremberg en zijn vriend
Fey en de burgemeester van Weenen Seitz een
toenadering plaats had, die echter groote ver
ontwaardiging wekte m het kamp van den
fascistischen Stahremberg. Dollfuss keerde
terug en burgemeester Seitz werd uit zijn
ambt gezet, de grondwet was dus gesehon
den en Dollfuss schaarde zich aan de ver
keerde zijde. Toen wisten onze mede-strijders,
dat ze 't verliezen moesten
En als men denkt aan die prachtige huizen,
waar spr. vele gelukkige menschen de hand
gedrukt had en men weet, dat de tuberculose
van 60 pet. tot 3 pet. was teruggebracht, en
men ziet, wat er thans gebeurd is, dan be
grijpt u onze bittere aanklacht.
Dollfuss heeft zelf gezegd, dat er slechts
4100 geweren van ons in beslag zijn genomen
tegen al die duizenden en nog eens duizenden
van de andere partijen. Maar de zedelijke en
.geestelijke kracht is ongebroken. Spr. had een
brief uit Weenen ontvangen, waarin bevestigd
wordt, dat de arbeiders vastbesloten zijn, den
strijd voort te zetten, dat zij willen sterven
voor hun heilige ideaal. Daarom zijn we
trotsch, op wat zij gedaan hebben, al gaat
ons hart van deernis open voor de nabe
staanden van de slachtoffers. Ais wij, kame
raden, zonder botsingen door dezen ook
voor ons zoo moeilijken tijd heenkomen, dan
hebben we dat mede te danken aan onze
Oostenrijksche makkers.
Hierna vrceg spreker aan de aanwezigen,
uit eerbied voor de dooden zich van de
zetels te verheffen, waarna als een stille
aanklacht en een waarachtige hulde een
jeugdgroep van de A. J. C. de roode vaan
dels langzaam lieten dalen, waarbij Paul
Kiès een indrukwekkend nagedachtenis-woord
sprak en in ontroerende bewoordingen de
gevallen makkers hulde bracht voor hun
zwaar offer.
(Velen greep dit machtig schouwspel aan
en barstten in snikken uit
Na de pauze vervolgde spr. zijn rede en
oefende scherpe critiek uit op hen, die met de
goedkoope redeneering kwamen aandragen
van: Ja, maar, de leiders zijn toch maar ge
vlucht. Spr. vond dit schandelijk, maar wilde
er verder niet op in gaan, zij hebben immers
hun plicht gedaan en zijn thans gespaard
gebleven, waardoor ze hun krachten nog in
dienst van de partij konden stellen. Weet men
dan niet, hoe vaak de groote Lenin zich van
het gevechtsfront terugtrok, om zich te wij
den aan de verdere belangen van zijn volk?
Als we even stilstaan bij het internationaal
aspect, dat Oostenrijk ons heden biedt, dan
voelt men den invloed van dit alles op tweeër
lei gebied. Ten eerste: een directe invloed op
het vraagstuk oorlog en vrede en ten tweede:
een directe invloed op den strijd, die in de
maatschappij zijn invloed van de Oostenrijk
sche gebeurtenissen zal doen gevoelen. Spr
voelde, sinds Hitier de macht in Duitschland
in handen heeft, het oorlogsgevaar van zoo
nabij, dat, wanneer Europa nog voor een
oorlog gespaard zou kunnen worden, het dan
zou kruipen door het oog van een naald. Een
oorlog schijnt onontkombaar en één factor
daarvan is de moderne techniek als het al-
vernietigend element. Was het in het verleden
zoo, dat zij, die den oorlog wilden, niet
sneuvelden, de moderne techniek zorgt ervoor,
dat thans een volk tot den ondergang ge
doemd is. Daarom zou de leidende heerschen-
de klasse den ooriog zelf wel willen verban
nen, maar niet de winstbron van de oorlog
industrie. Er hoeft echter maar een kleinig
heid te gebeuren en de bom is gebarsten Als
we bedenken, da* vandaag aan den dag
Duitschland met het drie-ploegen-stelsel aan
het herbewapenen is, dan is dit heusch geen
overdreven voorstelling.
Mede door het feit, dat Duitschland nog
bèzig is zich klaar te maken tot een nieuwen
oorlog, kan Frankrijk thans binnen 6 weken
Hitier omver smijten. Maarhet Fransche
leger gaat jaarlijks uitdunnen, tengevolge
van het opkomen van dt lichtingen 1914 en
1915 en in 1937 zal het op halve sterkte zijn,
volgens de statistieken.
Geen wonder dus, als Frankrijk „1a guerre
preventieve" liever in 1934 heeft, dan in
19°7 verpletterd te worden. En evenals in
1914, is Oostenrijk ook nü weer het ontmoe
tingspunt; Italië streeft naar den Brennerpas,
Joego-Slavië staat vijandig tegenover Italië
en tensloitte tracht het Habsburger Vorsten
huis in Oostenrijk aan de macht te komen,
zoodat aldaar iederen dag alles mogelijk is.
De vlam behoeft slechts in het buskruit en de
oorlogen breken los.
Er zijn honderdduizenden christenen, die
afschuw hebben voor Duitschland, zoowel
katholiek ais protestant. En daarom juist
laakte spr. de grove leugens van de klein
burgerlijke pers, zooals b.v. de Vereenigde
Katholieke Pers, die rich schuldig maakt aan
lasterlijke aantijgingen en doortrapte
draaierijen.
Wij moeten allen getuigen voor recht en
waarheid. Goed, laat „De Tijd" dan eens be
denken, dat, wie de waarheid loochent, God
loochent.
Een zeer gunstige uitzondering maakte
hierop de heer C. D. Wesseling, de secretaris
van de kath.-dem. partij, die niet geschroomd
heeft, de ware schuldigen in Oostenrijk in de
pers te noemen.
Kameraden, ge voelt allen, dat het met het
kapitalisme hopeloos fout loopt. Als laatste
redmiddel gebruikt ze nog het fascisme, om
daarmee de middenstanders van ons af te
scheuren. Thans moet echter ons parool zijn
tegen hen te zeggen: Ga tot de massa, gij
hoort bij die massa. (Stormachtig apolaus).
Daar de soc.-democratie niet zijn oorsprong
vindt in midden-Europa, maar in N.W -
Europa, is het gebeurde in Duitschland niet
goed te praten. Daarom moeten we met ijze
ren zelfbeklemming strijden tot een maximum
nuttig effect. Marx heeft in 1868 gezegd:
Nederland is een van die landen, waar dat
kan geschieden zonder bloedvergieten. Zoo
zal en moet het ook gebeuren. Want waar
was de solidariteit van de vele belastingont-
diukers, de solidariteit voor de bourgeoisie?
Een volk is een lotgemeenschap en daarom
ook planmatige huishouding. We willen
graag zitting nemen in een verantwoordelijk
kabinet, als men dan een volkshuishouding
wil bouwen, maar meewerken aan een zoo
vermolmd stelsel, dat nooit! Wij kunnen nie
mand missen: geen man, geen vrouw. Nu
voor onze partij zoo'n moeilijke tijd is aange
broken, moet ge zeggen, daar en daar alleen
is mijn plaats, een plaats in het leger van
den arbeid.
Nadat spr. nog had gewezen op de belang
rijkheid van de tusschentijdsche verkiezing te
EnschedéLonneker, eindigde hij met de
woorden: We weten nu, dat het gaat om ons
geheele ideaal, om het welzijn van onze
vrouw en onze kinderen. Wat er dus ook ge-
beure schouder aan schouder, sluit de rijen.
(Langdurig applaus).
Van de gelegenheid om in debat te gaan,
maakten twee aanwezigen gebruik, die door
den heer Kiès uitvoerig werden beantwoord
Hierna declameerde mevr. Portegies nog
een tweetal socialistische verzen, waarna de
voorzitter met een woord van dank de verga
dering sloot en staande de Internationale
werd gezongen.
De opbrengst van de collecte voor de
partijgenooten in Oostenrijk bracht 29.19
op.
In Weenen staat een huis en daarin woont
de Hofglasermeister Christian Tschöll. Het
huis en ook de Hofglasermeister we zijn
nu eenmaal in het land van de titels terecht
gekomen zouden wellicht voor onze tijd-
genooten onbekend zijn gebleven als de heer
Tschöll niet in het bezit was geweest van
een drietal bekoorlijke dochters, die zijn wo
ning den bijnaam van het Dreimaderlhaus
hebben gegeven.
Het stuk speelt in 1826 en zoowel de drie
maagden ais de zeer vele huwelijkscandida-
ten, die, op hoop van zegen, om het Drei-
maaerlhaus zweven, toonen ons de sierlijke,
kleurige costumes uit het begin van de vo
rige eeuw. De dames dragen gracieus haar
wijde rokken en zij geven althans in dit
stuk den toeschouwers ook volop gelegen
heid haar dessous te bewonderen, die uit
zeer veel verdiepingen kant bestaan. Wie de
drie gezusters met haar karakteristieke hoe
den en rose parasolletjes ziet optreden kan
zich heel best voorstellen, dat al die blauw-,
bruin- of groen-gerokte heeren zich daartoe
voelen aangetrokken, maar de situatie wordt
in het eerste bedrijf al heel wat vereenvou
digd doordat de kwee oudste meisjes reeds
kennis blijken te hebben aan een postambte
naar en een zadelmaker en vader Tschö'1
aan deze verbintenis onmiddellijk zijn zegen
heeft gegeven.
Dan blijft de jongste dochter Hannerl al
len nog maar zu haben en zij geeft, ondanks
haar schuchterheid, den componist Frans
Schubert niet onduidelijk te kennen, dat zij
wel bereid is haar naam voor altijd aan de
zijne te verbinden. Maar Schubert is in dit
stuk nog de arme, bescheiden componist en
durft zich niet uitspreken. Hij zit met zijn
vele vrienden op een mooien zomeravond on
der de bloeiende vlierstruik en zingt en
drinkt en deelt hun zorgeloos bestaan maar
hij is niet het type van den overmoedigen ba
ron Schober, die de Madel om zijn vingers
kan winden en er zelfs in geslaagd is deu
Deenschen gezant diens vriendinnetje de Hor-
theatersüngerin de titel is even mooi ais
het meisje zelf voor zijn escapades afhan
dig te maken.
Er is feest in den huize Tschöll, de pater
familias houdt er een van zijn roerende toe
spraken en twee dochters vliegen even later
het ouderlijke nest uit. Vader en moeder blij
ven alleen achter en aan hun melodieuze
overpeinzingen danken wij een van de beste
tafreeltjes van dit Singspiel. Maar weldra
blijkt, dat er ook nog een Hannerl in huis is
en deze Hannerl heeft zoo juist bezoek gehad
van de Hof-prima-donna, die haar verteld
heeft, dat Franz een trouwelooze jonge man
is, die aan één Madel lang niet genoeg heeit.
Schubert heet ook Franz en er ontstaat dus
een afschuwelijk misverstand. De bescheiden
toonkunstenaar wordt voor den boemelbaron
aangezien en Hannerl wil niets meer van
hem weten. Schubert drukt zijn liefde uit in
een aan haar opgedragen compositie, maar
de deugd wordt ook hier niet beloond want
in zijn verlegenheid verzoekt hij den baron
om Hannerl deze ode aan de liefde voor te
zingen met het gevolg, dat zij ontroerd in de
armen van den zanger en niet in die van den
componist valt. Hannerl en de baron zijn
verloofd, de Hofglasermeister heeft een adel
lijken stiefzoon gekregen en den armen Schu
bert blijft niets anders over dan de vrijwillig
op zich genomen taak aan de hysterische
zangeres Grisi uit te leggen waarom de ba
ron zijn definitieve keuze niet op haar maar
op haar concurrente heeft laten vallen. Het
derde bedrijf brengt dan nog een zooge
naamde detective op het tooneel, een prikke
beenverschijning in het zwart, die zijn onder
zoekingen al springende en huppelende uit
voert en Zijne Excellentie de Deensche ge
zant, die deze zonderlinge verschijning in
dienst heeft genomen, slaagt er zonder veel
moeite in zijn Grisi weer te heroveren.
Alle daarvoor in aanmerking komende
mannetjes hebben de bijpassende vrouwtjes
gevonden en Schubert blijft als een eenzame
figuur ten slotte alleen op het tooneel en
neemt zich vol berusting voor, zijn leven
voortaan alleen aan de muziek te zullen
wijden.
Ziedaar de korte inhoud van een stuk, dat
eigenlijk heel weinig inhoud heeft en dat nog
minder zou hebben als men een der grootste
componisten van de vorige eeuw er niet ten
nauwste in betrokken had.
Dit stuk, dat ons minder kon bekoren dan
kort geleden lm Weiszen Rössl gedaan
heeft, ontleent zijn waarde dan ook niet aan
den inhoud maar aan kleur en leven,
die een kunstzinnig regisseur als Fritz
Hirsch daaraan ten slotte weet te ge
ven. Costumes en décors en niet het minst de
wisse'ende lichteffecten maken deze Ween-
sche operettes tot een kijkspel van wondere
bekoring. Van de zeer fraaie décors noemen
wij vooral dat uit het eerste bedrijf, de kleine
balconwoningen met de verblijfplaats van de
Hausmeisterin en den poortbouw naar een
achtergelegen straat. De bonte groep mannen
en vrouwen met een dergelijk décor als ach
tergrond, door schijnwerpers met wisselende
kleuren belicht, bracht inderdaad een too-
neeltje dat een lust voor de oogen was.
Maar niet alleen het oog, ook het oor krijgt
in de Fritz Hirsch-operettes wat te genieten.
Er werd bij de klassieke, maar altijd mooie
muziek van de grootmeesters der klank zeer
goeden zang gegeven, zuivere solo's en keu
rige samenzang en wat dit betreft komt aller
eerst een woord van waardeering toe aan Fr.
K3te Slyn, die noodgedwongen de rol van
Hannerl van Friedel Dotza had moeten over
nemen omdat deze ster van het gezelschap
den vorigen avond in Zwolle ziek was ge
worden en daar had moeten achterblijven.
Het is niet gemakkelijk om min of meer on
voorbereid de ster van een gezelschap te moe
ten vervangen, maar Fraulein Slyn, die in
Londen met Tauber is opgetreden, is dan
ook niet de eerste de beste en haar zuivere en
melodieuze stem, tesamen met haar voortreffe
lijk gebarenspel, heeft er zeker toe medege
werkt, dat men Friedel Dotza niet al te zeer
gemist heeft, al moeten wij erkennen, dat wij
dat gemis inderdaad nog gevoeld hebben.
Fritz Hirsch was als altijd de
Alte, die zoo nu en dan eens even h.rnmischt
rol stapt om een persoonlijke en hit ,ziW
altijd pakkende opmerking te m!lpub'iek
heeft meer dan een der anderen
de zaal en wanneer hij op het toon"^?™*
is er altijd een prettige spanning i„
zonder - wij hebben dat boven rin bih
kort gememoreerd hebben ziin cni? het
zang ons getroffen in de scène waarin J*
en moeder hun gevoelens uiten al» j .ac*r
ren het ouderlijke huis voorgoed' hebben "e?"
Doordat Kate Slyn voor Friedel n
moest invallen, werd haar rol van rLsT01*
tolkt door Elly Krasser, die anders aV.fp**'
Tschöll optreedt. Wie zich lm weiszem Sau
nog herinnert, weet, hoe Elly Kra^r
daarin als de waardin optreedt
geven van spel en zang heeft en ook than.
al had men haar optreden door komm-h 7
fecten dan ook wat onnatuurlijk gemaals
heeft zij weer bewezen een der beste kr^lf
van dit gezelschap te zijn. *ldcnt«a
Wij zu"en geen uitvoerige beschouwin.
over alle medespelenden geven, maar
Schubert Herr Paul Harden komt rT*
een bijzonder woord van lof toe voor de
ze waarop hij den bescheiden componist
weergegeven.
Een uitgebreid orkest heeft onder Md?
van Jozef Ziegler zangeressen en zanger*
schitterende wijze begeleid. Wij hoordenV?
den een zoo zuiver, melodieus en zoo geval
vol accompagnement als dat van hem en II
voor de toeschouwers onzichtbare medewe
kers. f
Het geheel gaf een prettigen, vrooi/fo,
avond, waar oog en oor te gast kondq
en waar men weer opnieuw den inVa
kregen heeft, dat dit dappere
Weeners iets zeer bijzondere weet te
Maandag vergaderde de raad onder
voorzitterschap van den heer D. Brug Jbm.
Ingevolge opdracht der vorige vergadering
is door B. en W. advies ingewonnen bij den
technischen dienst van het Hoogheemraad
schap inzake de te bepalen rooilijn te Lutje-
winkel. I
Zeer welwillend en met bekwamen spoed
werd van advies gediend en een schets ge
maakt van den toestand, zooals men zich dis
voorstelde en hiernevens gaat.
Het advies van genoemden dienst is, om te
bepalen, dat de rooilijn voor Lutjewinkèi
vanaf het kruispunt bij de hrug over de
Mient voor het gedeelte naar de Zuivel
fabriek, zoowel als voor het gedeelte naar
der Westfrieschen dijk, te bepalen op 8 M.
uit het hart van den weg en de rooilijn langs
den weg vanaf genoemd punt naar de rich
ting Winkel eveneens te bepalen op 8 M. uit
het hart van den weg.
Deze regeling voor het eerst toegepast op
het perceel van den heer J. Nobel zal tenge
volge hebben dat dit perceel in zijn geheel
achteruit wordt cebouwd en zal worden be
reikt, dat van beide kanten een vrii zicht zal
worden verkregen over een afstand van IS
M., waarmede het verkeer ten zeerste zal
zijn gebaat.
Voor het perceel S. Vethman zal dan dezelf
de regel gelden en ook dit perceel 8 M. uit
het hart van den weg opgetrokken moeten
worden.
De voorzitter merkte op, dat in de vorige
vergadering over dit onderwerp de stemmen
staakten. Inmiddels is nog het advies van
den technischen dienst van het Hoogheem
raadschap ingewonnen en dit voorstel gaat
nog verder.
Spreker zou los willen laten het vorige
plan en het nieuwe plan in bespreking willen
brengen. B. en W hebben er nog niet over
vergaderd, doch persoonlijk is spr. zeer met
dit plan ingenomen en na nog eens het ter
rein ter plaatse te hebben opgenomen, zag
spr. daarin een blijvende verbetering voor
den toekomst, waardoor geen moeilijkheden
meer met andere gevallen meer kunnen ont
staan.
Spreker achtte het hier op zijn plaats een
woord van dank te richten tot oen techni
schen dienst van het Hoogheemraadschap.
De heer Van Zoonen zeide eerst op n«
standpunt te hebben gestaan, dat met het
bouwen op de bestaande voeting en aantrek
ken van den grond van den heer J. Nobel
aan den weg, daar een voldoende breedte
kon worden verkregen. Voornamelijk had spr.
het oog op het verkeer vanaf de Weere, doen
sprekende met autorijdende menschen is heffl
er op gewezen, dat het gevaar juist bestaat
voor het verkeer vanaf Winkel; uit die ricn-
ting is geen uitzicht. Het advies van den
technischen dienst van het Hoogheemraad
schap is voor spr. aanleiding geweest om
zijn standpunt te wijzigen en accoord te
gaan met het nu gedane voorstel, om een
blijvende verbetering tot stand te brengen.
De heer Kamp zeide ook volkomen accoord
141. Van het zeemans Portugeesch, doorspekt met
allerlei vreemde woorden, begreep Piet niets; hij stond
daarom op en besloot eens een kijkje in de stad te
nemen. Het huisje waar ze waren, was niet vee. meer
dan een vierkante groote kist van leem en wat latten
en de zolder waar Piet zat werd gevormd door een
soort zeil over wat staken gespannen.
142. Hij had dus niets anders te doen. dan zich onder
het zeil door te werken, aan zijn handen te gaan han
gen en z'ch te laten zakken. Zelfs voor een kleinen jon
gen als hij, was het een sprong van niets, maar. a.s
je jo naar beneden laat glijden, moot je zorgen, dat je
op den grond terecht komt,,,,