Openbare S.D.A.P.-vergadering. DE LUCHTROOVERS VAN HOITIKA. Das Dreimöderlhaus. Paul Kiès in 't Gulden Vlies" over de gebeurtenissen in Oostenrijk. Een stampvolle zaal. Jooneel QemeetUecadm WINKEL. r* In ,,'t Gulden Vlies" heeft de S. D. A- P., afd. Alkmaar gisteravond een groote open bare vergadering gehouden, waar als spreker optrad Paul K i s, die sprak over de ge beurtenissen in Oostenrijk. Toen de voorzitter der afdeeling, de heer Couwenhoven, de vergadering met een enkel woord opende, was de zaal tot in alle hoeken bezet en moesten velen zich met een staanplaats tevreden stellen. In de zaal hing een rood doek, waarop stond „Tegen Oor log en Fascisme", terwijl voor den aanvang eenige socialistische strijdliederen op gra- mofoonplaten ten gehoore werden gebracht. Nadat mevr. Portegies een tweetal verzen gedeclameerd had, betrad de spreker het podium, met een luid applaus ontvangen Het zal u in de dagen van de tragiek in Oostenrijk wel zoo gegaan zijn als mij, aldus spr. U zult die dagen met een vreemd soort mengeling van gevoelens hebben meege maakt, gevoelens van deernis en beklemming voor hen, wier vrouwen en kinderen thans in rouw gedompeld zijn. Maar toch ook trotsch op hen, die bewezen hebben te durven strij den en als 't moet óók te sterven. Want die strijd is voor de internationale bourgeoisie een ernstige les geweest, als 't ware: een tot hiertoe en niet verder. En daarom is het een vergissing te meer om te denken dat de sociaaldemocratie tot den verleden tijd be hoort of dat ze in de politiek geen rol meer speelt. We hebben nu Oostenrijk en Frank rijk als sprekende voorbeelden van het tegen deel. Hoe zal ons oordeel zijn over Dollfuss, die «net duizenden kanonschoten het roode Weenen heeft verscheurd, die geheel buiten de grondwet in de socialistische huizen een massa-moord heeft doen plaats vinden? Met omiitwischbare letters li de moord- schuld vastgelegd en hiermede is een deel van den smaad uit Duitschland uitgewischt. Maar Weenen heeft getoond, wat solidariteit is en makkers, als 't moet, zal niet Duitsch land maar Oostenrijk ons voorbeeld zijn. (Applaus). Er is bijna geen ramp op te noemen, of Oostenrijk is ermede geteisterd. Het was thans, zooals in 1914, dus 20 jaar geleden, dat het aderverkalkte lichaam der kapita listische maatschappij de directe aanlei ding tot den oorlog was. Destijds was Oostenrijk een land van 50 millioen in woners. maar na den oorlog bleef er van het verplinterde rijk slechts 6'A millioen in woners. Ondanks dat, bleef Weenen de millioenenstad. Het zag zich ook thans in een onmogelijke positie geplaatst. Onze partij genooten erfden een verkleind en verarmd Oostenrijk, omringd door tal van vijanden. Economisch opgeharkt leek het bijna on doenlijk, dat er voor het volk een nieuwe toe komst kon worden opgebouwd. En het is geen partij-chauvinisme, als we zeggen, dat uit de ontstane ruïnes een nieuw Oostenrijk is opgetrokken. Hier was een stuk toekom stige samenWing op sociale democratische grondslagen in de practijk gebracht. Spr. was bij zijn bezoek aan Weenen in den afgeloopen zomer diep ontroerd geweest, over al datgene wat de arbeiders daar tot stand hadden weten te brengen, temeer omdat Weenen geen enkele cent schuld had. Daar was de nieuwe wereld geschapen, vanuit Weer.en trad de soc democratie als wereld beginsel. Maar naarmate onze partijgenooten wonnen, stegen de afgunst en de nijd van de andere partijen, die tenslotte bij Mussolini aanklopten, om het roode Mekka nu eens in elkaar te slaan. Het leed geen twijfel of op den duur zou den onze partijgenooten de volstrekte meer derheid behaald hebben. Toen begon echter de burgerlijke politiek van monseigneur Seipel, al was het dan niet direct zijn bedoeling de soc.-dem. in te perken en naar zijn hand te zetten. Maar mgr. Seipel is mateloos over het paard getild en tenslotte noemde men hem de „Bismarck van Oostenrijk". Dat zijn po litiek verkeerd was, bewees de uitspraak van een vooraanstaand priester, die kortgele den nog zei: „Ja. mrg. Seipel was ongetwij feld een groot man, maar we moeten toch eerlijk erkennen, dat zijn politiek is uitgeloo- pen op een ramp voor de Katholieke kerk. Het schijnt een ter, dat het noodlot rust op haar verdere politieke spel, want al hoewel ze stellig dit bloedbad niet wüden zijn zij toch de schuldigen. Dollfuss zal binnenkort daarom ook wor den verwezen naar de politieke mestvaalt Dan hadden we echter nog den fascisti- schen Stahrenberg, die Mussolini achtei I zich wist en den clown Habicht, die zich te allen tijde oo Hitier kon verlaten. En ondanks het feit, dat die drie elkaar niet konden luchten of zien, hadden ze één gemeenschappelijke haat tegen de sociaal democratie. Maar de ware aard van de Ooster.rijksche soc. dem. partij is thans ko men vast te staan en ze hebben gezegd, wij zullen het moeten zijn, die internationaal een offer moeten brengen en een streep zet ten onder het tegenwoordig regime. Telken male hadden ze aangeboden wederzijdsche gelijkmatige binnenlandsche ontwapening en een deel van Dolifuss' partij heeft dat ook wel gewild. Maar het andere deel wilde geen ramp vermijden en eischten geen achterstel ling bij de bewaptring van Stah.A-mberg en Habicht. Vijfmaal heeft de soc. dem partij dit verzoek gedaan, maar er werd steeds hconend om gelachen of in het geheel niet op geantwoord. Onze makkers zagen zich omringd door fascisten en zij beloofden zich zelf voor hen nooit te buige:. en ais 't dan moet liever te vechten voor de eens verwor ven rechten. Zeer terecht zou hun aanzien gedaald zijn, ais ze anders gehandeld hadden Toen wisten de onzen, dat dit de bron zou worden voor naderend oorlogsgevaar. Tot het uiterste is getracht een botsing te vermijden. Steeds meer concessies werden gedaan van den kant der soc,-dem. men wil de er zelfs de grondwet voor veranderen Maar nooit wilde men berusten, als het be staansrecht van onze vakbonden zou worden aangetast. Zoo stond het er met het Chris telijk legale gezag voor en zienderoogen kwam de botsing naderbij. Toen heeft onze partij getracht zoo goed en zoo kwaad als het ging haar bewapening te verbete ren en te vermeerderen. En denk nu niet, vrienden, aldus spr., dat zulks een ontdek king was. Want er was toch reeds lang be kend, dat iedere partij bewapend was en het is een valsch voorwendsel om te denken, dat men dat niet wist. Wie van u echter zich de moeite wil geven de ware schuldigen te zoeken, leze er het „Algemeene Handelsblad" van 10 Febr. op na, waar de dreigende rede van Stahrem berg verder commentaar overbodig maakt De „Maasbode" kwam dien dag uit met een vette 3-kolomskop: „Stahremberg eischt en dreigt Maar niet zoodra heeft de uitbarsting plaats gehad, of het blad doet een ver vloekte poging om de schuldvraag zoo te kee- ren, dat het de soc. democratie was, die trachtte naar de macht te grijpen. Vast staat echter en dit kan niemand ont kennen, dat even, voordat de bom barstte, de Heimwehren de soc. dem. gebouwen be zetten, waarop de regeering eerst een for meel protest liet hooren en waarna ze later zelfs overging tot de ongrondwettelijke ont neming van burgemeester Seitz' rechten. Hierna criteerde spr. een gedeelte van een brief van Nijpels, den Oostenrijkschen corres pondent van het „Handelsblad", waarboven stond: als de kat van honk is met die kat is dan Dollfuss bedoeld, die zoo maar een beetje op jacht ging en zoodoende ruim baan liet voor Stahremberg. Als stilte voor den storm zagen wij daarna, hoe er tusschen Sahremberg en zijn vriend Fey en de burgemeester van Weenen Seitz een toenadering plaats had, die echter groote ver ontwaardiging wekte m het kamp van den fascistischen Stahremberg. Dollfuss keerde terug en burgemeester Seitz werd uit zijn ambt gezet, de grondwet was dus gesehon den en Dollfuss schaarde zich aan de ver keerde zijde. Toen wisten onze mede-strijders, dat ze 't verliezen moesten En als men denkt aan die prachtige huizen, waar spr. vele gelukkige menschen de hand gedrukt had en men weet, dat de tuberculose van 60 pet. tot 3 pet. was teruggebracht, en men ziet, wat er thans gebeurd is, dan be grijpt u onze bittere aanklacht. Dollfuss heeft zelf gezegd, dat er slechts 4100 geweren van ons in beslag zijn genomen tegen al die duizenden en nog eens duizenden van de andere partijen. Maar de zedelijke en .geestelijke kracht is ongebroken. Spr. had een brief uit Weenen ontvangen, waarin bevestigd wordt, dat de arbeiders vastbesloten zijn, den strijd voort te zetten, dat zij willen sterven voor hun heilige ideaal. Daarom zijn we trotsch, op wat zij gedaan hebben, al gaat ons hart van deernis open voor de nabe staanden van de slachtoffers. Ais wij, kame raden, zonder botsingen door dezen ook voor ons zoo moeilijken tijd heenkomen, dan hebben we dat mede te danken aan onze Oostenrijksche makkers. Hierna vrceg spreker aan de aanwezigen, uit eerbied voor de dooden zich van de zetels te verheffen, waarna als een stille aanklacht en een waarachtige hulde een jeugdgroep van de A. J. C. de roode vaan dels langzaam lieten dalen, waarbij Paul Kiès een indrukwekkend nagedachtenis-woord sprak en in ontroerende bewoordingen de gevallen makkers hulde bracht voor hun zwaar offer. (Velen greep dit machtig schouwspel aan en barstten in snikken uit Na de pauze vervolgde spr. zijn rede en oefende scherpe critiek uit op hen, die met de goedkoope redeneering kwamen aandragen van: Ja, maar, de leiders zijn toch maar ge vlucht. Spr. vond dit schandelijk, maar wilde er verder niet op in gaan, zij hebben immers hun plicht gedaan en zijn thans gespaard gebleven, waardoor ze hun krachten nog in dienst van de partij konden stellen. Weet men dan niet, hoe vaak de groote Lenin zich van het gevechtsfront terugtrok, om zich te wij den aan de verdere belangen van zijn volk? Als we even stilstaan bij het internationaal aspect, dat Oostenrijk ons heden biedt, dan voelt men den invloed van dit alles op tweeër lei gebied. Ten eerste: een directe invloed op het vraagstuk oorlog en vrede en ten tweede: een directe invloed op den strijd, die in de maatschappij zijn invloed van de Oostenrijk sche gebeurtenissen zal doen gevoelen. Spr voelde, sinds Hitier de macht in Duitschland in handen heeft, het oorlogsgevaar van zoo nabij, dat, wanneer Europa nog voor een oorlog gespaard zou kunnen worden, het dan zou kruipen door het oog van een naald. Een oorlog schijnt onontkombaar en één factor daarvan is de moderne techniek als het al- vernietigend element. Was het in het verleden zoo, dat zij, die den oorlog wilden, niet sneuvelden, de moderne techniek zorgt ervoor, dat thans een volk tot den ondergang ge doemd is. Daarom zou de leidende heerschen- de klasse den ooriog zelf wel willen verban nen, maar niet de winstbron van de oorlog industrie. Er hoeft echter maar een kleinig heid te gebeuren en de bom is gebarsten Als we bedenken, da* vandaag aan den dag Duitschland met het drie-ploegen-stelsel aan het herbewapenen is, dan is dit heusch geen overdreven voorstelling. Mede door het feit, dat Duitschland nog bèzig is zich klaar te maken tot een nieuwen oorlog, kan Frankrijk thans binnen 6 weken Hitier omver smijten. Maarhet Fransche leger gaat jaarlijks uitdunnen, tengevolge van het opkomen van dt lichtingen 1914 en 1915 en in 1937 zal het op halve sterkte zijn, volgens de statistieken. Geen wonder dus, als Frankrijk „1a guerre preventieve" liever in 1934 heeft, dan in 19°7 verpletterd te worden. En evenals in 1914, is Oostenrijk ook nü weer het ontmoe tingspunt; Italië streeft naar den Brennerpas, Joego-Slavië staat vijandig tegenover Italië en tensloitte tracht het Habsburger Vorsten huis in Oostenrijk aan de macht te komen, zoodat aldaar iederen dag alles mogelijk is. De vlam behoeft slechts in het buskruit en de oorlogen breken los. Er zijn honderdduizenden christenen, die afschuw hebben voor Duitschland, zoowel katholiek ais protestant. En daarom juist laakte spr. de grove leugens van de klein burgerlijke pers, zooals b.v. de Vereenigde Katholieke Pers, die rich schuldig maakt aan lasterlijke aantijgingen en doortrapte draaierijen. Wij moeten allen getuigen voor recht en waarheid. Goed, laat „De Tijd" dan eens be denken, dat, wie de waarheid loochent, God loochent. Een zeer gunstige uitzondering maakte hierop de heer C. D. Wesseling, de secretaris van de kath.-dem. partij, die niet geschroomd heeft, de ware schuldigen in Oostenrijk in de pers te noemen. Kameraden, ge voelt allen, dat het met het kapitalisme hopeloos fout loopt. Als laatste redmiddel gebruikt ze nog het fascisme, om daarmee de middenstanders van ons af te scheuren. Thans moet echter ons parool zijn tegen hen te zeggen: Ga tot de massa, gij hoort bij die massa. (Stormachtig apolaus). Daar de soc.-democratie niet zijn oorsprong vindt in midden-Europa, maar in N.W - Europa, is het gebeurde in Duitschland niet goed te praten. Daarom moeten we met ijze ren zelfbeklemming strijden tot een maximum nuttig effect. Marx heeft in 1868 gezegd: Nederland is een van die landen, waar dat kan geschieden zonder bloedvergieten. Zoo zal en moet het ook gebeuren. Want waar was de solidariteit van de vele belastingont- diukers, de solidariteit voor de bourgeoisie? Een volk is een lotgemeenschap en daarom ook planmatige huishouding. We willen graag zitting nemen in een verantwoordelijk kabinet, als men dan een volkshuishouding wil bouwen, maar meewerken aan een zoo vermolmd stelsel, dat nooit! Wij kunnen nie mand missen: geen man, geen vrouw. Nu voor onze partij zoo'n moeilijke tijd is aange broken, moet ge zeggen, daar en daar alleen is mijn plaats, een plaats in het leger van den arbeid. Nadat spr. nog had gewezen op de belang rijkheid van de tusschentijdsche verkiezing te EnschedéLonneker, eindigde hij met de woorden: We weten nu, dat het gaat om ons geheele ideaal, om het welzijn van onze vrouw en onze kinderen. Wat er dus ook ge- beure schouder aan schouder, sluit de rijen. (Langdurig applaus). Van de gelegenheid om in debat te gaan, maakten twee aanwezigen gebruik, die door den heer Kiès uitvoerig werden beantwoord Hierna declameerde mevr. Portegies nog een tweetal socialistische verzen, waarna de voorzitter met een woord van dank de verga dering sloot en staande de Internationale werd gezongen. De opbrengst van de collecte voor de partijgenooten in Oostenrijk bracht 29.19 op. In Weenen staat een huis en daarin woont de Hofglasermeister Christian Tschöll. Het huis en ook de Hofglasermeister we zijn nu eenmaal in het land van de titels terecht gekomen zouden wellicht voor onze tijd- genooten onbekend zijn gebleven als de heer Tschöll niet in het bezit was geweest van een drietal bekoorlijke dochters, die zijn wo ning den bijnaam van het Dreimaderlhaus hebben gegeven. Het stuk speelt in 1826 en zoowel de drie maagden ais de zeer vele huwelijkscandida- ten, die, op hoop van zegen, om het Drei- maaerlhaus zweven, toonen ons de sierlijke, kleurige costumes uit het begin van de vo rige eeuw. De dames dragen gracieus haar wijde rokken en zij geven althans in dit stuk den toeschouwers ook volop gelegen heid haar dessous te bewonderen, die uit zeer veel verdiepingen kant bestaan. Wie de drie gezusters met haar karakteristieke hoe den en rose parasolletjes ziet optreden kan zich heel best voorstellen, dat al die blauw-, bruin- of groen-gerokte heeren zich daartoe voelen aangetrokken, maar de situatie wordt in het eerste bedrijf al heel wat vereenvou digd doordat de kwee oudste meisjes reeds kennis blijken te hebben aan een postambte naar en een zadelmaker en vader Tschö'1 aan deze verbintenis onmiddellijk zijn zegen heeft gegeven. Dan blijft de jongste dochter Hannerl al len nog maar zu haben en zij geeft, ondanks haar schuchterheid, den componist Frans Schubert niet onduidelijk te kennen, dat zij wel bereid is haar naam voor altijd aan de zijne te verbinden. Maar Schubert is in dit stuk nog de arme, bescheiden componist en durft zich niet uitspreken. Hij zit met zijn vele vrienden op een mooien zomeravond on der de bloeiende vlierstruik en zingt en drinkt en deelt hun zorgeloos bestaan maar hij is niet het type van den overmoedigen ba ron Schober, die de Madel om zijn vingers kan winden en er zelfs in geslaagd is deu Deenschen gezant diens vriendinnetje de Hor- theatersüngerin de titel is even mooi ais het meisje zelf voor zijn escapades afhan dig te maken. Er is feest in den huize Tschöll, de pater familias houdt er een van zijn roerende toe spraken en twee dochters vliegen even later het ouderlijke nest uit. Vader en moeder blij ven alleen achter en aan hun melodieuze overpeinzingen danken wij een van de beste tafreeltjes van dit Singspiel. Maar weldra blijkt, dat er ook nog een Hannerl in huis is en deze Hannerl heeft zoo juist bezoek gehad van de Hof-prima-donna, die haar verteld heeft, dat Franz een trouwelooze jonge man is, die aan één Madel lang niet genoeg heeit. Schubert heet ook Franz en er ontstaat dus een afschuwelijk misverstand. De bescheiden toonkunstenaar wordt voor den boemelbaron aangezien en Hannerl wil niets meer van hem weten. Schubert drukt zijn liefde uit in een aan haar opgedragen compositie, maar de deugd wordt ook hier niet beloond want in zijn verlegenheid verzoekt hij den baron om Hannerl deze ode aan de liefde voor te zingen met het gevolg, dat zij ontroerd in de armen van den zanger en niet in die van den componist valt. Hannerl en de baron zijn verloofd, de Hofglasermeister heeft een adel lijken stiefzoon gekregen en den armen Schu bert blijft niets anders over dan de vrijwillig op zich genomen taak aan de hysterische zangeres Grisi uit te leggen waarom de ba ron zijn definitieve keuze niet op haar maar op haar concurrente heeft laten vallen. Het derde bedrijf brengt dan nog een zooge naamde detective op het tooneel, een prikke beenverschijning in het zwart, die zijn onder zoekingen al springende en huppelende uit voert en Zijne Excellentie de Deensche ge zant, die deze zonderlinge verschijning in dienst heeft genomen, slaagt er zonder veel moeite in zijn Grisi weer te heroveren. Alle daarvoor in aanmerking komende mannetjes hebben de bijpassende vrouwtjes gevonden en Schubert blijft als een eenzame figuur ten slotte alleen op het tooneel en neemt zich vol berusting voor, zijn leven voortaan alleen aan de muziek te zullen wijden. Ziedaar de korte inhoud van een stuk, dat eigenlijk heel weinig inhoud heeft en dat nog minder zou hebben als men een der grootste componisten van de vorige eeuw er niet ten nauwste in betrokken had. Dit stuk, dat ons minder kon bekoren dan kort geleden lm Weiszen Rössl gedaan heeft, ontleent zijn waarde dan ook niet aan den inhoud maar aan kleur en leven, die een kunstzinnig regisseur als Fritz Hirsch daaraan ten slotte weet te ge ven. Costumes en décors en niet het minst de wisse'ende lichteffecten maken deze Ween- sche operettes tot een kijkspel van wondere bekoring. Van de zeer fraaie décors noemen wij vooral dat uit het eerste bedrijf, de kleine balconwoningen met de verblijfplaats van de Hausmeisterin en den poortbouw naar een achtergelegen straat. De bonte groep mannen en vrouwen met een dergelijk décor als ach tergrond, door schijnwerpers met wisselende kleuren belicht, bracht inderdaad een too- neeltje dat een lust voor de oogen was. Maar niet alleen het oog, ook het oor krijgt in de Fritz Hirsch-operettes wat te genieten. Er werd bij de klassieke, maar altijd mooie muziek van de grootmeesters der klank zeer goeden zang gegeven, zuivere solo's en keu rige samenzang en wat dit betreft komt aller eerst een woord van waardeering toe aan Fr. K3te Slyn, die noodgedwongen de rol van Hannerl van Friedel Dotza had moeten over nemen omdat deze ster van het gezelschap den vorigen avond in Zwolle ziek was ge worden en daar had moeten achterblijven. Het is niet gemakkelijk om min of meer on voorbereid de ster van een gezelschap te moe ten vervangen, maar Fraulein Slyn, die in Londen met Tauber is opgetreden, is dan ook niet de eerste de beste en haar zuivere en melodieuze stem, tesamen met haar voortreffe lijk gebarenspel, heeft er zeker toe medege werkt, dat men Friedel Dotza niet al te zeer gemist heeft, al moeten wij erkennen, dat wij dat gemis inderdaad nog gevoeld hebben. Fritz Hirsch was als altijd de Alte, die zoo nu en dan eens even h.rnmischt rol stapt om een persoonlijke en hit ,ziW altijd pakkende opmerking te m!lpub'iek heeft meer dan een der anderen de zaal en wanneer hij op het toon"^?™* is er altijd een prettige spanning i„ zonder - wij hebben dat boven rin bih kort gememoreerd hebben ziin cni? het zang ons getroffen in de scène waarin J* en moeder hun gevoelens uiten al» j .ac*r ren het ouderlijke huis voorgoed' hebben "e?" Doordat Kate Slyn voor Friedel n moest invallen, werd haar rol van rLsT01* tolkt door Elly Krasser, die anders aV.fp**' Tschöll optreedt. Wie zich lm weiszem Sau nog herinnert, weet, hoe Elly Kra^r daarin als de waardin optreedt geven van spel en zang heeft en ook than. al had men haar optreden door komm-h 7 fecten dan ook wat onnatuurlijk gemaals heeft zij weer bewezen een der beste kr^lf van dit gezelschap te zijn. *ldcnt«a Wij zu"en geen uitvoerige beschouwin. over alle medespelenden geven, maar Schubert Herr Paul Harden komt rT* een bijzonder woord van lof toe voor de ze waarop hij den bescheiden componist weergegeven. Een uitgebreid orkest heeft onder Md? van Jozef Ziegler zangeressen en zanger* schitterende wijze begeleid. Wij hoordenV? den een zoo zuiver, melodieus en zoo geval vol accompagnement als dat van hem en II voor de toeschouwers onzichtbare medewe kers. f Het geheel gaf een prettigen, vrooi/fo, avond, waar oog en oor te gast kondq en waar men weer opnieuw den inVa kregen heeft, dat dit dappere Weeners iets zeer bijzondere weet te Maandag vergaderde de raad onder voorzitterschap van den heer D. Brug Jbm. Ingevolge opdracht der vorige vergadering is door B. en W. advies ingewonnen bij den technischen dienst van het Hoogheemraad schap inzake de te bepalen rooilijn te Lutje- winkel. I Zeer welwillend en met bekwamen spoed werd van advies gediend en een schets ge maakt van den toestand, zooals men zich dis voorstelde en hiernevens gaat. Het advies van genoemden dienst is, om te bepalen, dat de rooilijn voor Lutjewinkèi vanaf het kruispunt bij de hrug over de Mient voor het gedeelte naar de Zuivel fabriek, zoowel als voor het gedeelte naar der Westfrieschen dijk, te bepalen op 8 M. uit het hart van den weg en de rooilijn langs den weg vanaf genoemd punt naar de rich ting Winkel eveneens te bepalen op 8 M. uit het hart van den weg. Deze regeling voor het eerst toegepast op het perceel van den heer J. Nobel zal tenge volge hebben dat dit perceel in zijn geheel achteruit wordt cebouwd en zal worden be reikt, dat van beide kanten een vrii zicht zal worden verkregen over een afstand van IS M., waarmede het verkeer ten zeerste zal zijn gebaat. Voor het perceel S. Vethman zal dan dezelf de regel gelden en ook dit perceel 8 M. uit het hart van den weg opgetrokken moeten worden. De voorzitter merkte op, dat in de vorige vergadering over dit onderwerp de stemmen staakten. Inmiddels is nog het advies van den technischen dienst van het Hoogheem raadschap ingewonnen en dit voorstel gaat nog verder. Spreker zou los willen laten het vorige plan en het nieuwe plan in bespreking willen brengen. B. en W hebben er nog niet over vergaderd, doch persoonlijk is spr. zeer met dit plan ingenomen en na nog eens het ter rein ter plaatse te hebben opgenomen, zag spr. daarin een blijvende verbetering voor den toekomst, waardoor geen moeilijkheden meer met andere gevallen meer kunnen ont staan. Spreker achtte het hier op zijn plaats een woord van dank te richten tot oen techni schen dienst van het Hoogheemraadschap. De heer Van Zoonen zeide eerst op n« standpunt te hebben gestaan, dat met het bouwen op de bestaande voeting en aantrek ken van den grond van den heer J. Nobel aan den weg, daar een voldoende breedte kon worden verkregen. Voornamelijk had spr. het oog op het verkeer vanaf de Weere, doen sprekende met autorijdende menschen is heffl er op gewezen, dat het gevaar juist bestaat voor het verkeer vanaf Winkel; uit die ricn- ting is geen uitzicht. Het advies van den technischen dienst van het Hoogheemraad schap is voor spr. aanleiding geweest om zijn standpunt te wijzigen en accoord te gaan met het nu gedane voorstel, om een blijvende verbetering tot stand te brengen. De heer Kamp zeide ook volkomen accoord 141. Van het zeemans Portugeesch, doorspekt met allerlei vreemde woorden, begreep Piet niets; hij stond daarom op en besloot eens een kijkje in de stad te nemen. Het huisje waar ze waren, was niet vee. meer dan een vierkante groote kist van leem en wat latten en de zolder waar Piet zat werd gevormd door een soort zeil over wat staken gespannen. 142. Hij had dus niets anders te doen. dan zich onder het zeil door te werken, aan zijn handen te gaan han gen en z'ch te laten zakken. Zelfs voor een kleinen jon gen als hij, was het een sprong van niets, maar. a.s je jo naar beneden laat glijden, moot je zorgen, dat je op den grond terecht komt,,,,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 7