ALKMAARSCHE
COURANT
VEILIGE HAVENS
Ds. Helchers emeritus-predikant te Heiloo.
No. 84
DINSDAG 10 APRIL 1934
STAD EN OMGEVING.
Interview met deie ook in Alkmaar bekende persoonlijkheid.
Jiadiopcagtamma
Kamerlid.
Propagandist der S. D. A. P.
SeuilCetoa
eigen hand zooveel zachter had kunnen blij
ven. Honeybun vond het prettig, dat zijn
hand werd vastgehouden. De muur van on-
toeschietelijkheid waarmee hij zich altijd had
omgeven, scheen ten deele afgebroken te
zijn.
Eenigszins onsamenhangend vertelde hij
wat er was gebeurd. Hij was bezig met het
stuwen van pakkisten in het ruim van een
groot schip. Die kisten kwamen door middel
van 'n hijschkraam naar omlaag. De kraan
werkte altijd goed; wel langzaam, maar
veilig. Maar ditmaal scheen er iets aan te
haperen. Al stond hij er ook met den rug
naar toe, toch kon hij aan de schaduw zien,
dat zij werkte. Toen hij de kist, waarmede
hij bezig was, op haar plaats had, wilde hij
zich omdraaien om de volgende te grijpen
Op dat oogenblik hoorde hij geroep, waar
aan hij zich echter niet stoorde, omdat het
van den wal kwam. Juist toen hij zich om
draaide, viel er iets, dat op zijn rug terecht
kwam. Meer wist hij niet. Hij meende zich te
herinneren, dat hij gevoeld had te worden
getroffen, maar daarvan was hij niet zeker.
Teen hij weer bijkwam, lag hij al in de
schuur, wachtende op de ziekenauto. Het
was hem alsof hij heelemaal geen lichaam
meer had, alleen nog maar een hoofd, net
als zoo'n engel op een schilderij, met vleu
gels aan zijn schouderbladen. Daar moest
hij om lachen, en daarom werd Tom door de
pleegzuster beduid heen te gaan. Maar toen
hij den volgenden dag terugkeerde, was Ho
neybun helderder van geest.
„Ik heb al lang geleden mijn testament
gemaakt", zei hij, nadat Tom hem een paar
nieuwtjes, waar hij om had gevraagd, ver-
door BASIL KING.
(Uit het Engelsch).
69)
„Dat moet u den dokter vragen. Nu Is hij
nog niet dood. Dat is zoo wat alles, wat ik
u kan zeggen." Het erge verdriet van den
grooten, knappen jongen man ziende, werd
zij eenigszins bewogen. „Komt u maar mee,
dan kunt u hem even zien. Maar vooral niet
met hem spreken."
Hij volgde haar in een lange ziekenzaal,
waar het naar desinfecteerende middelen
riekte. Witte bedden, de meeste met een pa
tiënt er in, stonden langs de muren. Hier en
daar stond een kamerschut, dat den patiënt
ten deele scheidde van de anderen. Bij _eea
van die kamerschutten hielden zij stil- Door
een opening mocht Tom naar Honeybun
zien, die op zijn rug lag. Zijn gezicht ver
raadde geen pijn. Hij sliep, zooals Tom hem
honderden malen had zien slapen, om den
volgenden ochtend weer wakker te worden
en op te taan. Met zijn oogen vol tranen,
ging Tom op zijn teenen weer heen.
Toen hij den volgenden dag terugkwam,
was Honeybun niet meer onder den invloed
van chloroform. Hij draaide zijn hoofd om
en glimlachte, toen hij Tom zag. Naast zijn
bed zittend, nam Tom zijn groote, vereelde
hand, die op het laken lag, in de zijne, en
meer dan ooit drong het toen tot hem door,
aan wien hij het te danken had dat zijn
teld had. ,,'t Is een wettig testament, heele
maal in orde, en opgemaakt door een rechts
geleerde. Ik heb je er nooit over gesproken,
maar alles was ik bezit heb ik jou ver
maakt".
„Och, Honeybun, laten we daarover nu
niet spreken. Óver een paar weken bent u
immers weer op de been."
„Natuurlijk. Je denkt toch niet, dat ik van
zoo'n kleinigheidje zal barsten! Eerlijk ge
zegd, voel ik beneden mijn hals niets. Maar
hoe 't ook zij, 't is goed, dat je op de hoogte
bent. Als ik kom te crepeeren, wat ik niet
van plan ben, kom je in 't bezit van zestien
honderd dollar, die ik gespaard heb om je
opleiding te voltooien. Het testament ligt
onder in mijn kist, die op mijn kamer bij
juffrouw Danker staat."
Een anderen dag zei hij: „Als er soms lui
mochten opduiken, die zeggen, dat ik hun
geld schuldig ben, omdat ik 't hun af
nam
Hier hield hij op, het aan Tom overlatene
zich af te vragen of Honeybun van plan was
eei. schuld af te betalen, of wel of hij be
rouw had.
„Maar ik ben hun niets schuldig", volein
digde hij zijn zin. „Behoort mij net zoo goed
•toe als hun. Ik ben nooit in staat geweest da:
zoo duidelijk uiteen te zetten als ik wel wil
de, omdat ik nooit behoorlijk onderwijs heb
gehad, maar wel geloof ik, dat 't een wet
van God is. De wetten, die menschen hebben
gemaakt, heb ik nooit begrepen."
Om hem te troosten, zei Tom, dat als hij
ijn studietijd achter den rug had, hij mis
schien die kwestie nader zou kunnen bestu
deeren.
Woensdag II April.
HILVERSUM, 301 M. (VARA-
uitz.) 8.— Gr.pl. 9.30 Onze keu
ken, door P. J. Kers. 10.VPRO-
Morgenwijding. 10.15 Voor Arb. in
de Continubedr.Klein VARA-
Ensemble olv. F. Bakels, VARA-
tooneel olv. W. van Cappellen en J.
Lemaire, deel. 12.De Notenkra
kers olv. D. Wins. 2.Gr.pl. 2.15
Knipcursus. 3.Voor de kinderen.
5.30 Gr.pl. 6.30 RVU. Ir. N. Th.
Koomans: É>e Rotte: damsche haven
in Crisistijd. 7.Causerie Dr. M.
Euwe. 7.20 Klein-VARA-Ensemble
olv. F. Bakels m. m. v. Joh. Jong,
orgel. 7.45 Gr.pl. 7.55 SOS-ber.
8.VARA-orkest olv. H. de Groot
mmv. K. KwantTörngren, zang.
8 35 „De avonturen der eerste Hol
landsche luchtschippers" (II), spel
van Heyermans, mmv. het VARA-
tooneel olv. W. van Cappellen. 9.35
Vervolg orkestconcert. 10.05 Vaz
Dias, VARA-Varia. 10.20 De Flie
refluiters olv. J. v. d. Horst. 10.35
De Notenkrakers o.l.v D. Wins.
10.50 De Flierefluiters. 11.05
12— Gr.pl.
HUIZEN, 1875 M. (NCRV-uitz.)
8.Schriftlezing en meditatie. 8.15
9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst
olv. J. C. Everaars. 11.Harmo
niumspel M. F. Juriaanz mmv.
mevr. L. J. A. v. Neerden—Ongers,
sopraan. 12.15 Gr.pl. 12.30 The
Columbia Three afgew. door J.
Plemper, bariton en P. Esselman,
piano. 2.Orgelspel S. P. Visser.
3— Concert. A. Geest, sopraan. P.
de Croccj, viool en H. Schults
Espeet, piano. 5.Kinderuur 6-
Landbouwhalfuur. 6.30 Afgestaan
7.Ned. Chr. Persbureau. 7.15
Gr.pl. 7.30 Causerie ds. P. de Jong.
8.Gr.pl. 8.30 BBC-Symphonie-
orkest en koor mmv. solisten olv.
Adr. Boult (uit Londen). In de
pauze van 9.209.35 Gr.pl. en
Vaz Dias. 10/D-11.30 Gr.pl.
DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor
genwijding. 10.50 Tijdsein en ber.
1105—11.20 Lezing. 12.20 Orgel
spel Q. MacLean. 1.05 Western
Studio-orkest olv. F. Thomas. 2.20
Trocadero-Cinema-oncest olv. A. v.
Dam. 3.20 Piano-recital F Lush.
3 35 Sted. orkest Buornemouth olv.
Sir Dan Godfrey, mmv. L. Wallace,
cembalo. 5.05 Gr.pl. 5.35 Kinder
uur. 6.20 Ber. 6.50 Zang door G.
Parker, bariton.7.10, 7.25, 7.50 en
8.20 Lezingen. 8.35 BBC-Sympho-
nie orkest, koor u solisten o.l.v.
Adrian Boult. 9 20 Ber. 9.35 Ver
volg concert. 10.35 Lezing. 10.50
Voordracht. 10.5512.20 De Gros-
veuor House Dance Band olv. Syd-
ney Lipton.
PARIJS, (RADIO-PARIS) 1648 M
6.20 en 7.20 Gr.pl. 11.35 't Goldy-
orkest. 6.40 Gr.pl. 8.05 Symphonie-
concert olv. Inghelbrecht.
KALUNDBORG, 1261 M. 11.20
12.35 en 105120 Concert uit
Hotel Angleterre. 130—1.50
Pianorecital. 2.20 Concert uit Rest.
Wivex. 4.20—4.50 Gr.pl. 7.20 Om
roeporkest olv. Reesen. 8 20 Zang
en piano. 8.40 Omroeporkest o.l.v.
9.40 Deensche muziek (Solistencon
cert). 10.20—11.50 Dansmuziek
olv. Aage Juhl—Thomsen.
LANGENBERG, 456 M. 5.25,
6.20 en 10.50 Gr.pl. 11.20 Popu
lair concert olv. Pricdöhl. 12 20
Ruhrland-orkest olv. Switing. 3.20
Werag-Kamerorkest o. 1. v. Keiper.
4.45 Concert. 6.20 Weragstrijk-
kwartet mmv piano en alt. 7.40—
11.50 Hört Rundfunk", gev. progr.
mmv. orkest; kwintet, kinderkoor en
solisten. Leiding: C. Baumgarten.
ROME, 421 M. 8 20 Opera-uitz.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.J
11.20 Populair concert. 12.30 Om
roeporkest olv. André. 4 20 Dans
muziek. 5.20 en 5.50 Gr.pl. 7.20
Symphonieconcert o. 1. v. Defauw.
9.10 Gr.pl. 9.30 Populair concert.
484 M.: 11.20 Omroeporkest olv.
André. 12.35 Gr.pl. 12.50 Populair
concert. 4.20 Dansmuziek. 5.35
Koorconcert. 6.35 Gr.pl. 7.20 Om
roeporkest olv. F. André. 8.30 Ver
volg concert. 9 3010.20 Populair
concert.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.20 Uit Frankfurt „Unsere
Saar den Weg frei zur Verstan-
digung". 7.50 Populair concert d.
h. Omroeporkest o.l.v. E. Kirsten.
9 20 Ber. 9 50 Radiopraatje. 10.05
Weerber. 10 20—11.20 Dansmuziek
uit Königsberg olv. Erich Börschel.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 1035
19-20, Deutschlandsender 19.20
—24.—.
Lijn 4: Langenberg 10.35—
19.20, Weenen 19.20-24.—,
„Ik zou je niet graag aan je belofte willen
herinneren, jochie, want 't is een lastig zaak
je. Toen ik het socialisme er aan gaf, om te
trachten een stuk of wat van die ortho
doxen te bepraten, dacht ik, dat ze met
graagte naar me zouden luisteren. Hoe meer
ik hun zei, dat er eigenlijk niets was, dat aan
iemand speciaal toe behoorde, des te harder
riepen ze dat ik een dwaas was."
Na eenigen tijd gezwegen te hebben, ver
volgde hij: „Ik bind je aan niets, hoor, jochie
Ik heb altijd gewild, dat je dat goed zou be
grijpen. Je bent vrij man. Als ik weer op de
been ben en als jij je opleiding hebt gehad
en op eigen beenen kunt staan, moet je niet
denken, dat je verder last van me zult heb
ben. Neen, baasje! Dan verdwijn ik, zoo vrij
als een vogel in de lucht, en dan ga ik weer
naar mijn oude kameraden. En dan moet je
je zelf niet kwellen met de gedachte, dat ik
je zal missen heelemaal niet, hoor!"
Een paar dagen later zei de zakelijke ver
pleegster, die hem voor de eerste maal bij
den patiënt had toegelaten, dat als zij Tom
was, zij een dominee bij Honeybun zou laten
komen, want over eenige dagen zou het wel
eens te laat kunnen zijn.
Honeybun met een dominee! D,at was iets,
waaraan Tom nooit had gedacht, en die on
gerijmde combinatie deed hem onwillekeurig
flimlachen. En toch behoorde dat er zoo
ij het bezoek van een dominee aan
iemand, die op sterven lag. Als Honeybun
naar een dominee verlangde
„Zoudt u", vroeg Tom den volgenden dag
op een geschikt oogenblik „nu u een tijdje in
bed moet blijven, en den tijd hebt, er niet iets
voor voelen van tijd tot tijd een dominee te
In den handel.
ontvangen, om met dien over verschillende
dingen te praten?"
„welke dingen bedoel je?"
Tom zat met deze vraag verlegen. „Wel,
dingen, die in verband staan met uw ziel".
„Wat weet nou een dominee van mijn ziel
af? Op z'n hoogst weet hij misschien iets
van zijn eigen ziel, maar wat ik van de mij
ne wensch te weten dat weet ik. 't Is wel
niet veel, maar toch genoeg."
Dit was een verademing voor Tom. Hij
wenschte Honeybun geen vreemde op te
dringen, en bovendien zag hij er voor hem
geen heil in. In deze opvatting werd
hij versterkt door hetgeen Honeybun over de
ze kwestie nog in het midden bracht.
„Denk je soms, dat ik gedurende het leven
dat ik achter den rug heb, met het behoor
lijke stel hersens, dat God me gegeven heeft,
nooit over dat soort dingen heb nagedacht?
Ik zeg niet, dat ik dat zoo goed heb gedaafi
als menschen, die een goede opvoeding heb
ben gehad, maar God neemt ons, zooals we
zijn, en let niet op het onderwijs, dat we heb
ben genoten. Opvoeding is iets heel moois;
dat zal ik niet tegenspreken, maar voor God
maakt ze, geloof ik, geen verschil. Als jij en
ik vóór Hem stonden ik, die bijna niets
weet, en jij, die bijna barst van geleerd
heid dan geloof ik niet, dat God zou zeg
gen, dat er, wat dat betreft, zelfs maar een
haartje verschil tusschen ons bestaat." Een
beetje vermoeid legde hij zijn geloofsbelijde
nis af. „God heeft me geschapen. God kent
me. God zal me nemen, zooals ik nu een
maal ben, ook zonder dat iemand zich er mee
bemoeit".
(Wordt vervolgd
Ds. Melchers, Ned. berv. predikant te
Warga ,die in Alkmaar als soc. dem
raadslid een actieve rol heeft gespeeld
en bij vele Alkmaarders blijft voortleven
als een krachtige strijder voor het Vrij
zinnig Godsdienstig lezen, zal zich als
emeritus-predikant te Heiloo vestigen
Aangezien een groot deel van den arbeid
van deze welbekende figuur in onze om
geving heeft gelegen (Ds. Melchers was
predikant te Zuidscharwoude, Ursem en
Purmerend en directeur van de N. V
Kunstmesthandel „Noord-Holland" al
hier) komt het ons wenschelijk voor een
een ander uic hot inlerview dat „De
Leeuwarder Courant" met hem had, te
publiceeren.
Het blad schrijft, na een beschrijving
van het plaatsje Warga en het Friesche
landschap:
„Ik ben van orthodoxe afkomst", zoo
begint ds. Melchers. „Mijn vader was lid
van den Amsterdamschen kerkeraad in
de veel bewogen jaren, dat dr. Kuyper
daar predikant was en daarna. In ker
kelijke kringen had onze familie veel
relaties. In Amsterdam ben ik dan ook
geboren en getogen. Ik bezocht er het
gymnasium. Echter slechts gedurende
korten tijd, n.1. twee jaar en drie maan
den. Toen werden de omstandigheden
van mijn ouders zoodanig, dat ik de stu
die moest opgeven. Ik trad in dienst bij
de Hollandsche Spoor, doch na zes en
twintig maanden had ik er genoeg van.
Or 19 Februari 1889 't was juist 's Ko-
nings verjaardag, daarom weet ik het
nog zoo goed kw^m ik weer thuis en
na 16 maanden deed ik eindexamen
gymnasium. Ik studeerde aan de Ge
meentelijke Universiteit te Amsterdam,
deed mijn proponents in Mei 1894 en
mijn intrede te Zuid-Scharwoude op 19
Augustus 1894. Hier bleef ik tot 29 Ja
nuari 1899. Toen werd ik propagandist
der S. D. A. P. in Friesland."
Snel komt dit alles er uil. Wij hebben
nauwelijks den tijd de data te noteeren.
Dan valt hij zich zelf in de rede. „Aan dit
uiterlijk geraamte hebt u niet veel. In
mijn studententijd stelde ik reeds veel
belang in de sociale beweging. Ik las de
bladen van Troelstra, Bleckmen en Po
lak en bezocht verschillen le volksver
gaderingen. 't Is waar, de studententijd
is niet bijzonder geschikt om zich te
verdiepen in de speciaal-studie. Men
moet hard werken om voor zijn examen
gereed te komen. Maar ik beschikte over
een goed combinatievermogen en zoo
doende werd mijn hoofd niet een pak
huis, maar een werkplaats. Ik kreeg al
spoedig een zelfstandig oordeel, dat bot
ste tegen dat van mijn orthodoxe omge
ving. 't Gaf een harden en moeilijken
strijd, vooral ook omdat mijn familie
veel relaties in kerkelijke kringen had,
getuige het feit, dat bij mijn eerste preek
in Amsterdam ruim drie honderd hoor
ders waren ,een buitengewoon groot
aantal voor een candidaat.
Gesprekken'met sommige vooraan
staanden in de gemeente bevredigden
mij niet. Ik kreeg den indruk, dat zij
niet recht op den man af waren. Vooral
antipathiek was mij een gesprek met
iemand, die mij eerst voorspiegelde, dat,
als ik orthodox bleef wel spoedig in Am-
de verkiezingen van 1901 moest Troel
stra het in Tietjerksteradeel afleggen
tegen Talma. Ik had hard voor hem ge-
we -kt. Omdat hij er een afkeer van had
met Talma te debatteeren deed ik dat
steeds. Bij zijn strijd met dezen anti-re-
volutionnair stuitte hij steeds op moei
lijkheden, welke ik als oud-theoloog
beter kon overwinnen dan hij. Schaper
werd toen zoowel voor Veendam als
Appingedam gekozen. Hij opteerde voor
Appingedam, omdat Veendam naar men
meende een zekerder district was. Troel
stra werd nu voor dit laatste district
candidaat gesteld, doch niet gekozen.
Volgens zijn gedenkschriften zou ik een
geschikt was. Maar ik heb die nooit ge
schreven.
Thans mijn werk in de Kamer. Waar
Troelstra niet herkozen was, nam ik op
dacht en in 1896 sloot ik mij bij de S. D. brochure hebben geschreven, die niet
A. P. aan. Met ds. Bax en ds. van der
Heide was ik een der eerste predikan
ten, die lid was van deze partij. Spoelig
kwam Troelstra bij mij logeeren en bij
den stembusstrijd van 1897, toen Troel-
stra voor Tietjerksteradeel werd geko- zÜn verzoek de leiding bij de algemeene
zen, vervulde ik verschillende spreek- beschouwingen, 't Was bij die gelegen-
beurten met groot succes. Dit succes heid, dat dr. Kuyper in zijn antwoord op
was vooral te danken aan het feit, dat mijn rede de bekende woorden: „oude
ik als theoloog en van orthodoxen huize plunje" bezigde.
mij beter dan hij kon inleven in de men- Ik had o m' dat Kuyper in
taliteit der kerkelijk georiënteerde klei- I vroeger jaren toch vele democratische
ne luiden.
In 1899 gaf ik mijn kerkelijk werk er
aan en werd propagandist voor de S. D.
A. P. voor Friesland. Ik vestigde mij
eer6t te Huizum en later te Leeuwarden.
En hebt u veel voldoening van dit
werk gehad?
Aan den eenen kant wel, ik was een
gewild spreker, en dat men mij waar
deerde ook in andere dan sociaal-demo-
cratische kringen, bleek wel uit het feit, 1 merleden, zooals dat van den heer A. P.
dat ik in 1901 voor Leeuwarden tot lid Staalman, die zijn heele politieke visie
der T.veede Kamer werd gekozen, mede had gegrond op Kuyper's oudere ge-
door de stemmen van vele kerkelijken, schriften als „De Christus en de sociale
die bij de eerste stemming, in plaats van nooden".
op hun eigen candidaat mr. T. de Vries, Een ervaring van minder prettigen
hun stem hadden uitgebracht op mij. Ik aard had ik met Troelstra in 1903. Des-
gedachten had verkondigd, en gevraagd
wat daarvan bij de samenstelling van
zijn ministerie terecht kon komen. Hij
antwoordde, dat hij 127 kleine en groote
werken had geschreven, en dat zijn te
genstanders er op uit waren hem met
citaten uit deze werken te bestoken, doch
dat hij op deze oude plunje niet zou in
gaan.
't Was bepaald interessant op dat
oogenblik de gezichten te bestudeeren
van sommige anti-revolutionnaire Ka-
kwam in herstemming met het zittende
liberale Kamerlid PyPersen
En toen had ik nog oen eigenaardige
ervaring. Van kerkelijken kant vroeg
men mi; den rechtschee caniidaat in
Franeker aan te bevelen, dan zou men als
wederdienst in Leeuwarden mij aanbe
velen. Wij hadden e;hter besloten in
Franeker den liberalen candidaat te
steunen, omdat die een voorstander van
algemeen kiesrecht was. Ik antwoordde
dus: „Aan een dergelijken koehandel
doe ik niet mee". Ondanks deze afwij
zing werd ik toch gekozen.
Zoo had ik wel voldoening van mijn
werk hier in Friesland. Aan den anderen
kant beleefde ik ook weer teleurstellin
gen. Er waren partijgenooten. die om
trent de democratie eigenaardige opvat
tingen hadden. Een Kamerlid en ook een
raadslid beschouwden zij als iemand,
die in de vergaderingen der publiekrech
telijke colleges geheel naar het pijpen
der partij-instanties moest dansen. Ik
heb mij hieraan nooit willen onderwer
pen en eens zelfs geantwoord: Als jullie
zoo wilt ,dan moet je maar ee;i kruier
nemen. De liberale opvatting, dat een
afgevaardigde zelf, zonder ruggespraak
zijn houding bepaalt is niet alleen de
wettelijk juiste, maar m. i. ook de eenige
gezonde.
Een ander voorbeeld: Toen ik Kamer
lid werd, bleef ik te Leeuwarden wonen,
wat voor mijn familie heel onaangenaam
was ,daar ik tijdens de zittingsperiode de
heele week in den Haag moest zijn. In
plaats van nu mijn vrouw het leven
zoo aangenaam mogelijk te maken, vie
len vele partijgenooten haar telkens met
allerlei pietluttigheden lastig. Mijn
vrouw, die als ik van huis was deze za
ken, waarbij vele van vervelenden aard,
moest behandelen, kon hier slecht tegen,
haar gestel leed er onder en evenals de
dokter zag ik in, dat het voor haar ab
toen ik duidelijk te kennen gaf, dat een
dergelijke overweging niet den minsten
invloed op mijn keuze zou hebben, plot
seling zonder overgang begon te spreken
over de zaligheid van mijn ziel.
't Gevolg van een en ander was, dat ik
als vrijzinnig predikant naar Zuid-
Scharwoude ging. In deze gemeente be
viel het mij heel goed. Behalve aan mijn
herderlijk werk wijdde ik mij ook aan de
drankbestrijding en op dat gebied werk
te ik veel samen met den bekenden Tol-
stoiaan ds. Schermerhorn. Ook sociale
vraagstukken hadden mijn volle aan-
sterdam beroepen zou worden en eerstsoluut noodzakelijk was, dat wij naar
den Haag verhuisden. Waartoe dan ook
werd besloten. Dit besluit wekte bij en
kele vooraanstaande partijgenooten groo
te ontstemming. Men nam het mij hoogst
kwalijk, dat ik mijn werk te Leeuwarden
in den steek liet en een leidende per
soonlijkheid hier ter stede voegde mij
zelfs toe ,dat een goed sociaal-democraat
het welzijn van vrouw en kinderen be
hoorde op te offeren aan dat van de be
weging.
Voordat ik spreek over mijn werk
zaamheden als Kamerlid, nog een kwes
tie, welke valt in mijn Frieschen tij 1. Bij
tijds kreeg ik bezoek van een verzeke
ringsagent, die mij vertelde, dat op het
gebied van het verzekeringswezen vele
misstanden voorkwamen. Hij bracht mij
in verbinding met den tegenwoordigen
directeur, die een nieuwe maatschappij
wilde oprichten, welke zich op zuiver
der standpunt zou stellen en vroeg mij
hiervan commissaris te worden. Andere
democratisch gezinde voormannen, ook
van burgerlijke zijde, zouden worden
aangezocht voor een commissariaat. Ik
stemde toe, doch kort daarop brak de
spoorwegstaking uit en deze bracht zoo'n
verwijdering tusschen burgerlijken en
sociaal-democraten, dat dit plan wel
moest falen. Ik vroeg toen den leider
van de nieuwe onderneming op verzeke-
ringsgebied, of ik mijn toezegging kon
terugnemen en toen hij dit weiger ie
wees ik hem er op, dat het dan het beste
zou zijn, de onderneming geheel in so
ciaal-democratische banen te leiden. Dit
plan werd goedgekeurd er. ik zag er een
groot voordeel voor de beweging in. Deze
toch had voortdurend met geldgebrek te
worstelen en allerlei middelen werden
beraamd om hieraan tegemoet te komen.
In een verzekeringsmaatschappij nu
meende ik het middel gevonden te heb
ben om aan geld te komen. In de statu
ten werd. op mijn voorstel vastgelegd,
da„ 1/3 van de winst ten goede zou ko
men aan de politieke beweging, 1/3 aan
de vakbeweging en 1/3 aan de coöpera
tieve beweging, die krachtens hare sta
tuten blijken de arbeidersbeweging te
steunen in haar po'itieken, economi-
schen of cultureelen strijd. De plannen
namen spoedig vasten vorm aan en op
1 Januari 1904 zou men in zee gaan. Het
personeel was reeds benoemd en velen
hadden hun oude betrekking al opge
zegd.
Toen kreeg ik met Troelstra een zeer
onaangename kwestie, 't Was net in den
tijd, dat hij in de Kamer zijn strijd voer
de tegen de misstanden, welke er be
stonden op het gebied der naamlooze
vennootschappen. Een prospectus van
onze nieuwe maatschappij „De Centrale"
werd gedrukt en buiten mijn medeweten
aan alle Kamerleden gezonden.
Ik kom op een morgen in de Kamer
en vind de brochure op mijn lessenaar.
Maar nauwelijks heb ik tijd om dit te
constateeren of Troelstra komt heele
maal overstuur op mij af en zegt: „Wat
hebben jullie uitgehaald. Die nieuwe
onderneming van jullie heeft een specu-
latief karakter. In de statuten staat, dat
o.m. bet doel is het koopen en verkoo
pen van effecten". Heel het resultaat
van mijn actie inzake de N. V.'s is weg,
daar nu ons prestige in dezen is ver
speeld. Ik heb reeds een artikel voor het
Volk gereed om jullie heele gedoe te
desavoueeren".
En hij liet mij een vel beschreven met
zijn bekende hanepooten zien. Met zijn
dichterlijken en impulsieven geest had
hij onmiddellijk vlam gevat en niet kon
hem van de publicatie van het artikel
afbrengen. Of ik nu al zeide, dat ons
doel heusch niet speculatief wa-, dat wij
slechts de arbeidersbeweging wilden
steunen, dat door zijn tegenactie de >p-
richting groot gevaar liep, dat de aan
genomen geëmployeerden broodeloos
zouden worden, dat mijn prestige in de
partij een grooten opstopper zou krijgen,
dat ik reeds lang over de zaak in Het
Volk had geschreven en hij als hoofd
redacteur er toen stelling tegen had
kunnen en moeten nemen, als hij bezwa
ren had, het gaf niets. Het artikel ver
scheen in Het Volk. Ons antwoord was
kalm en verzoenend. De Centrale is er
toch gekomen en uitgegroeid tot een
bloeiend bedrijf met 125 man vast per
soneel. Zij heeft de arbeidersbeweging
reeds met honderdduizenden guldens
gesteund.
Maar deze zaak had met andere er
varingen tot gevolg, dat ik besloot mij
in 1905 niet weer candidaat voor de
Kamer te laten stellen. Meerdere malen
toch was mij gebleken, dat de partij aan
haar voormannen niet die onafhankelij
ke positie waarborgt, die noodig is, zul
len zij hun taak naar hun beste weten
vervullen. Waar niet alleen door het op
treden der mindere goden maar ook
door een impulsieve daad van den leider
het politiek prestige van een functiona
ris op het meest onverwachte oogenblik
gevaar liep een gevoeligen knauw te
krijgen, daar achtte ik het tegenover
mijn gezin niet verantwoord nog langer
mijn bestaan te verbinden aan zulk een
wisselvallig lot.
Met een mijner broeders richtte ik een
vennootschap tot verkoop van kunst
meststoffen en veevoederartikelen op en
ik vestigde mij in 1905 als mede-direc
teur dezer N. V. le Alkmaar. Ik bleef er
drie en een half jaar en smaakte de vol
doening, dat ik mdanks mijn politieke
richting door mijn cliëntèle volkomen
werd vertrouwd.
In deze jaren werd mede op mijn ini
tiatief de Vereeniging van fabrikanten
van en handelaren in kunstmest- en
veevoederstoffen opgericht. Ik werd se
cretaris en later redacteur van het or
gaan dezer vereeniging, welke laatste
functie ik thans nog bekleed. Zoo vond
ik een nieuw arbeidsveld, maar het be-