Stad. en Omgeving. SBimmdand i MII8LOKTE BEROOVINQ, zwam zich dan niet tot volle rijpheid en sporenvorming kan ontwikkelen. Aan alle bezitters van Douglassparren Wordt daarom aangeraden, hun boomen of aanplantingen op de aanwezigheid van de hierboven vermelde ziekteverschijnselen aan de naalden te onderzoeken en alle eenigszins strk aangetaste boomen te vellen. Zij die zekerheid wenschen te hebben over het voorkomen van de ziekte in hunne aan plantingen, kunnen takjes van door hem van aantasting verdachte boomen opzenden aan den Plantenziektenkundigen Dienst te Wage- ningen, waar kosteloos inlichtingen daarover worden verstrekt. Ook door het Staatsbosch- beheer te Utrecht en de Nederlandsche Heide Maatschappij te Arnhem worden inlichtingen over de ziekte gegeven. VERKOOP GROND AAN DE BISSCHOP BOTTEMANNESTRAAT. In bijlage no. 66 schrijven B. en W. De heer J. Glas te Heiloo heeft verzocht voor zich af zijn lastgevers van de gemeente te mogen koopen een perceel bouwterrein, ge legen aan de Bisschop Bottemannestraat, groot ongeveer 590 M2., voor den prijs van 7.per M2., ten einde daarop 4 wonin gen te bouwen. Tegen verkoop van dit perceel bestaat bij ons geen bezwaar, terwijl de grondprijs in overeenstemming is met de prijzen, door de commissie van bijstand voor het grondbedrijf voor de bouwterreinen ten Noord-Oosten van den Bergerweg in over weging gegeven. B. en W. stellen den Raad voor daartoe te besluiten. RAPPORT TAXATIE GRONDEN GRONDBEDRIJF. WIJZIGING VERORDENING BEHEER GEMEENTEBEDRIJVEN. B. en W. schrijven in bijlage no. 61 Wij bieden uwe vergadering hierbij aan het rapport der commissie van deskundigen, welke belast is geweest met het schatten naar den toestand van 31 December 1933, v^n de waarde der in het grondbedrijf inge brachte gronden overeenkomstig artikel 10 van de verordening betreffende het gemeente lijk grondbedrijf (gemeenteblad nr. 716), ge lijk deze sedert was gewijzigd. Wij stellen u voor, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen. Het nadeelig verschil tusschen de taxatie waarde en de boekwaarde bedraagt volgens het bij het rapport overgelegde resumé J 245.000. Daarbij is de rente-bijschrijving over 1933 geschat op 54.000. Blijkens de bedrijfsuitkomsten over 1933 moet dit bedrag evenwel worden bepaald op 57.565.92, zoo- dat het nadeelig verschil nader moet worden vastgesteld op 248.565.92. Dit verschil zal overeenkomstig artikel 35 der sedert dien goedgekeurde nieuwe verordening, de veror dening op het beheer der gemeentebedrijven (gem. blad nr. 1382), gevonden moeten wor den uit het waardeverschil bij inbreng, groot 499.143.02 (zie volgnummer 555 der ge- meentebegrooting 1934). Op grond van hetzelfde artikel zullen thans de daar genoemde gevolgen ten opzich te van het verbod van verdere rente-bijschrij ving intreden. Over den aard van deze ge volgen bestaat in ons college verschil van ge voelen. Wij hebben daarover een briefwisse ling gevoerd met de commissie van bijstand voor het grondbedrijf, welke commissie eveneens over dit punt verdeeld is. Wij leg gen deze briefwisseling voor u ter inzage. Geen verschil van gevoelen bestaat hier over, dat de z.g. ongerealiseerde reserve, d.i. het schuldvrije kapitaal waarover het grond bedrijf bij de oprichting beschikte, met het hiervoor genoemde nadeelig verschil moet worden verminderd. Eveneens is ohs college eenstemmig van meening, dat, in verband met de daling der waarde, aan het grondbe drijf geen rente meer mag worden in reke ning gebracht voor dat schuldvrije kapitaal. De meerderheid van ons college wenscht niet verder te gaan; de minderheid daarentegen leest in art. 35, 2e alinea, der verordening op het beheer der gemeentebedrijven (gem. blad nr. 1382) de verplichting, ook verder althans in het nu aangevangen 5-jarige tijd vak de rentebijschrijving te staken en derhal ve de rente voor de op het bedrijf rustende schulden (voorzoover zij niet kunnen worden bestreden uit de huren) uit de gewone mid delen der gemeente aan het bedrijf te ver strekken, m.a.w. die rente niet meer ten laste van het bedrijf te brengen doch ten laste der algemeene middelen. De meerderheid stelt zich op het stand punt, dat de verordening alleen een verbod van rentebijschrijving bevat voor het geval, dat het bij een schatting geconstateerde ver lies kan worden afgeschreven nóch van de (uit winsten gevormde) reserve, nóch van het waardeverschil bij inbreng (de z.g. ongereali seerde reserve). De woorden „in dat geval" in den tweeden zin van de tweede alinea van art. 35 laten naar haar meening daaromtrent geen twijfel over. Zij acht het bovendien voor de hand liggend, dat, zoolang er nog een z.g. ongerealiseerde reserve is, de gemeente volkomen vrijheid heeft, de rente over de schulden, voorzoover zij niet uit huren kan worden betaald, bij te schrijven op de boek waarde, en mitsdien uit den kapitaaldienst der gemeente aan het bedrijf te verstrekken, om het bedrijf in staat te stellen aan zijn verplichtingen te voldoen. Immers zou over 5 jaar blijken, dat er opnieuw een daling van waarde is te constateeren, dan zou het ver schil overeenkomstig de verordening opnieuw kunnen worden afgeschreven van de ongerea liseerde reserve. Moeilijkheden ontstaan eerst als die reserve is uitgeput. Zoolang dit echter niet het geval is, is het naar haar meening niet alleen geoorloofd, op grond van de verordening de rente bij te schrijven, maar is die bijschrijving ooic uit financieel oogpunt volkomen gerechtvaar digd. De meerderheid beroept zich ook op de ge schiedenis der bepaling. In de vorige verordening (gemeenteblad nr. 716) bevatte artikel 11, tweede lid, de vol gende redactie: „Indien deze schatting een lagere waarde „aanwijst dan de boekwaarde en het verlies „niet uit het reservefonds kan worden bestre den, wordt in de eerstvolgende dienstjaren, „telken jare ten minste 'n vijfde gedeelte van „het tusschen het bedrag der boekwaarde en „dat van het reservefonds bestaand verschil „door de gemeente uit hare gewone middelen „aan het bedrijf uitbetaald en wordt gedu rende dien tijd geen rente bijgeschreven Naar de meening der meerderheid was in deze redactie, duidelijker nog dan in de te genwoordige, bijschrijving alleen verboden voor het geval, dat het reservefonds uitgeput was. De nieuwe verordening heeft op dit punt geen principieel verschil willen invoeren. Dit blijkt uit den brief d.d. 23 Juli 1932, waarbij B. en W. aan de commissie van bijstand voor het grondbedrijf advies vroegen over het ont werp der nieuwe verordening, in welken brief over de met betrekking tot dit artikel voorge stelde wijziging slechts de volgende opmer king voorkomt: „Daarnaast ware artikel 11 lid 2, beter als volgt te redigeeren: (volgt de vastgestelde redactie). Hieruit volgt, dat het enkel ging over een redactieverbetering. De nieuwe verordening heeft behalve het (uit winst gevormde) reservefonds (dat thans niet meer aanwezig is) voor afschrijving der door de schatting geconstateerde waardeverminde ring ook aangewezen de z.g. ongerealiseerde reserve, die zij dus in dat opzicht met het reservefonds op één lijn stelt. Als de meer derheid niettemin erin berust, dat over die reserve aan het grondbedrijf geen bijschrij ving meer plaats heeft, dan doet zij dat uit sluitend omdat zij het bedrijf, dat blijkbaar een groot verlies heeft geleden door de waardedaling, van een te zwaren last wil ontheffen. Ten slotte beroept de meerderheid zich op de omstandigheid, dat de gemeente toch nog steeds de prijzen kan bedingen, die zij met inbegrip van den rentefactor voor de uitgif te van gronden vaststelt, zoodat, wanneer de gemeente de complexen bouwrijpen grond blijft verkoopen op den voet waarop dat tot dusver geschiedt, na afloop van het daarvoor vastgestelde tijdvak geen verlies zal zijn ge leden. De minderheid merkt het volgende op. De beteekenis van het grondbedrijf is daarin gelegen, dat de gewone dienst der ge meente, wanneer zij gronden aankoopt om die op den duur als bouwterreinen weer te verkoopen, niet met de aflossing en rente der daarvoor aangewende kapitalen zal worden belast. Immers bij een verkoop zal de waarde weer in geld in de kas vloeien, verhoogd met de inmiddels voor de schuld betaalde rente, dit laatste althans wanneer de verwachtin gen, die men bij den aankoop der gronden koesterde, in vervulling zijn gegaan. Dit is oorzaak geworden van de rentebijschrijving d.w.z. de verhooging der boekwaarde, elk jaar, met de rente van de in het bedrijf ge stoken kapitalen, voorzoover deze niet door huren, kan worden opgebracht. Het bedrijf betaalt dan aan de gemeente de rente met geld, dat het ten laste van den kapitaaldienst van de gemeente heeft ontvangen. Wanneer het verloop is zooals de theorie dit veronderstelt, dan geeft dit geen moeilijk heden. Toch schuilt in deze wijze van finan ciering een groot gevaar. Immers waarop komt dit eigenlijk neer? Dat de gemeente zichzelf een bate bezorgt op haar gewonen dienst (terugbetaling der rente door het grondbedrijf aan de gemeente) met geld, dat zij uit den kapitaaldienst aan het grondbe drijf verstrekt, m.a.w. door middel van het grondbedrijf geeft de kapitaaldienst een bij drage aan den gewonen dienst, een in haar wezen averechtsche methode, die hier alleen gemotiveerd is door het feit, dat het gaat om renten van aan het bedrijf geleende kapita len, die men door den grondverkoop weer met rente denkt terug te ontvangen. De moeilijkheden ontstaan als de werke lijkheid afwijkt van de theorie. Wanneer de waarde der gronden daalt in plaats van stijgt, is rentebijschrijving niet meer geoor loofd. Immers die rentebijschrijving verhoogt de boekwaarde en is juist met het oog daar op te beschouwen als een kapitaalvermeerde ring, die de kapitaalverstrekking van de ge meente aan het grondbedrijf ook voor rente betaling rechtvaardigt, dit alles in verband met de waarschijnlijkheid, dat de waarde der gronden om een groeiende stad voortdurend stijgt. Daalt de waarde daarentegen, dan ver liest de theorie haar kracht en beteekenis en alles wat daaruit is afgeleid vervalt even eens. Derhalve geen bijschrijving, maar ook geen verstrekkingen uit den kapitaaldienst der gemeente aan het bedrijf voor rentebeta ling. Doet men dit wèl, gelijk de meerderheid wil, met de vooropgezette bedoeling, dat men over vijf jaar een eventueel verschil tussch.n de door rentebijschrijving verhoogde boek waarde en de geschatte waarde weer zal af schrijven, overeenkomstig de verordening, van de z.g. ongeraliseerde reserve, dan betee- kent dit, naar het gevoelen der minderheid, een bewust interen van kapitaal, gelijk men, naar nu achteraf is gebleken, over de afge- loopen vijf jaar onbewust heeft ingeteerd door de rentebijschrijving. De minderheid meent trouweps goed te doen met den nadruk erop te leggen, dat de z.g. ongerealiseerde reserve geen reserve is in den gewonen zin van het woord. Zij ver tegenwoordigt de waarde van de gronden, voorzoover de daarvoor bij aankoop aange gane schuld was afgelost bij de oprichting van het grondbedrijf. Men doet dus beter te spreken van het schuldvrije kapitaal. Als men nu op de waarde van dat in natura aan wezige kapitaal de verschillen tusschen de boekwaarde en geschatte waarde afboekt, dan beteekent dat een kapitaalverlies, dat onvermijdelijk moet worden aanvaard wan neer de economische omstandigheden daartoe dringen, maar dat men niet willens en we tens grooter mag maken door rente bij te schrijven en daardoor een verhooging der boekwaarde te forceeren. Dit nu acht de minderheid de groote betee kenis van het schattingsrapport, dat het dui delijk een waarschuwend woord spreekt. Im mers hoe kan men met deze waardedaling voor oogen, weer onmiddellijk met bijschrij ving beginnen die juist alleen door een te verwachten waardestijging geoorloofd is? De meerderheid stelt zich op het standpunt, dat over vijf jaar de rekening opnieuw kan worden opgemaakt en dat vooruit niet is te zeggen dat het dan weer een verlies zal zijn. De minderheid stemt dit laatste uiteraard toe, maar vindt geen enkele aanwijzing, dat de waarde na 31 December j.1., toen een dalen de lijn moest worden geconstateerd, al weer in stijgende richting gaat. Dat de gemeente nu nog steeds prijzen kan bedingen, die zij moet maken om de kosten van aankoop en bouwrijpmaken met een over een bepaald tijdvak berekenden gemiddelden rentefactor vergoed te krijgen, acht ook de minderheid een verheugend verschijnsel, /.ij vraagt zich evenwel ook hier weer af, of de onderstelling gewettigd is, dat de grond in een bepaald tijdvak tegen den daarvoor vast- gestelden prijs inderdaad zal worden ver kocht. Als die berekening faalt (en ook m dat opzicht is naar de meening der minderheid het schattingsrapport een waarschuwing) staat de gemeente voor onaangename verras singen. Maar hoe men ook daarover oordeele, naar de meening der minderheid kan ook aan de redactie der verordening geen argument wor den ontleend om rentebijschrijving ook thans nog te doen plaats hebben, althans met ge lijktijdige kapitaalverstrekking voor rentebe taling ten laste van den kapitaaldienst dei- gemeente. Naar haar meening moet, als men zich van de beteekenis van de oprichting en exploitatie van een grondbedrijf rekenschap geeft, ook de oude verordening hebben be oogd (al was dan haar redactie daarmede wellicht in strijd), rentebijschrijving te ver bieden als de schatting een lagere waarde aanwijst dan de boekwaarde. Maar zelfs al zou men nu willen aannemen, dat dit verbod niet zou gelden in geval een bij schatting ge bleken waardeverlies uit het reservefonds zou kunnen-worden bestreden, dan wil dat, naar het oordeel der minderheid nog niet zeggen, dat hetzelfde geldt voor de afschrij ving van het schuldvrije kapitaal, welke mo gelijkheid de nieuwe verordening heeft inge voerd. Het reservefonds, in art. 11 der oude verordening genoemd en de door het bedrijf gevormde reserve, waarvan art. 35 der nieu we verordening spreekt, zijn ontstaan door winsten op de exploitatie. Het spreekt van zelf, dat die voor verliezen der exploitatie kunnen worden aangesproken. Maar het schuldvrije kapitaal zal nooit voor exploita tieverliezen mogen worden aangesproken en dat de vijfjaarlijksche schatting ten gevolge kan hebben dat een nadeelig verschil op dit kapitaal kan worden afgeschreven, is eigen lijk reeds een inbreuk op den regel, dat de gemeente alles moet doen om haar kapitaal in stand te houden, een inbreuk intussehen, die gemotiveerd is door de omstandigheid, dat hier factoren hebben gewerkt buiten den wil der gemeente. Als haar fondsbezit door koersdaling slinkt, vult de gemeente het bezit niet aan, of het zou moeten zijn om het tegen wicht tegen bepaalde risico's te versterken. Zoo kan de gemeente ook het waardeverlies van de gronden aanvaarden zonder dat zij voor aanvulling zorg draagt, althans zoo lang de verordening een dergelijke gedrags lijn toelaat. De minderheid wil aan de meerderheid geen inconsequentie verwijten door te wijzen op het feit, dat ook de meerderheid geen ver dere bijschrijving wil voor het schuldvrije kapitaal. Zij heeft daartoe met te groote in stemming ervan kennis genomen, dat ook de meerderheid bereid is, in dat opzicht het grondbedrijf te ontlasten. Toch brengt, naar de meening der minderheid, het eene princi pieel het andere mee: als de ongerealiseerde reserve wordt vrijgesteld, dan ook het andere bezit; de verordening maakt geen onder scheid. De meerderheid heeft ook na herhaalde overweging den gedachtengang der minder heid niet kunnen aanvaarden. Die gedachten- gang zou, naar de meerderheid opmerkt, er toe leiden, dat althans voor een tijdvak van vijf jaar praktisch de geheele rentelast voor het grondbezit op den gewonen dienst dei- gemeente zou komen te drukken, natuurlijk na aftrek der huren. Daarmede zou voor een deel de werking van het grondbedrijf zijn stopgezet en zouden de diensten 1934—1938 worden bezwaard ten bate allicht van de daarop volgende diensten. Dit gaat de meer derheid veel te ver. Intussehen acht zij het van belang, de re dactie van art. 35 zoodanig te doen luiden, dat daaromtrent geen misverstand meer mo gelijk is. Daartoe stelt zij voor, den tweeden zin van de tweede alinea van art. 35 te lezen als volgt: „Ingeval de gemeente het verschil tusschen boekwaarde en geschatte waarde uit hare ge wone middelen aan het grondbedrijf moet uit- keeren, wordt eveneens de rente, voorzoover zij zou moeten worden bijgeschreven, door de gemeente uit hare gewone middelen aan het bedrijf verstrekt, welke verstrekking op een afzonderlijke rekening wordt geadmi nistreerd". Zij geeft u mitsdien in overweging, het na volgende besluit vast te stellen De raad der gemeente Alkmaar; besluit: vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging der verordening op het beheer der gemeentebedrijven te Alkmaar. Eenig artikel. De tweede zin van de tweede alinea van art. 35 der verordening op het beheer der ge meentebedrijven te Alkmaar wordt vervan gen door den volgenden zin: Ingeval de gemeente het verschil tusschen boekwaarde en geschatte waarde uit hare gewone middelen aan het grondbedrijf moet uitkeeren, wordt eveneens de rente, voorzoo ver zij zou moeten worden bijgeschreven, door de gemeente uit hare gewone middelen aan het bedrijf verstrekt, welke verstrekking op een afzonderlijke rekening wordt gead ministreerd. IGEKOMEN PERSONEN. J. J. W. Knesing, R.K., huishoudster, Noorderkade 64, van Haarlem. F. van der Kloot, R.K., venter, Keizerstraat 2, van Den Helder. J. C. M. Verton, geen, reiziger, en echtg. en zoon, Torenburg 4a, van Bergen (N.-H.) G. Slotemaker, echtg. van J. W. van de Gaaf, N.H., Fnid- sen 105, van Harenkarspel. P. Korvcr, R.K., groentenventer, Oudegracht 70, van Oude Niedorp. J. van eijen, N.H., dienstbode, Westdijk 14, van Oude Nie dorp. A. Bus, N.H., dienstbode, Schar- loo 10, van Uitgeest. S. de Vries, echtg. van J. M. Visser, N.H., zonder beroep, en dochter, C. W. Bruinvisstraat 21, van Schoterland. P. Beentjes, R.K., vracht rijder en caféhouder, en echtg en kin deren, Paardenmarkt 5 van Castrirum F. C. Westgeest, R.Kkok oNieuvv- landersingel 18, van Wass8enaar. C. F. Krusemeijer, R.K., zonder beroep, Juüanastraat 7, van Bloemendaa! M. R. S. Sehstedt, R.K., Voormeer 35, van Bergen. A. Knijn, R.K., dienstbode, van Everdingenstraat 18, van Akersloot. H. T. Sievers, geen, vertegenwoordi ger (automobielen), N. G. Piersonstraat. 5, van Oterleek. J. Koomen, R.K., kap persbediende, Payglop 23, van Hoorn. J. Veldman, R.K., tuinbouwer (o.) en echtg. en kinderen, Korte St. Jacobstr. 1, van Sint-Maarten. P. Groot, N.H., zonder beroep, Kruislaan 14, van Krom menie. J. C. Stam, R.K., dienstbode, Houttil 19, van Warmenhuizen. J. F. Heinemeijer, E.L., electricien, Vrouwen straat 5, van Amsterdam. R. Goos, NII., opperman, Oudegracht 125, van Enkhuizen. J. L. van Oeveren, con ciërge, N.H., en echtg. en kinderen, Nieuwesloot 32, van Warmenhuizen. N. H. Vasbinder, N.H., timmerman, Heul 9, van Delft. J. Stam, geen, en echtg. geen, en zoon, N.H., Lyceumstraat 10, van Heemstede. F. J. Witteveen, N.H., wed. van R. de Vries, C. W. Bruinvis- straat, van Schoterladn, VERTROKKEN PERSONEN. A. Wipplinger, R.K., dienstbode, van Oudegracht 287 naar Amsterdam. C- A. Hooiveld, R.K., dienstbode, van Doe lenstraat 13 naar Avenhorn. C. A. Bruggelng, geen. chocoladebewerker, en echtgenoote, van Hooftstraat 25 naar Oudorp (N.H.) M. Bakker, R.K., dienstbode, van van Everdingenstraat 18 naar Obdam. M. van der Weijst, R.K., Inspecteur v. h. Gymn. en Middelbaar onderwijs en echtgenoote, van Kenne- mersingel 13 naar 's Hertogenbosch. A. P. Schuijff, N.H., echtge. van P. Rob bers, van Payglop 9 naar Zuidland. H. F. W. Kolb, E.L., burgemeester, van Friescheweg 30 naar Zuid- en Noord- Schermer. ,1. Kamper, R.K., landarbei der, van Zeglis 245 naar Zuid- e Noord schermer. J. F. Leusink, N.H., kleer maker en echtgenoote en dochter, van Eikelenbergstraat 41a, naar Bergen. - M. Schönfeld, R.K., dienstbode, van van Everdingenstraat 18 naar Obdam. P. Hurkmans, R.K., schoenmaker en echt genoote, van Heiligland 34 naar Heer- hugowaard. A. M. C. J. van Lokven, geen, van Rippingstraat 11, naar Ned. Oost-Indië. C. Winder, R.K., leerl. verpleegster, van van Everdingenstraat 18 naar Oudorp (N.-H.) A. H. de Krij ger, G.K., van Zeglis 128 naar Huizen (N.-H.) W. F. Kip, N.H., leerling-ver pleegster, van Prins Hendrikstraat 10, naar Rotterdam. N. Hoogzaad, R.K., kappersbediende, van Laat 203 naar Heerhugowaard. M. Zutt, R.K., dienst bode, van Nassaulaan 6 naar Amster dam. M. Wagner, R.K., dienstbode, van Eikelenbergstraat 11 naar Egmond- binnen. voldoen. De vraag, of wellicht op een onderdeel eenige wijziging kan worden gebracht, la bij d« regeering nog fe zoek. INVOER VAN SIERGEWASSEN. De minister van economische zaken heeft het percentage, waarvoor alsnog vergunning zal worden verstrekt voor den invoer van niet-houtvormende siergewassen, alsmede van azalea indica en hortensia, vastgesteld op 25 van de hoeveelheid, waarop ten hoogste door de importeurs aanspraak kan worden gemaakt. EEN HONDERDJARIGE. St. Oedenrode verkeerde gisteren in feest stemming daar „Opa" Van de Ven zijn hon derdsten verjaardag vierde. OUD-GEPENSIONNEE RDEN. Eenige verbetering in onderzoek. Op de vragen van mevrouw PothuisSmit betreffende spoedige verbetering in 't lot van een groot aantal oud-gepensionneerden, heeft minister Oud geantwoord dat hij weet, dat er onder de oud-gepensionneerden, gelijk onder allen, die van bescheiden inkomsten moeten leven, velen zijn, die het zeer moeilijk heb ben. Hij moge echter in herinnering brengen, dat krachtens de wet van 26 Juni 1926 een stichting in het leven is geroepen, die bijsla gen op de pensioenen van de daarvoor in aanmerking komende oud-gepensionneerden verstrekt. Bij de regeeling van deze bijslagen moet eenerzijds worden rekening gehouden met den moeilijken toestand, waarin 's rijks financiën verkeeren, anderzijds worden zorg gedragen, dat een juiste verhouding wordt in acht genomen tusschen de inkomsten, die de oud-gepensionneerden met inbegrip van den bijslag genieten, en dc inkomsten der later gepensionneerden. De minister is van Aanrander gearrestetMt Gtsfemamiddag heeft een man, die»!, heer gekleed was, aangebeld bij een dame t. de C. P. Tielestraat te Rotteraam. Toen open deed, stapte hij naar binnen, sloot <3 deur achter zich en verlangde haar geld. Om zijn woorden kracht bij te zetten, liet hjj «m revolver zien. De vrouw begon te gillen, hetgeen <fe j dacht trok van voorbijgangers en omwo... den. De indringer heeft daarop het hazemL fekozen. Op aanwijzing van een burger ij op straat aangehouden. De man is blijkbaar met het dagelij leven van de dame op de hoogte geweest. was s.L juist thuis gekomen met ae huur\ een aantal huizen, die zij in diezelfde straat bezit. Hij heeft geen gelegenheid gehad zjtn beroovingsplan te voltooien. EIERENEXPORT NAAR DUtTSCB. LAND. De minimumverkoopprijs voor eieren na^ Duitschland inclusief verpakking fraj^ grens is voor de periode van heden—20 ApSril vastgesteld op B-klasse gewicht 57/58 n» K.G. 3.20; A-klasse gewicht 62/36 K.q 3.40 per K.G.; de S-klasse boven deflj G. 3.60 per 100 stuks. Er is niets bekend van een extra-hef®^ BROODFABRIEK IN BRAND» Gisteravond brak brand uit in de broofc en beschuitfabriek van de firma Wanninkhot welke gelegen is in de Voorstraat te Noord wijk-Binnen. De fabriek, die twee verdiep®, gen hoog is, stond spoedig in lichter laak |e brandweer kon weinig tegen de vuurzee uitrichten. De oorzaak van den brand is on, bekend, BLIKSEM INGESLAGEN. Kippen en varkens verbrand Gisteravond sloeg tijdens een hevig onweer de bliksem in de groote voorraadschuur vaj den kolenhandelaar van Benkom te OSs. De schuur stond spoedig in lichter laaie. Niet minder dan 10.000 K.G. kolen zijn verbrand, terwijl 20 kippen en eenige varkens een pro#} der vlammen werden. De brandweer stond machteloos. De belendende perceelen konden behouden blijven. DE LOONSVERLAGING IN DE ZAANSTREEK. Vandaag zal te Den Haag onder leiding van den rijksbemiddelaar mr. S. de Vries Czn. een conferentie plaats vinden tusschen de werkgevers en werknemersorganisaties, be trokken bij de door de patroons aanhangig gemaakte loonkwestie op 13 der grootste fabrieken in de Zaanstreek. Het resultaat van de gister door de weit nemersorganisaties gehouden bespreking is zoodanig, dat de patroonsvoorstellen doet de christelijke en katholieke organisaties zijn aanvaard, doch door de modernen zijn afge wezen. BOSCH- EN HEIDEBRANDEN. Oostelijk-Noordbrabant en Noori Lintburg geteisterd. In de laatste dagen hebben in Noord-Lim burg en Oostelijk Noordbrabant op verschil lende plaatsen branden gewoed. Een groot aantal H.A. heidegrond en bosschen zijn door het vuur vernield. In de omgeving van de zinkfabriek te Bu- del aan de Zuid-Willemsvaart is een brand ontstaan, die gretig voedsel vond in de droge struiken en het vele hakhout. Gedurende den geheelen dag heeft men gebluscht, doch on danks alle moeite is men er nog niet in ge slaagd, den brand te stuiten. Ook bij Bever beek aan de Belgische grens zijn door brand een paar H.A. bosschen in de asch gelegd. In de bosschen van den heer mr. Kneep- kens te Weert en de gemeentebosschen onder het gehucht Moezel (gem. Weert) hebben de bosschen vlam gevat. De omwonenden heb ben na vele uren blusschen de hevig woeden de vlammen weten te dooven. Ongeveer 4j H.A. boschen werden hier een prooi der vlam men. In de Peel bij Venray ontstond eveneens een brand, die zeer spoedig zich over enkele H.A. uitstrekte. Door krachtig optreden slaagde men erin, ook dezen brand te blus schen. De groote droogte en het gebrek water dat overal heerscht, geeft het gretig voedsel en is de oorzaak ervan, dat «!i blusschingswerk zoo moeilijk slaagt. „Ik hoop maar, dat onze groote bagage er al zal zijn, ais wij bij het kamp arriveeren, George." (Humorist).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 8