Stad. en Omgeving.
SBimmdand
i
MII8LOKTE BEROOVINQ,
zwam zich dan niet tot volle rijpheid en
sporenvorming kan ontwikkelen.
Aan alle bezitters van Douglassparren
Wordt daarom aangeraden, hun boomen of
aanplantingen op de aanwezigheid van de
hierboven vermelde ziekteverschijnselen aan
de naalden te onderzoeken en alle eenigszins
strk aangetaste boomen te vellen.
Zij die zekerheid wenschen te hebben over
het voorkomen van de ziekte in hunne aan
plantingen, kunnen takjes van door hem van
aantasting verdachte boomen opzenden aan
den Plantenziektenkundigen Dienst te Wage-
ningen, waar kosteloos inlichtingen daarover
worden verstrekt. Ook door het Staatsbosch-
beheer te Utrecht en de Nederlandsche Heide
Maatschappij te Arnhem worden inlichtingen
over de ziekte gegeven.
VERKOOP GROND AAN DE
BISSCHOP BOTTEMANNESTRAAT.
In bijlage no. 66 schrijven B. en W.
De heer J. Glas te Heiloo heeft verzocht
voor zich af zijn lastgevers van de gemeente
te mogen koopen een perceel bouwterrein, ge
legen aan de Bisschop Bottemannestraat,
groot ongeveer 590 M2., voor den prijs van
7.per M2., ten einde daarop 4 wonin
gen te bouwen. Tegen verkoop van dit
perceel bestaat bij ons geen bezwaar, terwijl
de grondprijs in overeenstemming is met de
prijzen, door de commissie van bijstand voor
het grondbedrijf voor de bouwterreinen ten
Noord-Oosten van den Bergerweg in over
weging gegeven. B. en W. stellen den Raad
voor daartoe te besluiten.
RAPPORT TAXATIE GRONDEN
GRONDBEDRIJF.
WIJZIGING VERORDENING BEHEER
GEMEENTEBEDRIJVEN.
B. en W. schrijven in bijlage no. 61
Wij bieden uwe vergadering hierbij aan
het rapport der commissie van deskundigen,
welke belast is geweest met het schatten
naar den toestand van 31 December 1933,
v^n de waarde der in het grondbedrijf inge
brachte gronden overeenkomstig artikel 10
van de verordening betreffende het gemeente
lijk grondbedrijf (gemeenteblad nr. 716), ge
lijk deze sedert was gewijzigd. Wij stellen u
voor, dit rapport voor kennisgeving aan te
nemen.
Het nadeelig verschil tusschen de taxatie
waarde en de boekwaarde bedraagt volgens
het bij het rapport overgelegde resumé
J 245.000. Daarbij is de rente-bijschrijving
over 1933 geschat op 54.000. Blijkens de
bedrijfsuitkomsten over 1933 moet dit bedrag
evenwel worden bepaald op 57.565.92, zoo-
dat het nadeelig verschil nader moet worden
vastgesteld op 248.565.92. Dit verschil zal
overeenkomstig artikel 35 der sedert dien
goedgekeurde nieuwe verordening, de veror
dening op het beheer der gemeentebedrijven
(gem. blad nr. 1382), gevonden moeten wor
den uit het waardeverschil bij inbreng, groot
499.143.02 (zie volgnummer 555 der ge-
meentebegrooting 1934).
Op grond van hetzelfde artikel zullen
thans de daar genoemde gevolgen ten opzich
te van het verbod van verdere rente-bijschrij
ving intreden. Over den aard van deze ge
volgen bestaat in ons college verschil van ge
voelen. Wij hebben daarover een briefwisse
ling gevoerd met de commissie van bijstand
voor het grondbedrijf, welke commissie
eveneens over dit punt verdeeld is. Wij leg
gen deze briefwisseling voor u ter inzage.
Geen verschil van gevoelen bestaat hier
over, dat de z.g. ongerealiseerde reserve, d.i.
het schuldvrije kapitaal waarover het grond
bedrijf bij de oprichting beschikte, met het
hiervoor genoemde nadeelig verschil moet
worden verminderd. Eveneens is ohs college
eenstemmig van meening, dat, in verband
met de daling der waarde, aan het grondbe
drijf geen rente meer mag worden in reke
ning gebracht voor dat schuldvrije kapitaal.
De meerderheid van ons college wenscht niet
verder te gaan; de minderheid daarentegen
leest in art. 35, 2e alinea, der verordening
op het beheer der gemeentebedrijven (gem.
blad nr. 1382) de verplichting, ook verder
althans in het nu aangevangen 5-jarige tijd
vak de rentebijschrijving te staken en derhal
ve de rente voor de op het bedrijf rustende
schulden (voorzoover zij niet kunnen worden
bestreden uit de huren) uit de gewone mid
delen der gemeente aan het bedrijf te ver
strekken, m.a.w. die rente niet meer ten laste
van het bedrijf te brengen doch ten laste der
algemeene middelen.
De meerderheid stelt zich op het stand
punt, dat de verordening alleen een verbod
van rentebijschrijving bevat voor het geval,
dat het bij een schatting geconstateerde ver
lies kan worden afgeschreven nóch van de
(uit winsten gevormde) reserve, nóch van het
waardeverschil bij inbreng (de z.g. ongereali
seerde reserve). De woorden „in dat geval"
in den tweeden zin van de tweede alinea van
art. 35 laten naar haar meening daaromtrent
geen twijfel over. Zij acht het bovendien voor
de hand liggend, dat, zoolang er nog een
z.g. ongerealiseerde reserve is, de gemeente
volkomen vrijheid heeft, de rente over de
schulden, voorzoover zij niet uit huren kan
worden betaald, bij te schrijven op de boek
waarde, en mitsdien uit den kapitaaldienst
der gemeente aan het bedrijf te verstrekken,
om het bedrijf in staat te stellen aan zijn
verplichtingen te voldoen. Immers zou over
5 jaar blijken, dat er opnieuw een daling van
waarde is te constateeren, dan zou het ver
schil overeenkomstig de verordening opnieuw
kunnen worden afgeschreven van de ongerea
liseerde reserve. Moeilijkheden ontstaan eerst
als die reserve is uitgeput.
Zoolang dit echter niet het geval is, is het
naar haar meening niet alleen geoorloofd, op
grond van de verordening de rente bij te
schrijven, maar is die bijschrijving ooic uit
financieel oogpunt volkomen gerechtvaar
digd.
De meerderheid beroept zich ook op de ge
schiedenis der bepaling.
In de vorige verordening (gemeenteblad nr.
716) bevatte artikel 11, tweede lid, de vol
gende redactie:
„Indien deze schatting een lagere waarde
„aanwijst dan de boekwaarde en het verlies
„niet uit het reservefonds kan worden bestre
den, wordt in de eerstvolgende dienstjaren,
„telken jare ten minste 'n vijfde gedeelte van
„het tusschen het bedrag der boekwaarde en
„dat van het reservefonds bestaand verschil
„door de gemeente uit hare gewone middelen
„aan het bedrijf uitbetaald en wordt gedu
rende dien tijd geen rente bijgeschreven
Naar de meening der meerderheid was in
deze redactie, duidelijker nog dan in de te
genwoordige, bijschrijving alleen verboden
voor het geval, dat het reservefonds uitgeput
was. De nieuwe verordening heeft op dit punt
geen principieel verschil willen invoeren. Dit
blijkt uit den brief d.d. 23 Juli 1932, waarbij
B. en W. aan de commissie van bijstand voor
het grondbedrijf advies vroegen over het ont
werp der nieuwe verordening, in welken brief
over de met betrekking tot dit artikel voorge
stelde wijziging slechts de volgende opmer
king voorkomt: „Daarnaast ware artikel 11
lid 2, beter als volgt te redigeeren: (volgt de
vastgestelde redactie). Hieruit volgt, dat het
enkel ging over een redactieverbetering. De
nieuwe verordening heeft behalve het (uit
winst gevormde) reservefonds (dat thans niet
meer aanwezig is) voor afschrijving der door
de schatting geconstateerde waardeverminde
ring ook aangewezen de z.g. ongerealiseerde
reserve, die zij dus in dat opzicht met het
reservefonds op één lijn stelt. Als de meer
derheid niettemin erin berust, dat over die
reserve aan het grondbedrijf geen bijschrij
ving meer plaats heeft, dan doet zij dat uit
sluitend omdat zij het bedrijf, dat blijkbaar
een groot verlies heeft geleden door de
waardedaling, van een te zwaren last wil
ontheffen.
Ten slotte beroept de meerderheid zich op
de omstandigheid, dat de gemeente toch nog
steeds de prijzen kan bedingen, die zij met
inbegrip van den rentefactor voor de uitgif
te van gronden vaststelt, zoodat, wanneer de
gemeente de complexen bouwrijpen grond
blijft verkoopen op den voet waarop dat tot
dusver geschiedt, na afloop van het daarvoor
vastgestelde tijdvak geen verlies zal zijn ge
leden.
De minderheid merkt het volgende op.
De beteekenis van het grondbedrijf is
daarin gelegen, dat de gewone dienst der ge
meente, wanneer zij gronden aankoopt om
die op den duur als bouwterreinen weer te
verkoopen, niet met de aflossing en rente der
daarvoor aangewende kapitalen zal worden
belast. Immers bij een verkoop zal de waarde
weer in geld in de kas vloeien, verhoogd met
de inmiddels voor de schuld betaalde rente,
dit laatste althans wanneer de verwachtin
gen, die men bij den aankoop der gronden
koesterde, in vervulling zijn gegaan. Dit is
oorzaak geworden van de rentebijschrijving
d.w.z. de verhooging der boekwaarde, elk
jaar, met de rente van de in het bedrijf ge
stoken kapitalen, voorzoover deze niet door
huren, kan worden opgebracht. Het bedrijf
betaalt dan aan de gemeente de rente met
geld, dat het ten laste van den kapitaaldienst
van de gemeente heeft ontvangen.
Wanneer het verloop is zooals de theorie
dit veronderstelt, dan geeft dit geen moeilijk
heden. Toch schuilt in deze wijze van finan
ciering een groot gevaar. Immers waarop
komt dit eigenlijk neer? Dat de gemeente
zichzelf een bate bezorgt op haar gewonen
dienst (terugbetaling der rente door het
grondbedrijf aan de gemeente) met geld, dat
zij uit den kapitaaldienst aan het grondbe
drijf verstrekt, m.a.w. door middel van het
grondbedrijf geeft de kapitaaldienst een bij
drage aan den gewonen dienst, een in haar
wezen averechtsche methode, die hier alleen
gemotiveerd is door het feit, dat het gaat om
renten van aan het bedrijf geleende kapita
len, die men door den grondverkoop weer
met rente denkt terug te ontvangen.
De moeilijkheden ontstaan als de werke
lijkheid afwijkt van de theorie. Wanneer de
waarde der gronden daalt in plaats van
stijgt, is rentebijschrijving niet meer geoor
loofd. Immers die rentebijschrijving verhoogt
de boekwaarde en is juist met het oog daar
op te beschouwen als een kapitaalvermeerde
ring, die de kapitaalverstrekking van de ge
meente aan het grondbedrijf ook voor rente
betaling rechtvaardigt, dit alles in verband
met de waarschijnlijkheid, dat de waarde der
gronden om een groeiende stad voortdurend
stijgt. Daalt de waarde daarentegen, dan ver
liest de theorie haar kracht en beteekenis en
alles wat daaruit is afgeleid vervalt even
eens. Derhalve geen bijschrijving, maar ook
geen verstrekkingen uit den kapitaaldienst
der gemeente aan het bedrijf voor rentebeta
ling. Doet men dit wèl, gelijk de meerderheid
wil, met de vooropgezette bedoeling, dat men
over vijf jaar een eventueel verschil tussch.n
de door rentebijschrijving verhoogde boek
waarde en de geschatte waarde weer zal af
schrijven, overeenkomstig de verordening,
van de z.g. ongeraliseerde reserve, dan betee-
kent dit, naar het gevoelen der minderheid,
een bewust interen van kapitaal, gelijk men,
naar nu achteraf is gebleken, over de afge-
loopen vijf jaar onbewust heeft ingeteerd
door de rentebijschrijving.
De minderheid meent trouweps goed te
doen met den nadruk erop te leggen, dat de
z.g. ongerealiseerde reserve geen reserve is
in den gewonen zin van het woord. Zij ver
tegenwoordigt de waarde van de gronden,
voorzoover de daarvoor bij aankoop aange
gane schuld was afgelost bij de oprichting
van het grondbedrijf. Men doet dus beter te
spreken van het schuldvrije kapitaal. Als
men nu op de waarde van dat in natura aan
wezige kapitaal de verschillen tusschen de
boekwaarde en geschatte waarde afboekt,
dan beteekent dat een kapitaalverlies, dat
onvermijdelijk moet worden aanvaard wan
neer de economische omstandigheden daartoe
dringen, maar dat men niet willens en we
tens grooter mag maken door rente bij te
schrijven en daardoor een verhooging der
boekwaarde te forceeren.
Dit nu acht de minderheid de groote betee
kenis van het schattingsrapport, dat het dui
delijk een waarschuwend woord spreekt. Im
mers hoe kan men met deze waardedaling
voor oogen, weer onmiddellijk met bijschrij
ving beginnen die juist alleen door een te
verwachten waardestijging geoorloofd is?
De meerderheid stelt zich op het standpunt,
dat over vijf jaar de rekening opnieuw kan
worden opgemaakt en dat vooruit niet is te
zeggen dat het dan weer een verlies zal zijn.
De minderheid stemt dit laatste uiteraard toe,
maar vindt geen enkele aanwijzing, dat de
waarde na 31 December j.1., toen een dalen
de lijn moest worden geconstateerd, al weer
in stijgende richting gaat.
Dat de gemeente nu nog steeds prijzen kan
bedingen, die zij moet maken om de kosten
van aankoop en bouwrijpmaken met een over
een bepaald tijdvak berekenden gemiddelden
rentefactor vergoed te krijgen, acht ook de
minderheid een verheugend verschijnsel, /.ij
vraagt zich evenwel ook hier weer af, of de
onderstelling gewettigd is, dat de grond in
een bepaald tijdvak tegen den daarvoor vast-
gestelden prijs inderdaad zal worden ver
kocht. Als die berekening faalt (en ook m dat
opzicht is naar de meening der minderheid
het schattingsrapport een waarschuwing)
staat de gemeente voor onaangename verras
singen.
Maar hoe men ook daarover oordeele, naar
de meening der minderheid kan ook aan de
redactie der verordening geen argument wor
den ontleend om rentebijschrijving ook thans
nog te doen plaats hebben, althans met ge
lijktijdige kapitaalverstrekking voor rentebe
taling ten laste van den kapitaaldienst dei-
gemeente. Naar haar meening moet, als men
zich van de beteekenis van de oprichting en
exploitatie van een grondbedrijf rekenschap
geeft, ook de oude verordening hebben be
oogd (al was dan haar redactie daarmede
wellicht in strijd), rentebijschrijving te ver
bieden als de schatting een lagere waarde
aanwijst dan de boekwaarde. Maar zelfs al
zou men nu willen aannemen, dat dit verbod
niet zou gelden in geval een bij schatting ge
bleken waardeverlies uit het reservefonds
zou kunnen-worden bestreden, dan wil dat,
naar het oordeel der minderheid nog niet
zeggen, dat hetzelfde geldt voor de afschrij
ving van het schuldvrije kapitaal, welke mo
gelijkheid de nieuwe verordening heeft inge
voerd. Het reservefonds, in art. 11 der oude
verordening genoemd en de door het bedrijf
gevormde reserve, waarvan art. 35 der nieu
we verordening spreekt, zijn ontstaan door
winsten op de exploitatie. Het spreekt van
zelf, dat die voor verliezen der exploitatie
kunnen worden aangesproken. Maar het
schuldvrije kapitaal zal nooit voor exploita
tieverliezen mogen worden aangesproken en
dat de vijfjaarlijksche schatting ten gevolge
kan hebben dat een nadeelig verschil op dit
kapitaal kan worden afgeschreven, is eigen
lijk reeds een inbreuk op den regel, dat de
gemeente alles moet doen om haar kapitaal
in stand te houden, een inbreuk intussehen,
die gemotiveerd is door de omstandigheid,
dat hier factoren hebben gewerkt buiten den
wil der gemeente. Als haar fondsbezit door
koersdaling slinkt, vult de gemeente het bezit
niet aan, of het zou moeten zijn om het tegen
wicht tegen bepaalde risico's te versterken.
Zoo kan de gemeente ook het waardeverlies
van de gronden aanvaarden zonder dat zij
voor aanvulling zorg draagt, althans zoo
lang de verordening een dergelijke gedrags
lijn toelaat.
De minderheid wil aan de meerderheid
geen inconsequentie verwijten door te wijzen
op het feit, dat ook de meerderheid geen ver
dere bijschrijving wil voor het schuldvrije
kapitaal. Zij heeft daartoe met te groote in
stemming ervan kennis genomen, dat ook de
meerderheid bereid is, in dat opzicht het
grondbedrijf te ontlasten. Toch brengt, naar
de meening der minderheid, het eene princi
pieel het andere mee: als de ongerealiseerde
reserve wordt vrijgesteld, dan ook het andere
bezit; de verordening maakt geen onder
scheid.
De meerderheid heeft ook na herhaalde
overweging den gedachtengang der minder
heid niet kunnen aanvaarden. Die gedachten-
gang zou, naar de meerderheid opmerkt, er
toe leiden, dat althans voor een tijdvak van
vijf jaar praktisch de geheele rentelast voor
het grondbezit op den gewonen dienst dei-
gemeente zou komen te drukken, natuurlijk
na aftrek der huren. Daarmede zou voor een
deel de werking van het grondbedrijf zijn
stopgezet en zouden de diensten 1934—1938
worden bezwaard ten bate allicht van de
daarop volgende diensten. Dit gaat de meer
derheid veel te ver.
Intussehen acht zij het van belang, de re
dactie van art. 35 zoodanig te doen luiden,
dat daaromtrent geen misverstand meer mo
gelijk is. Daartoe stelt zij voor, den tweeden
zin van de tweede alinea van art. 35 te lezen
als volgt:
„Ingeval de gemeente het verschil tusschen
boekwaarde en geschatte waarde uit hare ge
wone middelen aan het grondbedrijf moet uit-
keeren, wordt eveneens de rente, voorzoover
zij zou moeten worden bijgeschreven, door
de gemeente uit hare gewone middelen aan
het bedrijf verstrekt, welke verstrekking op
een afzonderlijke rekening wordt geadmi
nistreerd".
Zij geeft u mitsdien in overweging, het na
volgende besluit vast te stellen
De raad der gemeente Alkmaar;
besluit:
vast te stellen de navolgende verordening
tot wijziging der verordening op het beheer
der gemeentebedrijven te Alkmaar.
Eenig artikel.
De tweede zin van de tweede alinea van
art. 35 der verordening op het beheer der ge
meentebedrijven te Alkmaar wordt vervan
gen door den volgenden zin:
Ingeval de gemeente het verschil tusschen
boekwaarde en geschatte waarde uit hare
gewone middelen aan het grondbedrijf moet
uitkeeren, wordt eveneens de rente, voorzoo
ver zij zou moeten worden bijgeschreven,
door de gemeente uit hare gewone middelen
aan het bedrijf verstrekt, welke verstrekking
op een afzonderlijke rekening wordt gead
ministreerd.
IGEKOMEN PERSONEN.
J. J. W. Knesing, R.K., huishoudster,
Noorderkade 64, van Haarlem. F. van
der Kloot, R.K., venter, Keizerstraat 2,
van Den Helder. J. C. M. Verton, geen,
reiziger, en echtg. en zoon, Torenburg
4a, van Bergen (N.-H.) G. Slotemaker,
echtg. van J. W. van de Gaaf, N.H., Fnid-
sen 105, van Harenkarspel. P. Korvcr,
R.K., groentenventer, Oudegracht 70,
van Oude Niedorp. J. van eijen, N.H.,
dienstbode, Westdijk 14, van Oude Nie
dorp. A. Bus, N.H., dienstbode, Schar-
loo 10, van Uitgeest. S. de Vries, echtg.
van J. M. Visser, N.H., zonder beroep,
en dochter, C. W. Bruinvisstraat 21, van
Schoterland. P. Beentjes, R.K., vracht
rijder en caféhouder, en echtg en kin
deren, Paardenmarkt 5 van Castrirum
F. C. Westgeest, R.Kkok oNieuvv-
landersingel 18, van Wass8enaar. C.
F. Krusemeijer, R.K., zonder beroep,
Juüanastraat 7, van Bloemendaa! M.
R. S. Sehstedt, R.K., Voormeer 35, van
Bergen. A. Knijn, R.K., dienstbode,
van Everdingenstraat 18, van Akersloot.
H. T. Sievers, geen, vertegenwoordi
ger (automobielen), N. G. Piersonstraat.
5, van Oterleek. J. Koomen, R.K., kap
persbediende, Payglop 23, van Hoorn.
J. Veldman, R.K., tuinbouwer (o.) en
echtg. en kinderen, Korte St. Jacobstr.
1, van Sint-Maarten. P. Groot, N.H.,
zonder beroep, Kruislaan 14, van Krom
menie. J. C. Stam, R.K., dienstbode,
Houttil 19, van Warmenhuizen. J. F.
Heinemeijer, E.L., electricien, Vrouwen
straat 5, van Amsterdam. R. Goos,
NII., opperman, Oudegracht 125, van
Enkhuizen. J. L. van Oeveren, con
ciërge, N.H., en echtg. en kinderen,
Nieuwesloot 32, van Warmenhuizen.
N. H. Vasbinder, N.H., timmerman, Heul
9, van Delft. J. Stam, geen, en echtg.
geen, en zoon, N.H., Lyceumstraat 10,
van Heemstede. F. J. Witteveen, N.H.,
wed. van R. de Vries, C. W. Bruinvis-
straat, van Schoterladn,
VERTROKKEN PERSONEN.
A. Wipplinger, R.K., dienstbode, van
Oudegracht 287 naar Amsterdam. C-
A. Hooiveld, R.K., dienstbode, van Doe
lenstraat 13 naar Avenhorn. C. A.
Bruggelng, geen. chocoladebewerker,
en echtgenoote, van Hooftstraat 25 naar
Oudorp (N.H.) M. Bakker, R.K.,
dienstbode, van van Everdingenstraat 18
naar Obdam. M. van der Weijst, R.K.,
Inspecteur v. h. Gymn. en Middelbaar
onderwijs en echtgenoote, van Kenne-
mersingel 13 naar 's Hertogenbosch.
A. P. Schuijff, N.H., echtge. van P. Rob
bers, van Payglop 9 naar Zuidland. H.
F. W. Kolb, E.L., burgemeester, van
Friescheweg 30 naar Zuid- en Noord-
Schermer. ,1. Kamper, R.K., landarbei
der, van Zeglis 245 naar Zuid- e Noord
schermer. J. F. Leusink, N.H., kleer
maker en echtgenoote en dochter, van
Eikelenbergstraat 41a, naar Bergen. -
M. Schönfeld, R.K., dienstbode, van van
Everdingenstraat 18 naar Obdam. P.
Hurkmans, R.K., schoenmaker en echt
genoote, van Heiligland 34 naar Heer-
hugowaard. A. M. C. J. van Lokven,
geen, van Rippingstraat 11, naar Ned.
Oost-Indië. C. Winder, R.K., leerl.
verpleegster, van van Everdingenstraat
18 naar Oudorp (N.-H.) A. H. de Krij
ger, G.K., van Zeglis 128 naar Huizen
(N.-H.) W. F. Kip, N.H., leerling-ver
pleegster, van Prins Hendrikstraat 10,
naar Rotterdam. N. Hoogzaad, R.K.,
kappersbediende, van Laat 203 naar
Heerhugowaard. M. Zutt, R.K., dienst
bode, van Nassaulaan 6 naar Amster
dam. M. Wagner, R.K., dienstbode,
van Eikelenbergstraat 11 naar Egmond-
binnen.
voldoen. De vraag, of wellicht op een
onderdeel eenige wijziging kan worden
gebracht, la bij d« regeering nog fe
zoek.
INVOER VAN SIERGEWASSEN.
De minister van economische zaken heeft
het percentage, waarvoor alsnog vergunning
zal worden verstrekt voor den invoer van
niet-houtvormende siergewassen, alsmede van
azalea indica en hortensia, vastgesteld op
25 van de hoeveelheid, waarop ten hoogste
door de importeurs aanspraak kan worden
gemaakt.
EEN HONDERDJARIGE.
St. Oedenrode verkeerde gisteren in feest
stemming daar „Opa" Van de Ven zijn hon
derdsten verjaardag vierde.
OUD-GEPENSIONNEE RDEN.
Eenige verbetering in onderzoek.
Op de vragen van mevrouw PothuisSmit
betreffende spoedige verbetering in 't lot van
een groot aantal oud-gepensionneerden, heeft
minister Oud geantwoord dat hij weet, dat er
onder de oud-gepensionneerden, gelijk onder
allen, die van bescheiden inkomsten moeten
leven, velen zijn, die het zeer moeilijk heb
ben. Hij moge echter in herinnering brengen,
dat krachtens de wet van 26 Juni 1926 een
stichting in het leven is geroepen, die bijsla
gen op de pensioenen van de daarvoor in
aanmerking komende oud-gepensionneerden
verstrekt. Bij de regeeling van deze bijslagen
moet eenerzijds worden rekening gehouden
met den moeilijken toestand, waarin 's rijks
financiën verkeeren, anderzijds worden zorg
gedragen, dat een juiste verhouding wordt
in acht genomen tusschen de inkomsten, die
de oud-gepensionneerden met inbegrip van
den bijslag genieten, en dc inkomsten der
later gepensionneerden. De minister is van
Aanrander gearrestetMt
Gtsfemamiddag heeft een man, die»!,
heer gekleed was, aangebeld bij een dame t.
de C. P. Tielestraat te Rotteraam. Toen
open deed, stapte hij naar binnen, sloot <3
deur achter zich en verlangde haar geld. Om
zijn woorden kracht bij te zetten, liet hjj «m
revolver zien.
De vrouw begon te gillen, hetgeen <fe j
dacht trok van voorbijgangers en omwo...
den. De indringer heeft daarop het hazemL
fekozen. Op aanwijzing van een burger
ij op straat aangehouden.
De man is blijkbaar met het dagelij
leven van de dame op de hoogte geweest.
was s.L juist thuis gekomen met ae huur\
een aantal huizen, die zij in diezelfde straat
bezit. Hij heeft geen gelegenheid gehad zjtn
beroovingsplan te voltooien.
EIERENEXPORT NAAR DUtTSCB.
LAND.
De minimumverkoopprijs voor eieren na^
Duitschland inclusief verpakking fraj^
grens is voor de periode van heden—20 ApSril
vastgesteld op B-klasse gewicht 57/58 n»
K.G. 3.20; A-klasse gewicht 62/36 K.q
3.40 per K.G.; de S-klasse boven deflj
G. 3.60 per 100 stuks.
Er is niets bekend van een extra-hef®^
BROODFABRIEK IN BRAND»
Gisteravond brak brand uit in de broofc
en beschuitfabriek van de firma Wanninkhot
welke gelegen is in de Voorstraat te Noord
wijk-Binnen. De fabriek, die twee verdiep®,
gen hoog is, stond spoedig in lichter laak
|e brandweer kon weinig tegen de vuurzee
uitrichten. De oorzaak van den brand is on,
bekend,
BLIKSEM INGESLAGEN.
Kippen en varkens verbrand
Gisteravond sloeg tijdens een hevig onweer
de bliksem in de groote voorraadschuur vaj
den kolenhandelaar van Benkom te OSs. De
schuur stond spoedig in lichter laaie. Niet
minder dan 10.000 K.G. kolen zijn verbrand,
terwijl 20 kippen en eenige varkens een pro#}
der vlammen werden. De brandweer stond
machteloos. De belendende perceelen konden
behouden blijven.
DE LOONSVERLAGING IN DE
ZAANSTREEK.
Vandaag zal te Den Haag onder leiding
van den rijksbemiddelaar mr. S. de Vries Czn.
een conferentie plaats vinden tusschen de
werkgevers en werknemersorganisaties, be
trokken bij de door de patroons aanhangig
gemaakte loonkwestie op 13 der grootste
fabrieken in de Zaanstreek.
Het resultaat van de gister door de weit
nemersorganisaties gehouden bespreking
is zoodanig, dat de patroonsvoorstellen doet
de christelijke en katholieke organisaties zijn
aanvaard, doch door de modernen zijn afge
wezen.
BOSCH- EN HEIDEBRANDEN.
Oostelijk-Noordbrabant en Noori
Lintburg geteisterd.
In de laatste dagen hebben in Noord-Lim
burg en Oostelijk Noordbrabant op verschil
lende plaatsen branden gewoed. Een groot
aantal H.A. heidegrond en bosschen zijn
door het vuur vernield.
In de omgeving van de zinkfabriek te Bu-
del aan de Zuid-Willemsvaart is een brand
ontstaan, die gretig voedsel vond in de droge
struiken en het vele hakhout. Gedurende den
geheelen dag heeft men gebluscht, doch on
danks alle moeite is men er nog niet in ge
slaagd, den brand te stuiten. Ook bij Bever
beek aan de Belgische grens zijn door brand
een paar H.A. bosschen in de asch gelegd.
In de bosschen van den heer mr. Kneep-
kens te Weert en de gemeentebosschen onder
het gehucht Moezel (gem. Weert) hebben de
bosschen vlam gevat. De omwonenden heb
ben na vele uren blusschen de hevig woeden
de vlammen weten te dooven. Ongeveer 4j
H.A. boschen werden hier een prooi der vlam
men.
In de Peel bij Venray ontstond eveneens
een brand, die zeer spoedig zich over enkele
H.A. uitstrekte. Door krachtig optreden
slaagde men erin, ook dezen brand te blus
schen. De groote droogte en het gebrek
water dat overal heerscht, geeft het
gretig voedsel en is de oorzaak ervan, dat «!i
blusschingswerk zoo moeilijk slaagt.
„Ik hoop maar, dat onze groote bagage er al zal zijn,
ais wij bij het kamp arriveeren, George." (Humorist).