DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Wat bedoelt Duitschland met beveiliging Amerika brandt en droogt uit No. 129 Maandag 4 Juni 1934 136e Jaargang 0veezicht Ewer brengt verstag uit over zijn bevin dingen in Duitschtand, over Duitschland's oorlogspropaganda en bewapening. Men hoede zich voor prikkellectuur. Buitenland. Boeren bidden om regen. Vlammenzeeën in Idoha. Waf vandaag de aandacht trekt,** ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERIENllENs Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven Iranco aan de N. V. Boek* en Handelsdruk kerij v h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060 Telef. 3, redactie 33. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Dit nummer bestaat uit twee bladen Wanneer eenmaal burgerlijke lasterpraat jes zich gevormd hebben tot een publieke opinie, dan behoort de taak van de pers te zijn critiek in opbouwenden zin te leveren. Dat van dezen regel helaas maar al te vaak wordt afgeweken, kan noodlottige gevolgen hebben. Nu is b.v. Duitschland een dankbaar object om over zijn bestuurders maar raak te schrij ven en het zou fout zijn, indien we alle prik kelende sensatie-lectuur, welke uit het Hitler- rijk zooal in omloop is, zouden publiceeren Vele lezers hebben ons al meer dan eens de vraag gesteld: „Zoekt Duitschland nu werke lijk oorlof of is het slechts partijpolitiek, die dergelijke geruchten in de wereld brengt?" Noch het een, noch het ander is met zeker heid te zeggen, alhoewel beide een kern van waarheid bevatten. Sinds Duitschland den Volkenbond den rug toekeerde, heeft Genève een zoo nerveus en van weinig-overtuiging- blijk gevende houding aangenomen, dat zelfs de grootste optimist thans toch moet beken nen, dat van dien kant weinig goeds meer te verwachten valt. Zoekt Duitschland oorlog? Deze vraag is zoo urgent, dat iedere ver tegenwoordiger ter ontwapeningsconferentie zich in de eerste plaats hiermee bezighoudt. Men gaat spreken over beveiliging. Als men zich gaat beveiligen, möet er een gevaar zijn. Welk is dit gevaar? Komt het van een bepaal den staat? Is het duidelijk aanwijs baar, concreet? Of is het van alge- meenen aard, onbepaald, ligt het opgesloten in de vele tegenstellin gen in Europa? Ten opzichte van Duitschland zijn er van verschillende zijden aanklachten geformu leerd. Minister Barthou heeft in zijn jongste. feruchtmakende rede aan de uitlating vari tirabeau over het Rijk van Frederik den Grooten herinnerd: „De nationale industrie van Pruisen is de oorlog". Dat woord kon verwarring stichten, Want Mirabeau wilde slechts zeggen, dat de nog onbeteekenende industrie in dat oude Pruisen geheel in dienst stond van legerdoeleinden. Barthou heeft trouwens zelf in het officieel verslag van zijn rede de uitlating weer geschrapt. Maar zij blijft in de ooren hangen als een bedekte be schuldiging. Onverbloemd, zoo verklaart de N. R. Ct., kan men de aantijging van Duitschlands oorlogszuchtigheid lezen in vastelandsche socialistische en communistische bladen. Een plotseling oplaaiend vuurtje van roode liefde voor leger en vloot vindt op het contingent zijn brandstof in het geloof aan Hitiers agressieve plannen. Ewer over Duitschland. Wij zouden zelfs het antwoord op die vraag kunnen zoeken in de ervaringen, welke men heeft opgedaan met Hitiers buitenlandsche politiek en naast de herhaalde vredelievende verklaringen kunnen wijzen op het accoord met Polen en dat met Frankrijk over de Saar. Maar we willen ditmaal liever een anderen weg volgen en het woord laten aan een be kend socialistisch schrijver, den diplomatie- ken medewerker van de Daily Herald, die juist een reis door Duitschland heeft ge maakt en daarvan een uitvoerig verslag heeft gegeven in zijn blad. In de vastelandsche pers heeft men aan Ewers betoog geen aan dacht geschonken. Een reden te meer om er een en ander van te vertellen. Ewer begint met vast te stellen, dat Duitschland zich opnieuw bewapent. Legers dienen om oorlog te voeren, dus Duitschland bereidt zich op oorlog voor, zegt hij. Maar dat doen Engeland en Frankrijk en Italië ook Alle staten ter wereld bereiden zich op oorlog voor. Maar maakt het zich gereed voor een bepaalden oorlog? Wapent het zich om zich op een geschikt oogenblik op een van de buren te werpen? Daar ben ik allerminst van overtuigd en ik ken er geen steekhoudend argument voor vinden, zegt Ewer. Duitschland prepareert zich. De schrijver gaat dan wat dieper op de kwesties in. De Duitschers geven toe, dat zij zich klaarmaken om de Rijksweer te veran deren in een leger van dienstplichtigen. Zij maken zich gereed om licht geschut te maken en lichte tanks, afweergeschut en militaire vliegtuigen. Want, zeggen zij, als jullie toe geven, dat we die weldra zullen mogen be zitten, dan mogen wij vast voorbereidende maatregelen treffen. Hoever men daarmee gaan zal, hangt af van Genève. Als er een ontwapemngsconven- tie komt, dan komt er een beperkte bewape ning in Duitschland; kan men in Genève niet tot overeenstemming komen, dan acht Duitschland zich gerechtigd tot alle wapens, die het voor zijn veiligheid noodig acht. Een beroep op de bepalingen van Versailles heeft dan geen zin, tenzij men bereid is Duitsch land met geweld te dwingen zich aan die be palingen te houden. De Duitsche opvatting is, dat het in Dec. 1932 recht op gelijkheid heeft verkregen en als die gelijkheid niet tot stand komt door ontwapening der anderen, dan komt zij er door herbewapening van Duitschland. Stand der bewapening. Ewer kan in die Duitsche opvatting geen bewijs van oorlogszucht zien. In elk ander land handhaaft men zijn recht om zich te verdedigen. Duitschland zit midden tusschen de zwaarts bewapende staten en kan geen genoegen nemen met de verzekering, dat van al die wapens nooit misbruik gemaakt zal worden voor een aanval. Engeland, zoo zegt Ewer, zou zich ook niet veilig voelen als het geen enkel oorlogschip had en de vasteland sche mogendheden elk een geweldige vloot. Nog altijd bezit Duitschland naar het oor deel van den schrijver geen bewapening, die eenigszins opweegt tegen die der anderen Hij betwijfelt, dat er reeds veel z.g. „verboden wapens" gemaakt zijn in Duitschland. S A. en S.S. worden degelijk gedrild, maar alleen de S.S. en kleine deelen der S A. hebben mili taire waarde. De bruinhemden zijn gedisci plineerd, doch zij zijn nog geen soldaten. Als oorlogsstrijders hebben zij geringe waar de. Men is bezig zich voor te bereiden, meer kan men niet zeggen. Er zijn plannen en fa brieken, de luchtvaartclub is de wieg van een luchtmacht. Men is gereed om te gaan wape nen, doch effectief is en nog weinig bereikt. Oorlogspropapaganda. Tenslotte bespreekt Ewer de propaganda voor oorlog, revanche en herovering. Bestaat die propaganda, zoo vraagt hij. Het kan zijn, maar als zij bestaat, is zij zoo verscholen, zoo geheim, dat zij onmogelijk zeer effectief kan wezen. Ik heb ijverig jacht gemaakt op be wijzen van zulke propaganda, maar ik heb niets gevonden. De jeugd wordt ijverig on derwezen in eerbied voor de „glorierijke" daden van het Duitsche leger, men leert haar, dat het de eerste plicht is van den burger om voor de verdediging van zijn vaderland te sterven-. Maar als dat een bewijs is van oor logszucht, dan zijn alle landen oorlogzuch tig. Bergen boeken heb ik doorgezien, vervolgt Ewer, schoolboeken, geschiedenis boeken, verhalen met avonturen. Maar zij verschil len niet van die in Engeland. Eindelijk dacht ik op de oorlogstentoonstellisg Unter den Linden te vinden, wat ik zocht. Maar de modellen en foto's van. de verwoestingen in oorlogstijd kan men moeilijk propaganda voor een nieuwen oorlog noemen. De eere plaats werd ingenomen door een Christen figuur treurend over de dooden, die aan beide zijden zijn gevallen in den wereldoorlog. En de laatste afdeeling was „de strijd voor ont wapening". „Neen (zoo eindigt Ewer zijn verslag) ik heb geen spoor gevonden van die razende, tierende oorlogspropaganda. Wat ik heb ge vonden is een land, dat bezig is zich weer te bewapenen en dat vastbesloten is tot her bewapening als de buren niet ontwapenen." Conclusies. Wij voelen geen neiging aldus het blad het gezag van den alwetende toe te kennen, aan W. N. Ewer het gezag van den alweten de toe te kennen. Maar de beschouwingen van deze socialis- tischen jounalist kunnen wellicht zijn roode vrienden tot wat voorzichtigheid manen, als zij weer op hol willen gaan en de openbare meening op het vasteland gaan verwarren met al te goedkoope fantasieën. Ons verster ken zijn conclusies slechts in onze opvatting, dat men de veiligheid in Europa niet moet gaan zoeken in een openlijk of in Geneefsch gewaad vermomd bondgenootschap tegen Duitschland, doch in de versterking van aller veiligheid door samenwerking op den grondslag van gelijke rechten en plichten. Aan de droogteperiode in Ame rika is nog steeds geen einde geko men. Na den zandstorm teisteren nu boschbranden de Ver. Staten. De boeren zijn ten einde raad. In lange optochten trekken de farmers van Minnesota naar hun akkers, die daar onder den loodgrauwen hemel liggen. Bij iederen stap, dien de mannen doen, stuiven stofwolken op: de aarde lijdt onder een droogte, zooals in dit gebied nog nooit ge beurd is. Wekenlang brandt de zon over de onrijpe gewassen. De winter reeds wek e groote bezorgdheid op door zijn droogte en de lente werd overgeslagen: hitte en droog te deden hun intree; temperaturen, die bo ven 40 graden Celsius kwamen! E>e oogst is bijna geheel vernield. De weerberichten geven weinig hoopaanhou dende droogte. Maar in dezen tijd van bit teren nood, stijgen de smeekbeden der boeren op naar de alles beheerschende macht en trekken zij naar de velden om gezamenlijk te bidden. Drie dagen lang zullen zij om regen smeken. Dagelijks komen onrustbarende meldingen de regeeringsgebouwen binnen: in Noord en Zuid-Dakota dreigt de oogst te misluk ken, eveneens in Kansas, in Nebraska. Land bouwdeskundigen confereeren met de autori teiten en boeren der getroffen gebieden I> autoriteiten zagen in het begin alleen de goede zijde: in de eerste regeeringsmeldin- gen werd er op gewezen, dat tengevolge van de te verwachten slechte oogst, de prijzen zouden stijgen en de boeren dus hun wen schen in vervulling zouden zien gaan. In derdaad steunen de stofstorm en droogte Roosevelt's politiek. Is het nu nog noodzake lijk minder grond te bebouwen, nu het win tergraan als het ware uit den grond gebla zen werd? De tarweprijzen op de beurs te Chicago waren begin Mei uiterst laag, ter wijl de prijzen voor landbouwgereedschap pen, kfeeren en loonen aanzienlijk gestegen waren. Toen op dit kritieke oogenblik de zandstorm het land teisterde, won de regee ring weer terrein: 11 Mei waren de tarwe prijzen van 79 cents (op 1 Mei) op 93 cents per bushel gestegen. De getroffen boeren denken er anders over. Slechte prijzen zijn al erg genoeg, maar in het geheel geen inkomsten is wel het ergste wat den farmer overkomen kan. Wanneer de stormen, die over de Rocky Mountains kwamen, nog een keer over de akkers van het Westen, Zuid-Westen en Mid den-Westen razen, dan zal er van den uit- gedroogden, korrel igen bodem niets meer overblijven. Nu reeds zijn de gevolgen van den Mei-storm duidelijk te zien, die een grondverplaatsing te weeg bracht, welke ai- leen met de weliswaar grootere cata strophen vergeleken kan worden die honder den eeuwen geleden enorme gebieden van Noord-Amerika en China onder een dikke laag aarde bedekten. Groote farms zijn waardeloos geworden Wat de wind niet naar het Oosten gedragen heeft, wordt door de hitte volkomen vernie tigd. Wat de Amerikaansche hittegolf boven dien zoo ondraaglijk makt, is het ontbreken van iedere nachtelijke afkoeling. Als een gloeiende koepel sluit de lucht over mensch en dier; alle levende wezens zijn verzwak*. het gemakkelijkste werk wordt een ondrage lijke kwaal. De hooge gemiddelde tempera turen toonen duidelijk, dat de Amerikaan sche hittegolven onze Europeesche hittepe rioden verre overtreffen. De boeren van Minnesota komen veel te laat met hun bidstonden. Op de akkers waar zij knielen en bidden, staat het graan bruin en dor; kleine, korte halmen. Stof en droogte zijn niet de eenige plagen waardoor de Ver. Staten bezocht worden Uit alle deelen van Minnesota en Idaho wor den boschbranden gesignaleerd, die groote gebieden in asch leggen. Het is onmogelijk om met water deze branden te bestrijden. Dt omstandigheden werken alles tegen. E>eze boschbranden wekken weer herinneringen op aan die van 1908, 1910, 1911, 1918 r 1919. De schade, die in 1908 geleden wei„, bedroeg 250 millioen gulden. Toen werd o.a. het dorp Chisholm bij Duluth, dat 5000 inwoners telde, door het vuur met den grond gelijk gemaakt; een bosch, dat 300 K M lang was. werd in asch gelegd. In 1918 ver loren in Minnesota 1000 menschen het le ven, duizenden werden tot den bedelstaf ge bracht en tientallen plaatsen werden vernie tigd. De brand van 1910 zal door de volgenc vreeselijke gebeurtenis nooit vergeten kun nen worden. Toendertijd laaide het vuur bij den Noordhoek van Idaho op en werd door den wind tot den staat Montana opgedre ven. Van de stad Wallace was het één lijn brandende wouden tot Thompson, dat even als de stad Henderson bijna geheel vernield werd. Duizenden vluchtelingen trachtten per spoor naar de zuid-oostelijke gelegen plaats Missoula te komen, maar het vuur was vlug ger dan de treinen en omsingelde dichtbij Missoula een trein, waarin 42 vluchtelingen en 19 verpleegsters waren. Van de wagons en menschen bleven alleen verkoolde resten over; van de mannen, die nog trachtten te redden wat te redden viel, kwam een groot aantal in de vlammen om. Een ooggetuige van veel Amerikaanscht boschbranden vertelt over dergelijke cata- strophen het volgende: „De vuurduivel raast vaak met een snelheid van 16 K.M. per uur voort. In den ren om leven en dood, die de menschen en dieren er mee moeten voeren delven deze maar al te vaak het onderspit. De treinen, die door de brandende wouden denderen, ontsnappen niet steeds aan d? vlammen: de houten dwarsleggers beginnen plotseling te branden of een houten brug waar de trein over moet, staat in brand en onbarmhartig nadert van achteren de vlam menzee! In Mei 1930 brandden in New-Yer- sey 1500 boerderijen af. Brandweer, militai re vrijwilligers tezamen 35.000 man werkten dagenlangs te vergeefs om het vuur baas te worden. Evenals nu bad toen de be volking om regen; tegen die vuurzee hielpen geen menschelijke middelen. GORING AAN HET WOORD. Tijdens een „grensland"-demonstratie. De Pruissische minister-president Göring heeft gisteren te Emmerik het woord gevoerd in een groote „grensland"-demonstratie te Emmerik. Hij herinnerde aan het vertrouwen, dat het Duitsche volk in den leider had uitgesproken waaruit het kracht putte voor grootsche da den in de toekomst. Vooral voor het grens gebied was dat van groote beteekenis. Em merik was de laatste Duitsche stad aan de grens. Het was een voorpost der Duitsche cultuur en reikte het bevriende Nederland de hand als vertegenwoordiger en verkendi ger van den nieuwen geest van het nationaal socialistische Rijk. De vreemdelingen die naar Duitschland komen moeten erkennen, dat Duitschland een eenheid is geworden. Den leider dankt men het, dat men in Duitschland nog slechts na- tionaal-socialistisen vindt en dat men tot den laatsten volksgenoot toe arbeid en brood heeft kunnen geven. Onder groote belangstelling heeft minister president Göring in den loop van den dag een bezoek aan het graf van zijn groot ouders gebracht. HET SAAR-PLEBISCIET. Duitschland zal zich van pressie op stemgerechtigden onthouden. Van de gelijkluidende garantieverklaring, welke zoowel de Duitsche als de Fransche minister van buitenlandsche zaken hebben afgelegd tegenover den president der com missie van drie te Geneve, heeft de Duitsche den volgenden tekst: De EXiitsche regeering verplicht zich, zich te onthouden van iedere onmiddellijke of middellijke pressie, welke de vrijheid en de oprechtheid der stemming zou kunnen schaden zich evenzeer t.a.v. de stemgerechtigde personen te onthouden van iedere vervo ging, represaillemaatregelen of achteruitzet ting wegens de politieke houding, welke deze personen hebben aangenomen tijdens het be stuur vanwege den Volkenbond met betrek king tot het plebisciet. De geschikte maatregelen zullen getroffen worden om iedere met deze verplichting strijdige handeling van haar onderdanen te verhinderen of tegen te gaan. Wanneer een geschil ontstaat tusschen Duitschland en een lid van den Volken- bondsraad over de interpretatie of de toepas sing der in deze verklaring aangegane ver plichtingen gaat de Duitsche regeering er mede accoord dat dit geschil overeenkomstig de bepalingen van het Haagsche verdrag ter vreedzame oplossing van internationale geschillen van 18 October 1907 wordt ge bracht voor het Permanente Hof, opdat dit bes'isse over het geschil en over de te nemen maatregelen, ongeacht de rechten van der. Volkenbondsraad, overeenkomstig de hem toevertrouwde taak. Wat bedoelt Duitschland met be veiliging? (Dag. Overzicht). Amerika brandt en droogt uit. (Buitenland). Het Saar-plebisciet. (Buitenland). Staking in Amerika geëindigd. (Buitenland). Brand in de Bat'a-fabrieken. (Bui tenland). Fusie Kath. Dem. Arb. Partij en Kath. Dem. Part. (Binnenland). Toestand dr. Wibaut vooruitgaan de. (Binnenland). Groote heidebrand op de Veluwe. (Binnenland). Zwaar onweer boven Venlo. (Bin nenland). De „Postjager" neemt deel aan de luchtrace LondenMelbourne. (Luchtvaart). Het wereldkampioenschap voet ballen. (Sport). (Zie verdei» eventueel laatste berichten). te de oprichting van 'n basis voor duikbooten te Calais, in vereeniging met de Fransche verdedigingswerken. STILLE MACHTEN IN FRANKRIJK. Een rede van oud-minister Daladier. Voor de links-georiënteerde organisaties van oud-strijders heeft de oud-minister Da ladier gisteren te Parijs een rede gehouden, waarbij hij een scherpen aanval deed op de stille machten, die thans achter de tegen woordige regeering staan. Refereerende aan de Februari-onlusten zeide Daladier, dat de oud-strijders door duistere figuren werden aangezet tegen de republikeinsche eenheid. Thans moet de geheele waarheid bekend worden gemaakt omtrent deze gebeurtenis sen, opdat men aldus een dam vormen kan waartegen de leugen zich te pletter loopt. Van de houding van de oud-strijders hangt meer af, zoo zeide de oud-minister, dan men zich vaak voorstelt. DORST IN ENGELAND. Catastrofale droogte houdt aan. Het was gisteren de vijftende achtereen volgende droge dag in Engeland. De berich- en uit alle deelen van de wereld vertellen echter dat de droogte geenszins tot Enge land is beperkt en zij wordt met den dag 'n ernstiger bedreiging voor de wereld. Dat de graanoogst in Amerika voor een deel verlo ren dreigt te gaan door de droogte, blijkt uit de stijging van de graanprijzen op de beurzen van Liverpool en Londen. De Lon- densche graanhandelaars kondigden gisteren voor de tweede maal binnen een week een prijsverhooging aan, hetgeen waarschijnlijk zal leiden tot een verhooging van den brood prijs met een halven stuiver. De waterschaarste baart ook meer en meer zorg en de hoeveelheid water, die thans bo ven Londen door de Theems vloeit, is slechts 1/3 van die van verleden jaar. De waterlei ding autoriteiten van het land werken met het ministerie van gezondheid samen om mid delen te beramen tot handhaving en verhoo ging van de hoeveelheid drinkwater in het land. Voor nieuwe waterleidingwerken heeft de regeering een millioen pond sterling be schikbaar gesteld. Inmiddels worden de waar schuwingen aan de bevolking om zuinig te zijn met drinkwater herhaald. HET VERMOGEN VAN OTTO WELS. Regeering legt er beslag op. Op grond van de wet over de in beslag neming van staats-en volksvijandige vermo gens heeft de Duitsche geheime staatspoli tie o.a. ook beslag gelegd op een vermogen van den voormaligen leider der S. P. D., Otto Wels, die naar het buitenland is ge vlucht. Het betreft hier 'n ten name van Wels ingeschreven hypotheek ter waarde van 6340 RM op een stuk grond te Berlijn- Friedriechshafen. FRANKRIJK'S VERDEDIGING. De Xanaalzöne zal versterkt worden. Naar de „Sunday Cronicle" meldt heeft de Fransche regeering het voornemen opge- vat om de Kanaalzone belangrijk te verster ken met het oog voornamelijk op eventueele Duitsche aanvallen van de zeezijde. Hiertoe zouden de volgende maatregelen worden getroffen: de bouw van een tweede zee-verdedigingslinie van het formaat als '.e Dunquerqueu (20.000 ton), aanleg van een „muur van ijzer en staal" bestaande uh zwaar betonnen verdedigingswerken met aanvalsgeschut van groot kaliber en tenslot- 500 VISSCHERS OMGEKOMEN. Bij de kust van Korea zijn 200 visschersbooten vergaan. Volgens berichten uit Sjeool op Korea, zijn in een hevigen storm meer dan 200 vis- schersschepen vergaan op de oostelijke kust van Korea. Reeds zijn een vijftigtal lijken aangespoeld; men vreest, dat eenige honder den zijn omgekomen. Een nader bericht uit Tokio meldt: Tot nu toe heeft men slechts 84 lijken van de 500 visschers, die bij den laatsten typhoon- ramp te Korea omgekomen visschers kunnen bergen. Er bestaat thans ook groote vrees omtrent het lot van een sloep met 29 vis schers die gisteren is uitgevaren en waar schijn'ijk ook het slachtoffer geworden is van de verwoestende elementen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 1