Pil ROL DE BESTE SIGARET VOOR UW GEZONDHEID EN DE HOOGSTE WAARDE VOOR UW GELD. ALKMAARSCHE COURANT Zonnebrand 10 VOOR 17iC SxCmnieuws UIT MET PARLEMENTAIRE LEVEN Het leven van John Dillinger. No. 146 ZATERDAG 23 JUNI 1934 JOHN DILLINGER'S OPDRACHT. TWEE SPANNENDE HOOFDNUMMERS. Cinema Americain DANCING LADY. Victoria-Theater. III. KAMPIOEN-MINISTER. Nu wil ik toch eens iets schrijven over een kampioen-minister: mr. P. P. van Bosse. Van Bosse heeft in den morgenstond ge staan van den nieuwen parlementairen dag. Toen, na langen strijd, voornamelijk door Thorbecke en de zijnen, de deuren werden opengestooten naar het hervormd parlemen tarisme, stond v. Bosse ,,voor de poort", en hij g'ng in. Hij was op 16 December 1809 te Amsterdam geboren, en studeerde daar en te Leiden in de rechten. In 1833 volgde zijn promotie, doch daarna scheen de jongeman nog niet welbewust een bepaalde richting te willen kiezen, want hij werd fabrikant. Maar dit duurde niet lang: in Amsterdam begon hij de advocatuur uit te oefenen. In 1844 echter volgde de benoeming, die als een handwijzer in z'n leven worden zou: hij werd referendaris aan het ministerie van financiën, hij werd financieele specialiteit. En: vier jaar later was de jeugdige refe rendaris gepromoveerd tot minister. In een verwarden toestand van dien tijd had de Koning aan onzen gezant te Londen, Schimmelpenninck, opdracht gegeven tot vorming van een tijdelijk ministerie, in af wachting der Grondwetsherziening. Schim melpenninck volbracht de opdracht, nam zélf (merkwaardige combinatie) Buitenland- sche Zaken en Financiën, maar hij was nog geen twee maanden aan het bewind, toen hij ten aanzien van de grondwetsherziening meeningsverschil met de meerderheid van zijn ambtgenooten kreeg Het geschil werd aan den Koning voorgelegd, die de meerder heid gelijk gaf. Schimmelpenninck vroeg en verkreeg ontslag en werd aan financiën op gevolgd door den jongen referendaris mr P. P. van Bosse. -Welnu, dit is voor van Bosse het begin geweest van een langdurige politieke carriè re, van een loopbaan in het bewind, die door niemand is geëvenaard. Van Bosse ging over in het kabinet-Donker Curtius, ging hieruit over in het eerste kabinet-Thor- becke, en heeft daarna nog verschillende mi nisterschappen op zijn naam gesteld. In het geheel is hij in 6 kabinetten minister van financiën geweest, in 2 kabinetten bovendien minister van Hervormden Eeredienst. Waarlijk, wat deze cijfers betreft was van Bosse een staatsman van Fransche al lure, en niemand heeft het dan ook in ons land ooit zoover gebracht. Ziehier de mi nisteries, waarin van Bosse zitting had, met de portefeuilles en de tijdperken er bij ver meld: 1. Schimmelpenninck 1. Schimmelpenninck, financiën, 1848; 2. Donker Curtius, financiën, 18491849; 3. Ie Thorbecke, financiën, 18491853; 3. 2e Thorbecke, herv. eeredienst, 1852 1853; 4. Rochussen, financiën, 18581860; 5. Fransen van de Putte, financiën, 1866; 6. Van Bosse-Fock, financiën, 18681870; Van Bosse-Fock, herv. eeredienst, 1868; 7. 3e Thorbecke, koloniën, 1871—1872; 8. Kappijne, koloniën, 18771879. In acht verschillende kabinetten had de staatsman dus zitting. Een daarvan is naar hem genoemd: in het in 1868 door Thor becke gevormd kabinet nam de formateur zélf geen portefuille, en Van Bosse werd er de leider van. Ook het kabinet van 1858 wordt wel, naast den naam Rochussen, ge noemd naar Van Bosse; een bewijs van zijn beteekenis. Bovendien was hij ook nog een maal (1862) waarnemend minister van bin- nenlandsche zaken. En of dit alles nog niet genoeg was: in de schaarsche pauzen tus- schen zijn minister-perioden legden de kie zers beslag op hem, want van 1853 cot 1858 was hij lid van de Tweede Kamer voor Rotterdam, van 1860 tot 1866 voor Zutphen en in 1868 voor Dordrecht. En het mag toch zeker als een unicum gelden, dat iemand, in Hoofdstuk IV: Dillinger bevindt zich sedert drie dagen op vrije voeten. Hij is teruggekeerd naar het huis van zijn vader, die hem met groote vreugde heeft ontvangen. Hij is er nog steeds van overtuigd, dat zijn zoon het beste kind is, dat er op de wereld bestaat. Hij ver afgoodt hem nog evenzeer als vroeger. De oude man heeft een merkwaardige mentali teit. „Wat heeft hij dan eigenlijk misdaan? Een roofoverval uitgevoerd? Goede hemel, daarom is mijn zoon nog lang niet slecht", klaagt hij. Tegen de blinde liefde van een vader valt niet te redeneeren. De oude Dillinger zal nog even verblind zijn, als zijn zoon meer dan een dozijn menschen om het leven heeft gebracht. Later zegt hij„Wat kan die arme jongen daar aan doen. Van alle kanten wordt hij vervolgd en opgejaagd. Moet hij zich dan niet verdedigen? Maar hij is een goed mensch, die geen vlieg kwaad zal doen, als men hem maar met rust laat''. Zoo spreekt de vader maanden later, als men hem m ongelooflijke sensatiezucht voor den mi crofoon sleept om hem tot het Amerikaan- sche volk te laten spreken! Drie dagen is John Dillinger thuis, a!s hij op een wandeling een auto tegenkomt, die bij hem stilhoudt. Het is een groote buiten gewoon zware Packard, een dichte limou sine. Het portier wordt geopend en Dillinge1" ziet in den wagen een dame, die hem een wenk geeft om in te stappen. Een oogenblik aarzel hij, maar dan herkent hij de vrouw in den auto. Hij is ontroerd, hij voelt een onge kende opwinding in zich, die hem bijna doen duizelen Maar dan herstelt hij zich; hij weet nu ook, dat hij drie dagen op deze vrouw heeft gewacht. Zij moest komenhij heeft het gevoeld. - 1848 tot minister benoemd, dertig jaar laiei nogmaals (en toen voor het laatst) de port.- ieunle aannam. In het kabinet-Kappeijne, oveugens geheel uit personen bestaande die nog nimmer minister waren geweest, werd de beproefde grijze staatsman Van Bosse op genomen zijn achtste kabinet. Ziedaar, met enkele lijnen de loopbaan van een merkwaardig man geschetst. Want merkwaardig moet de figuur zijn, die zoo vaak en op zoo moeilijke oogenbük- ken tot het bewind geroepen wordt Wie onze parlementaire historie bestudeert, krijgt niettemin geenszins den indruk, dat Van Bosse wat men noemt een schitterend parle mentariër was. Natuurlijk was hij geen Thorbecke: zelfs geen Kappeijne. Maar men mag hem beschouwen als een zeer bekwaam, scherpzinnig en werkzaam man, die vooiol als financier uitblonk. Rengers neemt dan ook meer dan eens uitvoerige citaten uit zijn financieele redevoeringen op. En gedurende zijn vele bewinds-perioden heeft Van Bosse al van financieele maatregelen tot stand ge bracht: hij hervormde op meer dan één punt onze belastingwetten, regelde de brievcn- posterij en het briefport, bracht wetten voor de scheepvaart, voor het muntwezen, voor de pensionneering van burgerlijke ambtena ren tot stand, verlaagde verscheidene accijn zen, regelde de zegel- en de successiebelas ting, in één woord, aan een groot aantal financieele wetten verbond hij zijn naam en maakte zonder door overweldigende gaven uit te blinken, zich een voortreffelijke repu tatie. In politiek opzicht heeft deze liberale staatsman groote soej^elheid getoond. Ren gers legt daar op merkwaardige wijze getui genis van af van Bosse ging, zooals wij zagen, uit het kabinet-Donker Curtius ovtr in het kabinet-Thorbecke. „De heer Van Bosse" zegt Rengers „had veel uitge maakt van een bewind, welks samenstelling in 1848 door Thorbecke scherp was gelaakt" ((II, blz. 27). Toch nam Thorbecke hem op. Pleit het niet voor Thorbecke én voor Van Bosse? Dit was aan het begin van Van Bos se? Dit was aan het begin van Van Bosse's loopbaan. En aan het eind daarvan nam hij zitting in het kabinet-Kappeijne. „Eenigszins verrassend was het", aldus Rengers „onder al deze nieuwe min of meer radicaal getinte elementen den grijzen mr. P. P. van Bosse nog eens te zien verschijnen" (II, blz. 178). en ziet het, twee momenten, vér uit el kaar gelegen, die bewijzen, dat deze staats man over een zeker aanpassings-vermogen beschikte. En men kan er dan ook van op aan, dat Thorbecke hem onder zijn trouwe helpets heeft gerekend. Hij nam hem in zijn eerste en zijn derde kabinet op en belastte hem met de leiding van het kabinet van 1868, dat hij had geformeerd Waarom de groote aan voerder van zijn tweede kabinet Van Bosse passeerde en voorkeur gaf aan Betz, is, voor zoover ik weet, niet gebleken. Van Bosse heeft een belangrijke taak trouw en bekwaam vervuld. Hij mag er aan spraak op maken, onder de voornaamste figuren onzer parlementaire historie te wor den gerangschikt. Hij, de kampioen-minister, de man van acht kabinetten. Die kon het anders? in het harnas stierf. Den 21 en Februari 1879 overleed hij, als minister van koloniën in het kabinet-Kappeijne. Men blijve hem met eerbied gedenken. D. HANS Stukioopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden verzacht en geneest Doos 30. Tube 80 ct. Br] Apoth. 6 Drogisten Het is de vrouw, die tien jaar geleden den grooten brand in zijn binnenste heeft ontstG- ken, het is Roode Mary. John Dillinget stapt in. Zij zien elkaar langen tijd onderzoekend aan. Dillinger ziet, dat Mary nog even schoon is als tien jaar geleden. Maar hij heeft geleerd zich in duizend verschillende situaties te beheerschen en hij ziet haar koel en bijna onverschillig aan en het schijnt wer kelijk, dat Dillinger op dit oogenblik de sterkste is. Mary slaat plotseling de heersch- zuchtige oogen neer en reikt hem de hand: „Vergeef mij, John, ik geloof, dat ik mij werkelijk in je vergist heb. Er steekt meei in je dan ik vermoedde. Ik heb herhaaldelijk gehoord, dat je achter de grauwe muren een onverbiddelijk strijder bent geworden John Dillinger drukt even haar hand. Hij weet, dat hij deze vrouw slechts kan impo- neeren door koelheid en hardheid, dat hij haar moet bestrijden met dezelfde wapens die zij gebruikt. Hij lacht wat spottend en zegt: „U wenscht zeker, dat ik nu uw com pagnon wordt?" Maar Mary lacht luid: „Mijn compagnon? Waarde vriend, in deze tien jaar ben ik aan de spits gekomen en ik ben nog altijd mijn eigen compagnon. Ik ben niet meer chef van een gang". „Hebt u zich in 't particuliere leven terug getrokken?" spot Dillinger, maar Roode Ma ry schudt het hoofd. „Och neen, het vak is te interessant en te charmant om het ooit op te geven. Maar ik ben tegenwoordig meer". „Ik heb andere gangsters weinig over u hooren spreken. U bent niet erg bekend bij de jongens", zegt Dillinger en hij denkt haar daarmede te treffen. Maar rustig antwoorat zij „Ik sta juist zóó hoog, dat niemand mij meer kent. Ik geloof, dat dit een voordeel is voor een vrouw en niettemin, wanneer ik het wil, slaan op één dag de gangsters van Chi- CHIEF WHIP DE DAME MET DEN ZWARTEN SLUIER. Een boeiende film vol spanning. Bioscoop Theater Harmonie. Het bioscoop-theater Harmonie brengt deze week, behalve hedenavond, een bijzon der spannende film in het geheime detective genre, in deze beteekenis, dat men tot het eind in onzekerheid verkeert en zich in aller lei gissingen verdiept omtrent den moorde naar of moordenares van de groot-in dustrieel. Deze is n.1. een groot vereerder van het vrouwelijk geslacht. Op zekeren avond wordt hij voor de deur zijner woning doodgeschoten. Door wie ?Door een zwart gesluierde dame Gisela, de vrouw van den man, die zoo bang was voor zijn carrière, komt het allereerst in aanmerking, maar ook de zangeres, de ontslagen bediende, zijn vrouw en vele anderen staan onder verden king. De broer van den vermoorde, een be kend advocaat uit Berlijn, komt naar het kleine plaatsje van den moord. Hij leert Gisela, die zich van haar man laat scheiden, kennen en waardeeren en komt weldra voor de taak, de vrouw, die hij liefheeft, voor de rechtbank te moeten verdedigen. Maar dar is hem toevertrouwd. Hij weet zijn getuigen op bekwame wijze te kiezen. Doch pas op 't allerlaatst blijkt, wie het doodelijke schot heeft gelost. Wij mogen echter niet vertellen, wie het is geweest. Dat moet ge zelf gaan zien. En gij zult ongetwijfeld van een span nend filmwerk genieten. De rol van Gisela wordt op uitnemende wijze vertolkt door Algo Tsechowa. Paul Otto is haar filmecht genoot en deze maakt van dezen carrière man een scherp type. Johannes Riemann is de sympathieke advocaat. Hansi Niesse een zeer goede tante en Kathe Haach een volks vrouw vol temperament. Een zeer goede be zetting. Het voorprogramma is verrassend. Na het journaal ziet men een gekleurde twee- ader met sport, spel, zang en dans van de beste kwaliteit. De fraaie kleuren geven het geheel een eigenaardige bekoring. Ook het andere nummer: een filmvariatie met dans en zang op het bekende Kun je fluiten, Johanna? is zeer geslaagd. Reken nooit op vrouwen, zegt het eerste hoofdnummer deze week in de Ci nema Americain, een boeiende film waarin Jack Holt en Fay Wray de hoofdrollen ver vullen. De geschiedenis speelt in de woestijn waar petroleumbronnen aangeboord zijn. Er is een spannende intrige, een eerlijke directeur, die al zijn best doet de olieonderneming tot bloei te brengen, een geslepen Europeaan, die op het directeursbaantje loert en een Arabieren- generaal heeft omgekocht om de pijpleidin gen te vernielen en de wachters te dooden en last not least twee verliefde menschen, de vrouw van den directeur en een vroegere machthebber, bijgenaamd de Napoleon van de onderneming, die alleen terug gekomen is om de vrouw van den ander te halen Die cago, New-York, San Francisco, Denver of waar ik maar wil hun slag. Ons beroep is niet zoo, dat men er theatraal over spreekt; anders zou ik zeggen, dat ik de onbekende koningin der gangsters ben. Niemand kent mij en toch is mijn macht zoo groot, dat ik iederen gang in de Ver. Staten in hand-in heb. Ik kan een bende groot maken of v?»" nietigen. Al Capone verdween in de gevan genis, toen ik de hand van hem af trok. Jack Diamond was ten doode opgeschreven, toen ik het wilde". John Dillinger is verbluft Schertst zij f is het haar ernst? Maar zij is geen vrouw, die een goedkoope comedie speelt. En kaiui vervolgt zij :„Met geld kan men in de Ver Staten alles of althans zeer veel bereiken. Dat weet je, John. Ik heb onuitputtelijke hulpbronnen, waarvan ik een verstandig ge bruik maak. Ik houd je voor te verstandig, dan dat ik verwachten kan dat je zou vra gen, hoe ik dat alles georganiseerd heb en wie ik in werkelijkheid ben Is het niet on verschillig of ik Smith of Croker of Brown heet? Of ik een rol in de society speel of er- ?ens vanuit een centrale mijn draden spit],? oen ik wilde, dat jij vrijgelaten zou wor den, werd jij vrijgelaten. Het „hoe" is mijn geheim. Misschien zal men dit geheim nog eens ontdekken en dat zal de grootste sensa tie zijn, die Amerika ooit be'eefd heeft. Maai waarschijnlijk zal het nooit ontdekt worden en ik hoop het eens mee in het graf te ne men". John Dillinger is er van overtuigd, dat deze vrouw de waarheid spreekt. Hij weet, dat de jaarlijksche omzet der misdaad in de Ver. Staten op 600 millioen wordt geschat Hij weet, dat de kopstukken der onderwereld macht hebben over politici, over leiders van handel en industrie en gedeeltelijk zelfs over de justitie. Waarom zou Roode Mary niet een der allergrootste dezer kopstukken zijn? vrouw is maar al te bereid haar man voor hem in den steek te laten, maar op het be slissende oogenblik ziet de veroveraar van dit vrouwenhart hoe noodig het is dat hij hier optreedt om de onderneming uit de han den van schurken te redden Hij vergeet de vrouw voor enkele dagen en neemt doeltref fende maatregelen en dan komt uit hoe harte loos deze vrouw is, hoe zij niet alleen haar man maar ook hem als een speelbal b_- schouwt. Hij laat haar in den steek en troost zich met een Arabisch danseresje, die hem als een lastig hondje door heel het film verhaal heeft nageloopen. Deze film, in Afri- kaansche decors, een film waarin het op een moord meer of minder niet aankomt, is bui tengewoon interessant en boeit de toeschou wers van het begin tot het einde. Daarna komt het tweede hoofdnummer, Champagne bij kaarslicht, een film van geheel ander genre, romantisch en komisch in hooge mate. Zij geeft het leven van een jongen kamerdienaar weer, een man, die zooveel van de groote wereld gezien heeft, dat hij zelf ook wel eens voor grand seigneur wil spelen. Helaas is hij maar een kamerdienaar, die als Zijne Hoogheid de prins damesbezoek heeft op het goede moment het licht moet uit draaien en vertellen, dat er een stop kapot is om daarna met kaarsen binnen te komen en Zijne Hoogheid inmiddels gelegenheid te geven van zijn vrouwelijk bezoek iets meer aan een handdrukje te krijgen. Op reis naar Monte Carlo gaat Josef, de dienaar, vooruit en maakt in den trein met een jonge dame kennis, die kroontjes op zijn bagage ziet en hem voor een prins houdt. Haar gereserveerde houding verdwijnt als sneeuw voor de zon en het gevolg van de vriendschap is, dat zij hem komt bezoeken op 'n avond, dat Zijne Hoogheid niet thuis is Josef speelt dan zelf voor prins en zegt haar alle geestigheden, die hij nu al jaren lang zijn meester bij dergelijke gelegenheden heeft hooren zeggen, b.v., dat vrouwen en si garen de eigenschap hebben, dat zij minder goed worden als men ze laat uitgaan. Onverwacht komt Zijne Hoogheid thuis en kijkt om een hoekje deze scène aan. Hij heeft er schik in, trekt een livrei-jasje aan, haalt de stop uit het licht, brengt kaarsen binnen en dient champagne. De ware Josef vlucht verschrikt en Zijne Hoogheid in livrei brengt het meisje ten slotte zoo tot vertwijfeling, dat zij de vlucht neemt. Dank zij een meegenomen sigaretten koker en een verloren muiltje komen er nog eenige geestige scènes waarin een bedrogen echtgenoot zijn vrouw bij Zijne Hooghei zoekt en zijn dienstbode het meisje uit den trein daar aantreft. Hij vertelt zijn vergissing lachend aan zijn stamtafel in het Casino, niet wetende, dat op hetzelfde oogen blik zijn vrouw werkelijk bij den prins is Josef staat op dat oogenblik bij een berouw vol meisje in de keuken. Zij zijn beiden over hun teleurstelling heen, dat hij geen prins en zij geen deftige dame is en een gelukkig huwelijk is natuurlijk in het vooruitzicht. De bezoekers van de Cinema Americain hebben gisteravond om deze alleraardigste film hartelijk gelachen. Elina Landi en Paul Lukas hebben er in het theater Tuschinski reeds aller harten mee veroverd Buiten- en binnenlandsch nieuws gaat a's gewoonlijk vooraf Hij gelooft haar op dit oogenblik onvoor waardelijk. Maar tegelijk voelt hij een gren- zelooze teleurstelling. Wanneer deze vrouw zoo groot is, wat kan hij dan ooit voor haar zijn? Hoe kan hij dan ooit den weg naar haar vinden? Roode Mary schijnt zijn gedachtengang tot in kleinigheden te rad.n. Hij behoeft zelfs niet te vragen, wat hij meet doen om haar gunst te verwerven. Zij knikt hem toe en zegt: „Ja, je kunt veel voor me doen, John Dil linger. Jij bent de man, dien ik noodig heb. Je weet, dat Roosevelt, sedert hij president is geworden, met ongehoorde energie tegen de onderwereld optreedt Eén van zijn leuzen is: vernietiging der onderwereld, uitroeiing der corruptie. Dat heeft zijn uitwerking op vele onzer gangstersorganisaties niet gemist Dagelijks vallen tusschenpersonen van ons af uit vrees voor arrestatie. Onze invloed op justitie, politici, politie en industrie begint te verminderen. Overal verliezen onze jongens den moed. Zij gelooven werkelijk, dat de ver- nietiging van de onderwereld voor de deur staat en zouden zich graag in het burgerlijk leven redden. Het geloof aan de macht van de onderwereld begint te wankelen. Dat mag niet verder zoo doorgaan. Hier moet een „halt" geboden worden. Wij moeten too- nen, dat wij machtiger zijn dan de politie; wij moeten bewijzen, dat de groote gangsrer zich in de Ver. Staten nog altijd kan hand haven. Het vertrouwen in onze organisatie moet terugkeeren, evenals de vrees van het publiek. Anders zijn wij verloren Daarvoor is de daad van een man noodig, van een gangster, die geen vrees kent. Die bewijst, dat de po'itie, de justitie, de detecti ves machteloos tegenover hem zijn. Wij heb ben een man noodig, die het groote publiek dagelijks bewijst, dat de macht der gangsters in de Ver. Staten nog ongebroken is. Dat zal ook den anderen jongens weer moed geven REPRISE S. O. S.-IJSBERG. In het A. B. T. Het is de directie van het A. B. T. gelukt de groote fiim S. O. S. Ijsberg met m den hoofdrol Ernst Udet nogmaals in Alk maar te vertoonen. Niet zoozeer om den inhoud, dan wel om de.prachtige en vaak in- gelooflijke opnamen van Ernst Udet' kunst stukken op vlieggebied heeft deze film wel een bijzonder beteekenis. Zij speelt in de Poolzee, waar een klein aantal helden de groote gevaren der IJszee met mannenmoed trotseeren. Prachtige beelden uit het hooge Noorden, natuuropnamen zoo als men ze slechts zelden ziet, zijn bij voort during een lust voor het oog. De operateur heeft fotographische wonderen verricht. Men ziet de geweldige ijszee met haar drijvende witte gevaarten, die bij het invallen der dooi aanleiding geven tot grootsche natuurtafree- len. En hierin zit door het optreden van ijs beren, het uithalen van moedige waagstuk ken door dappere helden, een spanning die maakt, dat men tot het einde geboeid blijft toekijken. En als dan de groote vlieger Ernst Udet te hulp snelt en een van de expeditie leden redt, gaat het per vliegtuig naar de nederzetting der Eskimo's aan de kust van Groenland Die Eskimo's trekken er in een vloot van kajaks op uit om de laatste over gebleven vrienden te redden. Eenige dappere mannen moeten in het Noorden hun leven laten, ook honden, maar één der honden, een prachtig dier, blijft tot het laatst actief. Wie een buitengewóón filmwerk uit oogpunt van natuuropname en fotografie weet te waardeeren. mag S. O. S. Ijsberg niet ver zuimen. Uit het voorprogramma noemen we aller eerst het zeer uitgebreide binnen- en buiten- landsch nieuws, benevens een grappig teeken filmpje „The toy shoppe". Een woord van waardeering verdient on getwijfeld ook de keurige revue-film „Het avontuur van Connie Boswell" (op het pro gramma staat vermeld Annie, doch dit moet Connie zijn). Van de beroemde Boswell-sisters hooren we eenige van hun beroemdste num mers, o.a. H> ebees Jeebees Dance. Het geheel dus een programma het A. B. T. waardig. Over de film „Dancing Lady" is reeds zooveel geschreven in alle mogelijke bladen en tijdschriften en de meeningen erover zijn zoo eenstemmig gunstig, dat we reeds bij voorbaat niets anders dan goeds verwacht ten. Daarbij komt nog, dat de hoofdrollen in handen zijn van een Joan Crawford en een Clark Gable, zoodat we vooruit verzekerd waren van prima filmspel. En ongetwijfeld kunnen de verwachtingen niet zóó hoog ge spannen zijn of de werkelijke aanschouwing zal de stoutste vermoedens glansrijk ver slaan. Vooraf even vastgesteld, dat „Dancing Lady" volgens het beproefde Amerikaansche systeem is gemaakt, een systeem, dat elke revue-film karakteriseert. Ook in deze film, de opwindende en nerveuze voorbereidingen tot „den grooten dag" en ook hier het weer klinken van kort afgemeten bevelen tusschen de coulissen. Dat dus op een be paald oogenblik de revue schijnbaar geen doorgang kan vinden, omdat de noodige contanten ontbreken, is dan ook volkomen in de lijn van het systeem. Maar laat ons echter niet in details verval len. De inhoud is in het kort als volgt: Een beauty van een danseresje wordt als het Zoodra het blijkt, dat wij machtiger zijn dan politie, detectives en leger, zal ons aanzien terugkeeren. De onderwereld zal strijd vo - ren tegen de bovenwereld. En jij, Jonn Dil linger, bent de man, dien wij noodig heb ben. Je zult den strijd niet overal alleen voe ren. Wij zullen je beschermen waar wij kun nen. Overal zul je onze hulp genieten. Maar het bewijs van ons bestaan, van onze onge broken macht moet slagen!" Roode Mary heeft opgewonden gesproken Haar oogen fonkelen en op dit oogenbük speurt Dillinger het bijna demonische in deze vrouw. Maar het denkbeeld heeft zich van hem meester gemaakt: dit is juist een doel voor hem. Geheel Amerika zal van hem spreken. Hij zal in den volsten zin des woords Amerika's vijand no. 1 worden. Te gelijkertijd wordt ook de hartstocht weer sterk in hem. „En mijn loon vraagt hij. Mary ziet hem lang aan. Dan drukt zij op een knop en de wagen houdt stil. „Wil jij die man zijn?" vraagt zij, terwijl zij het portier opent. John Dillinger springt uit den aum en zegt: „Ik zal die man zijn!" Mary trekt het portier weer dicht, terwijl zij zachtjes zegt: „Een man, zooals ik daar even geschilderd heb, zou ik kunnen liefheb ben". De auto snort weg. Dillinger staat duize lend op den weg. Dit was het grootste uur van zijn leven Hij ziet een doel, een bloedig doel, maar hij zal dat doel nastreven met het wilde instinct van een roofdier. (Wordt vervolgd). (De drie vorige artikelen werden opgeno men 16, 19 en 21 Juni. Red. Alkm. Crt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5