ALKMAARSCHE COURANT Haar avonturier. DE HERBOUWVAN DE ABDIJ VAN EGMOND. Seutfieton JUouinciaai Tlieuws No- 148 DINSDAG 26 JUNI 1934 In Auqustus zal met den herbouw worden begonnen. Voorloopig wordt een priorij gesticht. KOEDIJK. Woensdag 27 Juni. HILVERSUM, 301 M. (VARA- uitz.) 8.Gr.pl. 9 Klein VARA- Ensemble olv. F. Bakels. 9.30 „On ze keuken", door P. J. Kers. 10. VPRO-morgenwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continubedr Klein VAR A-Ensemble o. 1. v F. Bakels, Hetty Beek, deel. en Mr. L. A. Donker, lezing. 12.De Noten krakers olv. D. Wins en gr.pl. 2. Zenderverz. 2.15 Kniples. 3.Voor de kinderen. 5.30 VARA-orkest olv. H. de Groot. 6.30 RVU. J. E. v. Tijen: Het luchtschip. 7.Sport- uitz. 7.15 Zang door Fientje de la Mar, a. d. vleugel H. Beuker. 7.45 Rep. uit het Werkloozenkamp der A.J.C te Vierhouten. 8.15 „Fi delio", opera van Beethoven, mmv. het Utr. Sted. Orkest, Toonkunst koor en solisten. Leiding: H. van Goudoever. 9.15 W. Vliegen: De mocratie en dictatuur. 9.35 Vervolg opera-uitz. 10.35 Vaz Dias en VARA-Varia. 10.45 De Fliereflui ters, olv. J. v. d. Horst, mmv. Cor Steyn, orgel en Mia Dorel, zang. 11.15—12.— Gr.pl. HUIZEN, 1875 M. (NCRV-uitz.) 8.Schriftlezing en meditatie. 8 159.30 Gr.pl. 10 30 Morgen dienst olv. ds. J. A. Schep. 11. Orgelspel R. Parker. 12.15 Gr.pl. I.Ensemble v. d. Horst. 3. Chr. Lectuur. 3303.45 Gr.pl. 4.Zang door E. de Haas, so praan, a. d. vleugel H. Laguna-del Valle. 5.Kinderuur. 6.Gr.pl. 6.30 Afgestaan. 7.Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Causerie ds. K. H. Wallien. 7.30 Landbouwhalf- uur. 8.Arnhemsche Orkestver. olv. H. J. Manks. 9.Mr. E. J. E. G. Vonkenberg: Vooruitzichten v. d. jurist. 9.30 Verv. concert. In de pauze om 10.10 Vaz Dias. 10.30 12.Gramofoonplaten. DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor genwijding. 12.20 Orgelspel Q. MacLean. 1.05 Western Studio orkest olv. F. Thomas, mmv. H. Wendon, tenor. 2.20 Het Trocadero Cinema Orkest olv. A. van Dam. 3.20 Pianorecital C. Dixon. 3.35 Het Sted. Orkest en koor van Fol kestone olv. E. Newman, mmv. R. Garbousova, cello. 5.05 Gr.pl. 5.35 Kinderuur. 6.20 Ber. 6.50 Handel's Triosonate op. 2, nr. 5, in g kl.t. 7.10, 7.25 en 7.50 Lezingen. 8.20 „The Kentucky Minstrels", revue- progr. 9.20 Ber. en causerie. 9.55 „Lost Horizon", spel van Hilton en Burnham. 10-55 Voordracht. 11. 12.20 Roy Fox er. zijn Band. PARIJS, (RADIC-PARIS) 1648 M 7 20 en 8.20 Gr.pl. 10.35 Orkest concert. 12.35 Golay-orkest. 8.20 Schmitt-concert. KALUNDBORO. 1261 M. 12.20 2.20 Concert uit rest. Wivex. 3 20 Gr.pl. 3.50—5.50 L. Preil's Orkest. 8.20 Symphonieccncert mmv. solis ten, koren en orkest olv. Emil Ree- sen. 10.— Vioolrecital E. Bloch 10.35 Operettemuziek olv. Reesen. 11.20—12.50 Dansmuziek d. orkest en pianotrio. KEULEN, 456 M. 6.25 Gr pl. 7 20 Kurorkest olv. Folkerts. 12.20 Gr.pl. 1.20 NS-Volkskoororkest olv. Gassmann. 4.20 Königsb. Opera orkest olv. Brückr.er. 5.30 Concert. 7 20 Weragkamerorkest olv. Kühn. 8.50 Kwintetconcert. 9.20 Voordr. 11 12.20 Dansmuziek d. h. Emdé orkest. ROME, 421 M. 8.35 Gr.pl. 9.05 „Norma", opera van Bellini Lei ding: Votto. Koorleiding: Casolari. BRUSSEL, 322 en 484 M.322M-: 12.20 Gr.pl. 1.30—2.20 M. Alexys' orkest. 5.20 Orkestconcert. 6.20 en 6 50 Gr.pl 8.20 Omroeporkest olv. André. 10.30-11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Max Alexys' orkest. 1.30 Zangvoordracht. 1.452.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek. 6-35 Vioolrecital, 7.05 Gr.pl. 7.20 Zangvoordracht. 7.35 en 8.20 Gr.pl. 8.25 Hubert Krains-herdenking. 9.10 Gr.pl 10.30—11.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.30 Causerie over het Saarge- bied. 8.50 „Des Meeres und des Aethers Wellen". 9.20 „Der Ka- nal", hoorspel van J. M. Bauer. 10 20 Ber. 10.50 Radiopraatje. 11.05 Weerber. 11.20—12.50 Dans muziek uit Leipzig. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Lond. Reg. 10.35 10.50, Daventry 10.50—11.20, Lond. Reg. 12.20—15.20, Daventry 15.20—17.35, Lond. Nat. 17.35 19.20, Kalundborg 19.2024. Lijn 4: Keulen 10.3516.20, Koningsbergen 16.20—17.20, Keu len 17.20—19.20, Hamburg 19.20 —20.30, Frankfort 20.30—20.50, Hamburg 20.5024.—. Ter gelegenheid van de St. Adalbertsvie- ring werd heden te Egmond Binnen ter eere van de ingebruikneming van een houten hulpkapel op het terrein, waar de kapel van de Egmonder Abdij had gestaan, een plech tige Hoogmis opgedragen door Mgr. Dr P. J. M. Gils uit Roermond, waaronder predicatie door Pastoor Hooyman uit Amersfoort. Uit alle oorden van het land waren de „Vrienden van Egmond" bijeen gekomen In zijn predicatie zette Pastoor Hooyman uiteen, hoe St. Adalbert in het begin van de 7de eeuw met St. Willebrordus en 15 andere Benedictijner monniken uit Engeland naar ons land was gekomen en hoe God in hem den geloofsheld heeft gekweekt. In zijn ziel was het machtige verlangen ontvlamd voor de bekeering van ons vaderland. In 701^ kwam hij in deze gewesten en door zijn pre diking zijn wij nader tot God gekomen en danken wij aan hem, aldus spr., ons geloof en onzen strijd. Hij moest een geloof over winnen, dat klonk in de zangen der barden en dat uitgeoefend werd in de heilige bos- schen in een geheimzinnig werkende sfeer. Hij predikte een godsdienst van liefde tegen over menschen, die de wraak kenden. Hij leerde nederigheid als een deugd aan men schen, die hoogmoed als een deugd be schouwden. Geweldig is zijn strijd geweest Tegenover hem stond de kampioen van het heidendom, Radbout, de koning der Friezen, een geweldenaar. Maar dank zij den machti gen beschermer Pepijn de Korte is in Ken- nemerland de overwinning aan St. Adalbert gebleven. Pepijn de Korte begreep, dat hij zichzelf nooit beter kon beschermen dan dooi den godsdienst te steunen. God werkte in St. Adalbert door heerlijke wonderen. Toen St. Adalbert voor onbepaal- den tijd naar Engeland terugkeerde, wierp hij een appel in het vuur en zei, dat hij terug zou keeren, zoodra de pitten uit den appel waren opgeschoten tot een boom en ofschoon de appel verbrandde mèt het huis, waarin dit geschiedde, toch bleken de pitten hun kiemkracht te hebben behouden en keerde St Adalbert terug. Bij zijn sterven kon hij zeg gen: „Zie, deze streek is heilig, gereinigd van het heidendom." God is blijven werken door St. Adalbert, want toen zijn gebeente, dat in de kapel, die hier gestaan heeft, op de plaats, waar zich thans de St. Adalbertpunt bevindt, werd op gegraven om naar de Abdij te worden over gebracht, ontstond op de plek, waar zijn ge- Een episode uit den Dertigenjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. 23). „Bewaar je kalmte, edele dief!" viel de kurassier hem in de rede. „Ik heb grooten lust je den nek te breken." ,Ga naar het kamp", stprak hij tot den ver liezer. „Als je iets terug wilt hebben, is er maar één weghem straks buiten opwachten en vermoorden. Het zal niet zoo moeilijk zijn". „Wel allemachtig" riep de valsche speler. Hij stond op, greetp een lange leeren hand schoen, die naast hem op de bank lag, maar de kurassier greep met ijzeren kracht den arm van den speler, draaide dien een halven slag om en eenige zware looden kogels rol den over de tafel. „De inleiding tot een' duel zou op deze wijze het einde beteekenen", sprak de kuras sier rustig. „En geducht wapen, listig ver zonnen. In de punt van elke vinger een paar dikke kogels, een goede slag op het hoofd en je bent er geweest". Uiterst bedaard legde hij zijn groote, vlak ke hand boven op het hoofd van den speler en drukte hem zonder eenige inspanning neer op zijn stoel, de hand bleef op het hoofd rusten. beente begraven lag, een bron, welks water velen het gezicht heeft weergegeven. Ook duizenden zijn hier zedelijk weer ziende ge maakt. Het water van deze wonderbare bron heeft de aarde van Kennemerland vrucht baar gemaakt. Stormen zijn over Kennemerland gegaan. De Noormannen hebben hier verwoest de schoonste bloem, van de Roomsche stam, het kloosterleven, maar zij konden niet vernieti gen het Roomsche geloof. Ook de Hervor ming slaagde niet, om dit geloof in Kenne merland te vernietigen. Zes eeuwen hebben de Benedictijnen monniken hier het Room sche geloof verkondigd en sociale stoffelijke en geestelijke nooden gelenigd. Zij hebben begrepen, dat iedere menschen- ziel hongerig is naar de Waarheid en dat iedere menschenziel dorst naar de schoon heid. Zij hebben de Roomsche cultuur ge sticht als de eenige ware, die van God komt en den mensch tot God terugvoert. Het is de wil van de Vrienden van Eg mond, dat de Kapel zal worden herbouwd, omdat zij gevoelen, dat dit ook de wil is van den heiligen St. Adalbert. De herrijzing van de Kapel en de Abdij zal de glorie van Ken nemerland zijn. Pastoor W. Nolet uit Amsterdam gaf hierna een historische toelichting, erop wij zende, dat de opgravingen van Dr. Holwer da onomstootelijk hebben vastgesteld, dat men zich hier op de historische plaats be vindt. Daarna begaven de aanwezigen, waarvan het grootste gedeelte reeds door regenbuien was verdreven, zich naar de plaats, waar de Egmonder Abdij heeft gestaan. Dom. A. Beekman gaf op de vroegere Kloosterbrink een uiteenzetting van de komst der monni ken hier in ons land en van de vestiging der monniken op deze historische plek. Hij deel de mede, dat de missioneering van ons land oorspronkelijk door reizende kloosters plaats had, die in nauw contact stonden met het Vaticaan en boven het individualisme de ge meenschapsgedachte stelden. Zij predikten den Koning Christus, die heerschte in liefde over Zijn volk. Zij legden den nadruk op het beginsel „de gemeenschap terug tot God" en hebben daardoor het heidensche individua lisme bestreden. Vast staat, dat de kunstwer ken uit dien tijd door dien geest geïnspireerd zijn geweest. De vernietiging van de Benedictijner Orde in ons land is dan ook een daad van barbarisme geweest en de Gouden Eeuw was De vrienden keken onrustig toe. „Geef den jongen twintig daalders terug; hij is totaal kaal geplukt". De hand drukte iets zwaarder. De valsche speler keek met nijdige oogen „Au, schei uit", riep hij toen en schoof twin tig daalders over de tafel. De kurassier nam het geld met de linker hand, reikte het den ruiter. „Naar het kamp", herhaalde hij. „Speel nooit weer met voetvolk". De jongen wilde nog iets in het midden brengen, maar luid klonk het bevel „Ga!" De Kurassier keerde zich rustig af zon der acht te slaan op den valschen blik van den landsknecht en zette zich aan een le dige tafel. Het spel ging door alsof er niets gebeurd was. „Een pracht van een sieraad", riep de landsknecht, een doekspeld op de tafel leg gend, „gedragen door de vrouw van den bur gemeester zaliger gedachtenis, een pracht cadeau voor de vrouw uwer keuze. Schenk haar dit juweel en zij zal uw liefde niet kun nen weerstaan. Veertig daalders. Het is onder vrienden tweehonderd waard, een echte smaragd. Wie zet er tien? Er moeten minstens vier spelers zijn. De hoogste worp wint". „Valsch spe len zeg je", dit tegen den derden speler van straks. „We werpen met drie steenen. De hoogste worp wint. Een, twee, drie, vier" de liefhebbers tellende. „Geld op tafel. In or de". „Daar gaat ie: Alexander de Grootf heeft den teerling geworpen. Vijftien oogen". dan ook niet zoo blinkend als ons in de schoolboeken wordt voorgespiegeld. In tegenstelling met de latere vorsten heb ben de vroegere vorsten volkomen de betee- kenis van de kloosters voor een landstreek begrepen. Zij begrepen, dat van de kloosters een opvoeding uitging tot gehoorzaamheid aan het wettelijk gezag en dat vandaar uit de zedeleer werd verbreid en het barbarisme werd bestreden. Ook de natuurlijke bescha ving werd vandaar uit op een hooger peil gebracht en vooral werden door de kloosters kunsten en wetenschappen bevorderd. Dt vorsten uit die dagen zagen ook in de stich ting van en klooster op hun gebied een voor deel voor hun eigen ziel. Onze tijd, waarin men een nieuw heiden dom ziet opkomen, heeft de kloosters niet meer noodig. Uitvoerig stond spr. stil bij het cultureele werk, door de Abdij van Egmond verricht. De Hollandsche Gravenhuizen schonken daarom aan dit klooster rijke gaven en groot is de invloed aan dit klooster op de bekeering en beschaving van het volk geweest. Die Graven van Holland begrepen, dat het klooster moet zijn een van de wereld afge scheiden maatschappij, waarin geen invloe den van buitenaf konden doororingen. In de kloosters konden de bezoekers kennis maken met een Christelijk gezin. Oorspronkelijk was de Abdij een nonnen klooster, doch in 977 bracht Dirk I, Graaf van Holland, die nonnen over naar Bene broek, liet hij het houten gebouw afbreken en vervangen door een steenen gebouw ten behoeve van de Benedictijner monniken en beschouwde hij deze Abdij als z ij n Abdij Eeuwen is dit klooster een centrum van Europeesche cultuur geweest. De Abdij, die verschillende stormen doorstaan had, (ook van de Heeren van Egmond Veeft ze aan vallen te verduren gehad) werd vóór het be leg van Alkmaar door de Spanjaarden ver nietigd en dit vernietigingswerk werd door Sonoy's troepen voltrokken, terwijl in 1820 de overblijfselen van de Abdij radicaal wer den opgeruimd door de dochter van een Pruisischen consul uit Amsterdam. Alleen de hoogte, waar het protestantsche kerkje staat, werd niet gelijk gemaakt en in die hoogte werden nog de overblijfselen gevon den van Floris I, die in 1061 overleed en van diens vrouw en kind. Prof. Holwerda heeft daar ook nog vóór enkele jaren een leemen vloer gevonden met mozaïek. Nauwkeurig heeft men thans kunnen vast stellen, waar de fundamenten van de Abdij zich hebben bevonden. Meer dan drie eeuwen is de geloofszang hier verstomd geweest. Thans zal de Abdij herbouwd worden en reeds is de wal om de Abdijhof gereed ge komen. Mr. Dr. Kortenhorst betoogde, dat 360 jaar na de vernietiging, Nederland den her bouw van de Abdij verwacht. Hij huldigde Prof. Van Lennep, Charles Boissevain en G. T. M. van den Bosch als pionniers voor den herbouw en bracht Jhr. Ruvs de Beeren- brouck dank voor alles, wat hij daarvoor heeft gedaan. Dank bracht hij ook aan allen, die in deze benarde tijden hiervoor een offer hebben gebracht. Spr. wekte op tot een be zoek aan de historische tentoonstelling, die van 3 tot 27 September in het gemeente museum in Den Haag zal worden gehouden, welke tentoonstelling door den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. Marchant, zal worden geopend. De eindstrijd tusschen het geloof en het ongeloof schijnt aangebroken, doch de wetenschap, dat wij zullen overwinnen, mag onze strijdlust en paraatheid niet doen ver flauwen. Voor spr. stond het vast, dat Kath. Nederland niet in staat is geweest eerder de daad van herbouw der Abdij te stellen. Eg mond wordt ons niet geschonken uit de doode hand, doch vindt zijn oorsprong in ons brandend hart, omdat de nieuwe daad aan de oude waarheid vorm moet geven Spr. was thans in staat, de verheugende mededeeling te doen, dat, hoewel het totaalbedrag voor den begin-herbouw nog niet bijeen is, een edelmoedig vriend van Egmond zich garant heeft gesteld voor het ontbrekende, zoodat reeds in Augustus de eerste spade van den her bouw in den grond zal worden gezet en in het laatst van het volgend jaar de priorij zal worden geopend. Op spr. voorstel werd besloten, aan Jhr. Ruys de Beerenbrouck een telegram te zen den, waarin hem dank wordt gebracht voor alles, wat hij voor Egmond heeft gedaan. Hierna begaf men zich naar Egmond aan den Hoef, waar een bezoek werd gebracht aan de opgravingen van het Slot van de Graven van Egmond, waarover door den heer N. J. M. Dresch, gemeente-archivaris te Alkmaar, verklaringen werden gegeven en waar door Pastoor J. J. C. M. Looyaard te Rinnegom een slotwoord werd gesproken. En het spel ging door. De groote ruimte was vol menschen. Sol daten van allerlei landaard, van elk wapen, vrouwen van eiken leeftijd, maar de meeste jong. In het midden der zaal werd gedanst op de klagende melodie van een harmonica en het helle tinkelen van een rinkelboom. Een, twee, drie; een, twee, drie, een eenvoudige maat, de mannen meest krijgsvolk de vrou wen uit den tros, van allerlei soort, velen verworven als buit, nu al gewoon aan het kampleven. Ze reikten elkander de hand of de man had zijn arm om het middel der vrouw ge slagen: een, twee, drie; de knieën werden opgeheven en de voeten plompten zwaar op den vloer, één, twee, drie; de vrouwen werden rondgezwaaid in de lucht. Allen hadden vuurroode gezichten van den drank en de opwinding. Een fantastisch schouwspel in het rossige licht der kaarsen, op kandelaars, gestolen uit de kerken van Maagdenburg. Het geheel feleek een schilderij van Pieter Brüegel of an Steen. Het meubilair scheen door de verovering een aanmerkelijke verbetering te hebben on dergaan. Aan den zolder hing een groote kaarsenkroon, die een sieraad in een raads zaal kon zijn geweest» Tusschen de lompe houten banken langs de wanden en de drie voeten stonden voorname leuningstoelen, met fluweel en gobelein bekleed. De planken op schragen waren voor het grootste gec*> door fraai gebeeldhouwde eiken tafels ver ZUIDERZEE-MUSEUM TE ENKHUIZEN. In een dezer dagen te Enkhuizen ten stad- huize gehouden vergadering is in het leven geroepen de stichting „Zuiderzee Museum". De vergadering werd geleid door den burge meester van Enkhuizen, den heer D. Baron Mackay, als voorz. van de commissie voor het Waaggebouw Museum, en bijgewoond door de heeren M. A. van Leeuwen, K D. Baas Jr., D. Brouwer, W. Bloemendaal en E. de Vries Gzn., allen leden van de Com missie voor het Waaggebouw Museum, door de wethouders G. P. de Vos en C. Stapel Gzn., en door den heer D. Veenenbos, nota ris te Enkhuizen. De stichting is gevestigd te Enkhuizen. Zij heeft ten doel het bijeenbrengen, uitbrei den en instandhouden van een verzameling voorwerpen, welke een beeld geven van en 'n herinnering zijn aan de Zuiderzee, resp. IJselmeer, de eilanden hierin en de kusten en kustplaatsen er aan, en wel wat betreft de topografie, de geschiedenis, de ambach ten en bedrijven, en de zeden en gewoonten uit alle tijden, een en ander uitsluitend voor zoover het in direct verband staat tot de Zuiderzee, resp. het IJselmeer zelf. De belangstelling in de kennis van het bovenvermelde zal worden bevorderd, tery/ijl samenwerking met lichamen, die eveneens genoemde doeleinden nastreven, zal worden gezocht. Het is de bedoeling het bestuur, dat be staat uit de genoemde negen personen, uit te vangen. Aan de wanden hingen schilderijen en platen. Op den vloer lagen hier en daar kostbare tapijten uit Vlaanderen en zelfs uit het Oosten, over land aangevoerd door de karavanen van Fugger en andere Duitsche handelsvorsten. Achter de groote tapkast stond de glui perige, slanke waard, een breed litteeken dwars over het voorhoofd; een echte boeren tronie, een man, die tot veel slechts in staat scheen. Toch was er ondanks zijn gemeen, verloopen gezicht, iets in zijn uiterlijk, dat wees op een goede afkomst. De „geteekende" was een zeer bekend on dernemer achter de legers, niet kieskeurig in de middelen geld te verdienen. Nu had hij een goudader aangeboord. Hij overzag de zaal met een veldheersblik; niets ontging hem. Een zestal stoere kerels en een groot aantal jonge vrouwen, allen mooi, zorgden voor de bediening der gasten. De meisjes waren fraai uitgedost in laag uitgesneden kleurige, fluweelen keurslijfsjes, korte rokjes en kou sen in lichte tinten. Ze geleken het meest op vroolijke, aardige tooneel-herderinnetjes. De „geteekende" was zeer zorgvuldig in het uitkiezen van zijn vrouwelijk personeel. En kele van haar waren bezig de mannen in de minder verlichte hoeken der zaal aan te moe digen tot drinken. De omgansvormen schenen tamelijk vrij. Aan andere tafels speelden de soldeniers piket of lanskenet. De vrouwen keken toe, en streken gaarne, als ze de kans kregen, een gedeelte van de winst op. Bij het buffe. aan een tafel zat een 'won breiden met personen, zooveel mogelijk uit alle plaatsen, gelegen aan de voormalige Zuiderzee. Het bureau wordt gevormd door: D. Baron Mackay, burgemeester van Enk huizen, voorzitter, en M. A. van Leeuwen, penningmeester. Reeds in 1926 werden te Enkhuizen voor bereidende maatregelen genomen om te gera ken tot de instelling van een Zuiderzee Mu seum. Met dank zien de oprichters van de stichting „Zuiderzee Museum" terug op de groote medewerking, die zij bij den arbeid mochten ondervinden van den heer Jhr. H. Teding van Berkhout, directeur van 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam. Zaterdag en Zondag werd op het sport terrein door de Provinciale Samenwerking op anti-militaristisch gebied in Noordhol land een openbare meeting gehouden. Zater dagavond werd een inleiding gehouden door K. Verlinde met als onderwerp: Gevaren en vooruitzichten der arbeidersbeweging. De rede werd afgewisseld door declamatie. Door den spreker werd een breede uiteen zetting gegeven van de ontwikkeling en den vooruitgang op technisch gebied. Hij toonde met cijfers aan den vooruitgang in de ijzer en staalindustrie, de onttrekking van stikstof aan de lucht ten bate van den landbouw en behandelde de medewerking die hier door de techniek werd verleend. Mede werd behan deld het crediet en bankwezen, hetwelk een machtigen invloed heeft op het economische leven. Verbetering in de samenleving kan verkregen worden door samenwerking tus schen werkgevers en werknemers. Des Zondagsmorgens werd in besloten derlijke persoonlijkheid. Hij kon een eeuwig reizend student, een zwerver langs de groote wegen, een afgedankte soldaat of een verloo pen edelman zijn. Hij was gekleed in een donker wambuis van onbepaalde kleur en een nauwsluitende broek. Over zijn hoofd had hij een zwarte kap getrokken, die den nek verborg en alleen een ovaal van het gezicht liet zien. Het meest opvallend waren zijn zware, zwarte wenkbrauwen, zijn gele, oostersche gelaatskleur en zijn zwarte snor! Aan de zijde van zijn kap wapperde een lange, geknakte haneveer. Aan zijn gordel hingen een lang zwaard met een gevest in den vorm van een kruis, en een ponjaard. Hij zat met het eene been ge kruist over het andere. Een groote luit hield hij voor zijn borst. Aan zijn voeten lag een groote vuile hond te slapen. Zijn oogen keken nieuwsgierig in het rond. Zijn aandacht viel oip den langen kurassier, die zich vermaakte te kijken naar een reus- achtigen, niet al te nuchteren hellebaardier- die met den rechtere]leboog op de tafel steun de, iedereen uitdagend zijn arm op de tafel te drukken. „Wie duft zijn kracht met mij te meten' Om een beker wijn, dat ik de sterkste ben". Een enkele soldaat waagde het, maar met slecht gevolg. De onderarm van den man was buitengewoon lang een niet tc onder schatten voordeel. De kurassier ving den blik van den man de luit. Hij ging n..ar diens tafel. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5