De nieuwe steunregeling voor de werkloozen.
Haar avonturier.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
Stad en Omgeving.
Wethouder Westerhof geeft een toelichting.
SeuitteioH
D© Minister van Sociale Zaken heeft
met ingang van 1 Jua wijzigingen ge
bracht in de voorwaarden voor het ver
krijgen van rijkssubsidie in de kosten
van werkverschaffing en steunverlee-
ning aan crisis-werkloozen.
Aangezien ook Alkmaar voor de werk-
loozen-uitkeeringen rijkssubsidie ont
vangt en dus ook zal hebben te voldoen
aan de door den minister gestelde voor
waarden, achten wij het van belang,
onze lezers nader met de door den
minister gestelde regeling bekend te
maken.
De wethouder van Sociale Zaken, de
heer Westerhof, was zoo vriendelijk,
gistermiddag de Pers ter voorlichting
ten stadhuize te ontvangen Hij deelde
ons mede, dat Alkmaar ook inderdaad
de door den Minister gestelde voorwaar
den heeft te aanvaarden. Wij hebben,
aldus de wethouder, het mogelijke ge
daan om voor de dubbel uitgetrokkenen
een hoogere uitkeering te verkrijgen
Reeds 21 October 1933 verzochten B. en
W. den Minister van Sociale Zaken
Slotemaker de Bruine, in verband met
diens circulaire van 29 Sept. 1933, waar
in bepaald werd, dat met ingang van
1 Oct. 1933 de steunregeling voor de
ongeorganiseerden 50 cent beneden het
bedrag moest blijven, dat de betrokkenen
zouden ontvangen, indien zij als dubbel-
uitgetrokkenen zouden moeten worden
gesteund, om het steunbedrag voor de
ongeorganiseerden te laten op het be
drag. waarop zij voorheen recht hadden
en het steunbedrag voor de reglemen
tair nog niet rechthebbenden en de dub-
bel-uitgetrokkenen eenigermate te ver-
hoogen
Wij deden dat verzoek, aldus de wet
houder, omdat de werkloozenkassen van
de verschillende vakbonden geen verde
re uitkeering toelieten, aangezien de
maximum-duur, waarover de onder
scheiden perioden van uitkeering plaats
hadden, was overschreden, met het ge
volg, dat deze groepen werkloozen auto
matisch moesten worden overgebracht
naar de categorie van de dubbel-uitge-
trokkenen. Aangezien deze menschen
twee éi drie jaar achtereen werkloos wa
ren geweest, verkeerden zij in benarde
omstandigheden, waarom o i. de ge
zinsbehoeften bij deze werkloozen eer
een verhooging dan een verlaging van
de steunuitkeeringen wettigden Wij wa
ren voorts van oordeel dat de steun-
uitkeering aan de ongeorganiseerden
met een grondbedrag van 10 per week
voor gehuwden, voor Alkmaar reeds zóó
laag was, dat verlaging die categorie
toi pauperisme moest brengen.
Ons verzoek aan den Minister bleef
helaas onbeantwoord B en W. richtten
daarom 4 Jan. 1934 een nieuw verzoek
aan den Minister, waarin zij verzochten
voor de in deze gemeente geldende
steunregeling, hetzij de beperking van
het aantal gezinsleden beneden de twee
te willen opheffen, hetzij goed te keuren,
dat de ondersteunden per gezinslid
boven een maximum van 7 personen een
bedrag ontvingen van b v- 1 per week
In de door den Minister voor Alkmaar
geldig verklaarde steunregeling komt
n.l. de bepaling voor. dat het steunbe
drag voor gehuwden en ongehuwde
kostwinners voor elk gezinslid boven
twee personen tot een maximum van 7
pe sonen, kan worden verhoogd met
1 35 per week, voor wat betreft de uit
getrokkenen en met 1 20 per week voor
wat betreft de reglementair nog niet
rechthebbenden en de dubbel-uitgetrok
kenen en de ongeorganiseerden De be
perking van het aantal gezinsleden
maakte het juist voor de grootste gez n-
nen moeilijk om van de steunuitkeerin
gen te kunnen rond komen.
Wij oordeelden het dan ook gewenscht
om aan gezinnen met 7 of 8 kinderen en
meer een grootere ondersteuning toe te
kennen dan aan gezinnen met 5 kinde
ren. Vandaar ons verzoek
Hoewel wij, zoo vervolgde de wethou
der, op onzen eersten brief meerdere
Een episode uit den Dertigenjarigen Oorlog
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
30).
Melchior keek zijn meester met een verwij
tenden blik aan.
„Kapitein, is u gek geworden?"
„Roep Rudolf en Annette, we moeten
krijgsraad houden", klonk zijn anwoord.
„Neem eerst mijn verband af, leg er een
pleister op".
„Melchior maakte tegenwerpingen. „Ka
pitein, het is onverantwoordelijk; als u nog
een paar-dagen wilde wachten
Saxon viel hem in de rede.
„Zou je willen, dat freule Marion weer in
slechte handen viel. De luit heeft de spion
nen van Von Pappenheim natuurlijk op ons
spoor gebracht. We moeten klaar zijn om
hen te ontvangen".
„Maar kapitein!"
„Melchior!" sprak Saxon op scherpen
toon. „Je weet, ik beveel niet graag" Hij zag
het bezorgde gezicht van zijn ondergeschik
te en dacht: „Oude, trouwe makker".
,Laat Rudolf met een kwartiertje hier ko
men".
Hij schreef twee brieven en overhandigde
die Rudolf ,Als ik mocht vertrekken en ik
ben in een etmaal niet terug, geef je dezen
brief aan freule Marion en zorgt dat de-
z>.n hij paf htm der, tweeHen brief zoo
spoedig mogelijk in handen komt van baron
telefoontjes hadden laten volgen, kregen
wij toch ook op onzen tweeden brief
geen antwoord. Nu moet U weten, dat
bij een 48-urige arbeidsweek in het. be
drijf, waartoe de werkloozen behoorden,
de uitkeeringen voor gehuwden en on
gehuwde kostwinners voor uitgetrokke
nen niet hooger mocht zijn dan 65
van het loon, dat zij bij een 48-urige
werkweek in hun bedrijf konden verdie
nen Voor kostgargers was dat 55 en
voor gehuwden en ongehuwde kostwin
ners, dubbel-uitgetrokkenen, nog niet-
rechthebbenden of ongeorganiseerden
60 en kostgangers 50 Deze limiet
we-d voor groote gezinnen met 5
verhoogd.
B. en W. kregen bezoek van een hoofd
bestuurder van den Landarbeidersbond,
die betoogde, dat de loonen van de
la-idarbeiders zoo laag waren, dat het
met een uitkeering, gebonden aan bo
vengenoemde percentages, niet langer
ging.
Ik was ditt, zoo vervolgde de wethou
der, met dit hoofdbestuurslid eens en
bovendien van oordeel, dat dit ook gold
voor de sigarenmakers en de metaalbe
werkers. Het College van B. en W deel
de mijn inzichten en besloot, dato 24
Febr. j.1. tot den Minister het verzoek te
richten, voor deze categorie arbeiders
de genoemde maxima met 10 te ver-
hoogen, met handhaving van de verhoo
ging voor groote gezinnen.
Op dien brief kregen wij evenmin
antwoord.
Met een variatie op Multatuli kna
gezegd worden: „Het verhaal wordt een
tonig", aldus de opmerking van één
onzer.
Zoo is het inderdaad, antwoordde de
wethouder.
Intusschen. zoo vervolgde hij, werd
de zaak doorkruist met een bezoek van
den burgemeester en mijn persoontje
aan den Minister over het bekende
boschplan. Ik heb toen ook met den
Minister over de brieven van ons Colle
ge, loopende over dc steunuitkeeringen,
gesproken. Hot bleek mij toen, dat de
Minister van niets wist en deze beloofde
mij, de zaak in studie te nemen. Een
maand later kregen wij bericht, dat de
verzoeken waren afgewezen.
Hieruit kan U blijken, dat wij gepro
beerd hebben, de steunregeling te ver
beteren. Wij hebben verzocht, om de
uitkeering aan dubbel-uitgetrokken->n
van 12 50 niet op 10 maar op 11.50
te brengen.
Wij hebben verzocht om de uitkeering voor
de ongeorganiseerden, die op 9.50 zou
worden gebracht, op 10 te laten. Wij heb
ben gevraagd om cie toeslag voor kinderen
tot minstens 7 kinderen te laten doorgaan
Ook hebben wij verzocht, het maximum-per
centage voor de sigarenmakers, metaalbe
werkers en landarbeiders met 10 te ver-
hoogen.
Noch op het een, noch op het ander moch
ten wij eenig antwoord ontvangen en ten
slotte kregen wij een afwijzend antwoord.
Met andere steden, die dezelfde verzoeken
hebben gedaan, zal het wel evenzoo gegaan
zijn. Thans is de nieuwe regeling afgeko
men, die voor de niet-georganiseerden en de
dubbel-uitgetrokkenen geen verslechtering
inhoudt, zoodat ik den ind-uk heb, dat bij
iet vaststellen van de regeling de regeering
toch eenigszins rekening met de verzoeken
van de gemeenten heeft gehouden.
De uitkeering aan niet-georganiseerden en
dubbel-uitgetrokkenen is niet verlaagd en
bovendien heeft de regeering bepaald, dat in
bepaalde gevallen de uitkeering kan stijgen
tot 90 van het loon, als het loon van de
werkloozen in het vak, dat hij beoefent, erg
laag is. Bovendien komt de regeering de
groote gezinnen belangrijk tegemoet door de
kinderen mee te laten tellen.
Op onze vraag, of de nieuwe regeling nog
voordeelen zal brengen voor de gemeente
kas; antwoordde de wethouder, dat dit hoog
stens een paar duizend gulden zal schelen,
aangezien reeds thans de helft van de steun-
trekkenden tot de dubbel-uitgetrokkenen be
hoort en dit percentage steeds stijgt. Dit
voordeel voor de gemeente kas, aeo vervolgde
de wethouder, heb ik liever niet, omdat het
komt van menschen, die reeds lang het
zwaarst door de crisis zijn getroffen.
Op de vraag of er vermindering in he:
aantal werkloozen valt waar te nemen, zeide
de wethouder, dat het aantal in de maanden
Maart en April 5 tot 12 lag" was ge
weest dan in dezelfde maanden van het
vorige jaar. Momenteel was ait aantal ech
ter gelijk. In dezelfde week van het vorige
jaar waren er 808; nu waren er de vorige
week 801 werkloozen.
Wat de financiën betreft, en hier glunder
de de wethouder, deze zijn ondanks de pessi
mistische voorspellingen voor Alkmaar gun
stig. Zooals u weet, gaf de rekening 1932
een overschot van 53.000. Men voorspelde
mij, dat in 1935 de moeilijkheden zou komen,
omdat de rekening van 1933 stellig geen
saldo zou opleveren. U herinnert zich, dat ik
toen gezega heb: „Wij zuilen dit moeten af-
De regeling is nu:
Oude steunregeling.
Voor de uitgetrokkenen.
Gehuwden en ongehuwde kostwinners
12.50 per week plus 1.35 per gezinslid
boven 2 personen, met een maximum van 7
gezinsleden.
Steun mag niet meer bedragen dan 05
(bij 4 of meer kinderen 70 van het loon.
dat bij een 48-urige werkweek kan worden
verdiend in het bedrijf waartoe betrokkene
behoort.
Huurtoeslag 2/3 van het bedrag waarmede
de wekelijksche huur 3 te boven gaat mei
een maximum van 1.50 per week.
Berekening:
Zonder kinderen: huur 4. 12.50 plus
0.66 huurtoeslag is f 13.16 uitkeering.
met 6 gezinsleden: weekloon 24, huur
5.50
maximaal 70 van het loon: uitkeering
16.80 totaal.
zelfde loon en huur, 8 gezinsleden: uit
keering 16.80.
maximale uitkeering: 12.50 -f 5 X f 1 35
f 19.25
maximale huurtoeslag 1.50
Kostgangers: 9.
Reglementair nog niet rechthebbenden
Oude steunregeling.
Gehuwden en ongehuwde kostwinnaars
10 per week benevens een toeslag van
1.20 per gezinslid boven 2 personen.
(Max. 7 gezinsleden.)
Maximale uitkeering 60 (bij 4 of meer
kinderen 65 van het loon dat bij een 48-
urige werkweek kan worden verdiend. Huur
toeslag 2/3 van de huur boven 3 tot een
maximum van 1.50 per week.
Berekening:
2 kinderen: loon 19. 60 van 19
11.40 uitkeering.
man en vrouw plus 10 gezinsleden Loon
25. Gezinsinkomen 12.75. Oude rege
ling 7.72 uitkeering.
Maximumuitkeering 16. Max. huurtoe
slag 1.50.
Kostgangers: f 7.50.
Ongeorganiseerden
Gehuwden en ongehuwde kostwinners
9.50 per week benevens^ 120 toeslag per
gezinslid boven twee personen.
Meximale uitkeering: 60 (bij 4 of meer
kinderen 65 van het loon, dat bij een 48-
urige werkweek kan worden verdiend.
Huurtoeslag 2/3 van de huur boven 3
met een maximum van 1.50 per week.
Berekening:
2 kinderen: loon 19 60 van 19 min
0.50. uitkeering f 10.90.
Kostgangers: 7.
wachten." 1 hans kan ik u meedeelen, dat he
saldo van 1933 56 000 bedraagt, dus nog
3000 hooger is dan dat van 1932
Wij kunnen begrijpen, dat de wethoudet
bij deze mededeeling een gezicht trok. alsol
dit gunstig resultaat door hem was verkre
gen. Het is in ieder geval zijn verdienste,
dat hij die, ondanks verwijten van te groot
optimisme, heeft voorspeld en daarom is het
zeker een gelukwensch waard.
Hieronder laten wij thans volgen de
nieuwe steunregeling, waarnaast wij ter ver
gelijking de tot nog toe geldende regeling
plaatsen:
Wijziging Rijkssteunregeling.
I Met ingang van 1 Juli 1934 zijn door den
minister van sociale zaken eenige wijzigin
gen in het tarief van steunverleening aange
bracht. De voornaamste wijzigingen komen
het beste tot uitdrukking, wanneer een ver
gelijking wordt getrokken tusschen de be
staande en de tarieven zooals deze vanaf
Juli j.1. moeten gelden.
Nieuwe steunregeling.
Voor de uitgetrokkenen.
Gehuwden en ongehuwde kostwinners 11
per week plus 1.20 per gezinslid, boven 2
gezinsleden. In de plaats van de percen
tages is een schaal ingevoerd, waarbij de
uitkeeringen zijn vastgesteld naar de grootte
van het gezin en het loon.
De huurtoeslag is daarbij begrepen.
Het loon wordt bij bedragen minder dan
50 cent afgerond naar beneaen, indien hoo
ger dan 50 cent naar boven op veelvouden
van een gulden (bijv. 23.40 wordt 23,
23.60 wordt f 24).
Berekening:
Zonder kinderen: huur ƒ4. ƒ11 plus
0.66 huurtoeslag is 11.66 uitkeering
met 6 gezinsleden: weekloon 24, huur
5.50
uitkeering volgens schaal f 16.51
zelfde loon en huur, 8 gezinsleden: uit
keering volgens schaal 1716.
maximale uitkeering (inclusief huurtoe
slag) 19.
Kostgangers: 8.
en dubbeluit^etrokkenen.
Nieuwe steunregeling.
Gehuwden en ongehuwde kostwinners
10 per week benevens een toeslag van
1.20 per gezinslid boven 2 personen.
In de plaats van de percentages is een
schaal ingevoerd, waarbij de uitkeeringen
zijn vastgesteld naar de grootte van het ge
zin en het loon.
Berekening
2 kinderen: loon 19, uitkeering volgens
schaal 12.40.
man en vrouw plus 10 gezinsleden Loon
25. Gezinsinkomen 12.75. Volgens schaal
17.45 min 2/3 van het gezinsinkomen, uit
keering 8.95.
Maximum uitkeering 18.
Kostgangers: 7-
Ongeorganiseerden
Gehuwden en ongehuwde kostwinners
9.50 per week benevens een toeslag van
1.20 per gezinslid.
In de plaats van de percentages is een
schaal vastgesteld, waarbij de uitkeeringen
zijn bepaald naar de grootte van het gezin
en het loon.
Berekening:
2 kinderen: loon f 19, uitkeering volgens
schaal 11.90.
Kostgangers: 6.50.
HEFFING VAN KEURLOONEN
BEZWAARSCHRIFT KOOMEN.
B. en W. schrijven in bijlage no. 99:
In het bij de stukken overgelegde adres
van 11 Juni 1934 maakt B. Koomen, slager,
alhier, bezwaar tegen betaling van het van
hem gevorderde keurloon ten bedrage van
40.80 en tegen het aan hem in rekening
gebrachte zegelrecht van 0.10, van welke
bedragen hii teruggave verzoekt.
Het betreft hier een bezwaarschrift tegen
een belasting, verschuldigd ingevolge de
Verordening op het heffen van rechten voor
het gebruik van het gemeenteslachthuis (ge
meenteblad nr. 799), gelijk deze verordening
sedert is gewijzigd (gemeenteblad nrs. 836,
962 en 1278),
Reclamant heeft zijn bezwaarschrift inge
diend op 11 Juni 1934, terwijl het bedrag
van het keurloon op 22 April t.v. is vastge
steld en te zijner kennis gebracht Daar voor
het indienen van een bezwaarschrift bij den
Raad een termijn van 2 maanden openstaat,
moet reclamant dus ontvankelijk worden
verklaard in zijn bezwaarschrift.
Reclamant is van meering, dat in dit ge
val geen belasting kon worden geheven,
daar de ingevoerde waar geen vleeschwaar
was in den zin det Vleeschkeuringsvvet,
waarvoor hij verwijst naar een arnst van
den Hoogen Raad van 2i Februari 1932
In dit arrest werd niet verbindend ver
klaard een strafbepaling van de verordening
op den keuringsdienst van vee en vleesch
der gemeente Alphen aan den Rijn, vooi-
schrijvende ten keuring van vleesch waren,
welke keuring de Vleeschkeuringswet S.
1919, nr. 524, niet kent.
In het onderhavige geval is keurloon ge
heven niet van v eeschwaar. maar van 'icht
Rasjin. De freule moet wachten tot de baron
kemt. Begrepen?"
„Tot uw orders, kapitein".
„Wil je nu freule Marion verzoeken, even
bij mij te komen?"
Marion schrok hevig toen ze Saxon met
zijn bleek gezicht in kapiteinsuniform in den
leuningstoel zag zitten.
„Maar Saxon", zei ze.
„Ik ben heelemaal hersteld", antwoordde
hij met een lachje. Je hebt mij zoo goed
verpleegd, dat Melchior mij veroorloofde op
te staan".
Ze zweeg en dacht:
„Als hij sterk wil zijn, mag ik hem niet
zwak maken".
Maar haar hart werd zwaar, ze voelde
angst, dat zijn wond weer zou openspringen,
dat hij zijn krachten overschatte.
Zij begreep dadelij'dat hij opgestaan
was voor haar welzijn, dat de drijfveer van
al zijn gedachten, vai, al zijn daden haar
redding beoogde, haar geluk. Zij wilde zoo
graag zijn liefdevolle zorg, zijn zachte, tee-
dere aanhankelijkheid beloonen. maar ze kon
hem de eenige belooning niet geven, die een
jong meisje kan geven aan den man, die haar
lief heeft, Zij wist, ondanks zijn spottende
woorden, dat hij volkomen onverschillig was
voor geld en bezittingen, onverschillig voor
alles, behalven voor haar liefde. Zij voelde
dat hij hunkerde naar het eerste teeken dat
zij zou geven om haar in zijn sterke armen
te sluiten en haar alles in de ooren te fluis
teren, waarvan zijn ziel vervuld was en wat
zij zoo dolgraag zcu hebben gehoord.
Zij wist dat hij verlangde naar dat zalige
oogenblik. „Oh", dacht ze, „als ik hem maar
mocht zeggen dat ik naar zijn liefde verlang.
Als ik hem maar mocht zeggen, dat ik 's
nachts in stilte bid voor zijn geluk; smeek
dat de scheidsmuur tusschen ons mag val
len".
Zwijgend zaten ze bij elkaar. Ieder ver
diept in eigen gedachten, maar onbewust
een sterke zielegemeenschap voelend.
Lang zaten ze zoo, tot Annette met Ru
dolf en Melchior klopten, omdat het oogen
blik voor het onderhoud aangebroken was.
„Annette", sprak Saxon, „wil je voor freu
le Marion een vermomming bedenken, doen
zoo, dat er niet het minste gevaar voor ont
dekking bestaat? De mogelijkheid is niet
uitgesloten, dat hier bezoek zal komen van
soldaten van Von Pappenheim. Zeker weet
ik natuurlijk niets, evenmin als jullie, maar
we moeten de grootste voorzichtigheid in
acht nemen. Von Pappenheim is een sluwe
man. Rudolf weet, wat hem te doen staat".
„Maar Saxon, eigenlijk heb je geen enkele
reden zoo ongerust te zijn. De luit kan mee
genomen zijn door een willekeurige persoon,
die niets van de gebeurtenissen weet", meen
de Marion.
„Die mogelijkheid bestaat natuurlijk",
antwoordde Saxon. „Maar iets waarschuwt
mij op mijn hoede te zijn. Ik kan dat niet na
der uitleggen".
„Kunnen we dan niet samen vluchten?"
vroeg ze.
„Neen, neen, niet meer; de herberg kan
reeds onder bewaking staan. We moeten een
beter oogenblik afwachten. Misschien dezen
nacht, als het donker is. Ik zal probeeren
een goed plan te beoenken".
Hij gaf haar de hand.
„En nu, Marion, het kan zijn dat ik moet
vertrekken. Als het afscheid onverwacht
Komt, denk er dan aan, dat ik zoo gauw mo
gelijk terug zal kemen. Je kunt Rudolf en
Annette vertrouwen, zooals je het mij hebt
leeren doen".
Hij reikte haar de hand; zij beantwoordde
zijn druk en zei zacht:
„Saxon ik onaerwerp mij blindeling aan je
bevelen. Ik weet, dat ik mijn lot veilig in jou
handen kan leggen. Maar denk aan jezelf,
je bent gewond".
..Hij boog zich over haar hand, drukte er
zijn lippen op en zei:
„Priiuesse, touiours votre serviteur"
(Prinses, altijd uw dienaar). Een glimlachje
verhelderde haar gezicht en met een teeder
blosje antwoordde ze lachend-
„Cher chevalier, je le sais".' (Mijn waar
de ridder, dat weet ik).
Maar toen ze in haar kamer was drukte
ze een hartstochtelijken zoen op de plek die
zijn lippen hadden aangeraakt en brak in
snikken uit, radeloos van smart en berouw
Toen Annette aan de deur klopte, herstel
de zij zich met groote zelfbeheersching
„Freule, uw vermommirg is klaar. Ik kan
u geen voorname plaats in de wereld geven
maar het zal veilig zijn".
„Annette!" antwoodde ze, „de eenvoudig
ste plaats is niet altijd de ongelukkigste. Ik
zal doen, wat je ook besloten hebt" en ze
dacht er niet aan, dat haar eens zoo fiere
trots verdwenen scheen.
HOOFDSTUK XVIII
Stofwolken vlogen op boven den landweg
Paardehoeven klonken. Staal kletterde
gezouten varkensvleesch, dat vuigens de
Vleeschkeuringswet niet als vk-eschwaar
maar als vleesch womi bescnouwd Artikel
2 dier wet definieert het begrip /leescliwa-
ren als volgt: verduurzaamd, tenzij door af
koeling, of bereid vleesch, ook indien het met
andere stoffen vermengd is Het Koninklijk
Besluit van 13 September 1924, S 448, ter
uitvoering van genoemd artikel vastgestem
bepaalt onder meer:
De eigenschappen van versch vleesch wor
den geacht niet verloren te gaan door: a be
vriezing of afkoeling; b. oppervlakkig roo-
ken; c. oppervlakkige behandeling met zout
of pekel; d. inleggen in azijn; e. inhullen in
vet, gelatine of andere stoffen, welke ten doel
hebben de buitenlucht af te sluiten.
Bij het daartoe ingestelde onderzoek is ge
bleken, dat het varkensvleesch van Koomen
zeer licht gezouten was. Het zout was in de
inwendige spieren nog in het geheel nie*
doorgedrongen. De op het vleesch aanwezi
ge stempelmerken wezen er op, dat het
vleesch slechts ongeveer 2 tot 3 aagen in een
zout-oplossing was bewaard. Hierdoor is
derhalve komen vast te staan, dat het be
doelde varkensvleesch een oppervlakkige
behandeling met pekel had ondergaan
Ook de Hooge Raad staat op het stand
punt. dat het enkele feit van het leggen in
pekel vleesch nog niet tot verduurzaamd
vleesch maakt. Bij arrest van 16 Novemh-r
1925 (W. 11478) maakte de Hooge Laad uit
dat vleesch, dat slechts omstreeks vijf dagen
in de pekel kon hebben gelegen, als niet-ver-
duurzaamd kan worden beschouwd
Ingevolge de desbetreffende verordening
goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3
Maart 1925, nr:11, en opgenomen in ge
meenteblad nr 962 is verschuldigd voor het
keuren van vleesch, afkomstig van eieren
niet in het gemeente-slachthuis te Alkmaar
geslacht:
le beenderen en koppen per K.G. 0.02;
2e. spek per K G. 0 03;
3e. ander versch vleesch en vet per K.G
0.04.
In verband met het gewicht van het var
kensvleesch van reclamant is hem volgens
het zooeven genoemde tarief 40.80 aan
keurloon in rekening gebracht.
Het keurloon is dus volgens een wettige
verordening geheven. Van strijd met de
Vleeschkeuringswet 1919, S 524, is hier geen
sprake. Vleesch, in de eene gemeente gekeurü
volgens de bepalingen dezer wet, dat in een
andere gemeente wordt ingevoerd, kan vol
gens art. 8 lid 1 der wet in die gemeen :e
uitsluitend onderworpen worden aan 'n on
derzoek, of sedert de keuring in de gemeen
te van uitvoer veranderingen zijn opgetre
den.In zijn arrest van 23 October 1929 (W.
12055) overwoog de Hooge Raad ten aan
zien hiervan: „wanneer in het tweede lid van
artikel 8 der Vleeschkeuringswet sprake is
van de keuring, bedoeld in het eerste lid van
dit artikel, en bepaald wordt, dat voor deze
keuring rechten mogen worden geheven,
dan heeft men op het oog het in dat eerste
lid bedoelde onderzoek, zonder onderscheid
te maken of dat onderzoek al dan niet uit-
wijst, dat sedert de keuring in de gemeente
van uitvoer in het vleesch veranderingen
zijn opgetreden".
Uit het vorenstaande blijkt, dat het keur
loon terecht is geheven en het bezwaar
schrift van Koomen ongegrond moet worden
verklaard.
Anders staat het ten aanzien van het door
hem betaalde zegelrecht. Ingevolge artikel
37 sub 10° der Zegelwet 1917 is geenerlei
zegelrecht verschuldigd voor kwitantiën
voor alle belastingen en daarmede gelijk te
stellen inkomsten van den Staat, van provia-
ciën, gemeenten en waterschappen en daar
de Verordening op het heffen van rechten
voor het gebruik van het gemeenteslachthuis
te Alkmaar een door de Kroon goedgekeur
de belastingverordening is, is derhalve het
zegelrecht ten onrechte geheven. Wij verwij
zen voor zooveel noodig nog naar den daar
op betrekking hebbenden bij de stukken ter
inzage liggenden brief van den Inspecteur
der Registratie alhier.
B. en W geven den Raad naar aanleiding
van een en ander in overweging hen te
machtigen het onverschuldigd betaalde ze
gelrecht aan adressant terug te betalen en
het bezwaarschrift inzake de van hem gehe
ven keurloonen ongegrond te verklaren bij
een met redenen omkleed besluit.
INTREKKING VERORDENING,
REGELENDE HET VERHAAL VAN
PENSIOENSBIJDRAGEN.
In bijlage no. 101 schrijven B. en W
Na de wijziging bij de wet van 31 Mei
1934, S. 281, in werking getreden op 1 Juli
1934, bepaalt artikel 36 der Pensioenwet-
1922 S. 240, dat op de ambtenaren in den
zin dier wet wegens pensioensbijdragen
moet worden verhaald voor het ambtenaren-
Rudolf zag voor het verster een eskadron
huzaren rennen in hollende vaart.
Plotseling werd halt gehouden. Een wacht
meester met acht ruiters drong door in de
bosschen. De overigen vervolgden hun rit
naar de herberg.
„Afstijgen", klonk het commando. Ru
dolf haastte zich achter de tapkast en was
druk in gesprek met een der knechten, toen
een jonge officier de gelagzaal binnentrad.
„Schenk mij een beker Rijnschen wijn en
bedien mijn manschappen buiten van bier",
klonk het bevel.
De ruiters hadden hun paarden vastge
bonden aan de palen en zich vroolijk neerge
zet op de banken, die voor de herberg ston
den.
De luitenant ging aan een tafel in de
zaal zitten.
„De wijn is goed", merkte hij op.
„Waard, heb je hier de laatste dagen ook
verdachte jjersonen gezien?" vroeg hij.
„Er komt hier altijd van allerlei slag volk.
Wat verstaat u onder verdacht? Wie zoekt
u?"
„Een zanger, een troubadoer met een luit
en een vermomde dame".
„Neen, kapitein. Zulke reizigers zijn me
niet opgevallen Maar een paar uren verder
aan den anderen kant van den heuvel is een
zeer druk bezochte herberg".
De luitenant tikte tegen de ruit. Een
wachmeester en twee huzaren verschenen op
het tooneel.
(Wordt vervolgd