HUISHOUDEN BETEEKENT
V IN HUIS HOUDEN
ALKMAARSCHE COURANT
fixtgeUiksch Ovevticht
Göbbels hekelt de buitenlandsche pers.
Tl
{Buitenland
Seuilletm
Haar avonturier.
oo®a®® Jladioptoq
I
„Alles is leugen, laster en onwaarheid."
N<>- 1*1 WOENSDAG 11 JULI 1934
Sinds de jongste geruchtmaken
de gebeurtenissen in Duitschland,
waarvan de Duitsche regeering
blijkbaar met een bedoeling niet de
juiste toedracht heeft willen pu-
bliceeren, is de buitenlandsche pers
ruim of meer aan het gissen gegaan
naar het ver'oop van de zaken.
Dat enkele beweringen dus eenigs-
zins buiten de waarheid waren, is
alleszins verklaarbaar. Dat daaren
tegen minister Göbbels met zijn
bekende verontwaardiging deze pu
blicaties heeft gebracht is niet min
der verklaarbaar.
Gisteravond om 8 uur heeft hij voor alle
Duitsche zenders het woord gevoerd.
Zijn rede was betiteld:
„De 30ste Juni in den spiegel van het
buitenland".
De minister begon met te zeggen:
„Wanneer ik tot u, mijn volksgenooten
spreek, zou ik mij met u tot het buitenland
willlen richten en u allen als getuigen op
roepen voor eenige, in de geschiedenis van de
l .J- u
journalistiek bijna zonder weerga voorgeko
men gevhllen van leugen, laster en verdraai
ing van ware feiten. De 30ste Juni is in
Duitschland zonder eenige binnenlandsche
ontreddering verloopen. De leider heeft met
zijn autoriteit en een bewonderenswaardige
driestheid de revolte van een klein groepje
saboteurs en ziekelijke eerzuchtigen bliksem
snel onderdrukt. Het dagelijksche leven ging
zijn gewonen gang. Rust en orde werden in
het geheele rijk niet verstoord. Het volk be
groette met verlichting de reddende daad
van Hitier, die Duitschland en daardoor de
geheele wereld voor de zwaarste catastrofes
bewaarde.
Men zou hebben kunnen verwachten, dat
de buitenlandsche pers, die tocht haar verant
woordelijke en goedbetaalde vertegenwoordi
gers in Berlijn en in andere groote steden
van het Rijk heeft en daardoor de mogelijk
heid heeft zich over de gebeurtenissen van
30 Juni objectief te laten voorlichten, met de
in het internationale verkeer gebruikelijke
waarheid en duidelijkheid van de gebeurte
nissen melding zou hebben gemaakt en ze
hebben beoordeeld. Eenige serieuze bladen
hebben dat gedaan. Andere bladen zijn even
wel kwaadaardig gaan ophitsen en op hy
sterische wijze gaan belasteren.
Het Duitsche Volk evenwel zal in dit uur
van verweer en protest als getuige worden
opgeroepen tegen de kwaadaardigheid, waar
mede men opnieuw probeert Duitschland en
zijn leiding systematisch in de oogen der we
reld te kleineeren. De Duitsche regeering
heeft tot nu toe over al deze schandalige ge
beurtenissen gezwegen. Zij achtte het bene
den haar waardigheid zich in te laten met
deze soort van journalistiek. Zij heeft de ge
beurtenissen van 30 Juni met voorbeeldige
openhartigheid tegenover het eigen volk en
de wereld uiteengezet. Zij heeft niets verzwe
gen en is in alles de waarheid getrouw geble
ven. Want zij was ervan overtuigd dat de on
derdrukking van de revolte het best begrepen
zou worden wanneer haar achtergronden en
haar gevaren zonder eenige bemanteling open
baar gemaakt werden. Ook in dit opzicht,
aldus Göbbels, onderscheidt onze regeering
zich van haar voorgangsters, omdat zij din
gen, welke openlijk critiek vereischen, niet
met den mantel der liefde bedekt, doch dat
zij deze zonder scrupule prijsgeeft aan het
volk, opdat dit erkent hoe noodig en juist
haar handelen is.
De Duitsche pers heeft de regeering daar
bij met een tot dank verplichtende disipline
terzijde gestaan. Zij heeft daarmede bewezen
dat de groote opvoedende arbeid, welken het
nationaal-socialisme en zijn regiem hebben
gepresteerd, niet vruchtloos is gebleven. Het
buitenland heeft gesmaald op de bepalingen
van de Schrifleitergesetz. Het beweerde dat
deze wet een brute kneveling was van de
vrijheid van meenings- en gewetensvrijheid.
In Duitschland zou geen openlijk woord
meer gesproken kunnen worden, de waar
heid zou uit onze bladen gebannen zijn.
Maar het buitenland profiteert wél van die
zelfde wet. Met dezelfde gestrengheid met
welke wij erop toezien dat onze pers de bin
nenlandsche politiek behandelt hebben wij er
voor gezorgd dat de Duitsche pers zich in
houdt tegenover het buitenland. Wij hebben
het niet geduld dat staatslieden van andere
naties in de Duitsche pers worden beleedigd.
Elke buitenlandsche minister wordt in
Duitschland behandeld met de achting die
wij den onzen betoonen, want wij zijn van
meening dat een ander optreden ten slotte
zou leiden tot een vermindering van het auto
riteitsgevoel.
De crisis die in vele landen in Europa in
de laatste maanden geheerscht hebben, waren
vaak grooter dan de onderdrukking van het
voorbereidende hoogverraad van 30 Juni.
Toch heeft de Duitsche pers zich beperkt tot
publicatie van feiten. Hoe anders de buiten
landsche pers. Elke journalist van een buiten
landsch blad kan overal in het Rijk oogen en
ooren openhouden en gemakkelijk constatee-
ren dat overal orde en rust heerschte? Maar
wat deed de buitenlandsche pers? Zij zette
een leugencampagne op touw, die wat betreft
haar kwaadaardigheid slechts kan worden
vergeleken met de „gruwelsprookjes-veld
tocht" tegen Duitschland tijdens de oorlog.
Alleen was deze veldtocht miserabel georga
niseerd. De berichten spraken elkaar zoo te
gen, dat ook de blindste lezer argwaan zou
krijgen.
Göbbels somde toen een reeks berichten uit
buitenlandsche bladen op die door andere
werden tegengesprokenhij citeerde uit de
„Daily Herald", de „Martin", de „Intransi-
geant" hij haalde het Fransche telegraaf
bureau Havas en de Moskou-zender aan, en
sprak van „leugenfabrikanten".
De minister besloot zijn rede met een pro
test tegen dergelijke „übele Journalistik". „Ik
wend hij tot u, volksgenooten!" aldus Göb
bels, „en met u tot de geheele wereld! Ik
vraag den buitenlandschen correspondent of
hij zich wil laten compromiteeren door zulk
minderwaardig optreden van zijn collega's.
Ik vraag de publieke meening: hebt gij nog
gevoel voor waarheid en behoorlijkheid, zoo
als tot nog toe heerschte bij de volken? Ik
geloof in naam van et geheele Duitsche volk
te spreken wanneer ik daartegen protesteer
en verklaar dat de Duitsche regeering niet
van zins is verder nog buitenlandsche cor
respondenten in Duitschland te dulden, die
op zulke wijze de volken tegen elkaar ophit
sen en een atmosfeer van tweedracht schep
pen. Zooiets heeft niets te maken met vrijhied
van meeningen. Dit is vergiftiging van de
openbare meening en de volken moeten daar
van de gevolgen dragen. Slechts wanneer
ons de mogelijkheid gegeven wordt de bin
nenlandsche moeilijkheden zelf uit den weg
te ruimen, kan de binnenlandsche vrede te-
rugkeeren".
VON PAPEN WOFDT BEWAAKT
De geheimzinnige vliegtuig
ongelukken.
Reuter meldt uit Berlijn, dat
von Papen Maandag 6cherp
verhoord is door de geheime
staatspolitie.
Gisteren is Von Papen in zijn
woning door de geheime staats
politie bewaakt. Hij zou nog
steeds onder speciale bewa
king staan.
Omtrent de twee bij Frie-
drichshafen verongelukte vlieg
machines meldt Reuter, dat
alle arbeiders, die met deze
machines te maken hebben ge
had, vóór dat deze opstegen en
verongelukten, zijn gearresteerd
Alle vreemdelingen en andere
vacantiegangers in de buurt
staan onder strenge politieobser-
vatie. In Frierichshafen en Zum
Boden zijn soldaten gedeta
cheerd.
Een episode uit den Dertigenjarigen Oorlog
Oorspronkelijke schets van
G. P. BAKKER.
36).
,Bij nader inzien lijkt het mij toch beter
dat jelui het samen maar uitvecht", sprak hij
lachend. „Als ik u was", vervolgde hij tot
Von Lisse, „zou ik zorgen dat het meisje
veilig weer uit het kamp komt. Haar veilig
heid is voor uw verantwoording. Ik hoop,
dat u het den luitenant niet al te kwalijk zult
nemen, jonge dame Heeft men u goed be
handeld?" vroeg hij haar
Zeker, Uwe Genade. Zeker, Alleen
Zij'aarzelde even.
„Alleen?"
„De huzaar op het paard was wat ondeu-
gfDe veldmaarschalk, de overste, de kapi
tein, zelfs de luitenant lachten.
Von Lisse, een volgenden keer beter uit
de "oogen kijken", vermaande de maarschalk.
Excellentie", bracht Saxon in het midden,
„de luitenant is te voorzichtig geweest, maar
stel het geval dat hij de andere dame had
laten ontsnappen".
„U heeft gelijk, overste
De luitenant zag den overste met groote
oogen aan.
Twee vogeltjes had hij in zijn kooitje ge
knipt en nu vlogen ze beide bij zijn neus
TORGLER IN LEVEN?
Göbbels dementeert het doods
bericht.
De Duitsche minister voor de
propaganda Göbbels spreekt alle
berichten volgens welke de vroegere
communistische rijksdagafgevaar
digde Torgler niet meer in leven
zou zijn tegen. Torgler bevindt
zich nog steeds in de gevangenis
van Tegel, waarnaar hij na zijn
vrijspraak in het Rijksdagbrandpro
ces te Leipzig is overgebracht. Hij
is gezond.
(Hiermee is nog heelemaal niet bewezen,
dat Torgler inderdaad nog in leven is. Van
Duitsche zijde en vooral van minister
Göbbels hebben we wel eens meer een
dementi gehoord, terwijl later bleek, dat de
eerste berichtgeving toch juist was. Red.)
NIET ZOO STRENG MEER
IN DUITSCHLAND.
„Kazernetoon moet verdwijnen".
Met betrekking tot de taken van den
bedrijfsleider verklaart de Duitsche
gouw-bedrijfscellen-commandant H.
Bangert uit Dusseldorp, dat het gedach-
tenleven van het nationaal-6oeialisme
ook in het bedrijfsleven moet doordrin
gen, vooral ook de gedachte der be-
langs de lucht in.
„En nu tot weerziens", sprak de veld
maarschalk. „In de Oude Herberg zult u
steeds veilig zijn".
Saxon volgde den kapitein, terwijl storm
achtige gedachten door zijn hersens joegen.
Het laatste tooneeltje had hem eenige
oogenblikken afgeleid, maar hij besefte vol
komen, dat de toestand, waarin Marion en
hij zich bevonden, buitengewoon gevaarlijk
was.
Von Pappenheim was hem goed gezind,
beloofde hem goud en den generaalsrang.
Hij meende hem gekocht te hebben, zooals
hij gedacht had Von Falkenberg te koopen.
Het antwoord van den fieren verdediger van
Maagdenburg: „Zoek geen meineedigen
schelm bij mij; zoek hem liever in eigen boe
zem", scheen den maarschalk nog niet gene
zen te hebben. Hij moest Marion vinden.
Von Pappenheim vermoedde waarschijnlijk,
dat hij haar verblijfplaats kende. Hij moest
haar uitleveren. Hij wist, dat zijn spionnen
hem niet uit het oog zouden verliezen.
„In de Oude Herberg zult u steeds veilig
zijn"; zeker, hij zou nacht en dag worden
bewaakt en bij den minsten twijfel aan zijn
goede trouw zou de sterke hand loodzwaar
op hem neervallen. Het geheele sticht en de
aangrenzende landstreken waren in handen
van de keizerlijke troepen; steeds nauwer
zou de kring om hem heen worden getrok
ken. Er was maar één uitweg, zoo spoedig
mogelijk, hals over kop vertrekken, vóór de
cirkel geheel was gesloten.
De prinses von Ebertot zu Quetschen was
onmetelijk rijk. De keizer had haar goud
drijfsgemeenschap en der kameraad
schap. Het Duitsche.arbeidsfront eischt
derhalve, dat de leider van het bedrijf
weer zijn weg zoekt naar zijn kameraden
in het bedrijf, dat hij zich met hen onder
houdt, hun wenschen vraagt, zich op de
hoogte stelt van hun zorgen en gedach
ten en hun bezwaren en voorstellen tot
verbetering. De meester-knechts en ba
zen in het bedrijfsleven moeten zich op
dezelfde wijze gedragen als de onderne
mers. Wie in den nationalistischen staat
als officier of onderofficier van het be-
drijsfleven wil gelden, moet in zijn
karakter een officier zijn, waarbij de
slechte officier- en superieuren-eigen
schappen niet weer mogen ontwaken.
Tot deze slechte eigenschappen van
zekere superieuren heeft ook b.v. de
kazernetoon behoord. De kazernetoon
moet voor altijd en eeuwig uit het be
drijfsleven verdwijnen. Een juist woord
op de juiste plaats zal altijd meer tot
stand brengen dan een afblaffen. Den
ondernemer wordt verzocht in dezen
zin opvoedend zijn invloed te oefenen op
zijn onder-officieren.
RIJKSDAG IN KROLL-OPERA.
De derde bijeenkomst van den Rijks
dag sinds de nationale revolutie, welke
Vrijdagavond 13 Juli a s. te 8 uur 50 zal
beginnen, heeft wederom plaats in het
gebouw van de Krollopera aan den
Königsplatz. Het verloop van de verga
dering wordt over alle Duitsche radio
stations uitgezonden.
dringend noodig; ze zouden haar niet licht
laten ontsnappen. Geen losprijs zou groot
genoeg zijn. Zij had immers rijke bezit
tingen buiten het sticht. Maagdenburg; de
waarde was nauwkeurig berekend. Haar lot,
indien zij gevangen genomen werd, zou af
schuwelijk zijn. Zij was immers een trotsche
Calviniste en middelen om haar weerspan-
nigen geest te breken, bestonden er vele
Buiten scheen nog altijd vroolijk de zon,
maar in het hart van den avonturier heersch
te geen vreugde meer.
Melchior stond met zijn eigen paard en
Balder aan den ingang van de legerplaats te
wachten. Hij reikte zijn meester hartelijk de
hand. Balder's huid glansde in het zonne
licht als zwart fluweel.
Saxon fluisterde tegen Melchior: „Lang
zaam rijden, maar als wij om den hoek uit
het gezicht zijn, als de duivel, want hij zit
ons op de hielen".
HOOFDSTUK XX.
In kalmen draf reden de beide ruiters langs
den weg, die naar de Oude Herberg leidde.
Met enkele woorden bracht de overste zijn
ouden vriend op de hoogte van den gevaar
lijken toestand, waarin hij en de prinses zich
bevonden. De raad van den ouden troupier
luidde:
„Het schijnt mij het allerbeste, dat u en
freule Marion zoo spoedig mogelijk naar
Bingumstein vertrekken. U zult bijna den ge
heelen nacht moeten doorrijden".
„Een groot voordeel is", meende Saxon
,„dat het oude slot niet op den weg ligt naai
Donderdag 12 Juli.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwij
ding. 10-15 Gr.pl. 10.30 Concert
door het piano-kwartet „Die Hag-
he". 11.Voordr. Lien de Jong.
11.30 Vervolg voncert. 12 Om
roeporkest olv. N. Treep en gr.pl.
2.Zang door Wies Defresne.
Aan den vleugel Egb. Veen. 2.30
Voordracht door M&rie Meunier
Nagtegaal. 3.Gr.pl. 4.Voor
zieken en ouden van dagen. 4.30
Pianorecital door Willy Paulik. 5.
Omroeporkest olv. Nico Gerharz.
6.30 Spwrtpraatje door H. Hollan
der. 7.Radiotooneel voor de kin
deren. 7.30 Alex de Haas: Het ont
staan van het cabaret (III). 8.
Vaz Dias. 8.05 „Van Amsterdam
naar Amerika", gevar. progr. mmv.
Kovacs Lajos en zijn orkest, Leen-
tje Goedhart (de zangeres uit Am-
sterdam's Jordaan) en „The Mills
Brothers", 10.30 Gr.pl. 11.Vaz
Dias. 11.10—12.20 Uit Rest. Haeck
te ScheveningenBela Kiss en zijn
ensemble.
HUIZEZN, 301 M. (8.—9.15 en
11—2.— KRO, de NCRV van
10.—11.— en 2.—11.30 uur). 8
9.15 en 10.Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst olv. ds. K. H. Wallien. 10.45
Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur. 12.15
Orkestconcert en gr.pl. 2.Hand-
werkcursus. 3.Vrouwenhalfuur.
3.30—3.45 Gr.pl. 4.— Bijbellezing
door ds. G. B. Westenburg, mmv.
bariton en orgel. 5.Cursus han
denarbeid voor de jeugd. 5.30
Vioolrecital M. Dado Aan den
vleugel: A. DadoBaden. 615
ür.pl. 6.43 Causerie J. Schipper.
7.Ned. Chr. Persbireau 7.15
Grpl. 7.30 Journ. Weekoverzicht
door C. A. Crayé. 8.Gr.pl. 9.
Dr. A. L. W. de Gee: Zonnetijd en
wettelijke tijd. 9.30 Chr. Gem.
Zangvereen. „Nieuw Hosanna",
olv. S. Wiersma en gr.pl. 10.10
Vaz Dias. Hierna verv. concert.
10.30—11.30 Gr.pl.
DAVENTRY, 1500 M. 10.35 Mor
genwijding. 12.20 Commodore
Grand-orkest olv. Muscant. 1.20
Gr.pl. 2.20 Western Studio orkest
olv. F. Thomas. 3.20 Vesper. 4.10
Fluit- en pianorecital. 4.35 Het
Belfaster Omroeporkest o. 1. v. P.
Montgomery. 5.35 Kinderuur. 620
Ber. 6.50 Orgelspel R. Foort. 7.20
Het Northern Studio-orkest. 8.20
„Soft lights and sweet music",
gtvar programma. 8A0 Het orkest
van Café Colette mmv. A. v. Major
en M. de Haas, zang. 9.20 Ber. en
lezing. 10.De Radio zangers olv.
E Benbow mmv. B. Mason, orgel.
10.50 Korte dienst. 11.05—12 20
Lou Preager en zijn Band.
PARIJS, (RADIO-PARIS) 1648 M
7.20 en 8.20 Gr.pl. 10.35 Orkest
concert. 12.50 Pascal-orkest. 8.20
Radiotooneel. 9.05 Literair-muzi-
kaal progr. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORG. 1261 M. 12 20
2.20 Concert uit rest. Ritz. 3.50
5 50 Omroeporkest olv. Mahler.
8.20 Oscar Straus concert door het
Omroeporkest. 10.Marimba-soli.
10.30 Omroeporkest olv. Mahler
11.20—12.50 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 625, 7.20 en
12.20 Gr.pl. 1.20 W'eragkamer-
orkest olv. Breuer. 4.20 Leipz. Sym-
phonie-orkest o. 1. v. Blumer. 5 35
Schrammelconcert. 7.20 Kamermu
ziek. 8.35 Uit Hamburg: Omroep
koor olv. Gregor en solisten.
ROME, 421 M. 8.35 Gr.pl. 10.20
Populair concert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M
12.20 Gr.pl. 12.50 Orgelconcert.
1.30^-2.20 Max Alexys' orkest.
5.20 Omroeporkest. 8.20 en 920
Dito. 10.3011.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Max Alexys' orkest. 1.30—
2.20 Gr.pl. 5.20 M. Alexys' orkest
6.35 Salonorkest. 8.20 en 9.35 Dito.
10.40-11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 8.35 Karl Loewe-progr. 9.05
Boeren-dansmuziek mmv. solisten
en de kapel Steinbock. 10 20 Ber. en
causerie. 11.05 Weerber. 11.20
1.15 „SteifeBroseleichter Föhn",
gevar. programma
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 10.35
10.50, Daventry 10.50—11.20,
Lond. Reg. 12.20—16.10, North
Reg. 16.1017.35, Lond. Nat.
17.35—19.20, North. Reg. 19.20—
20.20, Daventry 20.20—24.—.
Lijn 4: Keulen 10.3516.20
Leipzig 16.20—17 20, Keulen 17.20
19.20, DeutschLs. 19.20—20.35,
Hamburg 20.3521.05, Deutéchl.-
sender 21 0524.
UNIVERSITEIT TE FREIBURG
VERWOEST.
Hevige brand in Academie
gebouw.
Gistermiddag brak een brand uit in de
zolderverdieping van het beroemde uni
versiteitsgebouw t© Freiburg die zich
snel uitbreidde en groote verwoestingen
aanrichtte. Het groote koperen dak
boven den ingang van het gebouw ie
met groot geraas op straat gevallen. De
vlammen sloegen over op den westelij
ken en den zuidelijken vleugel, die to
taal uitgebrand zijn. De aula in den
westelijken vleugel, met de zich daar
bevindende kostbare schilderijen is 'n
rookende puinhoop. De studenten en de
professoren toonden telkens bewonde
renswaardige staaltjes van moed door
hun pogingen te redden wat er nog te
redden viel. Een groot deel van de boe
kerij is naar buiten gebracht kunnen
worden Verscheidene personen werden
bij het reddingswerk gewond. Men ge
looft dat kortsluiting in de cabine van
de bioscoopzaal de oorzaak van den
brand is.
Ook de groote koepel
van de universiteit is ingestort in de
groote middenhal. De vlammen sloegen
over naar den oostelijken vleugel. De
brandweer, die met alle beschikbare
materiaal aan het werk is, staat vrijwel
machteloos tegenover het vuur.
Nog steeds is men de vlammen niet
meester.
CRITIEK VAN DOLLFUSS.
Over de Duitsche gebeurtenissen.
Ter gelegenheid van zijn benoeming tot
eere-burger van Mariazell heeft bondskanse
lier Dollfuss een rede gehouden, waarin hij
zich noodzakelijk met Duitschland bezig
hield. Hij zeide o.a.: „Een diepe afschuw
maakt zich van ons meester, wanneer wij
zien, tot welk resultaat in korten tijd een
beweging gekomen is, die beloofd heeft het
Duitsche volk tot een gelukkige toekomst te
brengen. Maar het is niet anders mogelijk.
Menschen, die de macht hebben en die zich
Rinso
het Zweedsche kamp. Von Pappenheim zal
best begrijpen dat de prinses of laten wij
maar liever blijven zeggen freule Marion
daar haar toevlucht zal zoeken".
„U kunt in het slot flink uitrusten en dan
op een of andere wijze vermomd verder trek
ken. want de Pappenheimers zullen u op
de hielen zitten, meende Melchior
Om de bocht van den weg gekomen, toen
de ruiters onzichtbaar geworden waren door
de hoornen en de groene struiken, beval
Saxon: „Galop", en ze vlogen in vliegende
vaart langs den boschweg.
Na korten tijd bemerkten zij in de verte
een huifkar, die hen hobbelend tegemoet
reed.
„Wie zou dat zijn?" vroeg Saxon. „Zij
schijnen groote haast te hebben".
Ze naderden snel en Melchior riep:
„Overste, het is Rudolf. Hij is zeker
vrachtrijder geworden".
„Hij is oip weg Lize te halen", antwoord
de Saxon. „Door de haast heb ik heelemaal
niet meer aan het meisje gedacht", vervolg
de hij met eenige zelfverwijt. „Zij zou dooi
luitenant Von Lisse buiten het kamp worden
gebracht".
De ruiters hielden hun paarden in. Ru-
dolf sprong van den wagen, snelde op Saxon
toe, drukte hem stevig de hand en schreeuw
de:
„Den hemel zij dank, freule Marion zit
achter in de kar".
Saxon sprong van zijn paard. Marion trad
haastig naar voren. De overste nam de oude
vrouw in zijn armen en zette haar op den
grond.
Hij bekeek haar van onder tot boven en on
danks den ernst van den toestand verbreed
de een glimlach zijn gezicht.
In Marion's oogen echter stonden tranen.
Zij pakte hem bij den arm en zeide: „O,
Saxon. Ik heb een vreeselijken angst uitge
staan. Wij waren allemaal zoo bang, dat ze
je zouden vermoorden en nu sta je hier
springlevend en ongedeerd. Het is bijna te
mooi om te gelooven".
Saxon moest zich beheerschen om de oude
tooverkol niet te omhelzen.
„Wat zie je er grappig uit. Maar waarom
ben je eigenlijk hier?" vroeg hij.
„Om jou vrij te koopen", antwoordde ze
„Meen je, dat ik jou door Von Pappenheim
wilde laten ophangen. Doch ik zie, dat ik mij
onnoodig bezorgd heb gemaakt".
„Ik heb mijn leven gered. De veldmaar
schalk meende, dat ik je verblijfplaats wist
en wilde, dat ik je zou uitleveren. Je maakt
het mij heel gemakkelijk door hier te komen.
Wij zijn vlak bij het kamp", vervolgde hij met
een ernstig gezicht.
Daarna keerde hij zich naar den herber
gier. „Rudolf", zei hij. „Rijd met de huifkar
door tot je Lize ontmoet en dan zoo vlug
mogelijk naar huis".
Hij gespte zijn zwaren ruitermantel ach
ter den zadel los, legde em om Marion's
schouder, sprong op Balder's rug en voor
Marion er op verdacht was sloeg hij den
arm om haar middel en hief haar voor zich
in den zadel.
„Heb je niets te zeggen?" vroeg ze.
„Wordt er maar zoo over mij beschikt?"
(Wordt vervolgd)