i Seuiltetou haar avonturier. Jlechts-zakm o©©©»© Jladiopcoguunma De uitvaart te Delft. 9 9.05 DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.35 „Eine Nacht im Königs-- berger Blutgericht", manuscript van Borrmann. 905 Causerie over Wagner. 9 35 Kamermuziek, so praan, tenor en piano. 10.20 Poli tiek overzicht. 10.30 Ber. 10.55 Sportnieuws. 11.05 W-erber. 11.20 —12.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Daventry 10.35 17.35, Lond. Nat. 17.35—19.20, Daventry 1920—24. De heer A. J. Bothenius Brouwer te 's-Gravenhage schrijft ons: Opnieuw zijn het indrukken van Delft, die ik wil trachten weer te geven. Nog geen vvr maanden geleden dacht en schreef ik over de beminde Vorstin, die, als een moeder geliefd, heenging uit het midden van hot NederlandBche volk, dat zij al de toewijding van haar groot hart had gegeven. En weer viel een slag in ons koninkijk gezin als een bewijs hoe waar het dichter woord was, dat geen wacht aan de poorten van het Louvre koningen kan beveiligen tegen den dood Nu is Prins Hendrik gestor ven, begraven in dezelfde kerk, waar wij in de droevige Maartdagen koningin Emma zagen binnendragen ter eeuwige ruste. Het was weer hetzelfde grootsche ceremonieel, slechts in onderdeden gewijzigd, de ont plooiing van eenzelfde huldebetooging, de zelfde toevloed van deelnemende belang stellenden en toch was het anders. Wat was dat andere? Niet een mensch. die de jaren van den ouderdom had bereikt en zijn levenstaak ten einde had zien gaan. die het moede hoofd ter ruste kon le* gen met de Simeonsbede: „Nu laat Gij. Heer Uw dienstknecht gaan in vrede", werd aan de aarde toevertrouwd, maat een man in de volle kracht van het leven, van wien velen, die in de welwillendheid van zijn hart leefden, nog hulp en steun en den bemoedigenden glimlach en het vriendelijke woord hadden verwacht; een Prins, die in den eenvoud van zijn goedheid een grooten kring van dankbaren had gevormd en op wien dezen nog jaren meenden te mogen rekenen; die man, die prins ontviel aan zijn land De stille berusting en het overwegend gevoel, dat aldus de nafuurlijke, zij het ook ernstige gang van zaken was, die bij koningin Emma's overlijden den vinger le<de op ieders mond. maakten nu plaalc voor de gedachte: „waarom zoo vroeg?" En men dacht aan de Vorstin, die een nieuwen rouw had te dragen en aan de Prinses van wier levensvreugde met haar vader, aan wien zij zoo innig verbonden was, een groot deel verdween. Ja, het was een ander sterfgeval en een ander aanvaarden van den rouw, die over Nederland gekomen was. Nederland zag naar het zoo beproefde Vorstenhuis en de vraag was op aller lippen: „Waarom toch?" Zoo hebben de tienduizenden gevraagd, die zich heden opmaakten om den laatsten groet te brengen; zoo hadden de honderdduizenden gevraagd, die van uit de verte den ernstig en dag van Delft heden hebben gevolgd, en een nieuwe verenging van de banden tusschen het Koningshuis en het Nederlandsche Volk een nieuwe versterking van onze gehecht heid aan Haar. die ons regeert en aan Haar. die, God geve het, ons eenmaal moge regee- ren, binde ons aan ons beproefd koninklijk gezin: slechts twee vrouwen, in deze ont zaglijk zware tijden aangewezen of in de toe komst bestemd, onze Vorstin te zijn. In den stralenden dag van heden had Prins Hendrik's plechtige uitvaart plaats. Ook dèt voegde iets toe aan het ..andere" dan in de laatste Maartdagen. Daar trok de stoet voort, in zijn kleurigen tooi. in zijn lichte kleuren van wit en goud, een glanzende, lichtende tocht door 's-Gravenhage's sier lijke straten, het lachende land zijner naaste omgeving, het wonderbaar-mooie stede schoon van het oude, prinselijke Delft. Het was ernstig door den last, dien hij mee voerde, door de les der vergankelijkheid, die hij predikte, maar toch, toch scheen aan dezen laatsten tocht alle bitterheid ontnomen, alle somberheid van hem weggevaagd. Het zon negoud tintelde over hofrijtuigen, bloemen, menschen en paarden en over Jen langzaam voortrijdenden lijkwagen, waarin de hooge doode werd gevoerd naar het koninklijk mausoleum. De zomer gloeide omhoog en omlaag en er was licht om dat onvergelijke lijk schouwspel, licht licht, men zou haast zeggen vreugde, blijdschao. een uittocht on- d>T eerbied en toewijding als ware hij een intocht Een intocht? En waarheen? Er is in deze dagen veel gesproken, veel geschreven over den Prins En terwijl herhaaldelijk werd gewezen op de vriendelijke uiterlijkheden van zijn omgang, is er ook hier en daar iets verluid van wat men niet wist, waarvan men niets wist. Slechts aan weinigen is het gegeven gewor den te begrijpen of te vermoeden wat er achter de uiterlijke vriendelijkheid van den Prins die toch geslotenheid niet verhinderde, verborgen was Iemand die hem van dichtbij kende en zijn geestesleven eenigszins kon peilen, heeft gesproken over zijn zoekende Een episode uit den Dertigenjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. 37). „Niets", klonk het antwoord „Ik moet je uitleveren". Hij rende naar Von Pappen- heim's kamp. Maar toen hij een eind gereden had, wendde hij eensklaps den teugel en Balder vloog als de weerligt in de richting van de Oude Herberg. Melchior had inmiddels zijn paard beste gen en volgde Saxon. „En nu rijdt de ridder met de prinses naar het leger van den koning", fluisterde Saxon haar in het oor. Zij keek hem lachend in zijn gezicht. In haar oogen glansde een helder licht. „De prinses lijkt op het oogenblik meer op een oude tooverkol", antwoordde zij, maar zij liet haar hoofd tegen zijn schouder rusten. Hij drukte haar tegen zijn boist, voel de de warme aanraking van haar jong lichaam en sprak mei hartstocht Li de stem: „Ncoit, nooit zal ik je aan een ander af staan". Zij gaf geen antwoord. Zij dacht niet aan haar verloving of aan het woord, dat zij eens had gegeven. Met gesloten oogen gaf zi] zich geheel over aan het genot van den vlug gen rit in de armen van den man, dien zij lief had De wind suisde hen om de ooren, nooit zouden ze deze vlucht vergeten. Hij ziel, zijn naar Licht zoekende ziel. Ook heden op den kansel te Delft is daarvan gerept, toen prof. Obbink sprak van de stijging naar het Licht, zooals de overledene het sterven noemde. In dit verband zou men kunnen be schouwen zijn uitdrukkelijken wensch om geen zwarte kleuren van rouw maar het lichtende wit aan te brengen bij zijn uit vaart Deze gedachte van het Licht aan gene zijde van de uitgangspoort van het leven is ten slotte de groote gedachte, die de basis uitmaakt van zoovele religiën en die we ook terugvinden in de regels van het zeer oude Nederlandsche lied: Het graf is een hemelsche poorte, Het sterven een wedergeboorte. Hoe rijker wordt de figuur van den Prins, zoo we zijn levensgedachte kunnen ver binden aan deze schoonste aller overtui gingen! Nog eens, het was heden wat anders dan in Maart. De witte stoet gaf een zeldzaam cachet aan de plechtigheid en h*t ontroerde, dat de Koningin, dat Prinses Juliana ook het wit hadden gekozen in hun rouw. De kerk dienst voor het oude monument van onzen grooten Oranje droeg er eveneens den stem pel van: hij werd verjongd door die kleuren. Woord en lied hadden een karakter van christelijke opgewektheid. De redenaar met zijn kort, krachtig woord, begon met de voorlezing van het Paaschevangelie. waar aan hij Pauius' woord vasthechtte over den dood, die zijn prikkel, en het graf, dat zijn overwinning had verloren en hij eindigde met den zegekreet, dat God lof kon worden gebracht, die aan sterfelijke menschen de genade schonk over een eeuwigen triomf te spreken, zelfs op een plek, waar alle aardsche glorie zich oplost. Dèt is de klank van den toon, waarmede Nederland heden zijn Prins ten grave heeft gedragen. Van het Paleis op het Noordeinde tot aan den Grafkelder der Oranjes te Delft vormde zich één groote, onafgebroken keten van belangstellenden, van deelnemenden, van dankbaren en welwillend gezinden. Zij ston den langs den weg, zaten op terrassen en stoepen, op daken en balkons, en alles keek naar dien langen stoet met het domineerend wit van den lijkwagen, die de uitvaart betee- kende van den Gemaa1 onzer Vorstin. En in Delft ontving heel de evolking dien vreem deling, die Nederlander werd, met een eer biedigen, ontróerenden groet Zoo werd hij, ais door allen gedragen, gevoerd binnen óe oude majestueuze ruimte, waar Willem van Oranje's stoffelijk overschot rust te midden van hen, die den keten vormen van den Vader des Vaderlands tot Hendrik van Mecklenburg. Het was een ernstig, aangrijpend uur, deze plechtigheid in Delft s grandiose kerk. De wanden en pilaren werden gekleurd door het spelende licht der fonkelende ramen. Daar beneden, vóór de trap, die naar den koninklijken grafkelder afdaalt, stond de katafalk met de baar. Bloemenkransen om ringden die, evenais de kleurige staatsie gewaden van hoogwaardigheidsbekleders. De Koningin in haar witten rouw, gelijkende op een abdis der Middeleeuwen, Prinses Juliana die eveneens den wensch van haar vader in haar kleeding had vervuld, zaten daar, baden en zongen met allen, die er zich hadden vereenigd, en luisterden, met hen in gedachten van gemeenschap verbonden, naar het ernstig-sobere woord van den prediker, die uitsprak, wat velen hadden verwacht en gehoopt. Hun rouw werd gedreven en opge heven door het woord van den kansel tot daar. waar de berusting wordt geschonken. En zoo werd dit uur in Delft tot een hoog gewijde samenkomst, waarin Koningin en Prinses, in hun leed vereenigd met het Neder landsche Volk, den weg zochten en vonden naar de groote bron van alle vertroosting. POLITIERECHTER ALKMAAR. Zitting van Maandag 9 Juli. GAUW BEKEKEN. De heer Ewaldus Corn. W. uit Enkhuizen die in den avond van 5 Mei niet had voldaan aan het stopbevel van veldwachter Wiedijk, die naar zijn gezondheid en rijwielplaa'je wilde informeeren, had thans evenmin ge- V0'K gegeven aan de invitatie van den offi cier en was alzoo niet verschenen. Eisch en vonnis 25 boete of 15 dagen. EEN WOESTE OTERLEEKER MINNAAR. Een akkerstudent uit Oterleek, de 24-jarige heer Joh. O. had in den nacht van 8 op Q April na afloop van een balavond te Ur- sem een der cavaliers, met name J. v. Dam, 'n Obdammer slagersknecht, een opstopper toegediend en hem later bij wijze van des- voelde zich trotsch als een roofridder, die de geschaakte geliefde naar zijn burcht voert. Toen zij na een langen tocht aan de Oude Herberg gekomen waren, daalde de zon reeds in het westen. Hij hief haar op en zet te haar op vasten bodem. Marion scheen het alsof de razende rit enkele korte oogenblik- ken had geduurd. Met een stem, waarin te leurstelling klonk, vroeg ze: „Saxon, zijn we er nu werkelijk al?" „Balder moet rust hebben", antwoordde Saxon „Anders zou ik niets liever doen dan den geheelen nacht doorrijden met jou in mijn armen". „Meisjelief", vervolgde hij en deed alsof hij niet zag, dat ze zeer verbaasd keek, het bes te zal zijn, dat je van Annette een of ander rijcostuum leent en een bootje Na eenigen tijd reed ook de huifkar het erf op. Lize was veilig thuis gekomen en toen Saxon haar eenige goudstukken gaf, als vergoeding voor den avontuurlijken tocht, was zij de koning te rijk. Nu zij den luite nant niet kreeg, dwaalden haar gedachten blijkbaar af naar den huzaar, want ze zei tegen Annette, die met groote belangstelling haar verhaal had aangehoord: En toch was het wel een knappe aardige jongen". „Wie?" vroeg Annette, „de luitenant?" „Neen", antwoordde Lize, „de huzaar". Saxon had Rudolf verteld dat de Oude Herberg bewaakt zou worden. „Ik had niet anders verwacht", verklaarde deze. „Als ze om u komen, zal ik zeggen dat u op onderzoek uit is en waarschijnlijk wel een paar dagen zult blijven. U vertelde mij dat u hoopte met rijken buit terug te keeren"' Inmiddels had Annette den maaltijd ge- sert van zijn rijwiel afgestompt. Mijnheer O was een beetje in zijn wiek geschoten, om dat de heer van Dam er met zijn balmeisje van door was gegaan. Later had Jan zijn excuses aangeboden, doch daarmee alleen was de afgetakelde Sia- ger niet content, hij vroeg nu ook nog schadevergoeding voor het ondervonden leed ten bedrage van 22.73, wegens beschadigd aangezicht en balcostuum. Bovendien wenschte de slager 40 voor een nieuw ge bit, totaal 62.75. Op verlangen van den rechter moest de verdachte in den gedesor- ganiseerden mond kijken van den slager en zoo stonden zij elkander aan te grijnzen als 'n paar bavianen. Vonn. 30 boete of 15 da gen en te betalen 62.75 aan zijn rivaal met gebroken tanden. DE WOEDENDE SCHULDEISCHER. De aardappelhandelaar Germent Sm. uit Medemblik had gedachtig het spreekwoord: wat de zeug misdoet, moet de big ontgelden, op 6 April te Zwaag zekeren Willem Bier man uit Hoorn, van wiens vader hij 2.50 had te vorderen, een stomp tegen het hoofd gegeven. Volgens den heer Sm. was hij boos op den 17-jarigen Willem op grond van het feit, dat hij zijn ongelukkigen ouden vader onbeschoft had bejegend. Eisch 15 boete of 10 dagen. Vonnis conform eisch. ONDER VALSCHE VLAG DOEN VAREN. Een heer met name Willem T., handelaar te Wieringen, had zijn broeder E. Tuijn laten rijden met een vierwielig motorrijtuig, waar van het nummerbewijs no. 8487 was geste! J ten name van zekeren König, welke overtre ding te Wognum was geconstateerd. Gevorderd werd 25 boete of 15 dagen. Wel wat hoog, snikte verdachte, waarop mr. Ledeboer de hand over het hart liet glijd;r. en zich met 20 boete of 10 dagen tevreden stelde. DE OUDE HEER VERSCHEEN NOG EENS VOOR HET VOET LICHT. De bejaarde scharrelaar Jan K., dien we voorheen wel eens meer voor het hekje zagen paradeeren, verscheen thans als bena deelde partij, aangezien hij in den nek was fezien door zekeren Gijsb. R. A. T. te Hoorn, ie er met een huurtransportrijwiel van tus schen was getrokken. Vader K. had nota bene zelf dit rijwiel gehuurd van zeke ren Basjes en werd alsnu de sigaar. Eisch en vonnis drie maanden gevange nisstraf. HAAR ROZEMONDJE VOORBIJ GEPRAAT. De niet verschenen „mevrouw" Elisabeth M., gehuwd met den heer K. te Enkhuizen, had onlangs een harer stadgenooten, mej. K. H. v. d. Molen, echtgenoote van den heer Jongbloet, hevig geblameerd door van haar tegen zekere mej. D. Kramer, huisvrouw Kouwenhoven, in kleuren en geuren een voorval mee te deelen betreffende gezegde mej. Jongbloet, dat wij maar beter doen het met den mantel van het stilzwijgen te bedek ken. Ter illustratie had de loslippige dame nog medegedeeld, dat mej. Jongbloet voor noemd door twee agenten naar het bureau zou zijn geëxpedieerd. Het scheen een for meel familiegeroddel te zijn. Eisch en vonnis 15 boete of 10 dagen. EEN TOT HET UITERSTE GEBRACHTE KERKDIENAAR. De niet-verschenen heer Krijn de B. te Den Helder had op 17 April den 17-jarigen Diik Boekei op eenige stompen onthaald. Jonge heer Boekei en kornuiten hadden den heer de B., die koster is van de herv. kerk, meermalen geplaagd en verschillende baldadigheden en vernielingen gepleegd, waarop de koster ook van leer trok, vooral omdat zijn 9-jarig zoontje slachtoffer van een geworpen straat klinker dreigde te worden. Het baldadig optreden dezer opgeschoten lummels werd zeer gelaakt en de geprikkelde koster vrijgesproken. EEN OPGEWONDEN STIEFZOON EN MUSICUS. De 24-jarige crisismusicus Bertus van den B., stoffeerde heden het zondaarsbankje wegens mishandeling van den heer Liewc- Wijkstra, zijn stiefvader, dien hij op 20 April had geslagen en gestompt. Volgens toelich ting van Bertus had hij gehandeld ten einde zijn moeder tegen de aanvallen van zijn stiefvader te beschermen. Hij ontving op de Oudegracht wandelend een S.O.S., dat zijn moeder door zijn stiefvader werd belaagd, waarop hij ter ontzet aanrukte. De stiefvader, als getuige gehoord, hield een uitvoerige toelichting, die te veel plaats ruimte zou eischen en ten doel had om het odium op het hoofd van den heer Bertus v. reed. Men had zich juist aan tafel gezet, toen de deur open ging. Saxon kon een kreet van verrassing niet onderdrukken, want zoo'n mooien, slanke ruiter had hij nog nooit in zijn leven aanschouwd. De rechte, lange bee- nen staken in een geel-leeren pantalon. Hij aroeg hooge, gele rijlaarzen en een rood flu- weelen wambuis dat tot over de dijen reikte en daarover een glinsterend borstharnas. On der den sierlijken Slavischen helm, die als zilver glansde, zag Saxon een ovaal matwit gezicht, omgeven door ravenzwarte haren „Overste", zei hij, het militair saluut ma kend met de hakken aaneengesloten. „Mag ik mij even voorstellen: „Von Ebertot' van Wallenstein's ruiters". Vol bewondering beschouwde Saxon de gracieuse verschijning, die ondanks de tra vestie zeer rijzig scheen en antwoordde: „Aangenaam, vaandrig, neemt u plaats". „Zulke vaandrigs moesten er meer in het leger zijn", mompelde de oude wachtmeester. „Nu weet ik, wat mij mijn geheele leven ont broken heeft En Rudolf zeide: „Ik zou de freule in dat pakje niet herkend hebben". Hij hief zijn roe mer op en vervolgde: „Vaandrig en overste! Mag ik de eer hebben met u te drinken op een veiligen overtocht en een gelukkig weder zien?" Allen stootten aan. „Altijd heeft hij de mooie woorden maar voor het grijpen", bewonderde Melchior spottend. „De freule ziet er werkelijk als een jonge krijgsman uit", meende Annette. „Zij doet mij denken aan luitenant Von Rennes „Wie was dat?" vroeg Marion vol be langstelling. Vrijdag 13 Juli. HILVERSUM, 1875 M. (8.—12.— 4.8.en 11.-12.- VARA.de AVRO van 12.—4.— en VPRO— AVRO van 8—11.— uur). 8.— Gr.pl. 10.— VPRO-morgenwijding. 1015 Deel. J. Lemaire 10 30 Or gelspel Joh. Jong. 11— Verv. deel. 11.20 en 12— Gr.pl. 12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en gr.pl- 2.30 Voordracht Kommer Kleyn. 3. 4— en 4.15 Gr.pl. 4.30 Voor de kinderen. 5.VARA-orkest olv. H. de Groot. 5.45 Gr.pl. 6— Orgel spel C. Steyn. 6.20 Deel. R Numan. 6.40 Verv. orkestconcert. 7.30 Mr. M. J. A. Moltzer: De corporatieve staat 7.45 Gr.pl. 8— Causerie ds. J. H. Smit Sibenga. 8-30 Uit het Kurhaus te ScheveningenHet Residentie-orkest olv. C. Schuricht. In de pauze: Causerie door Dr. H. Th. Fischer 10.15 Vrijz. Godsd. Persbureau en Vaz Dias. 10.30 Boekbespreking ds. J. J. Thomson. 11.Muzikaal Allerlei. 11.30 12.Gramofoonplaten. HUIZEN, 301 M. (Alg. progr. KRO). 8—9.15 en 10— Gr.pl. 11.30 Voor zieken en ouden-van- dagen. 12.15 Gr.pl. 12.30 Orkest concert en gr.pl. 2.Gr.pl., voor dracht en cello-recital. 3 45 Orgel concert en gr.pl. 5.Causerie. 5.30 Gr.pl. 620 Orkestconcert. 7.15 Causerie. 7.35 Gr.pl. 7.45 Orkest concert. 8.30 Vaz Dias en gr.pl 8 40 Orkestconcert 9.20 Causerie. 9 30 Gr.pl. 10.Schlagermuziek. 10.50 Gr.pl. 11.10—12.— Schla germuziek. DAVENTRY, 1500 M. 10.35 10.50 Morgenwijding. 12 20 Orgel concert Dom Gregory Murray. 12 50 Het BBC-dansorkest o. 1. v. Hall. 1.35 Northern Studio-orkest olv. Hyden. 2.20 Militair concert olv. Seymour. 3.20 Gr.pl. 3.50 Ch Manning en zijn orkest. 4.50 E- Colombo en zijn orkest. 5.35 Kin deruur. 6.20 Ber. 6.50 Piano duetten door M. Dixrn en C Weber. 7.20 Orkestconcert o.i.v. Carter mmv. R. Goodacre, alt. 8.20 „Uncle André's Birthday Party", gevar. progr. 9 20 Ber. 9.40 BBC-orkest olv. J. Ansell, mmv. S Rowlands, sopraan. 10.50 Voordracht. 10.55 12.20 Harry Roy en zijn Band. PARIJS, (RADIO PARIS) 1648 M 7.20 en 8.20 Gr.pl. 10.35 Orkest concert. 12.50 Het Krettly-orkest. 9.05 „La filL du Régiment", operette van Donizetti. 10.50 Dans muziek. KALUNDBORG, 1261 M. 12.20 2.20 Concert uit Rest. „Wivex". 3.25 Dansmuziek door H. Ander- sen en zijn orkest. 5.25—5 50 Zang en piano. 8.20 Fluitrecifal. 8.40 Vaudeville-progr. olv Reesen. 9 55 Cembalo-recital. 10.30 Omroep, orkest olv. E. Reesen. 11.20—12.50 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 6.35 en 7.20 Gr pl. 12 20 Concert. 1.20 Gr.pi. 2 20 Kwintetconcert. 4.20 Omroep orkest olv. Kühn. 5.35 Zang, fluit- en pianorecital. 9.05 Concert. 11.20 —12.20 Dansmuziek o.l.v. Breuer ROME, 421 M. 8.35 Gr.pl. Symphonieconcert o. 1. v. A. 10 20 La poupée de Symphonieconcert o. 1. v. A. Votto pée de Nuremberg' operette van Adam. Leiding: r' Falk. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pl. 1.30—2.20 Voordracht en gr.pl. 5 20 Salo i-orkest. 6.50 Grpl 8 25 Guldensporencc ;cert en Benoit-herdenking. 10.30 Volkslie deren. 10.45—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12 20 Gr.pl. en zangvoordr. 1.30— 2.20 Max Alexys' orkest. 5.20 Om roeporkest olv. F. André. 6.35 en 6.50 Gr.pl. 710 Fluitrecital. 8 20 Voor Oud-strijders. 10.40—11.20 Gr.pl. Lijn 4: Keulen 10.3512.20, München 12.20-13.05, Keulen 13.05—19.20, Luxemburg 19.20— 24.- d. B. uit te storten, terwijl voorts de stiefva der ontkende zijn vrouw te hebben mishan deld. De politierechter kon het optreden van Bertus tegen zoo'n ouden man niet bewon deren, terwijl gevorderd werd 20 boete of 20 dagen. Uitspraak 15 boete of 10 dagen hechte nis, waarmede stiefzoon genoegen nam. EERBIED VOOR DEN GEZALFDE DER WET. De 59-jarige mej. Maartje D., een eenigs zins exentrieke dame, te Venhuizen, stond terecht als gevolg van het ernstige feit, dat zij den gemeenteveldwachter W. Rustenburg eenige uitgelezen kwalificaties naar h-t hoofd had geslingerd, woorden, die we ver standiger doen, niet onder de beschaafde oogen onzer lezers te brengen. Volgens de in krachtige bewoordingen ter kennisse van den politierechter gebrachte verdediging van Maartje zou zij door den veldwachter op een bijzonder onwaardige manier zijn bejegend. De scène had plaats gedurende een bekeu ring betreffende het laten loopen van kip pen op eens anders erf. Haar uitlatingen zijn beneden alle critiek, volgens opvatting van den veldwachter. Eisch 10 boete of 10 da gen. Ik ben onschuldig, zei Maartje. Vonnis conform eisch. NIET VAN DE WAARDIGHEID ZIJNER POSITIE BEWUST? De Wieringermeerpolder werkbaas Wil lem BI. te Wieringen had op 14 April j.1. op een werklijst met betrekking tot den post „Laarzengeld" ten bedrage van 40 cents, achter dat postje valschelijk den naam van den werkman Oedies geplaatst, voor welk feit hij heden terecht stond. Door verdachte werd het opzet valschheid in geschrifte te plegen, pertinent ontkend. „Heeft u nog tijd? Het is een lang ver haal". „Ja", meende Saxon. „Balder moet*rust hebben en vóór vanavond kunnen wij niet vertrekken". „Hij was een dappere, jonge officier. Al tijd de eerste in den aanval. Hij hield van het gevecht en door zijn groote vaardigheid met de wapens en zijn buitengewonen moed kwam hij altijd overwinnend uit den strijd. Zijn kapitein was zeer met hem ingenomen en waarschuwde hem dikwijls voor zijn roeke loosheid. De stoutmoedigheid van den jongen maakte hem vaak bezorgd. Het scheen hem alsof de jongeman den dood zocht. Maar de jongen lachte alle zirgen weg. Op zeke ren morgen, bij ae belegering van Stralsund toen hij het eerste op de wallen was, werden zijn mannen door de overmacht teruggewor pen. Hij stond alleen tusschen de vijanden pe kapitein zag het gevaar, stormde te hulp, juist toen de luitenant door een kogel ge troffen neerviel. Hij nam hem op en droeg hem in zijn armen buiten de vuurlinie. Doch toen hij het harnas losgegespt had, bemerkte hij tot zijn groote verwondering, dat zijn luitenant een meisje was. Vele bijzonderhe den werden den kapitein duidelijk, waaraan hij vroeger geen aandacht had geschou ken". „Wat zijn de mannen toch dom", meende Marion. „En toen?" vroeg Saxon, die het verhaal met spanning gevolgd-had. „En toen", vervolgde Annette, „toen zei hij dat hij altijd wel vermoed had dat zij een meisje was. En wat doen de mannen dan?' „De kapitein verklaarde haar zijn liefde", vulde Marion aan. „Juist, en ofschoon zij in den oorlog ge gaan was om haar verloofde te zoeken, die bleek gesneuveld te zijn, zijn ze getrouwd. Beiden hebben het leger ver aten". „Ik heb eens een kapitein gekend, die een vrouw met eenige kinderen bleek te zijn", sprak Melchior. „Wij zijn in onze jeugd ock in den wapen handel geoefend", vertelde Marion. „Even goed als de jongens, en we reden schrijlings te paard. Vader vond, dat wij alles moesten leeren. Hij zeide, dat in oorlogstijd meisjes zich ook moesten kunnen verdedigen en niet flauw mochten vallen van angst. Telgangers zouden er ook nvt altijd gereed staan. Deze opvoeding was misse' 'en een van de rede nen, dat ik vóór het beleg niet uit Maagden burg wilde vluchten". „Wat een verstandigen vader heb je ge had", vond Saxon. „Ja", verklaarde Marion, „maar hij was ook een soldaat". 1 ijdens dit gesprek was de schemering ge vallen; de tija van vertrek aangebroken. De paarden gezadeld. De maan wierp een hel der licht over den landweg. Twee van de ku- rassiers die bij Rudolf als knecht dienden, stonden reeds met de paarden gereed. Na een hartelijk afscheid vertok de calval- cade. Melchior reed vooruit om den weg te verkennen Dan volgden Saxon en Marion, erwijl op korten afstand de kurassiers den leinen stoet sloten. In het maanlicht wierpen ie paarden groote, geheimzinnige schadu- \en op den boschweg. Het woud lag eenzaam •n verlaten, als in een droom. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6