fllkmaarsche Courant HOUDT DIT IN DE GATEN 8 8 JCeck ÓL School Haar avonturier. OOK VOOR DE VATEN I RadiopcoQtamma t 8 ^Binnenland ZENDINGSFEEST. feuilleton Honderd Zes en Dertigste Jaargang. DONDERDAG 19 JULI Na 168 1934 Uitgaande van de Vereen, voor Inwendige Zending in Noord- Holland (afd. Alkmaar en Hei- loo) en het Tasikmalaja-comite der Ned. Zendingsvereeniging. Dank zij het mooie weer welk een gunstig verschil met verleden jaar op acn dag van het zendingsfeest was het bezoek bij den aanvang grooter dan verleden jaar. Het verblijf onaer de boomen bij den Katten- berg was recht aangenaam. Na inleidende muziek van het chr. harmo niegezelschap Nut en Genoegen uit Edam werd gezamenlijk het Zendingslied gezon gen, waarop de voorzitter van I.Z.I.N., jhr. mr. dr. L. A. v a n denBrandeleruit Alkmaar, een gedeelte voorlas uit het bijbel boek Jeremia, hoofdstuk 1 en vervolgens voorging in gebed. De voorzitter sprak een welkomst woord en herdacht de beide overledenen in het Oranjehuis. Dank zegde spr. aan „Na tuurmonumenten" voor het beschikbaar ste'- len van het terrein en aan het kerkbestuur te Heiloo, dat had toegezegd zoo noodig voor hét zendingsfeest het kerkgebouw te zullen afstaan. Verder dankte spr. allen, die aan de voor bereiding hadden meegewerkt, maar, zei hij, het meest noodige voor het welslagen is de aanwezigheid van Gods geest. Spr. hoopte daarom dat ieder daarin deel zal hebben en hij stelde vast, dat ieder heeft te voldoen aan Gods roeping voor het zendingswerk. „De roep van het veld" was het onderwerp, waarover ds. B. J. C. R ij n d e r s uit Hilversum, zendingsdirector Tasikmalaja, het woord voerde. Het zendingsterrein in Indië is zóó groot, dat spr. vooropstelde zich te moeten beper ken. De roep, zooals die komt uit de heiden wereld, is krachtig, wat blijkt uit de mede- deelingen der zendelingen, die verhalen van den angst der inboorlingen voor hun eigen godsdienst. Zij vreezen voor de onzichtbare macht, die naar hun begrip zich overal en in alles bevindt, en daardoor wordt hun ge- heele leven beheerscht en benauwd. Als voorbeelden hiervan noemde spr. o.a. de doo- denfeesten der Indiërs en het offeren van die ren, om de kwade geesten te verzoenen. De vrees voor den boozen geest werd door spre ker met voorbeelden aangetoond. Dit alles zij voor ons de roep van het veld, waaraan wij hebben te voldoen. Er is in Indië reeds veel gedaan op zen- dingsgebied, maar nog steeds komt tot ons de roep der zendelingen om uitbreiding. Het zendingswerk, in de eerste 25 jaren van het 75-jarig bestaan vrijwel zonder resultaten, werd daarna meer en meer gezegend, en thans komen per jaar 9000 Papoea's tot het christendom. Steeds meerderen sluiten zich aan, de velden zijn wit om te oogsten, maar de roep van het veld getuigt van een tekort aan middelen om te voldoen aan hetgeen noodig wordt geacht. Er wordt gevraagd om meer zendelingen en meer scholen chris telijk Nederland moet steunen en offeren, steeds weer, nu God het werk zoo kennelijk heeft gezegend. Bij den huidigen stand van de financiën voor het zendingswerk moet be zuinigd en geschrapt worden op de aanvra gen der zendelingen, maar geeft men zich er wel rekenschap van, dat dit een schrappen beteekent op Gods werk onder de heidenen? Voor 1934 is 960.000 als noodzakelijk ge acht toegestaan; echter op dit oogenblik zijn we weer ettelijke duizenden ten achter. Een roep komt er ook uit de jonge christe lijke gemeenten in Indië, die vragen om ons gebed en ons geloof om haar te steunen, want dat is het groote van het zendings werk: het is allereerst een zaak van geloof en gebed en daarna pas van organisatie, actie en geld. Zeker, het zendingswerk zal doorgaan, maar het is daarbij ook de vraag welke plaats wij daarbij innemen. Sterk ge loof en groot vertrouwen zijn de eerste voor waarden voor het voortzetten van het werk onder de heidenen, en als deze zijn ver vuld, zal het offer niet uitblijven. Noordholland liel hebben. Volgende spreker was ds. J. C. J. D ij k- s t r a uit Opperdoes, die tot onderwerp had „Noordholland liefhebben". Deze liefde Een qpisode uit den Dertigenjarigen Oorlog Oorspronkelijke schets van G. P. BAKKER. 43. Een oogenblik stilte. Toen zei Marion: „Je mag geen ondeugende dingen zingen, Saxon". „Maar dit is toch heelemaal niet ondeu gend", verweerde hij zich. „Waarvan moei ik dan zingen?" „Zing van de bloemen, de vogels, de zo mer, de zon". Saxon greep weer in de snaren. Meisje, waarom toch wil jij van mij scheiden. Nu weer de zomertijd naakt, Nu zich de vogels en bloemen verblijden, Alles tot leven geraakt Meisje, waarom? Nu wij steeds wand'len door wouden en [weiden Vóór weer de winterwind waait, Over de velden en treurende weiden, Kil of de dood heeft gezaaid. Meisje, waarom toch zou jij van mij scheiden Nu weer de zomtertijd naakt. Nu zich de vogels en bloemen verblijden, Alles tot leven geraakt. Meisje, waarom? noemde spr. een voorwaarde om den roep van het veld te verstaan. Als de geest in Noordholland niet werkt, zal het ook in In dië dood zijn. Spr. schetste de schoonheid van Noordholland, het karakter, de geschie denis en het leven zijner bewoners, om dan te constateeren, dat het niet anders mogelijk is dan Noordholland lief te hebben. Maar er is ook een geheim in deze provin cie, een geheim waaraan heel Nederland morrelt en dat men niet kan ontsluieren n 1 de vraag: waarom is Noordholland 'zoo koud en zoo materialistisch? Spr. geloofde, dat het geheim, waarom het zoo moeilijk is vat te krijgen op de Noordhollanders, gele gen is in de stugheid en geslotenheid der karakters, maar het is te ontwarren door middel van de liefde Gods. Voor wie God nabij weet, is het gemakkelijk genoeg Het werk van de I.Z.I.N. is moelijk in Noordholland, haar roep om hulp is een roep om te werken door Gods liefde. Dit gewest lief te hebben kan alleen onder aan vuring door Christus, en als wij Noordhol land liefhebben, zullen wij ook Indië en de zending een goed hart toedragen. De liefde Gods zal ons er toe kunnen brengen het ka rakter onzer menschen te doorgronden en hun leven te begrijpen. Alleen Christus' lief de, die ons dringt Noordhollander te wor den met hart en ziel, zal ons in staat stellen andere menschen te worden. Hierna werd gepauzeerd. Onze boodschap in Mongondow. Na de pauze was het woord aan zende ling F. M. Staudt (met verlof van Mon- gondow, onderwerp: „Onze boodochap in Mongondow" Over den inhoud van die bood schap behoefde spr. naar hij meende niet veel te zeggen. Het is de boodschap van God: het brengen van het Evangelie. Maar is dat dan noodzakelijk? vroeg spr., en hij antwoordde: voor ons spreekt dat van zelf, al zijn er nog altijd menschen die daar an ders over denken. In het leven der inboorlingen is weinig geluk en hoop en daarom is de boodschap van God noodzakelijk. Spr. stelde de vraag: hoe reageeren de Indiërs op het evangelie? Zij staan op een tamelijk hoogen trap van ontwikkeling, maar in hun hart zijn zij heidenen. De om gang tusschen christenen en mohammedanen is vrij goed. De overgang van den Islam naar het chistendom is niet gemakkelijk, doordat de inlanders dan den haat van hun leeraars hebben te vreezen. Deze toch trachten de zending tegen te werken. De Mongondower verschilt niet veel van de Javaan, doch het valt op dat hij weinig naastenliefde betoont. Tot die menschen komen wij met onze bood schap, die een groot verschil openbaart tus schen Mohammed en Jezus Christus. Hoe moeten wij onze boodschap brengen? Van debat en redeneeren is geen effect te wachten. Het moet komen door ons voor beeld en onze prediking. Een langzame groei is te constateeren. Het is geen onmogelijk heid om Mohammedanen te bekeeren, omdat God met ons is, en gij allen, zeide spr., kunt helpen door uw gebed, dan komt het offer van zelf. De zending moet uw huisgenoot zijn, dan gaat liet werk voort en hebben wij het prettige gevoel dat men ons helpt. Brandende harten. Daarna was het woord aan ds. H. O. Molenaar uit St. Pancras, met 't onder werp: „Brandende harten". Hij begon met te verwijzen naar het visioen van den gouden kandelaar van Zacharias. In de zinnebeeldige beteekenis stelt de kandelaar voor de zevenvoudige gemeen- schop, en wat zegt dit beeld van Zacharias tot de zendingsvrienden in Noordholland? De kandelaar is lichtdraagster voor de om geving en de wereld. Nu heeft God ons ge steld tot kandelaar. Wij moeten de wereld verlichten, en speciaal het gedeelte dat God voor ons bestemd '*ecft: Noordholland. Wij moeten ons die taak goed voorstellen en onze roeping voer Christus verstaan. Manmoedig moeten wij dragen de teleur stellingen die deze taak soms geeft en wij mogen niet moedeloos worden, want dat zou God aantasten in Zijn eer. God gebruikt ons immers als medearbeiders in Zijn dienst. Als het van Gods zijde met ons in orde is, dan moet onze lamp helder branden. Daarom, weest tot offers bereid voor Hem. Rede ds. Bik. Daarna was het woord aan os. B. E. J. B i k te Enkhuizen met 't onderwerp: „Pesti lentie" voor de nat. chr. onthoudersvereeni- ging. De gevolgen van alcoholgebruik drukte spr. in cijfers uit, maar ergei zijn de gevol gen voor het kind, voor de kinderziel. Wat de directeur van „Valkenheide" vertelde, spreekt boekdeelen. Wien de drankduivel grijpt, dien wurgt hij en ook de vrouwen en kinderen. In de Zondagsschoolboekjes wordt de toe stand voor de kinderen nog te mooi geschil derd. Spr. wees erop, dat de zoon van een dronkaard groot gevaar loopt een „dronken" vader te worden. De kinderen verstaan ons wel, zij gevoelen dat men hen mijdt. Bespot ting is hun deel. Honderden stompzinnigen vindt men on der de kinderen van dronkaards. Wij hebben één leuze: drankvrij Nederland. Wie zal zoo'n verwaarloosd kind van een drankzuch tige den weg wijzen in deze moeilijke tijden? Wijs hem op God, zei spr. De verpleegden uit „Valkenheide" schuwen den drank. Laten we als christelijke Nederlanders hen verlos sen van het kwaad van den drank. Indien men één dezer kleinen van verleiding af houdt. kan men van onzen steun verzekerd zijn. Redt hem voor God en maatschappij, wekte spr. op. Het woord aan ds. den Hertog. Laatste spreker was ds. G. A. den He r- t o g uit Amsterdam, met 't onderwerp „Uit geschakelde bemoeizucht, ingeschakelde kracht". Spr. behandelde de onrust die min of meer in aller harten huist over het probleem van het koninkrijk Gods. Wat zijn er veel menschen, die niet weten „hoe of wat" Dat is mooi, want men komt tot nadenken. Spr. hoopte, dat nu zou komen: het koninkrijk Gods. Nu of nooit! Klopt die rekening? Spr. meende van ja. De discipelen van Jezus maakten hetzelfde mee. En nu leven we een kleine 2000 ja ren later en we zijn er nog niet. Jezus heeft gezegd: De hemel stoort er zich niet aan en komt op zijn tijd, op den tijde dat de Vader het wil. Dat is een les: de bemoeizucht moet uit geschakeld worden. Maar Jezus zeide ook: „Het zal komen en gij zult mijn getui gen zijn". Is dat nu alles? vragen velen, zij vinden dat wat weinig. Stanley Johns heeft gezegd: „Toen de leerlingen van Jezus nog bang waren (dat was vóór de uitstorting van den H. Geest) was het niet veel, doch toen ze konden ge tuigen, waren ze zóó sterk, dat we met be wondering naar hen opzien". Spr. weidde uit over de kracht, die van Jezus uitging Als Christus voor ons staat, moet Zijn geest over ons komen, doch dat gebeurt alleen als wij ons geven en als we de kracht van den H. Geest ontvangen, zullen we van Hem ge tuigen tot de uiterste einden der wereld. Dat is „uitgeschakelde bemoeizucht, ingeschakel de kracht". Wij zoeken de krachtbron, het Koninkrijk Gods. Het is er en het zal komen, tot het uiterste der aarde. Ds. A. F. van Baaien, van Broek op Langendijk, sprak het slotwoord, waarbij hij dank bracht aan allen die meewerkten om dezen dag te doen slagen. De verschillende toespraken werden afge wisseld door samenzang, terwijl in de twee de pauze het hervormd kerkkoor uit Alk maar zich liet hooren. Het muziekgezel schap Nut en Genoegen luisterde de bijeen komst op. EINDEXAMENS H.B.S. A Invoering nieuw reglement opnieuw opgeschort. Bij Kon. besluit van 9 Juli 1934 (Stbl 359) is de inwerkingtreding van het nieuwe reglement en programma voor de eindexa mens der H.B.S. A, uitgesteld tot 1 Septem ber 1936. Het nieuwe reglement zou aan vankelijk worden ingevoerd op 1 Januari 1933. Pinso „Een aardig gedicht", zei Marion, „en wat een lieve gedachte". „Vind je ook niet?" vroeg Saxon zeer ver eerd. „Ja", antwoordde lij. „Je wilt met dat meisje vroolijk wandelen zoo lang de zomer duurt, maar haar alleen laten, als de winter komt, kil als de dood, zooals je het noemt. Werkelijk een heel lieve gedachte". „Je weet heel goed, Marion", verdedigde Saxon zich, „dat ik het zco niet bedoel". „Maar je zingt het toch", zei ze. „Weet je, wat ik ga doen", besloot de zanger. ,Ik hang mijn luit aan de wilgen". „Je heb gelijk", gaf Marion toe. „Overi gens is die wilg een eschdoorn". De boomen begonnen luider te ruischen; het klonk hun in de ooren als een spookach tig gefluister. Het werd donker om hen heen, de zwoele lucht woog zwaar; wilde, lood kleurige stormwolken joegen dreigend door den hemel, het vogelenkoor boven hun hoof den was verstomd. Dan vielen harde, dikke regendroppels als voorboden van een hevig onweer, ritselend dooi de bladeren. Zij gingen tegen den stam van een zwaren boom zitten. Saxon sloeg zijn mantel om hen heen. Toen hoorden zij in de verte het romme len van den donder. De hemelpoorten open den zich, zware stortbuien vielen neer op de aarde. Plots een felle, schelle blisemslag, die den geheelen omtrek hel en valsch verlichtte gevolgd door een diepe duisternis en het oorverdoovend rumoer van den rollenden donder. Dan weer een helle lichtflits, die in scherpe hoeken zijn doel zocht, onmiddellijk gevolgd door ratelende donderslagen, ach terhaald door den bliksem. De geheele omgeving was verlicht, toen Saxon op eenigen afstand eensklaps twee mannen zag staan met paarden aan de teu gels, maar hij wist dat Marion en hij op den grond achter den boom onzichtbaar waren Bij elke bliksemstraal zag hij die beide ge stalten. Eensklaps greep Marion hem bij den arm. „Zie je die beide mannen daar?" vroeg ze ontsteld. „Ja", antwoordde de avonturier, „maar ze kunnen ons hier tusschen de boomen onmo gelijk ontdekken. Ik begrijp niet, wie het zijn". Het onweder nam langzamerhand in he vigheid af; het tijdsverloop tusschen den bliksem en den donder werd grooter, de re gen verminderde merkbaar. „Zullen wij ons in de struiken verbergen?" vroeg zij. „Misschien komen die mannen dezen weg langs, ik meen straks een glinste rende helm gezien te hebben". Zij kropen in het bosch en gingen op Saxon's mantel zitten. Het was juist op tijd. Weldra klonken na derende voetstappen en het klossen van paar- dehoeven op den vochtigen bodem. Bij den dikken boom bleven zij staan. „Hier is het vrij droog gebleven", sprak een der mannen. „Laten we een oogenblik uitrusten". „Ginds stonden wij ook goed beschermd Forsche boomen in dit bosch". „Bind de paarden maar aan dat boom pje". Vrijdag 20 Juli. HILVERSUM, 1875 M. 8.— VARA, 12.— AVRO, 4— VARA, 8 VPRO en AVRO, 11.— VARA. 8 Gramcfoonplaten. 10.Morgen wijding VPRO. 10.15 Voordracht F. Nienhuys. 10.30 Orgelspel J. Jong. 11.Vervolg voordracht. 11.20 Gramofoonplaten. 12.Gra- mofoonplaten. 12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. 2.30 Kniples mevr. I. de Leeuwvan Rees. 2.50 Gra mofoonplaten. 3.10 Zang door Bus- sum's Dameskoor o. 1. v. J. Hamel. A. d. vleugel: Jacques Hamel, en E. Veen. 3.304.Gramofoonplaten. 4.15 Gramofoonplaten. 4.30 Voor de kinderen. 5.VARA-orkest o. 1. v. H. de Groot. 5.45 Muzikaal allerlei (hawaian, gitaar, zang, saxofoon, piano). 6.Vervolg orkestconcert. 6.45 Vervolg muzikaal allerlei. 7. Orgelspel C. Steyn. 7.30 L. J. Klevn: De corporatieve staat en fascisme. 7.50 Gramofoonplaten. 7.57 Herh. SOS-Ber. 8.Causerie ds. E. J. v. d Brugh. 8.30 Uit het Kurhaus te ScheveningenHet Residentie-orkest o. 1. v. C. Schricht. In de pauze om ca. 9.dr. H. Th. Fischer: E>e na- tuurmenschen en wij. 10.Vrijz. Godsd. Persbur. 10.05 Vaz Dias- 10.30 Declamatie Ben Royaards en Georgette Hagedoorn. 11.12. Gramofoonplaten. HUIZEN, 301 M. Algemeen Pro gramma verzorgd door de NCRV. 8.Schriftlezing en meditatie. 8.15 tot 9.30 Gramofoonplaten. 10.30 Morgendienst o. 1. v. ds. B. J. C. Rijnders. 11.Cellorecital G. v. Scager. A. d. vleugel A. Jurrès. 12.15 Gramofoonplaten. 12.30 Or gelconcert J. J. Bieselaar. 1.15 Gra mofoonplaten. 2.30 Chr. Lectuur. 3.3.45 Zang door Gé Veenbaas (alt). A. d. vleugel: B. Oppen. 4. Ensemble v. d. Horst en Gramo foonplaten. 6.30 Causerie A. J. Her wig. 7.Ned. Chr. Persbureau. 7 15 Gramofoonplaten. 7.30 Literaire causerie C. Rijnsdorp. 8.Orgel concert Jan Zwart. 9.Causerie ir. J. D. J. Waardenburg. 9.30 NCRV- Kleinorkest o. 1. v. P. v. d. Hurk. In de pauze om 10.Vaz Dias. 11. II.30 Gramofoonplaten. DAVENTRY, 1500 M. 10.35— 10.50 Morgenwijding. 12.30 Orgel concert A. Stephenson 12.50 BBC- Dansorkest o. 1. v. H. Hall. 1.35 Northern Studio Orkest o. 1. v. Bridge. In de pauze om 1.50 Sport- reportage. 2.20 Blaasconcert. 3.20 Gramofoonplaten. 3.50 Ch. Man ning en zijn orkest. 4.50 Hotel Me- tropole Orkest o. 1. v. Colombo. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.45 Sportreportage. 6.55 H. Thoroe (tenor) en F. Richardson (bas). 7.20 Western Studio Orkest o. 1. v. Thomas. 8 20 Pianoduetten H. Beuker en W. Denijs. 8.35 „Bands across the sea", programma van Egen en Warren. Regie: Hanson. 9.20 Berichten. 9.45 „Ballo delle ingrate". ballet van Toni. M. m. v. het BBC-orkest o. 1. v Clark, het Omroepkoor. Conchita Supervia en solisten. 10.45 Lezing. 10.50— 12.20 Harry Roy en zijn orkest. PARIJS „RADIO PARIS", 1648 M. 7.20 en 8.20 Gramofoonplaten. 10.35 Orkestconcert. 12.50 Krettly- orkest. 9.05 „La femme et le matin" spel v. Frondaie. 10.50 Dansmuziek. KALUNDBORG, 1261 M. 12.20 tot 2.20 Concert u. h. Bellevue- Strandhotel. 2.554.55 Omroep orkest o. 1- v. L. Gröndahl. 5.15— 5 50 Solistenconcert en Gramofoon platen. 8.20 Russische muziek o. 1. v. Gröndahl 9.20 Hoorspel. 10.35 Ka mermuziek door strijkkwartet. 11.10 tot 12.50 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 7.05 Gramo foonplaten. 12.20 Omroeporkest o. 1. v. Eysoldt. 1.20 Philh. Orkest o. 1. v. Ketiel. 4.20 Orkestconcert o-1. v. SchmidtBreston. 5.35 Zang door W. Strienz. 7.50 Gramofoon platen. 8.35 Zie Deutschlandsender. 11.20—12.20 Dansmuziek o. 1. v. Eysoldt. ROME, 421 M. 8.30 Gramofoon platen. 9.05 „Madame di Tebe", operette van Lombardo. Oikest- leiding: Josi. BRUSSEL, 322 en 484 M- 322 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 1.302.20 Max Alexys' orkest. 5.20 Dansmu ziek. 6.20 en 6.50 Gramofoonplaten. 8.20 Operette-uitzending. Na afloop tot 11.20 Dansmuziek. 484 M.: 12.20 Max Aiexys' orkest. 1.30220 Gra mofoonplaten. 5.20 Max Alexys' orkest. 6.35 Gramofoonplaten. 7.20 Accordeonmuziek. 8.20 Symphonie- concert o. 1. v. Kumps. 10.40—11.20 Gramofoonplaten. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.35 Concert door H. G. Görner (orgel), kooi en orkest o. 1. v. E. Lindner. 9.20 „Himalaya", hoorspel van KühneHelmessen. Muziek van R. Tants. 10.10 Politiek overzicht. 10.30 Berichten. 10.50 Causerie. 11.05 Weerbericht. 11.20—12.20 Po pulair concert en dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIODISTRIBUTIE. Lijn 1Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Lond. Reg. 10.3510.50, Daventry 10.5011.20, Lond. Reg. 12.20—15.20, Daventry 15.20—17.25, Lond. Nat. 17.25—19.20, North Reg. 19.20—20.35, Daventry 20.35—24.—. Lijn 4: Keulen 10.3516.20, Mün- chen .16.20—17.20, Keulen 17.20— 19.20, Luxemburg 19.20—24. TWEE JONGENS VERDRONKEN. Tragisch ongeval. Gi6tei middag zijn vier zoontjes van den schipper F. Tichelaar in een roei bootje gaan varen in de Franeker Vaart te Sneek. Zij grepen een motorboot vast om zich te laten trekken met het ge volg, dat het roeibootje omsloeg. Alle vier jongens geraakten te water. De ze venjarige Piet Tichelaar en de negen jarige Johan Tichelaar verdronken De beide andere knaapjes konden tijdig worden gered. HET ACHTER EEN AUTO HANGEN EN DE GEVOLGEN DAARVAN. Gisteravond reed in de Rosestraat te Rotterdam de 16-jarige J. Huisman, thuis- behoorende op het schip „Hendrika" liggen de in de Coolhaven achter een vrachtauto met zijn fiets en hield zich achter aan den wagen vast. Dit begon den chauffeur te ver velen en deze begon zig-zag te rijden. H. moest loslaten en kwam te vallen. De 25- jarige J. Bravenboer uit de Gaesbeekstraat, „Ik ben toch nat geworden; we hadden beter gedaan onze jassen aan te trekken". „De boomen gaven geen voldoende beschut ting, maar het was zoo vervloekt heet". „Als we geluk hebben, is de belooning de moeite waard, luitenant". „Natuurlijk kapitein, tienduizend gulden voor het vinden der prinses is geen kleinig heid. In dezen armzaligen tijd koop je er een riddergoed voor". „En dan, kapitein, het moet een vervloekt mooie meid zijn. Ik dacht dat ik haar te pak ken had. De veldmaarschalk wou mij met haar laten trouwen, maar 't bleek een ver keerde te wezen". „Wil je wel gelooven", babbelde hij voort, „dat ik nu weer begin te twijfelen of zij het toch niet geweest is, óf die overste ons toch niet allemaal bij den neus heeft gehad. Het was een mooie slanke vrouw met een paar vurige kijkers en een bekje om te zoenen". „Wij zullen haar wel weer te pakken krij gen, luitenant". „In de Oude Herberg hielden zij zich van den domme. Een prinses was daar nooit ge weest en kapitein Saxon was er op uit om haar te zoeken". Saxon en Marion verstonden alles, woord voor woord. Zij zaten doodstil. Saxon had zijn getrokkken zwaard naast zich neerge legd reikte Marion zijn geladen pistool De zon begon weer tuschen de wolken door te schijnen, met stralende lijnen too- verde zij gouden randen. De vogels vingen weer aan te zingen. „Het weer klaart op", sprak de luitenant. „Die overste is zeker een handige duivel", die met zijn motorrijwiel dicht achter H. reed, kon hem niet meer ontwijken. De motor rijder en zijn duopassagier, de 38-jarige A. Wagemaker kwamen te vallen. Alle drie werden gewond en zijn naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overgebracht. H., die be wusteloos was, had zijn linkerbeen gebroken. B. had ernstige schaafwonden bekomen, ter wijl W. er het ergst aan toe was. Hij was over den motor heengeslagen en had een schedelbreuk en een ernstige hoofdwonde bekomen. Men vreest voor zijn leven. ZWAAR ONWEER BOVEN AMSTERDAM. Werk voor de brandweer. Tijdens een hevig onweer, dat zich, ge paard gaande met zware slagen en stort buien, gisteravond boven de hoofdstad ont lastte, heeft de brandweer uit verschillende punten der stad aanzeggingen gekregen over inslag van den bliksem. Van ernstigen aard zijn deze gelukkig niet geweest, terwijl ook geen persoonlijke ongelukken voorkwa men. De eerste aanzegging kwam uit de Gaaspstraat bij de Amstellaan, waar de leiding van het electrisch tramnet door den bliksem getroffen was, met het gevolg, dat een Iichtpaal in brand was geraakt en een meende de kapitein. „Geen wonder een jonge vent nog. Lang nog geen dertig en ruiter-overste onder Von Wallenstein". „Maar ik neem het tegen hem op". „Ha, ha", lachte de luitenant, dat geloof ik een reus als jij. Trouwens ik ben ook niet bang uitgevallen". „Weet jij hoe ze hem noemden in Wallen- stein's leger „Neen. „Den dollen prinsi'. „Was hij dan een prins?" „Wel neen, daar geloof ik niets van. Zijn naam is Saxon. Hij schijnt door Wallen stein geadeld te wezeen, een stoutmoedige avonturier. Kent geen gevaar en heeft de manieren van een vorst. Zelfs de veldmaar schalk kwam onder zijn bekoring". „En gare rat, listig en sterk". „Die tien ruiters kan hij toch niet allleen verslagen hebben, zelfs niet met zijn wacht meester". „Geen sprake van, maar tegenwoordig worden er meer soldaten dood gevonden. Gis teren drie, opgehangen aan een boom". Marion keek Saxon veelbeteekend aan; hij knikte begrijpend. „Wij dwalen af. Meen jij, dat we kans hebben de prinses te vinden?" „Zeker, zij moeten hier in het bosch zijn. Vanochtend zijn twee schooiers een groote man en een groote vrouw, in Leuchtenberg geweest en dat is een bezitting van de prin ses (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 5