DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dollfuss moordenaars voor het gerecht
De toestand volkomen rustig.
Hindenburg ernstig ziek.
^Buitenland
Clemente straffen.
Ho. 178 Dit nummer bestaat uit twee bladen. Directeur: C. KRAK.
Dinsdag 31 Juli 1934
136e Jaargang
DAGELIJKSCH OVERZICHT
Ejigeland's meening.
Uit het buitenland.
Dr. Rintelen verhoord.
Interview met Planetta's
vrouw.
Wat vandaag da,
aandacht trekt.,*
Zijn toestand baart zorg.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij V/h. HERMS. COSTER ZOON, Voor dam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Gistermiddag begon te Weenen
voor het speciale Militaire Gerechts
hof het proces tegen de moordenaars
van Bondskanselier Dollfuss, den
34-jarigen Otto Planetta en den
leider van den overval op de Bonds-
kanselarij, den 20-jarigen Franz
Holzweber.
Het requisitoir.
Tegen vijf uur verscheen het hof, dat ge
presideerd wordt door Overste Kubin. De
zaal stond onder militaire bewaking.
Nadat de gebruikelijke formaliteiten wa
ren vervuld, kreeg de procureur-generaal het
woord voor zijn requisitoir. Het eerste ge
deelte daarvan was een uitvoerige beschrij
ving van de gebeurtenissen van 25 Juli.
Vele bijzonderheden daarvan zijn reeds be
kend, nl. hoe dien dag een personenauto en
elf vrachtauto's op de Ballhausplatz ver
schenen, waarin zich 150 a 200 man bevon
den, gekleed in militaire uniformen, hoe
dezen het gebouw binnendrongen en de
wacht overweldigden.
De bode Hedvicek, die den overval had
gezien, trachtte den Bondskanselier in vei
ligheid te brengen. Hij ontmoette Dollfuss
in de zuilenzaal en verzocht den Kanselier,
hem te volgen. Hij wilde hem nl. door een
achterdeur naar buiten brengen. Op dat
oogenblik werd de deur van de zuilenzaal
echter met geweld opengebroken en drongen
twaalf opstandelingen naar binnen, die on
middellijk hun revolvers trokken. Eén hun
ner, die recht voor den Bondskanselier was
gaan staan, had toen deze de handen, als
om het gevaar af te weren, voor het gezicht
bracht, na elkaar twee schoten gelost. Wat
er verder gebeurde kon Hedvicek niet meer
volgen, omdat hij met de handen omhoog
met zijn gezicht tegen den muur moest gaan
staan. Uit het verdere onderzoek was echter
gebleken, dat Dol'fuss nog eenige uren in
leven en gedeeltelijk ook bij bewustzijn bleef,
hoewel hij pas na 20 minuten verbonden
werd. 's Middags tegen kwart voor vier is
hij aan zijn verwondingen overleden. Hij
bleek twee kogelwonden te hebben. Een schot
was door de hals gegaan en had het rugge-
merg doorboord. De tweede kogel was in de
hals blijven steken. Geen der schoten was
direct doodelijk en de dood is door ver
bloeding ingetreden.
Moordenaar bekent.
De verdenking was gewekt, dat de schoten
waren gelost door Planetta, die zulks toe
gaf, doch verklaarde, dat het niet zijn bedoe
ling was geweest, den Bondskanselier te
treffen, laat staan te dooden, vooral waar
het parool was uitgegeven, dat geen geweld
daden gepleegd mochten worden, behoudens
in dringende noodgevallen.
Na een korte onderbreking op verzoek van
de verdediging, wordt de beklaagde Planet
ta aan een verhoor onderworpen. Op de
vraag van den president, waarom hij de
Bonaskanselarij oinnendrong, antwoordt
hij- „Op bevel Hij deelt echter niet mee op
wiens bevel. Het blijkt, dat hij tot het Bonds-
leger behoorde tot hij in 1932 ontslagen
werd wegens verboden actie voor de nat-
soc partij. Op 25 Juli was hij reeds des
morgens te 5 uur begonnen de menschen,
die als troepleider onder zijn bevel stonden,
te waarschuwen, dat zij zich moesten verza
melen in een turngebouw in het 7de district,
waar hij zelf des middags tegen half één
was gearriveerd. Een kwartier later vertrok
ken de auto's naar de Ballhausplatz. Pla
netta verklaart dan, hoe hij op den Bonds
kanselier geschoten heeft. Toen hij Dollfuss
zag vallen, heeft hij nog getracht, verband
watten te vinden. Aan het slot van zijn ver
hoor verklaart hij, dat het hem ten zeerste
spijt, dat hij den Bondskanselier heeft neer-
Bij°het verhoor van den beklaagde Holz
weber komen de onderhandelingen over den
vrijen aftocht der opstandelingen ter sprake
en vraagt de president, of minister Fey
reeds wist, dat Dollfuss zwaar gewond was
toen hij met de opstandelingen over hun
vrijen aftocht onderhandelde De beklaagde
antwoordde hierop bevestigend en zeg
ook minister Neustaedter-Stuermer daar-
van op dé hoogte was. Minister Fey had zij
soldaten-eerewoord gegeven voor het waa
DOLLFUSS.
borgen van een vrijen aftocht en had daar
geen enkele voorwaarde aan verbonden.
„Er moet vrede komen".
Minister Fey bevestigde deze lezing in
zijn daarop volgend verhoor. Hij wist toen
reeds dat de Bondskanselier overleden was
De laatste woorden van Dollfuss waren:
„Geen bloed vergieten; er moet vrede ko
men". Later was minister Neustaedter-
Stuermer voor het gebouw verschenen, die
een vrijen aftocht beloofde als het gebouw
ontruimd werd en dreigde, het anders te
laten bestormen.
Ook toen was aan de toezegging van
vrijgeleide geen enkele voorwaarde verbon
den. Fey deelt mede, hoe hij van het balcon
af met minister Neustaedter-Stuermer onder
handeld heeft en hoe de bemiddeling werd
ingeroepen van den Duitschen gezant dr.
Rieth. Een vraag van een der verdedigers
aan Fey, of deze zijn eerewoord had gege
ven, dat de oproerlingen vrij gelaten zouden
worden, wordt door den president niet toe
gestaan.
Fey verklaart echter, tegen beantwoording
hiervan geen bezwaar te hebben omdat hij
zijn woord niet gegeven heeft en wel, omdat
hij geen overeenkomst kon treffen. Óp een
vraag van den president, hoe Fey dan ver
klaart, dat de opstandelingen tenslotte niet
ongehinderd konden aftrekken, antwoordt
de minister, dat de voorwaarden later door
de overige leden der regeering ter sprake
zijn gebracht.
De kwestie van de vrijgeleide.
Vervolgens werd minister Neustaedter-
Stuermer gehoord, die mededeelde, dat
bondsminister Schuschnigg, toen deze op de
Ballhausplatz kwam en van den dood van
den bondskanselier hoorde, verklaard had,
dat daardoor een geheel nieuwe situatie was
ontstaan. Er was een moord gepleegd en
daarom werden de opstandelingen in verze
kerde bewaring genomen.
Een der verdedigers wenscht te constatee
ren, dat men in ieder geval, los van den toe
stand van den Bondskanselier, vrijgeleide
was beloofd.
Minister Neustaedter-Stuermer merkt
daar tegenover op, dat hij zijn soldaten
eerewoord slechts aan soldaten geeft en het
aan het hof wil overlaten, te beoordeelen of
soldaten een doodelijk gewonde geestelijken
en medischen bijstand weigeren
Nadat nog verschillende andere getuigen
gehoord zijn, verzoeken de verdedigers ook
den Duitschen gezant dr. Rieth en bonds
kanselier dr. Schuschnigg te hooren. Na tien
minuten in raadkamer te zijn geweest wordt
dit verzoek door het hof afgewezen.
Verdedigers worden boos.
De verdedigers verzochten vervolgens, de
zitting te willen verdagen aangezien het vol
gen ervan groote inspanning kostte. Toen de
president weigerde hieraan te voldoen, kwam
het tot een heftig incident tusschen hen en
den president en legden de verdedigers de
verdediging neer.
Zoowel de president als de verdedigers
kondigden aan, zich bij de Kamer van Ad
vocaten te zullen beklagen.
De zitting moest nu wel opgeheven wor
den. Zij wordt hedenmorgen te 9 uur voort
gezet. Met de advocaten wordt r.derhan-
ïeld over hervatting van de verdediging.
De verkleed-partij.
De tot nu toe plaats gehad hebbende ver-
hooren hebben nog niet duidelijk gemaakt,
van welke zijde de opdracht is gegeven om
met den opstand te beginnen. De opstande
lingen hebben verklaard, daarover niets te
weten. E)e herkomst der uniformen is echter
voor het grootste deel reeds opgehelderd.
E>eels werden de uniformen gekocht van uit
dragers, deels bezaten de opstandelingen ze
uit hun vroegeren diensttijd en deels zouden
zij speciaal voor den opstand door een kleer
maker gemaakt zijn.
Clementie verwacht.
In welingelichte kringen verwacht
men, dat een doodvonnis slechts zal
worden uitgesproken tegen degenen,
die onmiddellijk als de moordenaars
van dr. Dollfuss of als de leiders
moeten worden beschouwd. De
indruk bestaat, dat de regeering
voornemens is, zooveel mogelijk
verzachtende omstandigheden in
aanmerking te nemen.
De Benoeming van Schuschnigg.
De benoeming van Schuschnigg tot bonds-
kanselaar van Öostenrijk wordt te Parijs
met instemming begroet.
In Fransche regeeri ngskringen beschouwt
men deze benoeming als een waarborg, dat
de strijd voor de onafhankelijkheid van Oos
tenrijk, die zoo moedig door Dollfuss ge
voerd is, door zijn opvolger met dezelfde
kracht zal worden voortgezet. Verder wordt
erop gewezen, dat de nieuwe leider bij de
Oostenrijksche sociaal-democraten waar
schijnlijk niet op dezelfde vijandschap zal
stooten als met Dollfuss het geval was.
De nieuwe Bondsminister voor
Landbouw.
De Landeshauptmann van Neder-Oosten-
rijk, Joseph Rei ter, is benoemd tot bonds
minister van Landbouw.
Tot staatssecretaris voor het Veiligheids-
wezen is benoemd Baron Hammerstein
Eqord, tot nu toe Veiligheidsdirecteur voor
Opper-Oostenrijk.
Tauschitz weer gezant te Berlijn.
Officieel wordt medegedeeld, dat bonds
kanselier dr. Schuschnigg gisteren een be
spreking heeft gehad met den staatssecretaris
voor buitenlandsche zaken Tauschitz en hem
heeft medegedeeld, dat het hem met het oog
op den algemeenen toestand wenschelijk
leek, dat staatssecretaris Tauschitz weer aan
het hoofd wordt gesteld van de Oostenrijk
sche legatie te Berlijn. Tauschitz antwoord
de dat hij zich even loyaal ter beschikking
stelde van den nieuwen bondskanselier als
tevoren van den overleden bondskanselier
Dollfuss.
Tauschitz zal dadelijk na het overdragen
van het ministerie aan den nieuwen minister
van Buitenlandsche Zaken Berger-Waldenegg
binnen enkele dagen naar Berlijn terug-
keeren en zijn taak als gezant hervatten.
Vooimalig Landeshauptmann
gearresteerd.
Het lid van den Landbund Kernmeier, die
tot voor kort Landeshauptmann van Ka-
rinthie was, is in den loop van de militaire
zuiveringsactie in de buurt van St Veit aan
de Glan gearresteerd en naar Klagenfurt
overgebracht.
Opstandelingen naar Joego-Slavië.
Uit Karinthie wordt gemeld, dat het ver
zet der opstandelingen daar zoo goed als
gebroken is. De leider der 300 opstandelin
gen, de houtvester Woelz, die drie dagen
lang de Rabenstein aan de Joego-Slavische
grens tegen de regeeringstroepen verdedigd
heeft, is Maandagavond met zijn volgelingen
•ver de Joego-Slavische grens gevlucht. Ten
gevolge van de strenge grenscontrole door
de Joago-Slavische autoriteiten was de
levensmiddelen-voorziening der opstande
lingen, die hun proviand uit Joego-Slavië
kregen, afgesneden.
In totaal zouden ongeveer tweeduizend
Oostenrijksche vluchtelingen de Joego-
Slavische grens overschreden hebben. Zij
zijn naar een interneeringskamp te Ueskueb
in het binnenland van Servië overgebracht.
Inrichting van dwang-arbeids-
kampen.
De ministerraad besloot gisteren tot het
uitvaardigen van een wet. die het mogelijk
maakt, dat zoogenaamd minder-betrokkenen
bij de gebeurtenissen van 25 tot 28 Juli wor
den veroordeeld tot verblijf in dwangarbeids-
kampen en dat hun vermogen wordt ver
beurd verklaard
De ministerraad constateerde verder, dat
in geheel Oostenrijk weei rus* heerschte en
besloot, den procureur-generaal Winterstein
te belasten met de leiding van het bijzon
dere onderzoek naar de gebeurtenissen van
25 Juli
De Oostenrijksche kwestie In
Engeland.
In antwoord op de reeds aangekondigde
vragen inzake de gebeurtenissen in Oosten
rijk heeft de Britsche minister van buiten
landsche zaken, Sn John Simon, gisteren
middag in het Lagerhuis medegedeeld, dat
hij niets weet van een of ander plan tot het
bijeenroepen van een speciale zitting van
den Voikenbondsraad ter bespreking van
den toestand in Oostenrijk. Verder ver
klaarde hij: „In Februari van dit jaar en
kortgeleden opnieuw heb ik van de Oosten
rijksche regeering een verzameling van
materiaal ontvangen, waarin van een aan
zienlijken Duitschen invloed bij de propa
ganda tegen de Oostenrijksche regeering en
bij een aantal op Oostenrijksch gebied ge
pleegde delicten wordt blijk gegeven. Dit
materiaal is door Weenen ook toegezonden
aan de Fransche en Italiaansche regeeringen.
Bij de bevestiging van de ontvangst dezer
mededelingen heb ik den Oostenrijksche ge
zant doen weten, dat de Britsche regeering
niet het plan heeft in te grijpen in de aange
legenheden van eenig ander land en dat zij
ten volle het recht van Oostenrijk erkent om
te eischen, dat geen inmenging in zijn bin-
r.enlandsche aangelegenheden van een of
andere zijde plaats heeft. Ik heb den tekst
van dit antwoord op 23 Februari voorge
lezen. Ik heb den tekst van dit antwoord op
23 Februari voorgelezen. Het standpunt der
Britsche regeering in deze kwestie blijft on
veranderd".
Op de vraag, of hij in samenwerking met
de andere regeeringen stappen zou onder
nemen om de Duiische regeering te waar
schuwen, dat er een einde moest komen aan
deze delicten, antwoordde Simon:
„De meening der Britsche regeering is
welbekend en wat ik gezegd heb, getuigt
daarvan". Op de vraag, of hij bij de EHiitsche
regeering directe stappen nad gedaan ten
aanzien van deze afkeuring, antwoordde de
minister: „Met het oog op de ernstige ver
antwoordelijkheid. die ieder moet gevoelen,
die over deze kwestie vragen stelt of beant
woordt, geef ik er de voorkeur aan, dat deze
vraag schriftelijk wordt gesteld."
Verder deelt Simon mededeeling van de
vorming eener nieuwe Oostenrijksche regee
ring. Op de vraag, welke stappen de Engel-
sche regeering dacht te nemen ter waarbor
ging van Oostenrijksch onafhankelijkheid,
verklaarde hij: „De regeering blijft de situa
tie met aandacht volgen Er is echter geen
actie noodig van de zijde der regeering en
daarover wordt ook niet beraadslaagd
Stenografisch verslag.
Dr. Rintelen is gisteren voor het
eerst in 't ziekenhuis door de politie
verhoord. De toestand van den
voormaligen gezant zou in den
nacht zooveel beter zijn geworden,
dat dit verhoor mogelijk was. Men
hoopt door de verklaringen van
Rintelen, die stenografisch opgeno
men worden, veel licht in de affaire
van den opstand te kunnen brengen.
Dr. Rintelen wordt nog steeds zeer
streng bewaakt.
Mislukte poging tot ontvoering
van dr. Rintelen.
üisterea deden te Weenen geruchten de
ronde over een poging tot ontvoering van
dr Rintelen uit het ziekenhuis
Inderdaad heeft zich het volgende afge
speeld:
Voor het algemeene ziekenhuis, waarin
dr. Rintelen is opgenomen, hield een zieken
auto stil, bezet met mannen in de uniform
van Heimwehrwachters. Zij deelden me
de, dat hun was opgedragen, dr. Rintelen
over te brengen naar het gerechtelijk zieken
huis. De zaak kwam den dienstdoenden arts
verdacht voor; bovendien was de gezond
heidstoestand van Rintelen zóó, dat vervoer
niet raadzaam scheen. De mannen werden
daarom weer weggezonden. Later bleek, dat
bij het gerecht geen opdracht tot vervoer
was gegeven. Er is dus geen twijfel moge
lijk, dat het hier een poging tot ontvoering
heeft betroffen.
„Ik hoop, dat hij als soldaat
zal sterven".
De Weensche correspondent van de N.R.
Crt. schrijft aan zijn blad:
Zoo juist krijg ik een interview in han
den dat een Weensche vrouwelijke collega
heeft gehad met de echtgenoote en de zuster
van Planetta. De collega bezocht de familie
in een kleine woning aan de peripherie der
stad; deze woning behoort aan de schoon
moeder van Planetta; hij zelf verkeerde met
zijn vrouw reeds geruimen tijd in grooten
Dollfuss' moordenaars voor het
gerecht (Dag. Overzicht).
Hindenburg ernstig ziek. (Buiten
land).
Baldwin over de bewapening. (Bui
tenland).
Relletjes te Verviers. (Buitenland).
Acht personen verdronken op een
Italiaansche rivier. (Buitenland).
Dillinger's opvolger weert zich.
(Buitenland).
Vreeselijk drama te Zaandam.
(Binnenland).
Vele jonge menschen bij het
zwemmen verdronken. (Binnenland).
Onwillige werkloozen te Maas
tricht van steun uitgesloten. (Bin
nenland).
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
nood, daar hij reeds lang werkloos was. Van
de journaliste vernam de vrouw pas, dat
haar man van den moord op den bondskan
selier verdacht werdmen had dit tot nog toe
voor haar verzwegen. Het kwam daarbij tot
hartverscheurende tooneelen. Volgens de me-
dedeelingen van de familie was Planetta
wachtmeester in het leger; in 1932 werd hij
wegens nat.-soc. activiteit gedegradeerd en
uit het leger verwijderd. Men ontnam hem
ook zijn vier oorlogsdecoraties, waarop hij
buitengewoon trotsch was en beroofde hem
van alle financieele middelen. Daardoor ge
raakte hij met zijn vrouw in groote ellende.
Toen de journaliste de woning betrad, za
ten daar behalve de echtgenoote en de zuster
van Planetta nog drie vrouwen, die allen
weenden. De resp. echtgenooten van deze
drie vrouwen hadden allen aan den overval
op de bondsanselarij deelgenomen en bevin
den zich dus nu in arrest. De echtgenoot
van Planetta's zuster chauffeur van be
roep had een van de vrachtauto's bestuurd
waarmede de rebellen naar de bondskanse-
larij zijn gereden. Men had hier een groep
verbitterde nazi's bijeen, minder uit politieke
overtuiging dan wel uit materieelen nood.
De vrouw van Planetta vertelde de bezoek
ster hoe verbitterd haar man na zijn degra
datie was; hij kon dit de tegenwoordige re
geering niet vergeven. Hij had niets tegen
Dollfuss persoonlijk en sprak thuis ook wei
nig over zijn politieke ideeën; wel had hij
herhaaldelijk verklaard dat hij eens iets
groots zou verrichten. De zuster van Pla
netta verklaarde dat zij een poging zou doen
om door mevrouw Dollfuss ontvangen te
worden, niet om haar tusschenkomst te vra
gen voor haar man en haar broeder, maar
om haar te condoleeren en om te zeggen, dat
de zuster van den man, die dr. Dollfuss ge
dood had, haar smart van harte deelde. De
vrouw van Planetta zei nog: „Als mijn man
moet sterven, dan hoop ik slechts dat hij
niet zal worden opgehangen, maar als een
soldaat wordt doodgeschoten, want een sol
daat is hij steeds gebleven. Als ik kon, zou
ik hem vóór de terechtstelling een revolver
willen toestoppen.
Men meldt ons hedenmorgen
om 9.50 uur vanuit Neudeck, de
buitenplaats van den Duitschen
Rijkspresident Hindenburg:
Hindenburg, die sedert eenige
maanden lijdende i6 aan een
blaasaandoening, was den laat-
sten tijd goed vooruitgegaan Vet
volledige geestelijke helderheid
en verheugende lichamelijke ge
steldheid, heeft hij zijn werk
zaamheden verricht en was hij
nog gisteren in staat rapporten
in ontvangst te nemen. Een
lichte lichamelijke zwakte, die
zich sedert eenige dagen heeft
doen gevoelen, is in de loop v-i:
dezen nacht toegenomen.
In verband met den leeftijd
bestaat reden tot ernstige be
zorgdheid. De behandelende ge-
neesheeren zijn aanwezig Na
dere berichten zullen op re~-'
matige tijdstippen "°eiiH!iceerd
worden.