1 Augustus 1914.
Herinnering aan den wereldoorlog.
De herziening van de steunregeling.
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL.
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
HEILOO.
ST, MAARTENSVLOTBRUG.
Het voorspel.
Groot was de ontsteltenis iu Europa,
1 Augustus,
OORLOGSGEVAAR.
Binnenland
Tweede radiorede van den heer v. hoeven.
DE UITNOODIGING VAN DE CPH.
AAN S.D.AJP. EN O.S.P.
De S.D.A.P doet niet mede aan
de betoogingen tegen oorlog en
fascisme.
Door den hoofdinspecteur van den
arbeid is aan de directie der N.V. Werk
spoor te Utrecht vergunning verleend om
ten behoeve van het monteeren van schuiven
voor de uitwateringssluizen te Den Oever
overwerk te doen verrichten van 31 Juli t m.
31 October 1934 door een ploeg van tien
arbeiders.
De afd. Heiloo van den Bond van Gei
tenfokvereenlgingen, hield Maandagavond
vergadering in café Admiraal. Medegedeeld
werd, dat in de laatste bestuursvergadering
de voorzitter, de heer O. Smits, zijn functie
had verwisseld met die van secretaris. De
heer van Hulzen vond dat onjuist, omdat de
vergadering den voorzitter kiest. Na eenige
bespreking werd de kwestie aangehouden,
terwijl de voorzitter in de eerstvolgende ver
gadering zal bedanken. De voorzitter bracht
verslag uit van de jaarvergadering te Am
sterdam.
Aan de orde was daarna de regeling van
contributie en de gelden over 1934-"35. Het
bestuursvoorstel van 0.50 en 0 50 werd
aangenomen. Ten aanzien van de inzending
op de L.E.T.T. te Heiloo en de tentoonstel-
ling te Purmerend ter gelegenheid van het
450-jarig bestaan der markt, aldaar, kreeg 't
bestuur opdracht om de noodige stappen te
doen ter verwezenlijking van het doel.
gen met luxe auto's naar Schoorl, Bergen,
Alkmaar en Egmond aan Zee,, terwijl de
oudere kinderen per autobus een bezoek
brachten aan Amsterdam, waar o.m. Artis
werd bezichtigd.
OUDESLUIS.
Het schoolfeest van de kinderen der o.
1. school alhier is weer achter den rug en
kan volkomen geslaagd genoemd worden.
De leerlingen van de lagere klassen gin-
In het café van den heer J. Homan
alhier werd een vergadering gehouden van
de plaatselijke vereeniging „Hulp in Nood
Uit het verslag omtrent den financiëelen
toestand der vereeniging bleek, dat er een
nadeelig saldo van 1$7.15 was en dat
over het le halfjaar 1934 aan 9 leden geza
menlijk een bedrag van 246 50 was uitge
keerd.
Als bestuursleden werden herkozen de hee-
ren W. Jongsma, secretaris; G. Veuger Jr.,
2e penningmeester; P. Delver en G. Mole
naar.
BUROERVLOTBRUO.
in het café van den heer P. S. de Nijs
alhier werd door het ziekenfonds „Hulp in
Nood" een vergadering gehouden. Uit het
verslag van den penningmeester bleek, dat
in kas was 889-64, terwijl was gereser
veerd een bedrag van 383.96.
Bij de verloting, welke werd gewonnen
door de heeren A. Bakker en H. Delven wer
den deze heeren 3 maanden vrijgesteld van
betaling van contributie. Als bestuursleden
werden herkozen de heeren W. Waterboer,
H. Delver, A. Mors en J. van Schaik.
Zomer 1914. De geheele wereld leeft in
een zenuwachtige spanning.
Immere, donkere wolken hebben zich
boven Europa aamen gespannen, don-
kere.wolken, die het ergste doen vreezen.
Reeds lang heeft er onheil gedreigd
en in werkelijkheid is de Europeeache
vrede na den oorlog van 18701871
voortdurend ln gevaar geweest. Had niet
deze oorlog een groot Dultsch succes ge
leverd; droomde Duitschland niet van
een wereldrijk? En zon Frankrijk niet
op wraak, op revanche?
Wanneer wij de geschiedenis, dunkt
ons, goed beschouwen, dan is de
Fransch-Duitache oorlog van 1870 het
begin geweest vaneen groote wel
vaart en van een totale ondergang van
een groot deel van Europa.
Zooals gezegd, begon men in Duitsch
land aan hoogmoed waanzin te lijden;
het land genoot een ongekende wel
vaart, werd voortdurend machtiger; het
had een leger, dat ongetwijfeld het sterk
ste was in Europa, het bouwde -jen
vloot, die met de Engelsche kon con-
curreeren en tenslotte werd het een
koloniscbe mogendheid van den eersten
rang.
Bovendien had Duitschland kans ge
zien om een verbond te sluiten met
Oostenrijk-Hongarije en met Italië, zoo
dat een groote middenmoot van Europa
een sterk blok vormde in ons wereld
deel, een blok. dat wellicht wa6 opge
wassen tegen de rest van Europa
Het spreekt vanzelf, dat Frankrijk dit
met leede oogen aan zag. Het voelde zich
voortdurend bedreigd en zocht daarom
aansluiting, die het vond in het groote
en machtige Rusland
Ook Engeland voelde zich niet hee'e-
maal gerust Het zag, hoe Duitschland
groot en sterk werd, hoe het steeds meer
invloed kreeg op de wereldmarkt, hoe
het een oorlogsvloot kreeg, die een ge
vaar kon worden voor de Engelsche-
En zoo is de periode 1870—1914 een
tijdperk geweest van diplomatieke on
derhandelingen van landengroepeerin-
gen, van een-elkaar-wantrouwen; het
was een tijdperk, waarin de spionage
hoogtij vierde, waarin een belangwek-
kende geschiedenis zich achter gesloten
deuren afspeelde.
Toen kwam het groote voorspel, dat
den wereldoorlog als 't ware inluidde.
De Balkanoorlogen waren voor Servië
zeer succesvol geweest en dit land zag
zijn grondgebied ongeveer verdubbeld-
Het zou, wanneer het land weer op
krachten kwam, een gevaar kunnen
worden voor Oostenrijk, dat nog ateed»
probeerde, meer macht te verkrijgen in
den Balkan
Zoodat vóór 1914 Oostenrijk en de
Balkan het overige Europa steede in
spanning deden houden,
Toen kwam de reis van de Oostenrijk-
sche troonopvolger naar Bosnië en Her-
zegowlna Aartshertog Ferdlnand wilde
deze twee bij Oostenrijk-Hongarije inge
lijfde landen officiéél bezoeken. Op zich
zelf was daar natuurlijk niets tegen;
zelfs was er alles voor te zeggen Want
Ferdinand was andere dan keizer Fran»
Jozef. Hij wilde vrede, hij wilde aan
beide landen liefst zooveel mogelijk vrij
heid geven.
De populaire troonopvolger met zijn
gemalin werd een feestelijke ontvangst
voorbereid En vooral zou er veel mili
tair vertoon zijn. Waren niet de Oosten-
rijksche groote manoeuvres juist in deze
landen gehouden?
Toch was er gevaar aan die reis ver
bonden en dat gevaar kwam uit Servië
Daar was een hetze tegen Oo«tenri|k
ontstaan, omdat het land zich door de
dubbel-monarchie bedreigd «ag
De troonopvolgers kwamen en
Och meq kent het drama, dat vo'gde
Men weet hoe .ie wereld werd opge
schrikt door de dubbe e moord ge
pleegd door dep Serviër, door een jong
student
want plotseling dreigden cr zware on-
weersluchten.
De dubbele moord moest gewroken
worden, 't Was niet alleen voldoende,
dat de moordenaar werd veroordeeld,
neen, Servië zelf moest gestraft worden.
En zoo ie de maand Juli van 1914 een
maand geworden van diplomatieke ver
wikkelingen, van zeer eigenaardige af
spraken, van zeer geheimzinnige con
ferenties.
Oostenrijk, d. w. z. de toenmalige re
geering, was oorlogszuchtig, Het wilde
niet in de eerste plaats de dubbele moord
wreken, maar wilde allereerst van de
gelegenheid profiteeren, om Servië klein
te maken.
Overleg met Duitschland werd ge
pleegd en keizer Wilhelm steunde de
plannen van de dubbel-monarchie Doch
Servië 3tond ook niet alleen. Het kreeg
seintjes van Rusland, dat vrijwel zeker
was van den steun van Frankrijk.
Een onaannemelijk u'timatum werd
door Oostenrijk aan Servië gezonden;
het was met opzet onaannemelijk, om
dat Oostenrijk den oorlog wilde, En wel
licht had Servië nog overal in toege
stemd. als niet Rusland er voor gezorgd
had. dat de Servische regeering „om
sloeg".
En zoo kwam dan einde Juli de oor
logsverklaring van OostenrijkHon
garije aan Servië.
Beide landen mobiliseerden, Rusland
volgde, Duitschland deed hetzelfde,
Frankrijk zag het onmiddellijke gevaar
en verzamelde zijn troepen, Engeland
concentreerde zijn vloot en in enkele
dagen was Europa vol met legers.
Nog bestond er kans, dat het oorlogs
gevaar werd afgewend- Nog deed Enge
land een laatste poging, om de Europee-
sche vrede te handhaven, 't Was tever
geefs.
Want nadat de eerste schoten aan de
Servische grens gevallen waren, trokken
de Duitsche legers de Belgische grens
over, schendden de Belgische neutrali-
teit en de Europeesche oorlog, die een
wereldoorlog zou worden, was begonnen.
Ook de Nederlandsche regeering bad
de ernst der eituatie begrepen en op
den 31ste Juli van het beruchte jaar
moest de Alkmaarsehe Courant het vol
gende officieele telegram opnemen:
's Gravenhage, 31 Juli, De
Koningin heeft beslist, dat er
oorlogsgevaar bestaat in den zin
van artikel 186 der Grondwet.
En een tweede telegram luidde;
Algemeene mobilisatie.
„Alle miliciens en landweermannen
met spoed opkomen,"
Een dag later was de mobilisatie in
vollen gang Reeds was dan avond te
voren generaal Snijder» benoemd tot
opperbevelhebber van leger en vloot en
ln den nacht van 31 Juli en l Auguïtm
werd in den Haag aan de regeering»-
bureaux met koortsachtige haast ge
werkt.
1 Augustus, mobilisatiedag.
De jongeren van on» weten niet meer,
hoa die dag verliep; vele ouderen herin
neren zich echter nog maar al te goed,
welk een dag het was.
De treinen waren tjokvol met milital-
ren, De stations waren de middelpunten
va.i groote drukte. Van een dienstrege-
ling der treinen waa geen sprake meer,
Er heerschte een nerveuze spanning
overal, omdat men zoo weinig wist.
iedereen leefde in een groote onzeker
heid.
Moede» namen roerend afscheid van
hun zoons, die het vaderland gingen
dienen. Vrouwen en kinderen namen
afscheid van hun man en vader, die
weg trok, wie weet voor goed. Want het
w*s toch lang niet zeker, dat Nederland
buiten den oorlog zou blijven?
1 Augustus 1914 Thar s is het 20 Jaar
geleden, dat de wereldoorlog uitbrak
MilHoenen slachtoffers heeft deze gru
welijke oorlog geëischt. MilHoenen men-
schenlevens werden opgeofferd, nog veel
meer millioenen werden in diepen rouw
gedompeld.
Ons land bleef gelukkig gespaard
Maar rondom onze grenzen werd ge
vochten. Het kanon bulderde, c!e gewe
ren rikke-tikten. jonge mannen yiel0o
zielloos ter aarde, werden verscheurd
door de alles vernielende granaten.
Een ramp was over Europa, over de
gansche wereld gekomen.
Wij stonden aan den vooravond van
een lange periode van absolute vernie
ling. Niets en niemand bleef gespaard
Wij zouden een oorlog beleven, zoo
wreed, zoo onmenechelijk. als zelf« een
oorlog voor dien nog nimmer geweest
was.
Twintig jaar is het geleden, dat die
oorlog begon. In die twintig jaar, die nu
voorbij zijn, heeft de menschheid kun
nen leeren, hoe verfoeibaar de oorlog is.
De menschheid heeft kunnen leeren.
Helaas, de menschheid leerde
Wel werd er na den vrede van 1918
jarenlang een gpweldige actie gevoerd
voor een wereldvrede; wel maakte die
actie groote vorderingen. Maar 't is
al weer zoo lang geleden. Een nieuwe
generatie is opgegroeid. De huidige Jon
gelingschap heeft de ellende van den
oorlog niet gekend. Onze jongens van 70
tot 25 jaar weten slechts bij overleven,
dat de oorlog wreed geweest is. Maar I
seffen, innerlijk beseffen doen zij het
niet.
De menschheid heeft niets geleerd.
Wereldvrede... 't is slechts theorie,
meer niet.
1 Augustus 1934 moge dan niet zoo
zijn als 1 Augustus 1914, maar toch
blijkt wel duidelijk, dat het werkelijke
wreede van den oorlog vergeten is. Op
nieuw woelt het in Europa. Opnieuw ge
beuren er in Oostenrijk dingen, die ern
stige gevolgen kunnen hebben. Opnieuw
heerscht er in Duitschland een stem
ming, die niet bevorderlijk is voor den
vrede.
En dien vrede hebben wij zoo bitter
noodlg.
1 Augustus 1914 behoort tot de ge
schiedenis. Moge die geschiedenis zich
nimmer herhalen
Gisteravond heeft de referendaris van het
departement van sociale zaken, de heer W.
F. van Hoeven, inspecteur voor de steun
verlening, wederom een radiorede gehou
den over de herziening van de steunrege
ling. In verband met commentaar, dat ver
schenen is naar aanleiding van de eerste
rede, welke hij voor de raaio heeft gehouden
en waaruit bleek, dat men op sommige pun
ten den spreker niet juist begrepen had, ter
wijl hem ook is gebleken, dat er gemeente
besturen zijn, die de voorschriften niet goed
toepassen, meende de heer van Hoeven nog
eens deze zaak in het licht te moeten stellen
en eventueele misverstanden uit den weg te
ruimen.
In zijn lezing wees hij op het euvel, dat
herhaaldelijk gevallen van verlagingen van
steunuitkeeringen gepubliceerd worden, zon
der vermelding van de gegevens, die voor
een beoordeeling van het geval noodzakelijk
zijn. Tot zijn voldoening heeft spr. geconsta
teerd, dat men, behoudens een enkel geva',
zijn opmerking ten deze ter harte heeft ge.
nomen. De neer van Hoeven betoogde
voorts, dat er inderdaad belangrijke
verlagingen zijn, maar uit zijn vorige rede
bleek ook duidelijk dat niet immer steunver
laging heeft plaats gehad. Spr. handhaafde
zijn bewering, dat van hen, die het het
slechtst hadden, niets is afgenomen en in
verschillende gevallen zelfs verhoogingen
plaats vonden.
Uiteraard moet het aantal verlagingen be
langrijk grooter zijn dan het aantal geval
len, waarin men gelijk blijft, of iets meer
krijgt. De opzet van de geheele herziening
toch was bezuiniging en men kan bezwaar
lijk verwachten dat, als er bezuinigd moet
worden, de uitkomst der herziening anders
zou zijn.
Met vrij groote zekerheid kan worden
aangenomen, dat het tekort op de gemeente-
begrootingen voor werkloozenzorg dit jaar
25 millioen gulden bedraagt, niettegen
staande er op alle mogelijke gebieden door
de betrokken gemeenten drastisch is bezui
nigd en de belastingen tot het uiterste zijn
opgevoerd. De gemeenten, die noodlijdend
zijn en die, welke dit jaar de kosten van
werkloozenzorg in het geheel niet of slechts
gedeeltelijk konden dekken, hebben reeds het
uiterste punt van bezuiniging en belasting-
verhooging bereikt; zij kunnen daarom niet
blijven doorgaan met bezuinigen en op
schroeven van de belastingen. Het aantal
gemeenten, dat de begrooting niet sluitend
kan krijgen, zal daarbij eer toe* dan afne
men, daar de uitgaven niet noemenswaard
verminderen en de inkomsten steeds meer
achteruit zullen loopen, Daarbij kan geree-
delijk worden aangenomen, dat de kans
groot is, dat het tekort van 25 millioen het
volgende jaar nog grooter zou zijn als er
teen maatregelen zouden worden genomen.
pr. illustreerde dit met enkele cijfers, Voor
alle gemeenten ln ons land tezamen wordt
blijkens de gemeentebegrootingen voor 1934
op een uitgaaf voor werkloozenzorg gere
kend van 108 millioen. Van deze 108 mi!
lioen is 25 millioen niet gedekt. Dit tekorc
kan niet door bezuiniging op steunverlening
worden weggewerkt. De vermindering, die
door de plaats gehad hebbende herziening
zal worden verkregen, is veel en veel minder
dan 25 millioen, zoodat zonder twijfel dit
jaar er een belangrijk tekort zal overblijven
Daarna wijdde spr. eenige woorden aan
de instelling van het Werkloosheidssubsidie-
fonds. Hij wees er daarbij op, dat de maat
regel om alle gemeenten te doen bijdra
gen in de kosten van werkloozenzorg zelfs
de moeilijkheden nog niet geheel zal kunnen
ondervangen en dekking van de werkloos
heidslasten uit de gewone middelen slechts
zal kunnen worden verkregen, indien de be
doelde maatregel gepaard zou gaan met een
daadwerkelijke versobering van de huishou
ding van die gemeenten, waar dat tot nu toe
niet voldoende plaats vond.
Uit de mededeeling der regeering blijkt
voorts, dat het in 1934 ontstane tekort
slechts geleidelijk zal kunnen worden wegge
werkt en dat verwacht wordt, dat slechts
door een aantal ingrijpende maatregelen het
zal gelukken de begrootingen voor 1935 slui
tend te krijgen.
De heer van Hoeven gaf vervolgens een
overzicht van de gevallen waarin men niet
minder heeft gekregen en van die, waarin
men een hoogere uitkeering ontving. Te
Amsterdam bedroeg de gemiddelde uitkee
ring ln de week voor de herziening 12.72
en na de herziening f 1151. Een gemiddeld
verschil van 1.39, over de gevallen, waarin
verlaging heeft plaats gehaa Van de rond
24,0000 ondersteunden in Amsterdam ont
vingen er 757 een hoogere uitkeering en ver
anderde van 1193 ondersteunden de uitkee
ring niet. In Rotterdam ontvingen 20,643 van
öf 26,553 ondersteunden minder, 4420 bleven
gelijk en 1490 kregen een verhooging. De
verlaging, alleen berekend over degenen,
die minder kregen, bedroeg gemiddeld 1.38
De verhoogingen te Amsterdam en Rotterdam
liepen van 25 cent tot f 4.25.
Vervolgens gaf de heer van Hoeven nog
enkele cijfers betreffende verschillende an
dere gemeenten in ons land, waaraan hij
toevoegde enkele uitspraken van gemeente
zijde. ln de eerste plaats mmoreerde hij het
geen de Arnhemsche wethouder Meyer heeft
gezegd in den gemeenteraad, toen hij uiteen
zette dat het zeer verkeerd zou zijn de oude
steunregeling terug te verlangen. Voorts
haalde hij aan een uitspraak betreffende de
uitkeeringen in een plattelandsgemeente, n.1.
Werken en Sieeuwljk, waar de ambtenaar,
die in die gemeente met de uitvoering der
steunregeling is belast, van meening was,
dat de groote gezinnen in deze gemeente
zeer bevoordeeld zijn geworden.
Spr. vvenschte nog eens nadrukkelijk vast
te stellen dat «r niet van een algemeene
verlaging kan worden, omdat een aantal
arbeiders hun oude uitkeering hebben be
houden, anderen zelfs meer kregen dan
vroeger, dat er naar gestreefd is de nood
zakelijke vermindering van uitgaven te ver
krijgen door vermindering van de uitkee
ringen, die relatief het hoogst waren, van
de uitkeeringen in de eerste plaats van de
kleine gezinnen met hoogere loonen, voorts
in het algemeen van de gezinnen met inkom
sten van kinderen en voor zooveel de groo-
tere gezinnen betregt, alleen van hen, die
relatief de hoogste uitkeeringen hadden.
De vermindering der steunuitkeeringen
is dus niet botweg met een bepaald percen
tage over de gvheele linie geschied, doch het
beschikbare bedrag is naar de behoeften
meer gelijkmatig verdeeld.
Vervolgens besprak de heer Van Hoeven
nog de nieuwe schalen der maximumuitkee-
ringen. Uit de door hem verstrakte citt.
blijkt duidelijk, dat de verhoogd van h
maximum-uitkeering niet uitsluitend tjfj
p.aats gehad voor de zeer groote gezinnen
met zeer lage loonen, doch dat de gre^
gezinnen met zeer lage loonen. doch dat ri!
groote gezinnen zelfs bij hoogere loonZ
verhuogr^van de maximumuitkeeripgbefe!
Tenslotte vestigde spr. nog de aandarhr
op de vele moeilijkheden, waarop men h
een juiste toepassing van de regeling C
oog moet houden. Een daarvan is de aft^t
van den huurbijsLag. Hierover zeide de heer
van Hoeven, dat de maxima der schalen zrvv
wel voor gemeenten met als zonder huurbd
slag gelden. Deze gemeenten hebben Z"
zelfde maximumuitkeeringen. Men heeft
thans niets anders te doen dan na te gaa„
of het berekende bedrag niet hooger is dan
het bedrag op de schaal van maximumuit
keeringen aongeven. Alleen als het bedrag
van de schaal lager is dan het berekende
bedrag, moet het bedrag van de schaal
worden uitgekeerd. In alle andere gevallen
het berekende bedrag. De schaal geeft de-
halve de grens aan van de uitkeeringen 0n~
geacht of huurtoeslag wordt toegekend 0f
niet. Men trekke dus noch van de bedragen
der schaal noch van het absolute maximum
iets af, als geen huurbijslag of minder dan
2.50 huurbijslag wordt toegekend.
Spr. besloot met den wensch uit te sprekg
dat het nieuwe systeem voor de verdeeW
vso de gelden bevrediging zal schenken.
De Tribune, die in verklein formaat weer
is verschenen, vermeldt het antwoord, dat
het partijbestuur der C.P.H. van het partij
bestuur der S.D.A.P. heeft ontvangen op
haar (ook door ons vermelde) voorstel in-
zake het eenheidsfront:
In antwoord op uw schrijven dato 20 Juli
1934 deel ik u mede, dat het partijbestuur
der S.D.A.P. zich wenscht te houden aan
het besluit van de executieve der S.A.I., ge,
nomen in haar vergadering van Maart 1933,
te Zürich gehouden. Het kan u bekend zijn,
dat volgens dat besluit onderhandelingen
over een eenheidsfront alleen tusschen de
S.A.I. en de Communistische Internationale
zouden kunnen worden gevoerd en de aan
gesloten partijen van de S.A.I. zich van on
derhandelingen behooren te onthouden.
Indien de Fransche sociaal-democratische
parij van wier samenwerking met de com
munisten gij melding maakt, zich aan dat
besluit niet heeft gehouden, is dat voor de
S.D.A.P. geen reden te handelen in strijd
met het besluit van Zürich zoolang dat van
kracht blijft.
Afgezien van andere principieele beden
kingen, die bij ons tegen uw voorstel bestaan
moeten wij u dus om de hierboven vermelde
redenen berichten dat wij niet bereid zijn de
S.D.A.P. te doen deelnemen aan de betoogin-
gen tegen fascisme en oorlog die gij op den
lsten Augustus a.s
plaats hebben.
zou df willen doen
VECHTENDE VROUWEN.
Rumoer in de Tulpenstraal te
Haarlem.
Tusschen de 21-jarige mej. K., wonendein
de Bakkerstraat en de 24-jarige mei. S., we
nende in de Tulpenstraat te Haarlem, be
stond sinds eenigen tijd oneenigheid. Beidt
vrouwen zijn gehuwd. Qisterochtend hadden
zij ruzie gemaakt; zij waren elkaar in de
haren gevlogen zoodat de buren tusschen-
beide moesten komen. Gisteravond was mej.
K. weder naar de Tulpenstraat gekomen met
de bedoeling haar vijandin op te zoeken.
Toen zij uit een winkel kwam zag zij haar
staan, pratend met eenige buren. Mej. K.
ging op haar af en begon ruzie te maken en
te schelden. Tenslotte viel ze haar aan. Een
korte poos waren de vrouwen handgemeen.
Mej, b. poogde te ontkomen en liep ln de
richting van haar woning. Mej. K. zette
haar na, haalde een mes te voorschijn en viel
haar in den rug aan. Zij bracht haar een
diepen steek in de linkerdij toe. Mej. S. zak
te ineen, luid schreeuwend. Zij werd opge
vangen door haar broer, die eveneens ln de
Tulpenstraat woont, die zijn hevig bloeden
de zuster naar zijn woning meenam.
Mej. K, vluchtte, nadat zij het mes op het
dak van een woning had geworpen, waar het
door de politie gevonden en ln beslag geno
men is. Gisteravond laat was zij nog voort
vluchtig,
Mej. S. is opgenomen in het St. Elizabeth-
gasthuis. Zij had een diepe, doch niet ge
vaarlijke wonde.
Den heelen avond bleef het rumoerig in
de Tulpenstraat. De politie moest de orde
handhaven omdat het gevaar bestond, dat de
mannen der beide vrouwen de zaak verder
zouden uitvechten. Reeds hadden zij ge
poogd, gewapend met schop en bijl elkaar te
lijf te gaan, doch de politie wist een gevecht
te verhinderen.
85. „Als de raenschen hst niet kennen, dan zal Ik het eens
probeer-n dacht .de poes. Met een sprongetje zat hij op het
kastje en probeerde met eij-i poot de vleermuis te grijpen, Maar
de*e lachte In e»jn vuistje en dacht: „Ze kunnen toch lekker niet
vliegen",
86. „Ik weet al wat", riep Drein opeens, „we moeten de ruiten
uit de vensters nemen, den kan die vleermuie zoo wegvliegen
En terwijl de poes verder ging met het maken van rare spron
gen naar de 'ladderende vleermuie, begonnen Piet en Drein de
ramen uit elkaar te halen.