1 Augustus 1914. Herinnering aan den wereldoorlog. De herziening van de steunregeling. DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL. HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL HEILOO. ST, MAARTENSVLOTBRUG. Het voorspel. Groot was de ontsteltenis iu Europa, 1 Augustus, OORLOGSGEVAAR. Binnenland Tweede radiorede van den heer v. hoeven. DE UITNOODIGING VAN DE CPH. AAN S.D.AJP. EN O.S.P. De S.D.A.P doet niet mede aan de betoogingen tegen oorlog en fascisme. Door den hoofdinspecteur van den arbeid is aan de directie der N.V. Werk spoor te Utrecht vergunning verleend om ten behoeve van het monteeren van schuiven voor de uitwateringssluizen te Den Oever overwerk te doen verrichten van 31 Juli t m. 31 October 1934 door een ploeg van tien arbeiders. De afd. Heiloo van den Bond van Gei tenfokvereenlgingen, hield Maandagavond vergadering in café Admiraal. Medegedeeld werd, dat in de laatste bestuursvergadering de voorzitter, de heer O. Smits, zijn functie had verwisseld met die van secretaris. De heer van Hulzen vond dat onjuist, omdat de vergadering den voorzitter kiest. Na eenige bespreking werd de kwestie aangehouden, terwijl de voorzitter in de eerstvolgende ver gadering zal bedanken. De voorzitter bracht verslag uit van de jaarvergadering te Am sterdam. Aan de orde was daarna de regeling van contributie en de gelden over 1934-"35. Het bestuursvoorstel van 0.50 en 0 50 werd aangenomen. Ten aanzien van de inzending op de L.E.T.T. te Heiloo en de tentoonstel- ling te Purmerend ter gelegenheid van het 450-jarig bestaan der markt, aldaar, kreeg 't bestuur opdracht om de noodige stappen te doen ter verwezenlijking van het doel. gen met luxe auto's naar Schoorl, Bergen, Alkmaar en Egmond aan Zee,, terwijl de oudere kinderen per autobus een bezoek brachten aan Amsterdam, waar o.m. Artis werd bezichtigd. OUDESLUIS. Het schoolfeest van de kinderen der o. 1. school alhier is weer achter den rug en kan volkomen geslaagd genoemd worden. De leerlingen van de lagere klassen gin- In het café van den heer J. Homan alhier werd een vergadering gehouden van de plaatselijke vereeniging „Hulp in Nood Uit het verslag omtrent den financiëelen toestand der vereeniging bleek, dat er een nadeelig saldo van 1$7.15 was en dat over het le halfjaar 1934 aan 9 leden geza menlijk een bedrag van 246 50 was uitge keerd. Als bestuursleden werden herkozen de hee- ren W. Jongsma, secretaris; G. Veuger Jr., 2e penningmeester; P. Delver en G. Mole naar. BUROERVLOTBRUO. in het café van den heer P. S. de Nijs alhier werd door het ziekenfonds „Hulp in Nood" een vergadering gehouden. Uit het verslag van den penningmeester bleek, dat in kas was 889-64, terwijl was gereser veerd een bedrag van 383.96. Bij de verloting, welke werd gewonnen door de heeren A. Bakker en H. Delven wer den deze heeren 3 maanden vrijgesteld van betaling van contributie. Als bestuursleden werden herkozen de heeren W. Waterboer, H. Delver, A. Mors en J. van Schaik. Zomer 1914. De geheele wereld leeft in een zenuwachtige spanning. Immere, donkere wolken hebben zich boven Europa aamen gespannen, don- kere.wolken, die het ergste doen vreezen. Reeds lang heeft er onheil gedreigd en in werkelijkheid is de Europeeache vrede na den oorlog van 18701871 voortdurend ln gevaar geweest. Had niet deze oorlog een groot Dultsch succes ge leverd; droomde Duitschland niet van een wereldrijk? En zon Frankrijk niet op wraak, op revanche? Wanneer wij de geschiedenis, dunkt ons, goed beschouwen, dan is de Fransch-Duitache oorlog van 1870 het begin geweest vaneen groote wel vaart en van een totale ondergang van een groot deel van Europa. Zooals gezegd, begon men in Duitsch land aan hoogmoed waanzin te lijden; het land genoot een ongekende wel vaart, werd voortdurend machtiger; het had een leger, dat ongetwijfeld het sterk ste was in Europa, het bouwde -jen vloot, die met de Engelsche kon con- curreeren en tenslotte werd het een koloniscbe mogendheid van den eersten rang. Bovendien had Duitschland kans ge zien om een verbond te sluiten met Oostenrijk-Hongarije en met Italië, zoo dat een groote middenmoot van Europa een sterk blok vormde in ons wereld deel, een blok. dat wellicht wa6 opge wassen tegen de rest van Europa Het spreekt vanzelf, dat Frankrijk dit met leede oogen aan zag. Het voelde zich voortdurend bedreigd en zocht daarom aansluiting, die het vond in het groote en machtige Rusland Ook Engeland voelde zich niet hee'e- maal gerust Het zag, hoe Duitschland groot en sterk werd, hoe het steeds meer invloed kreeg op de wereldmarkt, hoe het een oorlogsvloot kreeg, die een ge vaar kon worden voor de Engelsche- En zoo is de periode 1870—1914 een tijdperk geweest van diplomatieke on derhandelingen van landengroepeerin- gen, van een-elkaar-wantrouwen; het was een tijdperk, waarin de spionage hoogtij vierde, waarin een belangwek- kende geschiedenis zich achter gesloten deuren afspeelde. Toen kwam het groote voorspel, dat den wereldoorlog als 't ware inluidde. De Balkanoorlogen waren voor Servië zeer succesvol geweest en dit land zag zijn grondgebied ongeveer verdubbeld- Het zou, wanneer het land weer op krachten kwam, een gevaar kunnen worden voor Oostenrijk, dat nog ateed» probeerde, meer macht te verkrijgen in den Balkan Zoodat vóór 1914 Oostenrijk en de Balkan het overige Europa steede in spanning deden houden, Toen kwam de reis van de Oostenrijk- sche troonopvolger naar Bosnië en Her- zegowlna Aartshertog Ferdlnand wilde deze twee bij Oostenrijk-Hongarije inge lijfde landen officiéél bezoeken. Op zich zelf was daar natuurlijk niets tegen; zelfs was er alles voor te zeggen Want Ferdinand was andere dan keizer Fran» Jozef. Hij wilde vrede, hij wilde aan beide landen liefst zooveel mogelijk vrij heid geven. De populaire troonopvolger met zijn gemalin werd een feestelijke ontvangst voorbereid En vooral zou er veel mili tair vertoon zijn. Waren niet de Oosten- rijksche groote manoeuvres juist in deze landen gehouden? Toch was er gevaar aan die reis ver bonden en dat gevaar kwam uit Servië Daar was een hetze tegen Oo«tenri|k ontstaan, omdat het land zich door de dubbel-monarchie bedreigd «ag De troonopvolgers kwamen en Och meq kent het drama, dat vo'gde Men weet hoe .ie wereld werd opge schrikt door de dubbe e moord ge pleegd door dep Serviër, door een jong student want plotseling dreigden cr zware on- weersluchten. De dubbele moord moest gewroken worden, 't Was niet alleen voldoende, dat de moordenaar werd veroordeeld, neen, Servië zelf moest gestraft worden. En zoo ie de maand Juli van 1914 een maand geworden van diplomatieke ver wikkelingen, van zeer eigenaardige af spraken, van zeer geheimzinnige con ferenties. Oostenrijk, d. w. z. de toenmalige re geering, was oorlogszuchtig, Het wilde niet in de eerste plaats de dubbele moord wreken, maar wilde allereerst van de gelegenheid profiteeren, om Servië klein te maken. Overleg met Duitschland werd ge pleegd en keizer Wilhelm steunde de plannen van de dubbel-monarchie Doch Servië 3tond ook niet alleen. Het kreeg seintjes van Rusland, dat vrijwel zeker was van den steun van Frankrijk. Een onaannemelijk u'timatum werd door Oostenrijk aan Servië gezonden; het was met opzet onaannemelijk, om dat Oostenrijk den oorlog wilde, En wel licht had Servië nog overal in toege stemd. als niet Rusland er voor gezorgd had. dat de Servische regeering „om sloeg". En zoo kwam dan einde Juli de oor logsverklaring van OostenrijkHon garije aan Servië. Beide landen mobiliseerden, Rusland volgde, Duitschland deed hetzelfde, Frankrijk zag het onmiddellijke gevaar en verzamelde zijn troepen, Engeland concentreerde zijn vloot en in enkele dagen was Europa vol met legers. Nog bestond er kans, dat het oorlogs gevaar werd afgewend- Nog deed Enge land een laatste poging, om de Europee- sche vrede te handhaven, 't Was tever geefs. Want nadat de eerste schoten aan de Servische grens gevallen waren, trokken de Duitsche legers de Belgische grens over, schendden de Belgische neutrali- teit en de Europeesche oorlog, die een wereldoorlog zou worden, was begonnen. Ook de Nederlandsche regeering bad de ernst der eituatie begrepen en op den 31ste Juli van het beruchte jaar moest de Alkmaarsehe Courant het vol gende officieele telegram opnemen: 's Gravenhage, 31 Juli, De Koningin heeft beslist, dat er oorlogsgevaar bestaat in den zin van artikel 186 der Grondwet. En een tweede telegram luidde; Algemeene mobilisatie. „Alle miliciens en landweermannen met spoed opkomen," Een dag later was de mobilisatie in vollen gang Reeds was dan avond te voren generaal Snijder» benoemd tot opperbevelhebber van leger en vloot en ln den nacht van 31 Juli en l Auguïtm werd in den Haag aan de regeering»- bureaux met koortsachtige haast ge werkt. 1 Augustus, mobilisatiedag. De jongeren van on» weten niet meer, hoa die dag verliep; vele ouderen herin neren zich echter nog maar al te goed, welk een dag het was. De treinen waren tjokvol met milital- ren, De stations waren de middelpunten va.i groote drukte. Van een dienstrege- ling der treinen waa geen sprake meer, Er heerschte een nerveuze spanning overal, omdat men zoo weinig wist. iedereen leefde in een groote onzeker heid. Moede» namen roerend afscheid van hun zoons, die het vaderland gingen dienen. Vrouwen en kinderen namen afscheid van hun man en vader, die weg trok, wie weet voor goed. Want het w*s toch lang niet zeker, dat Nederland buiten den oorlog zou blijven? 1 Augustus 1914 Thar s is het 20 Jaar geleden, dat de wereldoorlog uitbrak MilHoenen slachtoffers heeft deze gru welijke oorlog geëischt. MilHoenen men- schenlevens werden opgeofferd, nog veel meer millioenen werden in diepen rouw gedompeld. Ons land bleef gelukkig gespaard Maar rondom onze grenzen werd ge vochten. Het kanon bulderde, c!e gewe ren rikke-tikten. jonge mannen yiel0o zielloos ter aarde, werden verscheurd door de alles vernielende granaten. Een ramp was over Europa, over de gansche wereld gekomen. Wij stonden aan den vooravond van een lange periode van absolute vernie ling. Niets en niemand bleef gespaard Wij zouden een oorlog beleven, zoo wreed, zoo onmenechelijk. als zelf« een oorlog voor dien nog nimmer geweest was. Twintig jaar is het geleden, dat die oorlog begon. In die twintig jaar, die nu voorbij zijn, heeft de menschheid kun nen leeren, hoe verfoeibaar de oorlog is. De menschheid heeft kunnen leeren. Helaas, de menschheid leerde Wel werd er na den vrede van 1918 jarenlang een gpweldige actie gevoerd voor een wereldvrede; wel maakte die actie groote vorderingen. Maar 't is al weer zoo lang geleden. Een nieuwe generatie is opgegroeid. De huidige Jon gelingschap heeft de ellende van den oorlog niet gekend. Onze jongens van 70 tot 25 jaar weten slechts bij overleven, dat de oorlog wreed geweest is. Maar I seffen, innerlijk beseffen doen zij het niet. De menschheid heeft niets geleerd. Wereldvrede... 't is slechts theorie, meer niet. 1 Augustus 1934 moge dan niet zoo zijn als 1 Augustus 1914, maar toch blijkt wel duidelijk, dat het werkelijke wreede van den oorlog vergeten is. Op nieuw woelt het in Europa. Opnieuw ge beuren er in Oostenrijk dingen, die ern stige gevolgen kunnen hebben. Opnieuw heerscht er in Duitschland een stem ming, die niet bevorderlijk is voor den vrede. En dien vrede hebben wij zoo bitter noodlg. 1 Augustus 1914 behoort tot de ge schiedenis. Moge die geschiedenis zich nimmer herhalen Gisteravond heeft de referendaris van het departement van sociale zaken, de heer W. F. van Hoeven, inspecteur voor de steun verlening, wederom een radiorede gehou den over de herziening van de steunrege ling. In verband met commentaar, dat ver schenen is naar aanleiding van de eerste rede, welke hij voor de raaio heeft gehouden en waaruit bleek, dat men op sommige pun ten den spreker niet juist begrepen had, ter wijl hem ook is gebleken, dat er gemeente besturen zijn, die de voorschriften niet goed toepassen, meende de heer van Hoeven nog eens deze zaak in het licht te moeten stellen en eventueele misverstanden uit den weg te ruimen. In zijn lezing wees hij op het euvel, dat herhaaldelijk gevallen van verlagingen van steunuitkeeringen gepubliceerd worden, zon der vermelding van de gegevens, die voor een beoordeeling van het geval noodzakelijk zijn. Tot zijn voldoening heeft spr. geconsta teerd, dat men, behoudens een enkel geva', zijn opmerking ten deze ter harte heeft ge. nomen. De neer van Hoeven betoogde voorts, dat er inderdaad belangrijke verlagingen zijn, maar uit zijn vorige rede bleek ook duidelijk dat niet immer steunver laging heeft plaats gehad. Spr. handhaafde zijn bewering, dat van hen, die het het slechtst hadden, niets is afgenomen en in verschillende gevallen zelfs verhoogingen plaats vonden. Uiteraard moet het aantal verlagingen be langrijk grooter zijn dan het aantal geval len, waarin men gelijk blijft, of iets meer krijgt. De opzet van de geheele herziening toch was bezuiniging en men kan bezwaar lijk verwachten dat, als er bezuinigd moet worden, de uitkomst der herziening anders zou zijn. Met vrij groote zekerheid kan worden aangenomen, dat het tekort op de gemeente- begrootingen voor werkloozenzorg dit jaar 25 millioen gulden bedraagt, niettegen staande er op alle mogelijke gebieden door de betrokken gemeenten drastisch is bezui nigd en de belastingen tot het uiterste zijn opgevoerd. De gemeenten, die noodlijdend zijn en die, welke dit jaar de kosten van werkloozenzorg in het geheel niet of slechts gedeeltelijk konden dekken, hebben reeds het uiterste punt van bezuiniging en belasting- verhooging bereikt; zij kunnen daarom niet blijven doorgaan met bezuinigen en op schroeven van de belastingen. Het aantal gemeenten, dat de begrooting niet sluitend kan krijgen, zal daarbij eer toe* dan afne men, daar de uitgaven niet noemenswaard verminderen en de inkomsten steeds meer achteruit zullen loopen, Daarbij kan geree- delijk worden aangenomen, dat de kans groot is, dat het tekort van 25 millioen het volgende jaar nog grooter zou zijn als er teen maatregelen zouden worden genomen. pr. illustreerde dit met enkele cijfers, Voor alle gemeenten ln ons land tezamen wordt blijkens de gemeentebegrootingen voor 1934 op een uitgaaf voor werkloozenzorg gere kend van 108 millioen. Van deze 108 mi! lioen is 25 millioen niet gedekt. Dit tekorc kan niet door bezuiniging op steunverlening worden weggewerkt. De vermindering, die door de plaats gehad hebbende herziening zal worden verkregen, is veel en veel minder dan 25 millioen, zoodat zonder twijfel dit jaar er een belangrijk tekort zal overblijven Daarna wijdde spr. eenige woorden aan de instelling van het Werkloosheidssubsidie- fonds. Hij wees er daarbij op, dat de maat regel om alle gemeenten te doen bijdra gen in de kosten van werkloozenzorg zelfs de moeilijkheden nog niet geheel zal kunnen ondervangen en dekking van de werkloos heidslasten uit de gewone middelen slechts zal kunnen worden verkregen, indien de be doelde maatregel gepaard zou gaan met een daadwerkelijke versobering van de huishou ding van die gemeenten, waar dat tot nu toe niet voldoende plaats vond. Uit de mededeeling der regeering blijkt voorts, dat het in 1934 ontstane tekort slechts geleidelijk zal kunnen worden wegge werkt en dat verwacht wordt, dat slechts door een aantal ingrijpende maatregelen het zal gelukken de begrootingen voor 1935 slui tend te krijgen. De heer van Hoeven gaf vervolgens een overzicht van de gevallen waarin men niet minder heeft gekregen en van die, waarin men een hoogere uitkeering ontving. Te Amsterdam bedroeg de gemiddelde uitkee ring ln de week voor de herziening 12.72 en na de herziening f 1151. Een gemiddeld verschil van 1.39, over de gevallen, waarin verlaging heeft plaats gehaa Van de rond 24,0000 ondersteunden in Amsterdam ont vingen er 757 een hoogere uitkeering en ver anderde van 1193 ondersteunden de uitkee ring niet. In Rotterdam ontvingen 20,643 van öf 26,553 ondersteunden minder, 4420 bleven gelijk en 1490 kregen een verhooging. De verlaging, alleen berekend over degenen, die minder kregen, bedroeg gemiddeld 1.38 De verhoogingen te Amsterdam en Rotterdam liepen van 25 cent tot f 4.25. Vervolgens gaf de heer van Hoeven nog enkele cijfers betreffende verschillende an dere gemeenten in ons land, waaraan hij toevoegde enkele uitspraken van gemeente zijde. ln de eerste plaats mmoreerde hij het geen de Arnhemsche wethouder Meyer heeft gezegd in den gemeenteraad, toen hij uiteen zette dat het zeer verkeerd zou zijn de oude steunregeling terug te verlangen. Voorts haalde hij aan een uitspraak betreffende de uitkeeringen in een plattelandsgemeente, n.1. Werken en Sieeuwljk, waar de ambtenaar, die in die gemeente met de uitvoering der steunregeling is belast, van meening was, dat de groote gezinnen in deze gemeente zeer bevoordeeld zijn geworden. Spr. vvenschte nog eens nadrukkelijk vast te stellen dat «r niet van een algemeene verlaging kan worden, omdat een aantal arbeiders hun oude uitkeering hebben be houden, anderen zelfs meer kregen dan vroeger, dat er naar gestreefd is de nood zakelijke vermindering van uitgaven te ver krijgen door vermindering van de uitkee ringen, die relatief het hoogst waren, van de uitkeeringen in de eerste plaats van de kleine gezinnen met hoogere loonen, voorts in het algemeen van de gezinnen met inkom sten van kinderen en voor zooveel de groo- tere gezinnen betregt, alleen van hen, die relatief de hoogste uitkeeringen hadden. De vermindering der steunuitkeeringen is dus niet botweg met een bepaald percen tage over de gvheele linie geschied, doch het beschikbare bedrag is naar de behoeften meer gelijkmatig verdeeld. Vervolgens besprak de heer Van Hoeven nog de nieuwe schalen der maximumuitkee- ringen. Uit de door hem verstrakte citt. blijkt duidelijk, dat de verhoogd van h maximum-uitkeering niet uitsluitend tjfj p.aats gehad voor de zeer groote gezinnen met zeer lage loonen, doch dat de gre^ gezinnen met zeer lage loonen. doch dat ri! groote gezinnen zelfs bij hoogere loonZ verhuogr^van de maximumuitkeeripgbefe! Tenslotte vestigde spr. nog de aandarhr op de vele moeilijkheden, waarop men h een juiste toepassing van de regeling C oog moet houden. Een daarvan is de aft^t van den huurbijsLag. Hierover zeide de heer van Hoeven, dat de maxima der schalen zrvv wel voor gemeenten met als zonder huurbd slag gelden. Deze gemeenten hebben Z" zelfde maximumuitkeeringen. Men heeft thans niets anders te doen dan na te gaa„ of het berekende bedrag niet hooger is dan het bedrag op de schaal van maximumuit keeringen aongeven. Alleen als het bedrag van de schaal lager is dan het berekende bedrag, moet het bedrag van de schaal worden uitgekeerd. In alle andere gevallen het berekende bedrag. De schaal geeft de- halve de grens aan van de uitkeeringen 0n~ geacht of huurtoeslag wordt toegekend 0f niet. Men trekke dus noch van de bedragen der schaal noch van het absolute maximum iets af, als geen huurbijslag of minder dan 2.50 huurbijslag wordt toegekend. Spr. besloot met den wensch uit te sprekg dat het nieuwe systeem voor de verdeeW vso de gelden bevrediging zal schenken. De Tribune, die in verklein formaat weer is verschenen, vermeldt het antwoord, dat het partijbestuur der C.P.H. van het partij bestuur der S.D.A.P. heeft ontvangen op haar (ook door ons vermelde) voorstel in- zake het eenheidsfront: In antwoord op uw schrijven dato 20 Juli 1934 deel ik u mede, dat het partijbestuur der S.D.A.P. zich wenscht te houden aan het besluit van de executieve der S.A.I., ge, nomen in haar vergadering van Maart 1933, te Zürich gehouden. Het kan u bekend zijn, dat volgens dat besluit onderhandelingen over een eenheidsfront alleen tusschen de S.A.I. en de Communistische Internationale zouden kunnen worden gevoerd en de aan gesloten partijen van de S.A.I. zich van on derhandelingen behooren te onthouden. Indien de Fransche sociaal-democratische parij van wier samenwerking met de com munisten gij melding maakt, zich aan dat besluit niet heeft gehouden, is dat voor de S.D.A.P. geen reden te handelen in strijd met het besluit van Zürich zoolang dat van kracht blijft. Afgezien van andere principieele beden kingen, die bij ons tegen uw voorstel bestaan moeten wij u dus om de hierboven vermelde redenen berichten dat wij niet bereid zijn de S.D.A.P. te doen deelnemen aan de betoogin- gen tegen fascisme en oorlog die gij op den lsten Augustus a.s plaats hebben. zou df willen doen VECHTENDE VROUWEN. Rumoer in de Tulpenstraal te Haarlem. Tusschen de 21-jarige mej. K., wonendein de Bakkerstraat en de 24-jarige mei. S., we nende in de Tulpenstraat te Haarlem, be stond sinds eenigen tijd oneenigheid. Beidt vrouwen zijn gehuwd. Qisterochtend hadden zij ruzie gemaakt; zij waren elkaar in de haren gevlogen zoodat de buren tusschen- beide moesten komen. Gisteravond was mej. K. weder naar de Tulpenstraat gekomen met de bedoeling haar vijandin op te zoeken. Toen zij uit een winkel kwam zag zij haar staan, pratend met eenige buren. Mej. K. ging op haar af en begon ruzie te maken en te schelden. Tenslotte viel ze haar aan. Een korte poos waren de vrouwen handgemeen. Mej, b. poogde te ontkomen en liep ln de richting van haar woning. Mej. K. zette haar na, haalde een mes te voorschijn en viel haar in den rug aan. Zij bracht haar een diepen steek in de linkerdij toe. Mej. S. zak te ineen, luid schreeuwend. Zij werd opge vangen door haar broer, die eveneens ln de Tulpenstraat woont, die zijn hevig bloeden de zuster naar zijn woning meenam. Mej. K, vluchtte, nadat zij het mes op het dak van een woning had geworpen, waar het door de politie gevonden en ln beslag geno men is. Gisteravond laat was zij nog voort vluchtig, Mej. S. is opgenomen in het St. Elizabeth- gasthuis. Zij had een diepe, doch niet ge vaarlijke wonde. Den heelen avond bleef het rumoerig in de Tulpenstraat. De politie moest de orde handhaven omdat het gevaar bestond, dat de mannen der beide vrouwen de zaak verder zouden uitvechten. Reeds hadden zij ge poogd, gewapend met schop en bijl elkaar te lijf te gaan, doch de politie wist een gevecht te verhinderen. 85. „Als de raenschen hst niet kennen, dan zal Ik het eens probeer-n dacht .de poes. Met een sprongetje zat hij op het kastje en probeerde met eij-i poot de vleermuis te grijpen, Maar de*e lachte In e»jn vuistje en dacht: „Ze kunnen toch lekker niet vliegen", 86. „Ik weet al wat", riep Drein opeens, „we moeten de ruiten uit de vensters nemen, den kan die vleermuie zoo wegvliegen En terwijl de poes verder ging met het maken van rare spron gen naar de 'ladderende vleermuie, begonnen Piet en Drein de ramen uit elkaar te halen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6