Jeuilieto
JLidiopcogtamma
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
Qetneeniecadeti
De groote droogte in Amerika.
EEN EERESCHULD.
De verplichte arbitrage
in sociale conflicten.
Te veel land ontgonnen in vroeger jaren.
De run naar het platteland.
Te veel bosschen opgeruimd.
Omkeer na den oorlog
Nu nog de droogte!
Donderdag 9 Augustus.
HILVERSUM, 1875 M- (AVRO-
uitz.1 8,— Gr.pl 10.— Morgen,
wijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Het
Ensemble Rentmeester. In de pauze
voordracht door W. Hunsche. 12.—
Het Omroeporkest olv. N. Treep
2.15 Kamermuziek door het Piano
kwartet „Die Haghe". 3.-3.45 Gr.
pl- 4.Voor zieken en ouden van
dagen. 4.30 Zang door mevr. Toby
—v. d. Brink. 5.Voor grootere
kinderen. 5.30 Kovacs Lajos en zijn
orkest. 6.30 Sportpraatje H. Hol
lander. 7.Kovacs Lajos en zijn
orkest, hierna P. Marée: Een blik
sembezoek aan New Yorksche
theaters. 8.Vaz Dias. 8.05 Uit
„Scala", den Haag: Eerste deel van
de revue „Dat zou je wel willen"
van J. van Tol .a. Dirigent: J.
Susan. 10.Omroeporkest olv. N.
Treep, mmv. mevr. M. Condoo
Kerdijk, alt. 11.— Vaz Dias. 11.10
—12.— Gramofoonplaten.
HUIZEN, 301 M. (8.—10.— en
11-2.— KRO, de NCRV van
10.—11 €n 2.—11.30 uur). 8.—
9.15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst o. 1. v. ds. W. J. Manger.
10.45 Gr.pl. 11.— Gr.pl. 11.30
Godsd. halfuur. 12.15 Schlagermu-
ziek en gr.pl. 4.Bijbellezing door
ds. A. van Kooten, mmv. J. H.
H. Smit Duyzentkunst, bariton en
orgel. 5— Vioolrecital Jo Hekster
mmv. N. StodelKinsbergen, piano.
5.30 Zang H. Hülsman, bas, mmv.
mevr. R. A. v. d. Horst—Bleekrode,
piano. 6.15 Vervolg vioolrecital.
643—7.Causerie. 7.15 Gr.pl.
7.30 Weekoverzicht. 8.— Haarlem-
sche Orkestvereen. olv. F. Schuur-
man. 8.30 Lezing dr. L. Onvlee.
9 15 Vervolg concert. (Om 10.—
Vaz Dias). 10.45—11.30 Gr.pl.
KALUNDBORO, 1261 M. 1220
ROME, 421 M. 8.25 Gr.pl. 9.05
Symphonieconcert, mmv. solisten,
koor en orkest. Na afloop tot 11.20
Lichte muziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 4 20 Zie Keulen. 10.50 en
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 10.35
„U spreekt hiermee tegenover mij uw dank
uit, dat ik bij u gebleven ben? Geloof mij, dit
was mij een genoegen!" En tot mijn niet ge
ringe verrassing nam hij mijn hand en kuste
BERGEN.
(Van onzen correspondent).
Washington deelt vandaag mee, dat er niet
minder dan 1.600.000 menschen op het plat
teland in het Westen door de regeering on
derhouden worden, tengevolge van de aan
houdende droogte, die al eenige weken gele
den den omvang van een nationale ramp
heeft aangenomen. Het merkwaardige van
het geval is, dat de klacht over voortdurende
droogte ook vanuit Europa gehoord wordt
Maar de gevolgen daar schijnen niet zoo ka-
tastrophaal te zijn als hier, hetgeen een
kleine verklaring verdient. Dat een aantal
menschen, die ongeveer een vijfde van de
heele bevolking van ons land uitmaken, op
het moment vrijwel tot den bedelstaf zijn te
ruggebracht in den zin, dat hun dagelijk-
sche levensonderhoud en het voederen van
hun dieren door de regeering betaald moet
worden is niet alleen het gevolg van de
droogte, maar ook van een serie maatrege
len en landbouwpractijken over de laatste
tientallen jaren, waarvan nu eindelijk het
groote bezwaar wordt ingezien.
Geheel overeenkomstig den geest van het
jonge, vooruitstrevende Amerika werd ruim
twintig jaar geleden aangemoedigd, dat het
platteland zichzelf meer zou bedruipen en
van de enorme nog braak liggende terreinen
zou gebruik maken. Het „Go West, young
man!" van Horace Greeley kreeg pas betee-
kenis voor den landbouw aan het eind van
de vorige en het begin van deze eeuw. Ein
deloos lagen de vlakten en heuvels, de gras
landen en het nog met bosschen bedekte
bouwland te wachten op nijvere handen, die
er hun brood zouden komen verdienen. Ar-
gentijnsch vleesch en graan werd geïmpor
teerd en in de winkels verkocht. Waarom niet
voor eigen productie gezorgd? En duizen
den, tienduizenden kwamen uit de vlakten
van Polen, Italië, Rusland en elders, stapten
in New-York aan wal en reisden zonder een
oogenblik te talmen westwaarts naar Kanasa
en Arkansas, naar North en South Dakota,
waar massa's begonnen met een plaggenhut
te bouwen en wier nakomelingen nu in mooie
huizen zitten. De mogelijkheden waren gren
zeloos. Een man, die met een paar are begon
liet zijn kinderen letterlijk tien duizenc' hect
are achter. Dat alles was in den tijd, toen
Amerika nog het sprookjesland was van
hard werken en zonder twijfel rijk worden
Die jaren brachten ook de verdere ontwik
keling van automobielen en landbouwmachi
nes, die alleen het werk deden van ettelijke
tientallen mannen, onverschillig of het piot
gen dan wel zaaien of oogsten betrof. En
aangezien de horizont zich naar alle vier
windstreken eindeloos bleef uitstrekken, aan
gezien er nog altijd nieuw land te vinden
was en de vraag naar inheemsche producten
grooter werd, bleven de boeren zonder op
houden hun terreinen uitbreiden. Tegenwoor
dig is daar allemaal verandering in ge
bracht, maar in die jaren was de regeerings-
voorlichtingsdienst aan de boeren no niet
op dien technisch perfecten voet van nu en 't
gevolg was, dat deze hardwerkende, spaar
zame Zweden en Duitschers, die wel den bo
dem goed konden bewerken, maar geen idee
hadden van de onontkoombare natuurwet
ten, die nu eenmaal niet met zich laten spot
ten, steeds meer grond ontgonnen.
Amerika lijdt op het oogenblik aan een
enorme ontbossching, zóó sterk, dat een on-
der deel-"van Roosevelt's programma der zoo
genaamde COC werklui is, om nieuwe be-
bossching en beplanting met jonge boomen
op groote schaai gedaan te krijgen. En zelfs
een beginnend geoloog weet, dat bosschen
een eerste vereischte zijn voor een normalen
regenval. Wat al die duizenden farmers in
de laatste halve eeuw gedaan hebben, is bos
schen opruimen met bijl en dynamiet zon
der er iets voor in de plaats te geven dan
velden vol graan, velden vol katoen, zoo ver
het oog reikt! Zij gingen nog verder in hun
blinden ijver om maar groncf en meer grond
geschikt te maken voor productie, onver
schillig of het voor bebouwing dan wel voor
grasland was. Moerassen werden droogge
legd en riviertjes in een harnas van dijken
gedwongen om maar zoo gauw mogelijk het
water weg te voeren, waarbij dan gerekend
werd op den overvloedigen sneeuwval in den
winter en het normale regenweer voor de
rest van het jaar
Toen vloog twintig jaar geleden de we-
Naar het Engelsch van Dorothea Gerard.
11)
„Op Woensdag kan ik mijn knollen nog
niet allemaal binnen hebben", zei hij, na een
oogenblik overlegd te hebbej.
„En u alleen op den oever achterla
ten? Zeker niet! U heeft zooeven ge
zegd, dat dit vreeselijk saai zou zijn. Maakt
u maar gauw weer, dat u uw plaats in
neemt; uw vrienden zijn op het punt af te
stooten".
Met een blik naar de vertrekkende booten
wendde hij zich vastbesloten tot mij:
„Nu er toch geen plaats is voor ons bei
den, blijf ik ook. Het zou mij al mijn genoe
gen benemen, als ik dacht, hoe u nier zoo
alleen zat op dien vermolmden wilg".
Ik keek ongeloovig naar hem, maar zag
tot mijn verrassing, dat hij ook waarlijk
meende wat hij zei. Zooals ik hem later heb
leeren kennen, geloof ik inderdaad, dat het
een sterke rem op zijn genoegen zou zijn ge
weest als hij geweten had, dat iemand oj
den oever zien eenzaam voelde. Er is een
soort menschen en zij behooren ongetwij
feld tot de beminnenswaardigste die zien
nooit echt amuseeren kunnen, tenzij ze weten,
dat ieder ander zich ook vermaakt.
„Er mag dan voor u geen plaats zijn in
de boot, voor mij wel op dezen stam!" zei hij
vroolijk en zonder verder verlof af te wach
ten ging hij naast mij zitten Dit deed
met zoo'n jongensachtige bevalligheid,
hij
het
reld in brand en direct steeg de vraag naar
meer voedsel: er kon niet genoeg graan ge
bouwd worden en vee geslacht om aan de
aanvragen der geallieerden en later van het
land zelf te voldoen. De jaren 1914 tot 1919
zijn van enorme beteekenis voor de Ameri-
kaansche boeren geweest, niet alleen omdat
zij geld als water verdienden, maar omdat
zij door een hoogst abnormalen toestand in
de wereld gestijfd werden in hun verkeerde
opvattingen van roekeloos verder de natuur
te schenden om die productief voor het
menschdom te maken. En nood gedwongen
werden zij van hoogerhand hierin aange
moedigd; destijds gold het motto „Wheat
will win the war" of graan zal den oorlog
winnen. En met behulp van de modernste
landbouwwerktuigen werd meer en meer
grond ondergeploegd en verdwenen de bos
schen zienderoogen. Kan de lezer zich voor
stellen een heelen dag in den trein te zitten
en niets, maar dan ook niets anders dan
tarwevelden links en rechts te zien? Dat
gaat op voor maïs, voor katoen, voor alle
landbouwproducten in Amerika.
Toen de vrede geteekend was, daalden de
prijzen fabelachtig snel, maar de farmers
waren ervan overtuigd, dat de wereld moest
i>lijven eten op dezelfde schaal en zij bleven
even hard verbouwen. Tot zij na eenige
jaren tot de ontdekking kwamen, dat er iets
aan den internationalen handel haperde,
want dat zij met een geweldig overschot
bleven zitten, dat niet eens de kosten van
transport waard was. Om maar een klein
voorbeeld te noemen: ons land, dat bijna de
heele benoodigde hoeveelheid buitenlandsch
graan uit Amerika betrokken had en dat
door tarieven en invoerrestricties van Hol-
landsche producten in Amerika benadeeld
werd, had de klandizie voor tarwe aan Ca
nada gegeven. En zoo waren er meer. In de
jaren 1922 en 1923 begonnen de farmers tot
bezinning te komen en in te zien, dat de
gouden oorlogsjaren niet eeuwig zouden
duren, maar in elk geval konden zij er zich
nog door heen slaan, omdat het heele land
langzaam maar zeker voorspoediger werd en
het geld bleef rollen. Tot 1929! Want wat
daarop gevolgd is, mag men gerust een der
zwartste bladzijden in de Amerikaansche
geschiedenis noemen. En die het hardst
moesten lijden was de boerenstand, aange
zien die nog maar eenige jaren te voren tot
algemeene en groote welvaart was geko
men.
In Washington gaf men er zich reken
schap van, dat ten slotte niet de groote ste
den het voornaamste deel van de bevolking
uitmaken, noch dat men van de groote steden
leven kan. Het platteland is de groote Ame
rikaansche ruggegraat en dadelijk werden
alle middelen te baat genomen om de far
mers de helpende hand toe te steken. Boven
dien werd hen onder het oog gebracht, dat
zij nu eens moesten ophouden met nog meer
grond productief te maken integendeel het
was hard noodig, dat zij minder bebouwden
en nu onder de NRA is het zoover gekomen,
dat zij betaald worden voor het laten braak
liggen. Een methode, die in ons kleine land
met schouderophalen bezien wordt, maar die
alleen maar nuttig en noodig is, waar het
zulk een enorme oppervlakte betreft als de
V.S. Verder werden de boeren er op gewezen,
dat zij met specialiseeren niet verder kwa
men, dat het geen zin had om elke vierkante
centimeter grond met maïs te bebouwen,
maar dat zij voor hun eigen levensonder
houd ook groente, vee e.d. op hun land moes
ten hebben, ten einde de simpelste voeding
zelf te kunnen opbrengen en niet van de krui
denier en baar geld te moeten afhangen
iets, waar de Amerikaansche boeren altijd
in te kort geschoten zijn.
Het vorige jaar was al erg droog, dezen
winter bleef de normale zware sneeuwval in
het middelwesten uit en dezen zomer heeft
het nog geen druppel geregend. Nu is de
ramp er in vollen omvang! De bodem, die
kunstmatig sinds jaren ontdaan is van alles
wat maar vocht bevat, de afwezigheid van
bosschen en de koperen hemel hebben ge
maakt, dat streken zoo groot als onze pro
vincie Utrecht herschapen zijn in een Sahara
Niet bij wijze van beeldspraak, maar letter
lijk! Geweldige windstormen hebben de
bovenste laag grond losgewoeld en wegge
stoven als in onze duinen pleegt te gebeu
ren, wanneer er geen helm geplant is. Het
jonge koren, dat tegen watergebrek moest
worstelen in het begin van den zomer, is
losgewroet en weggewaaid, landstreken zijn
geheel van uiterlijk veranderd en de groc'*
vraag is hoe dit allemaal weer vlug tereent
moet komen? Eenige weken geleden kwam
er zoo'n „stofstorm" tot in deze stad, waai
het midden op den dag ging schemeren en
de lantarens aan moesten; stofdeeltjes me
vroegere vruchtbaren bouwgrond gevormd
hadden, werden nu over duizend kilometer
naar zee geblazen. Het vee is er nog het
ergst aan toe, geen water en geen gras: zoo
veel mogelijk worden de broodmagere dieren
voor een klein bedrag door de regeenng
opgekocht om geslacht te worden in Un-
cago waar de koelkamers als opgepropt
zitten.
In hoeverre deze droogte een geluk bij een
ongeluk is, zullen we nog moeten afwachten
Niemand kan ontkennen, dat we een jaar
geleden van alles te veel hadden, dat over
productie een belangrijke fout in het econo
mische systeem van Amerika was. Vandaar
de NRA, die katoen liet oirderploegen en
jonge biggen liet afmaken. Maar hadden we
toen een weerprofeet gehad, waaraan men
werkelijk geloof kon hechten, dan waren er
misschien niet zulke verregaande maatrege
len genomen. Niet dat de droogte ook maar
eenigszins gevaar voor hongersnood laat
duchten, maar het had een massa geld ge
spaard! De verhalen van ooggetuigen uit die
totaal verdorde streken zijn van schrijnende
tragiek, maar het ingeboren optimisme en de
traditie van niet te versagen nu de regeering
meewerkt, maken de toekomst niet te don
ker.
Het zal aan velen wellicht ontgaan zijn,
dat onze nieuwe minister van economische
zaken in zijn korte ambtsperiode reeds een
nieuw element in onze sociale verhoudingen
heeft weten te brengen. Wij hebben hierbij
het oog op de toepassing van art. 1 van de
crisis-organisatiebeschikking 1934 II, waar
bij de mogelijkheid van verplichte arbitrage
in sociale conflicten in het landbouwbedrijf
geopend-werd.
Deze mogelijkheid is nu tot werkelijkh&id
geworden. Het zijn de Zuidhollandsche en
Zeeuwsche eilanden geweest aan wie deze
eer te beurt is gevallen.
Ongetwijfeld is hiermede een nieuwe fase
in den socialen strijd bereikt, al kan de
draagwijdte daarvan momenteel niet over
zien worden.
De crisis heeft veel kwaads op haar gewe
ten, doch zij blijkt desondanks onmisbaar in
de voortschrijdende ontwikkeling. Dat is ook
merkbaar bij dit kleine onderdeel. Met de
crisiswetten in de hand en met de inhouding
van den steun als stok achter de deur heeft
de minister van economische zaken weten
te bewerkstelligen, dat de ?ociale conflicten
in den landbouw, die geen oplossing konden
vinden langs den weg van vrijwillige arbri-
tage via de rijksbemiddeling, thans aan ver
plichte arbritage zullen worden onderwor
pen door een arbiter, die de minister aan
wijst.
Het is merkwaardig, om in groote lijnen
de ontwikkelingsgang der sociale verhou
dingen eens na te gaan. Jarenlang hebben
deze feitelijk berust op macht.
Het behoeft geen nader betoog aan wiens
zijde de macht was, toen werkgever en werk
nemer nog individueel tegenover elkander
stonden. De arbeider was volkomen overge
leverd aan de willekeur van den werkgever.
Daarin kwam verandering, toen de organi
satiegedachte ging doorwerken en de arbei
der via de vakbeweging voor zijn rechten
opkwam.
Typisch is het echter, dat terwijl het eigen
recht zoeken practisch overal tot het verle
den behoorde, dit op het sociale terrein met
het opkomen der vakbeweging juist hoogtij
begon te vieren. De staking was het middel,
waarmede de arbeider zijn rechten meende
te moeten veroveren en te verdedigen, terwijl
het volkomen begrijpelijk is, dat de werkge.
ver eveneens een wapen ging smeden en dit
in de uitsluiting vond.
Wij willen over deze beide rechtsmidde
len op zichzelf niet spreken, doch meenen er
DAVENTRY, 1500 tA. 10.35 Mor-
genwijding. 12.20 Het Rutland
Square en New Victoria orkest olv.
N. Austin. 1.20 Gr.pl. 2.20 Rep.
van de Nationale Eisteddfod van
Wales. 3.20 Vesper. 4.10 Concert
door H. Hill, bariton en Weatley,
viool. 4.35 Midland Studio-orkest
olv. F. Cantell. 5.35 Kinderuur.
6.20 Ber. 6.50 Het Bridgewater
kwintet. 7.50 Variété-progr. 8.20
BBC-orkest olv. C. Raybould 9 20
Ber. 9.45 „Der Vetter uit Dingsda"
Künneke. 11.—Voordracht 1105
—12.20 Het Casano Club orkest
olv. Kunz.
PARIJS (RADIO-PARIS) 1648 M
.7.20 en 8.20 Gr.pl. 10.35 Orkest
concert. 12.50—2.20 Pascalorkest
7.05 Gr.pl. 8.20 Orkestconcert olv
Inghelbrecht. 10.50 Dansmuziek.
—2.20 Concert uit het Bellevue
Strandhotel. 3.055.05 Omroep
orkest o.l.v. Reesen. 8.05 Orkest,
vereeniging Odensee olv. C. Jansen
9 35—12 20 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl.
6.45 Orkestconcert olv. W. Gasz-
mann. 10.30 Solistenconcert. 10.40
Kwintetconcert. 12.20 Omroep-
kleinorkest olv. Eysoldt. 2.203 05
Gr.pl. 4.20 Wagner's opera „Göt-
terdammerung" olv. K. Êlmendorff.
11.30—12.20 Concert d. G. Land
graf en zijn orkest.
12.20 Max Alexys' orkest. 1.30—
2.20 Gr.pl. 5.20 M. Alexys' orkest.
8 20 Omroeporkest o. 1. v. André.
10.30-11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20
Gr.pl. 1.30—220 M. Alexys' orkest.
5.20 Symph.-concert o.l.v. Kumps.
6.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-orkest o.
I.v. Kumps. 10.30—11.20 Gr.pl.
II.05 Ber. 11.20—12.50 Concert
uit Koningsbergen o. 1. v. Eugen
Wilcken.
10.50, Daventry 10 5011.05,
Lond. Reg. 12.20—16.10, Daventry
16.10-17.35, Lond. Nat. 17.35—
19.20, Daventry 19.20—24.
Lijn 4: Keulen 10.35—15.05,
Kalundborg 15.05—24.
toch wel even op te moeten wijzen, dat het
vaak machtsmiddelen in plaats van rechts
middelen zijn geweest. Indien alle plaats ge
had hebbende conflicten eens voor het forum
van het recht zouden komen, zou zeker blij
ken, dat nu eens de werkgever en dan weer
de werknemer in de richting van conflicten
dreef, waaraan een feitelijken rechtsgrond
ontbrak, doch die men slechts doordreef, om
eigen machtspositie te toonen.
Ook daarin kwam van lieverlede verande
ring en het is de collectieve arbeidsovereen
komst geweest, die deze verandering in ve
lerlei opzicht bewerkstelligd heeft. In een
groot aantal C.A.O.S toch was en is een
procedure van rechtspraak vastgelegd, zoo
dat partijen als het ware vrijwillig afstand
hebben gedaan van het zoeken van eigen
recht.
Daar is dan nog bijgekomen de instelling
van de rijksbemidaeling, die tusschen bei
den, wanneer een staking dreigt en wier hulp
door partijen ten allen tijde kan worden in
geroepen.
Wel zijn partijen in geen enkel opzicht ge
bonden bemiddelingsvoorstellen van den
rijksbemiddelar te aanvaarden, doch men ge
voelt, dat de partij, die deze voorstellen niet
aanvaardt, reeds bij voorbaat een moreel
zwakke positie inneemt.
Doch met dit alles was wel een zekere or
dening van de sociale verhoudingen verkre
gen, maar een volledige rechtsbasis, voor
zoover dat ten minste bij menschelijke ver
houdingen mogelijk is, was nog niet gevon
den. Wij zouden haast zeggen, daarvoor
moet eerst de crisis alles ondergraven, en
moesten de verhoudingen zoo worden, dat
het eigen recht zoeken tegelijkertijd betee-
kende eigen ondergang zoeken.
Seheel getuigde van zooveel oprecht gemeen-
e vriendelijKheid, dat ik niet ontkennen zal,
hoe ik er door getroffen was. Dat een jonge
man, die liefde voelde voor een jong meisje
en die zijn aangebedene nog al zóó nabij
wist, eenige aandacht ':on schenken aan een
lang niet knappe en al wat oudere jonge da
me en nog wel een gouvernante, was inder
daad merkwaardig. De „sprookjesprins" be
antwoordde dan ook wel in karakter aan het
geen zijn uiterlijk deed verwachten. Hij hoor
de zeker tot de jongelui, die zouden afstij
gen, om de onafscheidelijke oude tooverheks
een plaatsje op hun paard te geven, die den
poot zouden verbinden van een gewonden
wolf, of die een gevangen muis uit de val
zouden bevrijden. Het is waar, dat een
sprookjesprins altijd zijn belooning krijgt
in den vorm dan óf van een schoone prinses,
óf van een gouden kasteel maar wat voor
belooning kon Wladimir nu ook van mij ver
wachten? Toch had hij niet trouwer kunnen
zijn dan hij zich nu het volgend uur toonde.
Een peinzende blik af en toe in de richting
van de booten, een oogenblikkelijke verdee
ling van aandacht, als het lachen van over
het water wat bijzonder helder opklonk, was
al wat ik aan hem merkte. Waarom hij mijn
sympathie zou verlangen, kon ik mij met
geen mogelijkheid verklaren; toch gaf hij
er in heel z'n houding blijk van. Dien Zondag
had hij mij vermoedelijk nog niet opgemerkt,
of was hij mogelijk ook te zeer opgegaan in
de verschijning van Jadwiga, om eenige aan
dacht te schenken aan mij, maar nu van
daag scheen hij zich u'tsluitend aan mij te
willen wijden, misschien in een opwelling
van dezelfde grenzenlooze gastvrijheid, die
ook madame Konska had bewogen, om mij
aan te bieden, boodschappen voor mij te
doen.
„U zult onze gebruiken wel zeer bar-
baarsch vinden", zei hij met een zucht, toen
het geschreeuw van de visschende boeren in
koor opsteeg, want het hoorde er nu eenmaal
bij, om zooveel mogelijk leven te maken. Ik
zag, dat hij mij met gespannen aandacht
gadesloeg, als wilde hij 't effect waarnemen,
dat deze eigenaardige vertooning op een
vreemdeling maakte.
„Schilderachtig-barbaarsch", antwoordde
ik.
„Dus toch wel barbaarsch? Vertel u eens
even: doen zulke vertooningeq u met gering
schatting neerkijken op de natie, die ze toe
laat?"
„Daar heb ik waarlijk nog niet over nage
dacht. Uw natie is mij toch al zoo onbegrij
pelijk, en nu ja, zoo inconsequent in
hoedanigheden, dat ik hierover geen oordeel
kan vellen".
„In welk opzicht dan toch inconsequent?
Welke hoedanigheden vindt u, dat wij be
zitten en welke niet?"
„Het ontbreekt uw landgenooten aan zin
voor orde en methode, wat bestendigheid en
volharding beduidt, terwijl u moed en rid
derlijkheid bezit in grootere mate dan de
dapperste, ridderlijkste natie!"
Wladimir's oogen schitterden bij die woor
den.
„Dat zijn edele hoedanigheden, die u ons
daar toeschrijft edeler dan waar het ons,
volgens u, aan ontbreekt".
„Maar ze zijn niet altijd zoo nuttig in de
geschiedenis van een volk".
„Moed en ridderlijkheid", herhaalde hij.
genietend van den klank van die woorden,
„dus dan erkent u, dat wij trouw kunnen
zijn?"
„Ongetwijfeld en over het algemeen
vriendelijk, bovenal tegenover vreemden",
zei ik misschien met eenige ontroering in
mijn stem, want niets had mij zoozeer ge
troffen als de warme ontvangst van alle
kanten.
die vurig.
In waarheid was het niet speciaal met het
oog hierop, maar hij scheen mijn betuiging
nu eenmaal zoo op te vatten.
„Als u even standvastig als gastvrij was,
even flink en krachtig als edelmoedig, dan
zou uw natie zeker altijd geslaagd zijn in
haar ondernemen".
„Vindt u ons verwijfd?" vroeg hij in span
ning.
„Dat kan ik niet bepaald zeggen een
volk, dat in zoo groot aantal op het slag
veld gevallen is, kan nooit verwijfd genoemd
worden, maar u schijnt al uw geestelijke
energie voor bijzondere gelegenheden te be
waren, maar ze in het dageliiksch leven ach
ter slot te houden; dit maakt het voor ons zoo
moeilijk u te begrijpen. Zelfs uw kleeren
en uw schoenen getuigen van het onderscheid
tusschen Polen en Engelandde uwe zijn zoo
duidelijk berekend voor salons, de onze voor
modderige wegen, doornen en stekels. En
overschoenen nu bijvoorbeeldWilt i
gelooven dat ik nooit een man onder de vijf
tig met overschoenen heb gezien, tot ik hier
kwart?"
„Maar wat doen ze dan bij u als het nat
is?" vroeg Wladimir, terwijl hij met bekoor
lijke naïviteit neerkeek op zijn onberispelijk
patent leeren schoener
Het moet dan ook zonder meer als een
stap in de goede richting beschouwd worden,
dat thans het element van verplichte arbrita
ge in de sociale verhoudingen is ingebracht,
al is het dan nog gebrekkig. Het berust toch
feitelijk nog slechts op een crisistoestand,
terwijl als dreigement voor het aanvaarden
van die verplichte arbitrage het intrekken
van den steun moet gebezigd worden.
Doch Keulen en Aken zijn niet op één dag
febouwd, zullen wij ook hier maar zegget
x is een opgaande lijn te bespeuren en da
heeft op zichzelf reeds veel te beteekenen.
De basis, waarop de sociale verhoudin
gen gebouwd worden, begint ongetwijfeld
voortdurend zuiverder te worden en zal ze
ker aan veel gewroet, waar zich juist dit ter
rein zoo zeer voor leende, een einde maken
De Raad dezer gemeente vergaderde gister
middag om 4 uur; wegens verblijf elders
waren afwezig mevr. Dekker en de heer
Voute Van Ged. Staten was bericht ingeko
men, dat de uitkeering uk het gemeentefonds
over 1931 is vastgesteld op 12.40 per in
woner.
Door Ged. Staten was goedgekeurd het
raadsbesluit om tegen de door den heer H.
Bouchette tegen de gemeente ingestelde
rechtsvordering in hoogei beroep verweer
in te stellen.
Een verzoek van Bergen's Winkeliersver-
eeniging om in den ruims ten zin gebruik te
maken van de bevoegdheid tot verruiming
der winkelsluiting, werd im handen van B- en
W. om bericht en raad gesteld; bet is de be
doeling van B. en W. zooveel mogelijk met
den wensch van den min. rekening te houden
en de betrokkenen individueel te hooren; die
„Ze doen hooge laarzen aan of anders
halen ze een paar natte voeten"
„Vindt u het dan zoo belachelijk voor een
man, om z'n voeten droog te houden?"
„Belachelijk? Neen. Niets is in waarheid
belachelijk voor de ruimen van geest. Ik be
doel er alleen mee, dat het mij een nieuwe
ervaring was. Maar eigenlijk wat kan het
u nu schelen, wat ik vind of niet vind?"
„Het kan mij heel veel schelen, wat u
denkt", zei hij met een ernst, dien ik toen nog
niet begreep. „Ze! komen terug", ging bij
voort op heel anderen toon en stond ojp.
Van het oogenblik af, dat de booten land
den, was ik mijn haast wat al te ijverig ge
leide kwijt. Hij had zich te lang van Jadwi-
ga's geliefde tegenwoordigheid onthouden,
om zich nu nog te kunnen bedwingen. Inder
daad, als ik denk aan de kwellingen, die z'Jn
ontvankelijk hart moet hebben te verduren ge
had, terwijl hij naast mij zat op den wilg»
en wist, hoe al dien tijd zijn mededinger be
terrein vrij had, dan kan mij dit nu nog be
zwaren. Maar hij haalde anders ruimschoots
zijn schade in. Sinds het gezelschapje lanu*
de, had hij slechts oogen en ooren voor ee
persoon. De rest var. den middag was fei
lijk een geestelijk duel tusschen hem en M
lewicz, in wien ik met moeite mijn zW1]^r.
den kameraad van den vorigen Zondag n
kende. Aan de rustelooze flikkering van z.J^
zwarte oogen en aan heel zijn houding
makkelijk te zien dat nu hij eenmaal aix
weken was van zijn stelregel van nooit
den in. de week een dag vrijaf te neme"' je
dan ook nu vastbesloten was er volop v^,|3.
genieten. H'j was even stherzinnig als .j
dimir in het aflezen van ieder verlange -
den blik van haar oogen
(Wordt ver
volgd)-