DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het militairisme in Frankrijk.
Nu Hindenburg is heengegaan...
136e Jaargang
D/xgetifAsch OiKczidU
Vereeniging van oud-strijders.
Buitenland
Adolf Hitier als dictator.
Maar we kunnen, vol van het andere,
Waf vandaag de
aandacht freh(„.j
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
mm
PRIJS DER GEWONE AD VERTEN! lENr
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060 Telef. 3, redactie 33.
No. 186 Dit nummer bestaat uit twee bladen Directeurs C KRAK. Donderdag 9 Augustus 1934
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Tallooze malen hebben wij in
deze kolommen erop gewezen, welke
positie de oud-strijder in Duitsch
land inneemt. Men heeft daaruit
kunnen zien, dat de militair een bij
zondere functie inneemt. Maar het
zou onrechtvaardig zijn te zeggen,
dat de Duitsche soldaat het mono
polie om als een bevooitechte te
worden beschouwd, bezit, want wat
dat betreft, hoeft ook op dit terrein
Frankrijk niet Duitschland onder te
doen.
Om hiervan iets meer te vertel
len, zullen we vandaag eens zien
hoe b.v. de Fransche oud-strijders
beweging zich in de algemeene sym
pathie mag verheugen.
Er is geen enkel gezin in het land, dat
niet gedurende den oorlog één van zijn
leden onder de wapenen heeft gehad. Deson
danks is de beweging, die men in Frankrijk
de „mouvement combattant" (strijdersbe
weging) noemt, niet als één geheel tot stand
gekomen; langzamerhand is een samensmel
ting ontstaan, die zeer uiteenloopedne ver-
eenigingen omvat, gevormd volgens inzich
ten of belangen, die zeer verschillend zijn.
In 1934 bestaat er een Confédération Na
tionale de Victimes de la guerre et anciens
combattants (Nationale Bond van Oorlogs
slachtoffers en Oud-Strijders), die het stre
ven van bijna alle nationale, locale en pro
vinciale vereenigingen in Frankrijk ver-
eenigt. De werkzaamheden van de Oud-
Strijders en het brengen van mogelijke offers
in het belang van den staat zijn door het be
stuur van dezen bond geregeld.
Sommige vereenigingen hebben zich bui
ten dezen bond gehouden, en wel, als gevolg
van hun strijdlustig karakter en van hei
standpunt, dat zij wenschen te blijven in
nemen in politiek opzicht. Zij behooren tot
de uiterst linksche en de uiterst rechtsche
partijen. Tot de linksche partij behoort de
A.R.A.C., een communistische vereeniging,
die door den letterkundige Henri Barbusse
gesticht is, en die ongeveer 20.000 leden telt
Onder de rechtschen hebben de Combat
tants d' Action Franijaise (Strijders van de
Action Fran^aise), de Camarades de com-
bat (Strijdmakkers) en de Croix-de-Feu
(woordelijk vertaald: Vuurkruizen) een
zekere populariteit verworven door luid
ruchtige manifestaties, die een zeer karak
teristieke organisatie hebben onthuld; op
sociaal gebied is hun werkzaamheid vrijwel
nihil.
De Confédération Nationale (Nationale
Bond) daartegen, die ongeveer 3.200.000
strijders, verminkten en andere oorlogs
slachtoffers telt, bepaalt zich in hoofdzaak
tot haar sociaal karakter. Men onderscheidt
hier twee zeer belangrijke vereenigen.
De Union Féderale des Anciens Combat
tants et Victimes de la guerre (Federale
Unie van Oud-Strijders en Oorlogsslacht
offers), waarvan de oprichting dateert van
begin 1918, is karakeristiek door haar fede
rale grondgedachte (op provincialen grond-
slg), door haar democratischen geest en
door de aandacht, die zij heeft gewijd aan de
financieele problemen, aan de rechtstreek-
sche samenwerking in de sociale lichamen en
aan de vragen op het gebied der internatio
nale politiek. Zij bestaat voor twee derden
uit links- en voor één derde uit rechtsgeori-
enteerden, maar haar administratief bestuur
heeft altijd bestaan uit menschen van aller
lei richtingen, hetgeen een zeer reëel verband
heeft gewaarborgd. De leiding van de Fede
rale Unie bestaat meer uit intellectueelen;
leeraren, predikanten, leerkrachten uit het
openbare onder, ambtenaren, dokter, advo-
katen, personen uit den handel; deze laat-
sten, evenals industrieelen en landbouwers,
zijn geringer in aantal. De Federale Unie
is de meest belangrijke der Fransche orga
nisaties; zij telt 925.000 aanhangers en
heeft altijd de behartiging van de belangen
van ouders, weduwen en weezen op den
voorgrond gesteld. In zekeren zin is zij de
spil van den bond, tot welks oprichting zij
in het algemee neen meerderheid van twee
derden vormt.
De Union Nationale des Combattants
(Nationale Unie van Strijders) vormt in
zekeren zin den rechtervleugel van den
Bond, niet zoozeer door haar manschappen,
als door haar leiders. Zij bevat een Parijsche
groep, die zeer sterk is, met zeer uitgespro
ken richting. Haar homogeniteit is te dan
ken aan de eenheid in opvatting van haar
vertegenwoordigers.
Andere groepen vormen den linkervleugel
van den bond: De Fédération Ouvrière et
Paysanne (Federatie van Arbeiders en Boe
ren) omvat ongeveer 80.000 leden; zij heeft
een socialistische strekking (Fransche afdee-
ling van de Internationale Arbeiderspartij;
S.D.A.P.); de groep Aide et Protection
(Hulp en Steun) telt 20.000 leden; ten slotte
de Fédération Nationale der Combattants
Républicafns (Nationale Federatie vin
Republikeinsche Strijders), waarvan de
naam voor zichzelf spreekt.
Verder moet genoemd worden een zeker
aantal groepen, die technisch van waarde
zijn, zooals de Association Générale des Mu-
tilés et Réformes (Unie van verminkten en
afgedankten), die 100.000 man omvat en
waarvan de stelselmatige onzijdigheid ten
gevolge heeft gehad, dat haar secretaris-ge
neraal eerst secretaris-generaal van den
Bond is geworden, daarna minister van pen
sioenen in de huidige Fransche regeering;
de Fédération Nationale (Nationale Federa
tie), warin de invaliden van Elzas-Lotharin-
gen een zeer belangrijk deel uitmaken.
Vervolgens moeten wij melding maken
van het bestaan van een zeker aantal groe
pen: provinciale bonden, corporatieve en re-
iigieuse vereenigingen, die zich aaneengeslo
ten hebben onder de vlag van de Semaine du
Combattant (De Week van den Strijder); de
ze organisatie is van wisselende beteekems
geweest; op een gegeven moment heeft zij 5
tot 600.000 leden geteld.
Het bovenstaande geeft een denkbeeld van
de strijdersbeweging in Frankrijk. Ondanks
eenige verschilpunten is het indrukwekkende
geheel van deze beweging in staat geble
ken tot eendracht en tot het nemen van bc
langrijke besluiten. De oud-strijders hebben,
ondanks verschillen in hun opvattingen, ge
zamenlijk besloten een onderzoek in te stel
len naar de offers, die de regeering hun in
kritieke uren vroeg. Zij hebben hun bezwa
ren geformuleerd en, zoo zij besloten zijn tot
inmenging in het openbare leven, dan willen
zij dit niet in den vorm van een actie bij de
verkiezing, nog minder langs den weg van
den staatsgreep, maar veeleer door te wer
ken op de openbare meening. Zij hebben
zich uitgesproken vóór de bestendigheid der
regeeringen, voor den Conseil National eco-
nomique (Nationalen economischen raad),
voor het recht op arbeid, enzHet zijn
eenige essentieele punten van hun pro
gramma.
(Van onzen correspondent)
De stemming der Duitschers wordt op dit
oogenblik beheerscht door twee omstandig
heden: de dood van Paul von Hindenburg
en de oogenblikkelijke gevolgen van dit over
lijden.
Een en ander is zóó ernstig en indrukwek
kend, dat de kroniekschrijver er zich niet aan
onttrekken kan. In deze dagen uit Duitsch
land over iets anders schrijven is, van jour
nalistiek standpunt gezien, een onmogelijk
heid.
Er is een enorm nationaal sportfeest ge
weest in Neurenberg, in Berlijn wordt een
groote tentoonstelling van zomerbloemen ge
houden, thans begint de radio in geheel
Duitschland met een sensatie: 't doorgeven
van den „Ring"-cyclus der Wagnervoorstel-
lingen in Bayreuth. Over deze en dergelijke
dingen ware te schrijven en te berichten. Ook
over economisch-financieele vragen, over al
weer een Nederlandsche regeeringscommis-
sie, die in Berlijn aangekomen is om met
Duitschland te onderhandelen, over het tij
delijk optreden van dr. Hjalmar Schacht,
president van de Rijksbank, als rijksminister
van economische zaken; over de organisatie
„Kraft durch Freude"; over de van verlof
teruggekeerde S.A. en het lot, dat haar wel
licht te wachten staat.
hoOgst belangrijke, onze gedachten op zulke
dingen nog niet concentreeren.
Twee mannen, de een nog slechts herinne
ring, de ander actueel leven van het oogen
blik, vergen alle aandacht: Paul von Hin
denburg, Adolf Hitier.
Wie zal durven ontkennen, dat het hier om
twee mannen van Duitschen bloede gaat, die
ten volle de aandacht hunner tijdgenooten
verdienen? Nog slechts weinige dagen ge
leden heeft de jongste van beiden, jong ge
noeg om jongste zoon van den oudste te zijn,
aan diens ziekbed gestaan. Dat was één dag
voor het langzaam inslapen van Von Hin
denburg, op weg naar de eeuwigheid. Aan
dat ziekbed heeft de jongere gestaan om van
den ouden, doodmoeden man een laatste
handteekening te vragen onder het laatste
staatsstuk.
Nu is Hindenburg dood; nu is Duitsch
land als rechtsstaat dood, nu is Duitsch
land als machtsstaat opgestaan; de dictator
is Adolf Hitier. Millioenen vlaggen hangen
uit Duitsche vensters in den regen. Het
rouwfloers huilt en druipt.
Hindenburg is 86 jaar oud geworden. Hij
heeft als tweede luitenant bij Königgratz te
gen Oostenrijk gevochten, bij heeft in 1871
in Versaillles in de Zaal der Spiegels in
Bismarck's onmiddellijke omgeving de kro
ning van een koning van Pruisen tot Duit
sche keizer bijgewoond en het Tweede Rijk
zien geboren worden. Hij heeft in 1914 als
veldheer Duitschland gered, en in 1918 als
eenig overgebleven hoogste bevelhebber de
Duitsche legers in orde huiswaarts geleid
Hij is bijna tien jaren president van de Duit
sche republiek geweest en als zoodanig in
den zadel gestorven. Maar dat alles was we
reldbekend en eiken Duitscher bewust. Er
was nog iets anders, waarvan zich de meeste
Duitschers géén rekening gegeven hadden:
Hindenburg was de laatste Duitsche
mensch, die als enkele persoonlijkheid den
band vormde tusschen Duitschland en het
buitenland. En nu hij gestorven is, komt het
geheele buitenland de communistische
der Sovjet-Republiek uitgezonderd met
groote oprechtheid en hartelijkheid, en zon
der een zweem van de anders in zulke geval
len gebruikelijke koele vormelijkheid, van de
ze vereering voor het overleden Hoofd
van Staat getuigen. Juist op hetzelfde oogen
blik waarop men. Je waarheid dier.end, con-
stateeren moet, ctat de Duitsche Staat, beter
gezegd het Duitsche „Derde Rijk" geen en
kele anderen Staat meer tot zijn vrienden
kan rekenen en in de samenleving der vol-
kt n ziet men van de sympahtieën van klei
ne politieke groepen in verschillende staten
af vo'komen geisoleerd staat.
Men kan nu zeggen: de hoogachting voor
Hindenburg heeft sinds 1914 bestaan, omdat
men in dezen veldmaarschalk een nobele fi
guur, een ridderlijken tegenstander zag,
iemand, die als groot patriot zijn plicht
bleef doen ook, en juist, toen zijn land en
zijn volk in ellende gedompeld werden; en
dus heeft deze vereering geen politiken kant
hoegenaamd. En in zulk een redeneering zit
ook wel een element van juistheid. Maar het
is toch niet de afdoende verklaring.
En millioenen Duitschers voelen dat in de
ze dagen óók. Het komt in de Duitsche kran
ten meer of minder openlijk ook tot uiting.
Men voelt in Berlijn dat het buitenland de
gelegenheid van Hindenburg's dood dank
baar heeft aangegrepen om het Duitsche
volk een (voor vele Duitschers verrassen
de!) bekentenis te doen:
„Wij hebben voor Duitschland
en voor het Duitsche volk, gelijk in
een Hindenburg belichaamd was,
onbeperkte hoogachting. Maar een
Duitschland en een Duitsch volk,
dat zich in „Kadavergehorsam"
schikt onder het regime van radica-
listen, die geen andere meening
dan hunne eigene dulden, begrijpen
we niet en kunnen we vooralsnog
ons vertrouwen niet schenken".
Dat is, aldus voelen velen het in Duitsch
land, de ondertoon in al die spontane inter
nationale huldigingen van de gedachtenis
van Duitschlands grooien Doode.
Hindenburg's opvolger: Hitier.
En daarmee komen, we vanzelf tot zijn
opvolger Adolf Hitier.
Hitier, over wien we op deze plaats al zoo
vaak geschreven hebben, wordt stelling in ve
le buitenlandsche kringen miskend. Waaraan
dat wellicht te wijten is? We hebben er dik
wijls ernstig over nagedacht, en meenen he
den, dat misschien één der verklaringen te
vinden is in de omstandigheid, dat wat hij
zijn „beweging" noemt niet iets is, wat zich
tot Duitsch grondgebied en tot de Duitsche
staatsburgers beperkt, maar, gelijk hij zelf
ook steed onderstreept heeft, een „wereld
beschouwing" is. Een wer Jdbeschouwing,
die met zich brengt, dat andere, noemen we
de „marxistische", de „liberalistische", de
„conservatieve" (reactionnaire) niet alleen
door hem en zijn volgelingen theoretisch
bestreden, maar mettertijd „te vuur en te
zwaard" uitgeroeid zullen moeten worden,
wil de nieuwe profeet zijn roeping ge
trouw blijven.
Zoolang deze Hitler-beweging nog min of
meer geleek op elke andere Duitsche politie
ke partij, die zich in den binnenlandsche
politieken strijd parlementsmandaten ver
overde en zelfs overwoog, of men zich niet
tot regeerings-coalities met andere partijen
zou laten verleiden (inderdaad was Hitiers
eerste kabinet met Hugenberg nog zoo'n
coalitie volgens aloud model!), kon van een
moreele en politieke isolatie van Duitsch
land ook nog niet gesprckei v/orden. Men
leeft tegenwoordig zoo snel, dat men dit feit
wellicht al weer vergeten was.
En toch was ook in die periode de afkeer
van verschillende tot voor korten tijd jegens
Duitschland nog „neutrale" staten en volken
reeds in opkomst. En wel dank zij de omstan
digheid, dat de „beweging" van Hitier en
haar politiek met verrassend succes buiten
Duitschland aannang begon te krijgen, hier
niét, daar zonder directen steun van de Duit
sche nationaal-socialisten; waardoor in die
staten buiten Duitschland (Engeland Ierland
Nederland, België, Zwitserland, Zweden,
Denemarken, Noorwegen zijn voorbeelden)
de afkeer van het steeds meer zich tot een
heidsstaat in nationaal-socialistischen zin
ontwikkelde Duitschland zeer bewust een
strijd van binnenlandsch-politiek karakter
begon te worden.
Men heeft er sedert begin 1933 in Duitsch
land veel te weinig over doorgedacht, dat
een groot deel van de tegen Duitschland ge
richte buitenlandsche oppositie op rekening
van zulke binnenlandsch-politieke overwe
gingen der andere volken geschreven moet
worden.
De wijze waarop zich deze Hitlerstaat ten
slotte ontwikkeld heeft, de eigenaardige ka
raktertrekken van den doorsnee-Duitscher,
die zeer vérgaand bereid is, zich een despo
tische leiding te laten welgevallen, heeft vele
andere staten en de regeeringen dezer staten
tot alarm genoodzaakt. En wie opjectief wil
blijven, kan niet ontkennen, dat wat sinds
Hindenburgs overlijden in Duitschland ge
schied is en nog verwacht kan worden, voor
een groot volk van 65 millioen zielen 'het
voorloopig einde beteekent van alle vrijhe
den, waarop de mensch der twintigste eeuw
gewoon was prat te gaan.
Men twist er ook in Duitschland over, of
deze Adolf Hitier, vroeger Oostenrijksch
onderdaan en pas eenige jaren tot Duitscher
genaturaliseerd, heden hoofd van staat en
ministerpresident in één persoon, regeerend
zonder grondwet, zonder parlement, zonder
eenige controle, chef van leger en vloot, heer-
scher over een paitijleger van millioenen ge-
uniformeerde burgrs, ten slotte een werkelijk
absoluut heerscher. dan wel een gevangene
van de weermacht is. Zulke vragen duiken al
tijd weer op, waar een staatman zich een
zeer sterke machtspositie veroverd heeft. Ik
vind zulke problemen nog al academisch!
Waarin schuilt absolute macht? In de moge
lijkheid persoonlijke wenschen van den des
poot in de werkelijkheid om te zetten.
In dit bijzondere geval is de dictator Hitier
nog geen gevangene van zijn eigen machts
instrumenten gebleken. Hij heeft op 29 en 30
Juni een revolte van een deel zijner SA-aan-
voerders en hun volgelingen met de hem
trouw gebleven SS-troepen bloedig onder
drukt. Hij is met bewust voorbijgaan van de
nationale justitie zijn eigen hoogste rechter,
procureur-generaal en beul in één persoon
geweest. En niemand heeft zich daartegen
verzet. Hij heeft zichzelf, in de zelfde minuut,
waarin het Hoofd van Staat den geest gaf,
tot Hoofd van Staat geproclameerd en de
grondwet als „vodje papier" in een hoek
geworpen. Zonder dat de weermacht, die
denzelfden dag nog den eed van trouw op
zijn persoon aflegde, op het denkbeeld geko-
komen is, dat het hier om een staatsgreep
ging, dien zij toch eigenlijk niet had mogen
meemaken.
In welk opzicht was hier de dictator een
gevangene
Hij kan 't morgen zijn, toegegeven. Omdat
ook hij slechts een mensch is, wiens macht
berust op gehoorzaamheid van zijn praeto-
rianen. Maar die macht komt ons sedert
eenige dagen uiterst soliede voor, omdat ze
nu over het eenige werkelijk gewapende
staatsorgaan beschikt, dat weinige dagen ge
leden nog aan Paul von Hindenburg gehoor
zaamde.
Er is voor ons ivden om aan te nemen, dat
deze Adofi Hitier ondanks alles een eerliik
man. een gloeiend patriot en een nobel ka
rakter is. En toch voelen we, met tallooze
Duitschers. de toespitsing van het oogenblik
als een obsessie, een nachtmerrie, een inter
nationale bedreiging.
Er is in dit groote Midden-Europeesche
Rijk geen recht meer. geen grondwet, geen
vrijheid zijner staatsburgers, geen vrijheid
van drukpers, geen controle op zijn alleen-
heerscher. Eén enkele man ais staatshoofd,
regeering. parlement, pers, leger, volk en
staat tegelijkertijd Elke gezegende daad, die
door dezen eenling wordt uitgevoerd, is een
zegen, elke ondoordachtheid of roekeloosheid,
waartoe zich deze eenling mocht laten ver
leiden moet een vloek worden voor dit zijn
groote Rijk van 65 millioen.
Hindenburg heeft tot zijn dood toe ge
wacht op een andere oplossing: de constitu-
tioneele monarchie
Het militairisme in Frankrijk.
(Dag. Overzicht.)
Moordende hittegolf in Amerika.
(Buitenland.)
Von Papen's missie. (Buiten
land.)
De prins van Wales als redder,
(Buitenland.)
Zeven paarden te Dalfsen ver
dronken. (Buitenland.)
De Amsterdamsche huurstaking.
(Binnenland.)
Een interview met Fokker.
(Luchtvaart.)
Het bloemencorso te Bergen.
(Stad
(Zie verder eventueel laatste
berichten).
DE PUTSCHPOGING TE WEENEN.
Negen politie-agenten staan
terecht.
Tijdens de Woensdag gehouden zitting
van den Weenschen krijgsraad, waarin de
zaak behandeld werd tegen negen Weenscbe
politie agenten, die hadden deelgenomen aan
den aanval op de bondskanselarij, deed de
procureur-generaal mededeelingen over de
toebereidselen van den Putsch.
Hij zeide o.m., dat de opstand reeds lang
te voren was beraamd; reeds een jaar gele
den waren toebereidselen getroffen. De re
gering zou worden gevangen genomen en
afgezet, een nieuwe regeering zou worden
gevormd en nieuwe verkiezingen uitgeschre
ven. Het lijdt geen twijfel, dat alles wat zich
op 25 Juli heeft afgespeeld, niet onvoorbereid
of onverwacht is gebeurd.
De negen politie agenten, die terechtstaan,
waren door een thans gevluchten recher
cheur op de hoogte gebracht, waarop zij on
middellijk aan het werk zijn gegaan in de
gymnastiekzaal; de autotransporten naar de
bondskanselarij zijn door deze agenten be
waakt.
De verdachten verklaarden tijdens de
procesziting, dat zij onschuldig zijn.
Directeur staat terecht.
Voor een militair gerechtshof te Graz
stond gisteren de 52-jarige schooldirecteur
Philibert Gragger uit Schwanberg, in Stier
marken, terecht.
Hij werd tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld.
Krasse maatregelen.
De burgemeester van Pitzbuehel, Joseph
ehold, is van zijn ambt ontheven. De plaats
vervangende burgemeester, Anton Hoelzl,
volgt hem op.
Burgemeester Rehold had geweigerd, de
hoofdstraat van Pitzbuehel naar den ver
moorden kanselier Dollfuss te noemen
„daar hij een dergelijke verandering van een
straatnaam voor Pitsbuehel, als internatio
nale badplaats, ondoelmatig achtte".
Hij merkte voorts op, dat Oostenrijk be
reids twee revolutie-pogingen had meege
maakt, en dat het niet mogelijk was, dat te
eeniger tijd een andere poging zou slagen,
waarna dan de hoofdstraat van Pitzbuehel
wéér veranderd zou moeten worden.
Dollfuss herdacht.
Te Weenen is gisteravond een grootscbe
rouwplechtigheid van het Vaderlandsche
Front gehouden voor den overleden bonds
kanselier dr. Dollfuss, waaraan ongeveer
150.000 personen deelnamen.
Het balcon, van waaraf de redevoeringen
gehouden werden, was met een ongeveer 13
M. breede rood-wit-roode vlag versierd, die
bedekt was met een rouwfloers.
Achter het balcon was een witte doek ge
spannen, waarop in reusachtige afmetingen
het doodenmasker van dr. Dollfuss stond
afgebeeld.
De leiders van het Vaderlandsche Front
zwoeren allereerst den nieuwen bondskanse
lier onvoorwaardelijke trouw.
In de rede, welke hij hield, deed bonds
kanselier dr. Schuschnigg een beroep op de
arbeiders, zich onvoorwaardelijk achter de
regeering te scharen. Zij zouden, aldus ver
klaarde hij, in het vrije Oostenrijk een goede
en veilige woonplaats vinden. „lederen Oos
tenrijker reiken wij de broederhand, die zich
onvoorwaardelijk voor een vrij Oostenrijk
verklaart".
Schuschnigg krijgt een lijf
wacht.
Op dringend aanraden van zijn vrienden
heeft de nieuwe bondskanselier, dr. Schusch
nigg, erin toegestemd, dat een speciale lijf
wacht zal worden gevormd, welke voor zijn
veiligheid te waken zal hebben.
Zij bestaat uit 24 man, van wie er acht
dienst doen. Het „continu corps", dat den
bondskanselier dag en nacht zal bewaken,