EEN EERESCHULD.
^Buitenland
JeuiÉCetan
HET LEOER ACHTER HITLER.
Door Blomberg's medewerker.
HITLER SPREEKT OP
17 AUGUSTUS.
VON PAPEN'S MISSIE.
„Herstel van hartelijke
betrekkingen".
Beroep op den Volkenbond?
N\AR CENTRALISATIE IN DE
EVANOELISCHE KERK.
Uiteenzetting van Jaeger.
DE TOESTAND IN OOSTENRIJK.
Redevoeringen van Schuchnigg
en Starhemberg.
OOSTENRIJKSCHE NAZI'S DREIGEN.
Een sensationeele briei.
BIJ DE MOEDER VAN DOLLFUSS.
Smartelijk bezoek.
PRINS VAN WALES ALS REDDER.
Onttrekt zich aan hulde.
EERSTE 10 JAAR GEEN OORLOG.
Verklaringen van Lloyd George.
DE RUILHANDEL HERLEEFT.
schulden heeft. Al wil men de aflossing ge-
3ijk stellen met het thans voor onderhoud
uitgegeven bedrag, dan zal toch nog de meer
dere rente als extra last cp den polder blij
ven drukken. Spr. gaf toe. dat de toestand der
wegen niet overal s 7 ooals hij wel zou wen-
schen, maar dat komt voor een groot deel
ook op rekening van de droogte, ffet opge
brachte grint blijft niet liggen en ondanks
herhaala „schrapen" ligt net na korten tijd
weer aan den kant
De heer D, J. Oovers ging accoord met
de tot nu toe gevolgde mander van verbete
ring. maar wilde toch opmerken dat b.v. de
Blokkerweg in slechten toestand verkeert.
Hij meende, dat het geregelde onderhoud
lijdt onder de wericzaamheid van het perso
neel van den polder op anders wegen, die
afdoende onder handen worden genomen.
Als dat na aanbesteding aan anderen werd
opgedragen, zou het personeel zich meer met
het dagelijksche onderhoud kunnen bezig
houden.
De dijkgraaf merkte op, dat dezen zomer
niemand van het personeel van den polder
heeft meegewerkt aan het teren van wegen,
allen waren vrij voor het gewone onderhoud.
Het aantal werklieden van den polder was
iets kleiner dan gewoon.
De heer Govers noemde een paar punten,
waar toch het eigen volk aan het werk is ge
weest, wat de dijkgraaf toegaf.
Wat de kosten betreft van een afdoende
verbetering van den weg langs de Zuider
vaart, zei de dijkgraaf dat die niet meevallen
wegens de zachtheid van den ondergrond.
Men zal den weg geheel moeten uitgraven
en opnieuw fun-deeren, wat begroot is op
21000 ;een geheel afdoende verbetering zal
25000 kosten.)
De heer O. de 'ong gaf in overweging
grove bazalt op den weg te brengen en dan
daaroverheen weer grint. Dan zal de weg
wel-goed worden. De weg waaraan spr
woont, is ook slecht, hoewel die door de ver
betering van den Westdijk een hoofdver
keersweg is geworden.
De heer M. Groot was vóór verbetering
in versneld tempo. Men bespaart dan heel
wat op arbeidsloonen voor het gewone on
derhoud en heeft steeds een goeden weg,
waarbij nog komt de kans van plaatsing op
het provinciaal wegenplan, als men de wegen
brengt op bieedte en in staat van onderhoud
als is voorgeschreven voor die wegen. De
weg aan de Zuidervaart zal wel goed te
maken zijn met minder kosten dan de dijk-
gic-af had genoemd, meende spr., en hij wees
op den weg naar Spijkerboor, die toch ook
zonder inwalsen in uitstekenden staat is ge
bracht en nu slechts één man vraagt voor het
gewone onderhoud, waarmee anders vier
werklieden waren belast.
De dijkgraaf geloofde niet dat de weg aan
de Zuidervaart op die wijze kan worden be
handeld, de ondergrond is daar te zacht. Als
we verbeteren, moeten we het goed doen.
De heer Slooten vroeg verbetering van den
Rustenburgerweg vóór dat deze geheel in
puin is gereden, waar wel gevaar voor be
staat nu hij een groote verkeersweg is ge
worden.
De dijkgraaf vreesde, dat afdoende ver
betering zal afstuiten op de kosten
De heer Dekker vond dit een pleidooi voor
het idee van den heer Groot. Als we ieder
jaar een viertal kilome ters verbeteren, houden
we steeds onderhoud, waarmee we eigenlijk
nieis bereiken.
De heer D. de Boer zei, dat de polderwe
gen slachtoffers zijn geworden van het mo
derne verkeer. Verschillende wegen zijn er
reeds totaal door vernield. Wij zijn verplicht
maatregelen te nemen om de wegen zoo goed
mogelijk bestand te doen zijn tegen het b«-
dendaagsche verkeer.
De heer Govers maakte duidelijk dat af
doende verbetering dit jaar niet meer kan
worden aangebracht. Spreker vond het
daarom het beste, dat het dugelijksch be
stuur de kwestie onder oogen ziet en het
volgende jaar in Maart bij de begrooting
met voorstellen komt.
De dijkgraaf zegde dit toe; het was hem
er om te doen geweest de metning der
hoofdingelanden te hooren over het wegen-
onderhoud.
Afscheidswoorden.
Bij de sluiting der vergadering richtte de
dijkgraaf zich tot d aftredende heemraden.
Met den heer G. de long, sinds 1901 lid van
het bestuur en van 1914 af heemraad, had
spr. steeds op aangename wijze samenge
werkt. altijd had deze getoond de belangen
van den polder te willen dienen. Spr. hoopte
dat deze ook in de toekomst nog diens be
langstelling zullen behouüen.
Den heer D. de Boer bracht spr. dank
voor den grooten steun, dien hij steeds heelt
verkend bij de behartiging van de belangen
van den polder. Zijn adviezen, altijd weldoor
dacht, werden op grooten prijs gesteld. Spr.
dankte hem nog voor het werk, dat hij zich
heeft getroost toen het erom ging om de
electrische bemaling ingevoerd te krijgen en
de tegenstanders ervan tot andere gedachten
te brengen. Ook van hem hoopte en ver
wachtte spr. in de toekomst een blijvende
belangstelling voor het wel en wee van den
polder.
De heeren de Jong en de Boer be
tuigden dank voor de waardeerende woorden
aan hun adres en hoopten dat zoowel de
dijkgraaf als de secretaris nog lang hun
krachten aan den polder mogen wijden.
rijksche volk te herstellen Mijn beste
wenschen begeleiden u bij de uitvoering
van deze verantwoordelijke taak".
Dit bevel is tegelijk een testamentaire
beschikking waaraan niets toe te voegen
is.
Von Papen's ofiicieele
benoeming-
Nadat de Oostenrijksche regeering het
agrement voor de benoeming van ge
zant Von Papen verleend heeft, over
handigde de Führer en Rijkskanselier
den gezant de nog door den overleden
Rijkspresident uitgereikte oorkonde,
welke hem ontheft van zijn functie ale
Rijksminister en plaatsvervanger van
den Rijkskanselier en welke hem of
ficieel benoemd tot buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister met de missie
te Weenen.
De „Petit Journal" pub'iieert een inter
view met Von Reichtnau, den voornaamsten
medewerker van generaal Von Blomberg en
chef van het bureau voor de nationale ver
dediging. Von Reichenau reide o.a,: Het le
ger bewondert Hitier om zijn persoonlijken
moed en onderschrijft volkomen de woorden,
die hij onlangs heeft gespreken: „de rijks-
weer kan op mij vertrouwen zooais ik op
haar vertrouw". Onze trouw aan het huidi
ge regime is absoluut, aldus von Reichenau;
wij staan allen achter den kanselier en het
is onjuist, dat wij voorstanders van een
reactionnaire regeering zouden zijn.
Met betrekking tot een ontwapeningscon
ventie zeide von Reichenau: „Voor mij zou
rechtsgelijkheid het begin moeten zijn van 'n
FranschDuitsche toenadering; anders ko
men er weer technische moeilijkheden, zoo
dra we aan de conventie 'n nieuwen vorm
moeten geven, want de geregelde voort
schrijding der bewapeningen vereischt, dat 't
accoord van tijd tot tijd wordt herzien. In
dien de ontwapeningsconventie geen nieuwe
politiek inleidt, zullen er altijd -moeilijkheden
blijven bestaan tusschen beide landen. Het
eenige land, dat de veiligheid van Frankrijk
kan verzekeren, is Duitschland. Wij zijn
buren, hebben beide een schitterende mili
taire traditie en samen zouden we niemand
behoeven te vreezen.
Uit Berlijn meldt men: Vrijdag 17 Augus
tus (dus twee dagen vóór de volksstemming)
spreekt de Führer des avonds om 8 uur over
alle Duitsche zenders tot het Duitsche volk.
De propaganda-afdeeling der N.SD.A.P
zorgt er op de gewone wijze voor dat zoo
veel mogelijk iedereen te hooren krijgt wat
de leider zegt.
Maandag 13 Aug. spreekt om 8.30 uur
's avonds rijksminister dr. Göbbels over
Berlijn en den Duitschlandzender tot het
Duitsche volk. Ook voor de verspreiding
hiervan zijn de noodige maatregelen ge
troffen.
Ex-vice-kanselier Von Papen heeft
tegenover Reuter en Associated Press
op hun wensch de volgende verklaring
afgelegd:
„Nadat de Oostenrijksche regeering
het agrement tot mijn benoeming tot
gezant en gevolmachtigde der regeoring
verleend heeft geef ik gaarne gehoor aan
uw wensch met deze korte verklaring:
De mij door den Führer en Rijkskan
selier opgedragen taak is in het schrij
ven van 26 Juli 1934 aan mij ondubbel
zinnig en duidelijk bepaald. Ik heb mij
beschikbaar gesteld voor deze missie om
haar te vervullen in dien zin en naar
dien geest, omdat ik weet hoeveel van
haar verwerkelijking afhangt voor de
voor de ontspanning van de Europeesche
situatie en omdat ik daardoor mijn land
ook in deze nieuwe positie dienen kan.
De laatste aanteekening van den
overleden Rijkspresident is geplaatst
onder den brief aan mij en er staat te
lezen: „Wanneer ik u thans als diplo
matieke gezant naar Weenen zend ge
schiedt dat in de oprechte hoop dat het
u gelukken moge normale en hartelijke
betrekkingen met het verwante Oosten
anders te doen hebben dan den loop der ge
beurtenissen af te wachten
Parijsche politieke kringen ontkennen, dat r
de Fransche regeering van Belgrado uitleg- mijn zoon zoo poog gestegen was. Want ik
ging zou hebben gevraagd van de houding wist hem steeds in gevaar. Als men mii zei
-r j «-> 1 i_ 1 rr\r\m J- A vnAirnol J1 J 1
boer'ch. met heiligenbeeldjes en fotos van
den kanseuer. Op tafel zijn portret
zwart krip omgeven En de moeder va'n wH
len de kanselier vertelt:
„Ik ben er nooit trotsch op geweest dat
Tr\r\ hrtAft t
van Zuid-Slavië in het Oostenrijksche con
flict. Maar het is juist, dat Parijs de nood
zaak onderstreept van een interventie door
den Volkenbond en de instelling te Geneve
van een bijzondere commissie, niet alleen om
een onderzoek in te stellen naar de rol door
de Duitsche nationaal-socialistische autori
de, dat hij zooveel vrienden had, dacht ik
steeds, dat er niet minder vijanden waren
Ik zou gelukkig zijn geweest, als hij het niet
zoover had gebracht. Ik ben nooit anders
geweest dan een moeder, die siddert uit
angst voor het leven van haar kind. Het
laatst is hij op den moederdag hier bij mij
rvn.iiaaei on hphtr m 11 U/iin pViz-vr-nl
teiten gespeeld, maar om ook de beschuldi- geweest en heeft mij wijn, chocolade en ge.
gingen te onderzoeken van Italië tegen bak gebracht. Nadien heb ik hem pas weer-
De nationale synode der Duitsche Evan
gelische Kerk komt hedenmiddag te Berlijn
óijeen voor een zeer belangrijke vergade
ring. De besluiten dezer vergadering zullen,
naar de bestuurder der Evangelische Kerk,
Jaeger, gisteravond in een persconferentie
mededeelde, van beslissende beteekenis zijn
voor het herstel van de rust in de kerk.
Met de overwinning der nat.-soc. revolu
tie aldus Jaeger is het besef doorge
drongen, dat een Evangelische Kerk niets
anders zijn kan dan een organisme, een or
gaan en een schakel van het volksgeheel
Tet is noodig gebleken, ook in de kerk een
eenheid in te voeren, opdat het werk ver
richt kan worden, dat men in een volksge
meenschap van haar mag eischen.
Er zijn thans nog slechts drie kerken, die
niet bij de Rijkskerk zijn ingelijfd; Beieren.
Wurttemberg en de Gereformeerde Lands-
kerk van Hannover met zetel in Aurich. Met
betrekking tot deze laatste zal de synode een
bijzondere wet worden voorgelegd, die er toe
zal leiden, dat alle verzet verstomt. Opdat
er niet langer gesproken zal worden over
strijd met de grondwet en onrechtmatigheid,
zulien aan de nationale synode alle maat
regelen van wetgeving en bestuur, die tot
dusverre zijn getroffen, worden voorgelegd,
zoodat de synode haar oordeel en haar be
sluit kan kenbaar maken. De synode moet
door haar votum bevestigen, dat deze maat
regelen rechtmatig zijn. Nadat deze legale
eindstreep zal zijn getrokken, komt het er
verder op aan, de vereeniging der kerken te
voltooien en uit te breiden over het geheele
gebied der Rijkskerk, zoodat ook de tot dus
verre oppositioneele landskerken daarbij be
trokken zullen worden.
Dat zal geschieden, doordat de
wetgevende macht in het vervolg al
leen door de Rijkskerk zal worden
uitgeoefend. De politieke lijn der
kerk zal niet meer worden bepaald
door parlementaire groepen, maar
door het bestuur der Rijkskerk in
overeenstemming met de algeheele
leiding van het volk.
In een nieuwe wet wordt daarom bepaald,
dat in de synode niet meer gestemd zal
worden, maar dat een meening wordt ge
vormd in broederlijke gedachtenwisseling.
Overigens zullen nog een geheele reeks
nieuwe bepalingen worden ingevoerd.
Zuid-Slavië. Belgrado zou betrokken zijn
geweest bij de nationaal-socialistische bewe
ging in Oostenrijk en Zuidelijk Karinthië
hebben willen bezetten ingevolge een gehei
me bijeenkomst met de nazi's voor het geval
de beweging mocht slagen. Rome zou aan
Parijs documenten hebben meegedeeld over
de levering van wapenen door de Zuid-Sla
vische autoriteiten aan de nazi's in Karin
thië, waardoor Rome de concentratie van
Italiaansche troepen aan de Oostenrijksche
grens als noodzakelijk verklaarde tengevol
ge van de mogelijkheid van een Zuid-Slavi
sche interventie, waarvan reeds in hel ge
heim sprake zou zijn geweest tijdens '"et be
zoek van Göring aan Belgrado.
Hoogleeraren aangehouden.
De Weensche politie heeft den nieuwen
rector van de Weensche universiteit, prof
A. Hold Ferneck, hoogleeraar in het volken
recht en de psychologie van het recht, in
hechtenis genomen, evenals prof. E. Schön
bauer, buitengewoon hoogleeraar in het Ro-
meinsche recht.
STARTVERBOD VOOR
OOSTENRIJKERS.
Niet naar Duitschland.
In verband met de heerschende politieke
spanning tusschen Oostenrijk en Duitsch
land, heeft de Oostenrijksche vice-kanselier
Starhemberg alle Oostenrijksche deelnemers
aan de wereldkampioenschappen wielrennen
en de Europeesche zwemkampioenschappen,
die respectievelijk te Leipzig en te Maagden
burg gehouden zullen worden, verboden in
Duitschland te startenDe Oostenrijk-1
sche kampioenen, die bereids waren inge
schreven, zullen aan geen van beide sport
evenementen deelnemen.
Op de Wiener Heldenplatz te Weenen
heeft gisteren een rouwbijeenkomst van het
Vaderlandsche Front voor dr. Dollfuss
plaats gehad, waaraan door 80.000 perso
nen werd deelgenomen.
Bondskanselier Schuchnigg zeide bij deze
gelegenheid o.a.: „In dit ernstige uur roep
ik U, Oostenrijkers, weder oj> tot verzoening
Naar het Engelsch van Dorothea Gerard.
12)
Zoodra hij Jadwiga aan wal geholpen had,
riep ze vol vreugde:
„Wat zoudt u er van zeggen als we hier
eens thee dronken? Ik kan net zoo goed de
samovar hier laten komen. Het is nog te
vroeg om al naar huis te gaan en alles zal
hier zooveel beter smaken; die wilg maakt
een prachtige sofa!"
On.ioodig te zeggen, dat het voorstel geest
driftig werd aangenomen en den mededingers
een eindelooze gelegenheid bood om zich te
genover haar in ijver te overtreffen. De een
nam op zich de samovar van huis te halen,
de ander houtjes te verzamelen, om het ding
warm te houden; beiden bliezen ze de
wangen tot barstens toe op, omda de kolen
niet meer gloeien wilden, en hun ijver om
borden en glazen rond te deelen bleek nood
lottig voor de voltalligheid van het servies.
Wladimir was het, wiens behendigheid in het
snijden van de cake in hooge mate Jadwiga's
goedkeuring wegdroeg, ofschoon voor Male-
wicz nog grooter triomf was weggelegd.
„Hoe jammer, dat wij niet zoo n grooten
karper bij de thee kunnen hebben", had ma
dame zich laten ontvallen. „Ze zagen er zoo
appetijtelijk uit!"
„Dat is een idee!" riep Jadwiga, die altijd
te vinden was voor wat nieuws. „Waarom
zegt u: „Jammer?" We kunnen er. immers
een koopen van den Jood en hem dan hier
onder de boomen klaar stoven? Hé, ik kan er
al van watertanden als ik er aan denk!"
Het was Jadwiga's gewoonte nu eenmaal
om altijd de daad bij net woord te voegen.
De tijd, die lag tusschen voorstel en uitvoe
ring, was haar een onuitstaanbare span
ning.
Nauwelijks had zij haar verlangen uitge
sproken, of Malewicz was reeds naar de
plek waar de Jood, omgeven door groote va
ten met water, het sorteeren van de visch
bewaakte. Wladimir, die nog bezig was de
sneden cake op artistieke wijze op ae schalen
te schikken, had deze gelegenheid gemist om
zich verdienstelijk te maken.
Binnen een paar minuten was zijn mede
dinger terug met een prachtige karper in de
handen. Een stralende blik was zijn beloo
ning, veel te stralend volgens mijn strenge
begrippen. Jadwiga, waarschijnlijk bedwelmd
door het schitterende van den herfstdag
want het prachtige weer bleef nog steeds
aanhouden of door het vuur van haar be
wonderaars, scheen vandaag dan al bezeten
door een demonischen zin voor behaagzucht,
die de beide jongelui slechts tegen elkaar
opzette. In haar pa'arlgrijs cashmiren toi
letje, dat zij uit Lemberg had meegebracht
met een breed-geranden, vilten hoed op en
met een zacht kleurtje van opgewektheid,
was zoo mooi genoeg om uitstekend te sla
gen in haar coquetterie.
„Ja laat het water spatten op de dames 1"
riep Wladimir vol ontzetting. „Waarom heb
je den visch niet door een van de jongens
laten dragen?"
Toen kwam het moeilijke vraagstuk van
het schoonmaken, dat tot een oplossing werd
gebracht doordat een van de boerenmeisjes
naderbij geroepen werd uit de gapende me-
De „Giornale d'Italia" publiceerde een
sensationeelen brief, welke door nationaai-
socialisten uit Graz aan het blad is gericht
en waarin met een nieuwen opstand in Oos
tenrijk wordt gedreigd. Het Italiaansche blad
geeft den brief zonder eenig commentaar als
volgt weer.
„Wij doen al het uiterste om Oostenrijk
van het op het land rustende juk te bevrij
den. Men moet wel begrijpen, dat al is de
poging van den 25sten Juli mislukt, het volk
niet versaagt. De Italianen hebben ons in
1915 verraden. Wij hebben dit niet vergeten
en zullen dit ook niet vergeten. Voor dit ver
raad zullen wij den Italianen voor eeuwig
veroordeelen. Ook den verrader Dollfuss heb
ben wij veroordeeld en er zijn nog andere
personen, die spoedig een dergelijke behan
deling zullen ondervinden".
Aan het slot van het schrijven wordt er
op gewezen, dat de Italianen verder niets
en vrede. Wij willen ieder de hand der ver
zoening rejken, ook den opgehitste, ook den-
gene, die zich liet misbruiken, indien hij
althans van goeden wille is. Maar een ding
moet ik zeggen: geen verzoening is er moge
lijk met hem, die middellijk of onmiddellijk
bloedschuld heeft. Duitsche, ja, Duitsche,
Oostenrijksche trouw tot volk en land moge
ons leiden naar de toekomst, naar het Oos
tenrijk, dat een vrij en onafhankelijk Duitsch
land zal zijn, een steunpunt van Europee
sche cultuur en Europeeschen vrede."
Vicekanselier Starhemberg zeide o.a.:
„Wij Duitschers van de Ostmark voelen het
in ons binnenste, dat wij in den volsten zin
des woods door de Goddelijke voorzienigheid
uitverkoren zijn om door ons lijden, door
ons offer, het lot der wereld te vormen."
De Weensche correspondent van de „Daily
Mail" heeft een bezoek gebracht aan de
moeder van wijlen dr. Dollfuss, den door de
nationaal-socialisten vermoorden Oostenrijk
schen bondskanselier, en schrijft daarover
het volgende aan zijn blad:
In het kleine Neder-Oostenrijksche plaats
je Kirnberg, waar de moeder van den ver
moorden kanselier Dollfuss met zijn stiefva
der en zijn broer een kleine, bescheiden boe
renplaats bewerkt, heb ik vanavond de in
zwaren rouw gekleede, oude vrouw gespro
ken, die 68 jaar is en er uitziet, alsof zij 90
is. Als zij over haar zoon spreekt, weent zij
onophoudelijk. De kamer is eenvoudig, echt
nigte om ons heen.
weldra verspreidde zich een allersmake
lijkste geur van de warme kolen, waarop de
karper lag te roosteren, en tegen dien tijd
was de samovar ook in een goede stemming
er waren meer manden met proviand van
het huis gekomen en onze feestmaaltijd was
in vollen gang.
Als ik terugdenk aan dien dag, die vol
gens mij een keerpunt beduidt in Jadwiga's
geschiedenis, voel ik nog levendig den indruk
van den helderen, stralenden zonnenschijn;
van de oude, gespleten wilgen, die alle
schuin overhelden, als wilden ze hun beeld
weerspiegeld zien; van de enkele gele wil
genbladeren, die van de kale takken op onze
borden vielen en van de herfstdraden, die
voor onze oogen zweefden. Daar dichtbij
was een heg van vrouwen en kinderen, die
ons, en vooral ook hetgeen we vóór ons had
den, met de oogen verslonden, en daar ach
ter de boomlooze vlakte, terwijl nog verder
door de transparante atmosfeer zelfs de
paddenstoelvormige hutjes van de dorpjes
op een afstand werden gezien.
Toen onze maaltijd al bijna afgeloopen
was, hoorden wij opeens een geschreeuw, dat
alle tot nog toe betoonde hilariteit overtrof.
Uit een groepje omtrent het midden van den
vijver werd ons iets toegeschreeuwd, dat wij
echter niet verstonden.
„Wat zeggen ze?" vroeg Jadwiga aan de
omstanders.
„Ze hebben den grootsten visch ge
vangen", vertolkte een van de vrouwtjes, „en
ze zijn bang, dat die het net breekt".
„O, dat zal dan de oude karper zijn, dien
ze er iederen keer weer in teruggooien", zei
Jadwiga. „Die is hier al geweest sinds den
tijd van mijn grootvader; dien mag de Jood
er niet uitnemen, want die moet geluk
brengen aan den vijver! Drie jaar geleden
heb ik 'm nog gezien. Zullen we eens gaan
kijken?"
Een van de dames, die blijkbaar genoeg
had van het varen, deed net, of zij die graag
niet gehoord had, maar Jadwiga liep naar
den oever zonder om te kijken, wie haar
volgde. De beide booten lagen naast elkaar.
Ik zag, dat Malewicz haar in één hielp en
aat hij afstootte met den langen polsstok,
die in plaats van de riemen moest gebruikt
worden, omdat de vijver nu te ondiep was Ik
kan niet precies zeggen hoe het gebeurd
is, omdat ik op den oever was blijven staan,
maar ik denk, dat Anulka, in haar overijling,
in de verkeerde boot was gestapt en dat zij,
toen ze de eerste vertrekken zag, uit vrees,
dat ze soms achter gelaten mocht worden',
trachtte over te springen, maar dat ze mis
gestapt was. In ieder geval, nog geen mi
nuut nadat Jadwiga weg was. hoorden wij
een dubbelen angstkreet en daar zag ik
Anulka in het water spartelen, een paar me
ter van den oever af.
„Red haar!" riep Jadwiga, terwijl ze
rechtop in de boot ging staan en er ineens
zóó ontdaan uitzag, of haar zusje in de zee
was gevallen inplaats van in enkele voeten
diep water. Daar het kind op de knieën lag,
bleef er nog maar onrustbarend weinig van
haar te zien.
Ik hoorde Malewicz wat roepen en terwijl
hij met een behendige beweging de boot
wendde, stak hij Anulka den stok toe.
Krampachtig klampte zij er zich aan vast en
zoo zou zij dadelijk in de boot zijn geweest,
als iemand haar niet met kracht in de armen
gezien toen hij dood lag op de baar voor
het Weensche raadhuis. Mijn zoon is nooit
bang geweest, hij was roekeloos, vervuld
van zijn goddelijke zending en zei altijd tc.
gen mij, dat hij in Gods hand was en dat
alleen Gods wil geschieden kon. Ons huis
en onze meubels mochten wij niet verandt-
ren. Mijn zoon hield van dezen eenvoud,
zooals het was geweest in zijn kindertijd
dacht vaak, dat hij het nog eens noodig zon
hebben en zou bewonen als hij zou gaan
rusten. Toen ik te Weenen bij zijn begrafe.
nis was, heeft men veel moeite voor mij ge.
daan. Maar één wensch kon ik niet vervul-
len: kennis te maken met den nieuwen kan
selier, den opvolger van mijn jongen. Hij
was voortdurend door zooveel deftige en
voorname menschen omstuwd, dat ik arme,
oude boerenvrouw niet opdringerig wilde
zijn en hem aanspreken".
Moeder Dollfuss slaat weenend een blik
op het portret van haar zoon en fluistert-
„God heeft het zoo gewild!"
De Prins van Wales heeft mede-
geholpen om een meisje, dat te Biar-
ritz (Fr.) in zee baadde en door de
golven werd medegesleurd, te red
den. Hij werd herkend, doch wist
zich aan alle huldebetuigingen te
onttrekken.
„Le Petit Journal" heeft Lloyd George ge
ïnterviewd die o.a. het volgende verklaarde:
Duitschland kan geen oorlog voeren. Ze
ker, de psychologische omstandigheden voor
een oorlog zijn aanwezig, maar er zijn ma-
terieele omstandigheden, die toch ook een
rol spelen. Ik ben bereid de naties voor tien
jaar tegen het risico van een oorlog te ver
zekeren.
Overgaande tot een ander onderwerp, zei
de Lloyd George dat er een achteruitgang
valt te constateeren ten aanzien van weN
vaart en samenwerking. De economische ma
chine moet weer op gang worden gebracht,
eerst door maatregelen van leiding binnen
het nationale kader en vervolgens door te
werken aan de vernietiging van het econo.
mische nationalisme.
Daarnaast moet men beletten, dat fcnl-
kenbond sterft. De zaak van Mantsjoerije*
er noodlottig voor geweest. Hoe komt het dal
men in Frankrijk niet begrepen heeft, dat
men, door Japan te laten begaan, Duitsch
land aanmoedigde? Zeer zeker zal Engeland
zijn verplichtingen ten aanzien van Frank
rijk nakomen, maar laatstgenoemd land zou
er nog zekerder van zijn als het niet had toe-
gelaten, dat de groote mogendheden haar
verplichtingen jegens China niet geëerbie
digd hadden, verplichtingen, die voortvloeien
uit het pact.
Een koe voor schouwburgkaarten.
De alom heerschende economische depres
sie heeft den ruilhandel doen herleven.
Te Lancashire, in Engeland, is een groote
theehandel, die zijn schulden niet anders
dan in thee betaalt. De schuideischers be
weren, dat de thee, welke wordt betaald»
doorgaans van betere kwaliteit is dan de
thee, welke men voor dien prijs bij de firma
in kwestie kooptAlzoo zijn beide firma's
tevreden. Men dient echter nog aan den
eigenaardigen ruilhandel te gewennen, doch
vele zakenmenschen zijn van meening, dat de
crisis gemakkelijk zal kunnen worden door
staan, wanneer de ruilha.idel in alle kringen
der maatschappelijke samenleving zal wor
den toegepast. In Canada b v. past men
reeds eenige jaren den ruilhandel toe. Zoo
ontving een farmer voor een koe een aantal
schouwburgkaarten, waarvan hij het gan-
gesloten en naar den oever gedragen had.
Het was Wladimir, die, daar hij éen oogen-
blik te laat was geweest om Jadwiga in de
eerste boot te helpen, dan tenminste in de
andere was gestapt, juist toen Anulka over
boord viel. Met zijn druipenden last in de
armen, bereikte hij den oever en, toen njl
haar daar voorzichtig op het gras neervlij
de, gaven zijn verhoogde kleur en zijn ge'
jaagde ademhaling blijk van een opwinding,
die mijns inziens niet in verhouding stond
tot de daad door hem volbracht.
„Ze is gered!" zei hij, zich met een soort
plechtigheid wendend tot Jadwiga, die reeos
aan wal was gestapt. j
„Ja, ze is gered'', luidde het .antw0^:[
met haast even groote plechtigheid, terw j
ze naast het natte bundeltje neerknielde-
„Ik zal het nooit vergeten!". fl
„Het was verspilling van dapperheid.
van kleeren", merkte Malewicz aan, op fjJ
bitteren toon en met onbeschrijflijken
naar het onderste deel van Wladimir s
vallige kleeding kijkend. „Ik zou haar
goed in de boot hebben opgehaald
„Kleeren komen er niet op aan op <j
lijke oogenblikken", antwoordde de sp
jesprins, en, terwijl hij dit zei, keek aji
aan en er stond duidelijk in zijn zege
den blik te lezen: „Waar blijft nu u*
orie van de natte voeten?" t die
Zou het inderdaad mogelijk zijp 5LeinaJ>
bekoorlijke, maar onbegrijpelijke jonk
door het slijk was gewaad, niet a"
Jadwiga te behagen, maar ook om 1
démenti te geven? In ieder geval kwa
de eer toe.
(Wordt vervol#0'