HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcL Pluimveeteelt, DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL- Amerikaansche notities A de W. te Alkmaar, 1 boete of 1 dag hechtenis. Overtreding van de arbeids wet C S. te Castricum, 4 boete of 4 dagen hechtenis. Overtreding van de wet op de openbare vervoermidde len H. P. te Halfweg 5 boete of 5 da gen hechtenis. ALKMAARSCHEN POLITIERECHTER. Strafzitting van Maandag 27 Aug. DIE BOTER OP HET HOOFD HEEFT, MOET NIET rN DE ZON GAAN ZITTEN. Een 19-jarige wagenbewonende straatmu zikant Klaas B. te Alkmaar, die al reeds de eer geniet tot het echtgenoot- en vaderschap te zijn gepromoveerd, had op Maandag 16 April omtrent 5 uur 's middags, het oog der politie op zich gevestigd toen hij in gezel schap van een vriend, na een café-visite, zich op de openbare straat had gewaagd en door zijn abnormale gedragingen den schijn wek te, onder den bekenden invloed te verkeeren. Ook zijn metgezel bleek niet geheel drank- vrij en dus werd besloten het tweetal op het bureau te deponeeren. Agent Verbaan viel het twijfelachtig genoegen ten deel zich met de expeditie van den heer Klaas B. te mogen belasten, doch hij ondervond van dit jong- mensch zoo weinig medewerking, dat een aanwezige burger, die zich weldra ontpopte als een Amsterdamsch politie-agent met ver lof, zich verplicht gevoelde assistentie te ver kenen. Desondanks ging de overbrenging van den arrestant, die raasde, tierde, rukte en trok als een bezetenen, niet van een leien dakje en wist de overspannen jonge man in de v. d. Boschstraat door het uitsteken van zijn beenen, beide politiemannen en ook zich zelf ten val te brengen. Dit was echter slechts uitstel van executie, want Verbaan en zijn hoofdstedelijken collega, herkregen weldra weer het overwicht en konden ten slotte den wederspannige deponeeren ter be stemder plaatse, waarop proces-verbaal werd opgemaakt van zijn heldendaden. Op 2 Juli werd de zaak door den politie rechter behandeld, doch de verdachte was niet verschenen. Hij zwierf weer door het land en de dagvaarding had hem niet be reikt. Mr. Ledeboer veroordeelde Klaas B. alzoo bij verstek tot 2 maanden gevangenisstraf. Een vonnis dat nog méér ernstige gevol gen kon hebben aangezien de veroordeelde in September 1933 te Utrecht eveneens ter zake wederspannigheid voorwaardelijk tot een gevangenisstraf voor den tijd van 6 we ken, met een proeftijd van 2 jaar was ver oordeeld en het was te verwachten, dat nu deze voorwaardelijke straf ook ten uitvoer zou worden gelegd. Ten einde deze ramp te voorkomen, was de verdachte in verzet ge komen en nu werd de zaak opnieuw behan deld door mr. Krabbe. De opposant bezigde echter een glad verkeerde tactiek, door het voor te stellen, dat hij feitelijk ten onrechte was gearresteerd. Hij zou namelijk niet dron ken zijn geweest en de agent had hem ge prikkeld door niet toe te geven aan zijn ver zoek onaangeraakt mede naar het bureau te mogen wandelen. Voorts had de heer Ente Breed, kaashan delaar, belast met „woonwagen-liefdewerk" gehoor gegeven aan het verzoek van ver dachte om voor dezen piepjongen man en vader een goed woordje te doen. Maar de verdachte had echter den wind geheel tegen. Mr. Hymans hield een tamelijk scherp re- 3uisitoir, waarin hij deed uitkomen, dat ver achte reeds in Utrecht met clementie behan deld was, op zijn tellen had moeten passen en moeten bedenken, welke verplichtingen hem in zijn kwaliteit van echtgenoot en ge zinshoofd waren opgelegd. De officier vond dan ook geen enkel motief dan bekrachtiging van het vonnis te requireeren. Mr. Krabbe bleek van eenzelfde gevoelen te zijn en bekrachtigde dus het bij verstek ge wezen vonnis. ARRONDISSEMENTS RECHTBANK TE ALKMAAR. Meervoudige strafkamer. Zitting van Dinsdag 28 Augustus). DE GOEDE VERSTAANDER MET EEN WOORD VERZADIGD. De eerste verdachte, gister ter zondaars bank genood, was een klein zielig mannetje, momenteel in quarantaine, zekere Douwe V. uit de Zijpe, die zich had vergalloppeerd door het plegen van onder art. 248 bis van strafrecht nader omschreven zedemisdrijven. drijven. Dit precaire zaakje werd op de gebrui kelijke wijze buiten tegenwoordigheid van publiek, dat trouwens toch niet aanwezig was, zoodat de centrale persvertegenwoordi ger als zoodanig remplaceerde, behandeld onder presidium van mr. Holtsteyn. Als raadsman en verdediger opponeerde mr. van der Loos. Gerequeerd werd 1 dag gevangenisstraf en ter beschikking stelling der regeering, wat wel opneming in een psychopaten-inrichting zal beteekenen. ZWIJNTJESJAGER. Verscheen op 24 April na een zeer lang voorarrest voor de strafkamer, een bijna geniale fietsendief uit Heiloo, thans had de rechtbank zich bezig te houden met den per soon van Sander L., een 27-jarige te Den Helder geboren werkman, ook bakker laat stelijk wonende te Schagen, thans in voor arrest, die zich ook deed kennen als een veelzijdig kunstenaar, en thans terecht stond ter zake van een zevental rijwieldiefstallen, gepleegd in den loop van 1933 te Den Hel der, welk aantal slechts een greep was uit veel meerdere vermogensdilecten van dien avond. Ook was hem nog ten laste gelegd diefstal van 50 cent uit de portemonnaie van zijn toenmalige kostjuffrouw mej. H. Lugt. benevens het verduisteren van een rijwiel in huurkoop door hem niet voldoende af betaald. Mr. Holsteyn, onder wiens presidium ook deze zaak werd bei echt, nam de leiding op de hem eigene gemoedelijke en vlotte manier. Niet minder dan 8 getuigen k charge, als mede de heer Wiggers werden in dit proces, waarin ook thans mr. van der Loos optrad als raadsman en verdediger, gehoord. Onder de te Den Helder gestolen fietsen behoorde een rijwiel van zijn broeder Cor nelis L. en een dito van zijn zwager Jan L. beiden te Helder. Een curiositeit mocht wel genoemd wor den deze broeder Cornelis, die zelf als re- classant stond onder toezicht der protes- tantsch christelijke reclasseeringsvereeni- ging te Den Helder en weigerde de eed af te leggen op grond van aan den godsdienst ontleende bewaar. Wat zal mijnheer Bos daar wel van zeggen? Niet minder eigenaardig was dat door den tuinder en „boschbaas" Piet van Bohemen te Heiloo een rijwiel als zijn eigendom perti nent werd herkend, welk rijwiel was ont vreemd te Alkmaar op de Laat voor een ma nufacturenwinkel, terwijl daarentegen de verdachte, die overigens alle ten laste gelegde feiten en zelfs nog méér openhartig beken de, niet minder stellig bleef beweren, te Alk maar nimmer een rijwiel te hebben ingepikt. Verdachte beweerde door armoede, ontstaan door een ernstige ziekte, tot deze wanda den te zijn gebracht, doch uit het uitvoerig reclasseerings-rapport, uitgebracht door den heer Wiggers, kwam duidelijk naar voren, dat verdachte er maar grootscheepsch op los had geleefd. Hij en zijn jonge vrouw be schikten elk over een motorrijwiel, ook had lij zich een auto aangeschaft en een paard om te bezigen bij het broodventen. De conclusie van het rapport luidde dan ook, dat reclasseeringskansen twijfelachtig werden geacht. De officier, mr. Hijmans, toonde zich dan ook in zijn uitvoerig requisitoir niet optimis tisch. Men mocht hier de belangen van den verdachte willen behartigen, van meer betee- kenis achtte de officier het, op te komen voor de belangen der gemeenschap, die door de onverantwoordelijke daden van dergelijke personen als verdachte ernstig werden bena deeld. Spreker releveerde nog een voorval uit zijn ambtelijke loopbaan, waar men mede- ijden uitsprak met een verdachte, die ge doemd was zijn Kerstdagen in de cel te moeten doorbrengen, maar toen had de offi cier daar tegenover gesteld dat de Kerstda gen van de benadeelden, twee oude vrouw tjes, wier spaarpot was gestolen, ook niet rooskleurig waren. In verband dus met de handhaving van de veiligheid van de gemeenschap achtte de officier reclasseering uitgesloten en een zware straf op haar plaats. Eisch tenslotte 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. Mr. v. d. Loos bracht in het midden, dat, nu de reclasseeringskansen twijfelachtig werden genoemd, zijn taak niet gemakkelijk was. Pleiter wilde dan ook niet al te sterk op een voorw. veroordeeling aandringen, doch gaf de rechtbank in overweging of mis schien het opleggen eener voorw. straf, in verband met de openhartige bekentenis van den verdachte en de omstandigheid, dat hij nog nimmer voor een ernstig feit was ver oordeeld, alsmede zijn weinig sterk gestel en de mogelijkheid, dat hii te Schagen als chauffeur bij de gemeentereiniging kon wor den aangesteld, ook zou kunnen medewerken tot het vormen van een meer deugdelijke moraliteit. Aangezien de officier niet wenschte te repliceeren en de verdachte niets meer had aan te voeren, werd de behandeling gesloten en de uitspraak bepaald op Dinsdag 4 Sep tember a.s. WEIGERING VAN EEN ARTS OM HULP TE VERLEENEN. Voor het Medisch Tuchtcollege te Amster dam is een klacht behandeld tegen den arts B., die geweigerd had de vrouw van klager, een arbeider, bij haar bevalling bij te staan. Klager was met zijn gezin fondspatiënt, ge weest van arts B. en later bij dezen terugge komen buiten het fonds. De arts had voor behandeling van klagers vrouw en kinderen nog ten minste 55 te vorderen, toen klager de hulp van den dokter kwam inroepen voor de te verwachten bevalling van zijn vrouw. De arts stelde uitdrukkelijk'den eisch, dat klager vóór de bevalling 25 zou storten, maar daaraan is niet voldaan. Toen klager den dokter kwam halen voor de bevalling, weigerde de dokter te komen, ook nadat kla ger gezegd had, dat het geld er was. De man ging toen naar dokter C., een anderen arts, doch deze was door dr. B. ingelicht en kwam ook niet. Een derde dokter, tot wien de man zich wendde, is ten slotte wel gekomen. Het Medisch Tuchtcollege was van oor deel, dat arts B. Joor zijn weigering zich schuldig heeft gemaakt aan een hande ling, die het vertrouwen in den stand der ge neeskundigen ondermijnt. Een geneeskundige moet onder alle om standigheden bereid zijn, zijn diensten te verleenen en de materieele belooning daar voor moet pas in de tweede plaats komen; arts B. he,ft deze in dit geval het zwaarste doen wegen. Het college vond echter geen termen om op arts B. eenigen maatregel toe te passen, gelet op de omstandigheden, die hem tot zijn gedragingen hebben geleid, nu klager, hoe wel hij van de op zien zelf alleszins redelij ke voorwaarde, welke dokter B. had gesteld, geheel op de hoogte was, desniettemin heeft nagelaten daaraan te voldoen, en dit nog wel terwijl hij daartoe in de gelegenheid was zooals blijkt uit zijn mededeeling, dat hij den arts, die ten slotte hulp heeft verleend, voor diens diensten op de gewone wijze heeft betaald. Het college heeft dus beslist, dat arts B zich heeft schuldig gemaakt aan een han deling, die het vertrouwen in den stand der geneeskundigen ondermijnt en dat ter zake geen maatregel op hem zal worden toege past. Ook had klager een klacht ingediend tegen den bovenvermelden arts C. Ook de overwegingen van het college in deze zaak mogen hier vermeld worden. Dokter C. heeft door zijn weigering zich schuldig gemaakt aan een handenng, die het vertrouwen in den stand der geneeskundigen ondermijnt. Een geneeskundige moet immers onder alle omstandigheden bere'd zijn zijn dien sten te verleenen en overwegingen van col- legialen aard, verband houdende met de materieele belooning dezer diensien, mogen daarvoor geen beletsel zijn. Dokter C. had da*, ook, de reden van wei gering van den eersten arts kennende, daar in geen reden mogen vinden om ook zelf niet te gaan, maar integendeel, toen hij vernam, dat klagers echtgenoote reeds barende was, zich aanstonds tot haar moeten begeven. Het college acht echter termen aanwezig om geen maatregel op dokter C. toe te pas sen, omdat deze, den klager van wien hij zelf nog te vorderen had, kennende, mocht ver onderstellen, dat onwil of laksheid oorzaak was van de niet-naleving van de door den eersten arts gestelde voorwaarde, en omdat het college deze veronderstelling deelt op grond, dat klager ten slotte den derden dok ter op de gebruikelijke wijze voor diens diensten heeft beloond. Het college heeft dus jegens arts C. een zelfde beslissing gewezen als jegens arts B. FIETS VAN EEN AGENT GESTOLEN. De Vacantiekamer der Amsterdam- sche rechtbank veroordeelde een lossen werkman wegens diefstal tot acht maanden gevangenisstraf. De man had een rijwiel gestolen van een agent van politie. Eenige dagen later kwam deze den dief tegen, toen hij het gestolen karretje op een wagen vervoerde. Voorts had hij zich te verantwoorden gehad wegens inbraak in een r. k. ver- eenigingsgebouw; daarvan werd hij ech ter vrijgesproken. De eisch luidde 2 jaar en 3 maanden. Een praatje over mais en haar bijproducten. Sweet-corn, het Amerikaansche voedsel bij uit nemendheid. 's Lands wijs, 's lands eer! Wij voeren er onze kippen mee en in Amerika is het 'n veel gezocht gerecht. Maar er bestaat dan ook mais en mais! Juist dezer dagen verschijnen de eerste maïskolven bij de kruideniers- en groentenwinkels als het eerste teeken, dat de zomer al goed op gang is en wij weer zacht jes aan den herfst tegemoet gaan. Mais heet „corn" in Amerika en de „sweet corn" of zoete mais is de groentesoort, die dezer da gen en in de komende maanden in geen huis gezin op tafel ontbreekt. Die sweet corn is of goudgeel of spierwit en een delicatesse, mi's men goed weet hoe ze klaar te maken en zich verder niet stoort aan de eenigszins zonder linge eetpartij. Want de ais wordt dampend opgedaan en dan het liefst opgegeten op de manier als het bespelen van een dwarsfluit. Dat wil zeggen, men neemt 't gloeiende ding in de handen, strijkt het op het af te bijten deel wat boter, doet er iets zout op en hap! Het is ongeveer even ongemanierd maar lek ker als het eten van onze slierasperges en natuurlijk kunnen extra beschaafde lieden zooiets niet over hun hart krijgen. Precies als men bij ons asperges (die hier altijd hardgroen en vol uitloopers zijn) met een vork van het zachte deel Ontdoet, zoo zijn er hier, die een maiskolf met een mes afschrap pen. Maar dat is niet het ware! Mais hoort excuseer 't woord afgeknauwd te wor den. „Corn on the cob" heet dat en talloozc Amerikanen hebben zich er op reis in Europa gebelgd over getoond, dat ze het daar niet krijgen konden. De geschiedenis van de mais. De maiskolf en de korrels daarvan vormen voor de Amerikaansche bevolking een histo risch en sociaal onderdeel van hun samen leving als wij op het gebied van voeding niet kennen. Geschiedkundigen beweren, dat de oorspronkelijke Engelsche en Hollandsclie kolonies in de Nieuwe Wereld het nooit zon der mais tot een goed einde gebracht zouden hebben. Toen de kolonisten in Virginia, New Engeland en New York aan wal gestapt waren, leerden zij de groente van de Indianen kennen en die leerden hen niet alleen hoe het te planten, maar ook hoe er gebruik van te maken. Sinds die drie eeuwen is 't zaaien en oogsten van de mais niet veel veranderd en 't is en blijft 'n bij uitstek gemakkelijke plant, die weinig arbeid behoeft en heel veel onge regeldheid van het weer kan doorstaan, be halve natuurlijk een abnormale droogte ais op het oogenblik het Westen van dit land teisteren blijft. Het is op zichzelf bovendien een mooie plant vooral tegen den tijd van het rijpen, met zijn forsche groene bladeren, die de kolven verbergen en de fijne uitloopers, die iets aan tarwe doen denken. Velden vol, zoover het oog reikt, mijl na mijl vol mais vormen de zoogenaamde „Corn Belt" een streek in het middelwesten van het land, waar niets, maar dan ook niets anders dan mais verbouwd wordt. De oogst, de zooge naamde „husking" is het afbreken en in een wagen gooien van de kolven en ieder jaar worden daar wedstrijden in -euouden, wie het snelst werkt, dus het meest in een be paalden tijd kan verzamelen. De roodhuiden waren de eersten, die het populaire gerecht „succotash" bedachten: kleine groene boontjes vermengd met maïs korrels. De vrouwen van kolonisten deden er melk bij en varkensvleesch en tot op heden ten dage wordt het nog zoo gegeten. Het volksYoedsel. Sweet corn was altijd een delicatesse, maar de „hard corn" is van den vroegsten tijd af het heele jaar door en van Noord tot Zuid het grootste voedselproduct geweest, misschien te vergelijken met onze aardappel, die oorspronkelijk van Amerika gekomen is en van die overplanting machtig geprofi teerd heeft een Hollandsche aardappel is een aristocraat vergeleken bij zijn Ameri kaansche achterneven. Harde mais werd door de Indianen tot meel gestampt, waar van grof brood of koek gemaakt werd. En nu nog dient het als een onderdeel van de beroemde „pemmican", zonder welk geen ontdekkingsreiziger de wildernis van ijs en sneeuw intrekt om de hooge voedselwaarde en dat bestaat uit een combinatie van ge droogd hertenvleesch, gekookte wilde uien, boonen, kersen, maismeel en dit alles bij el- kar gecementeerd door beerenvet. Poolreizi gers hebben er maanden van geleefd. De kolonisten gebruikten dit meel weer te- samen met varkensvleesch en nog altijd is deze „scrapple" een bijzondere tractatie in de stad Philadelphia. Voor ik verder ga wil ik nog even wijzen op de fijnste bloem van de corn, die wij gebruiken in den vorm van maizena, maar verder reikt de populariteit van mais ten onzent niet in het huiselijk ge bruik naar ik vermeen. In dit land zijn de variëteiten eindeloos en wel mag men de aardappel op den achtergrond zetten voor een groente, die vier maal zooveel voedings waarde heeft en zich zoo tallooze malen laat varieeren. De U.S.A zijn zoo groot en de be volking heeft zich zoo in locale groepen ver deeld, dat het aantal recepten voor het klaar maken van kip of visch of groente zoo groot is als maar weinige Amerikanen zelf weten. In het Zuiden, in Virginia, Tennessee, Georgia enz. is het eten veel machtiger dan in het Noorden of het Westen. Eigenaardig genoeg gaat elke landstreek in Amerika prat op de een of andere bijzondere schotel, die nergens geimiteerd kan worden. Even trotsch als New Orleans op „chicken gum- bo" is zoo beweert Boston dat er niets gaal boven haar „baked beans and brown bread" maar om de een of andere onnaspeurlijke reden zijn de negerkoks en vooral de kook sters in het Zuiden ware toovenaars met de potlepel. Vandaar dat zij „corn bread" maken, dat met een lepel uitgeschept moet wordenMet een mes snijden zou het beder- ven. Zij bedachten „Hominy grits" en „hasty pudding", „corn shake" en „johnny cake", allemaal recepten, die ingewikkelde proces sen van stoven, bakken, en zelfs roosteren in heete asch voorstellen. Om verder maar te zwijgen van „corn fritters", „corn pudding" „corn chowder" en nog meer tot een totaal van 150 algemeen bekende recepten Mais-stroop. Maar daarmee zijn we rtog lang niet aan het eind van het nut en het genot van mais gekomen. Er wordt een heel lichtbruin ge kleurde stroop uit verkregen, die buitenge woon goed past op de boekweiten of andere pannekoeken, ofschoon velen het sap van de eschdoorn, de „maple syrup" verkiezen. Onze zwarte stroop, hier „molasses" gehe ten, verschijnt zelden op tafel en brengt het niet verder dan de keuken bij het klaarma ken van gerechten. En van een zoete stroop is het natuurlijk maar een kleine overgang naar iets pittigers en komen we bij de „corn whiskey", die alleen maar door de inlanders genoten kan worden en voor een vreemde ling, zoowel gua aroma als smaak en sterkte een echte medicijn is. De farms hier bezitten tenminste wanneer zij koeien of paarden hebben, minstens een en vaak twee of meer „corn silo's", die er als torentjes zonder ra men uitzien. De buitenlander vraagt ge woonlijk het eerst waar die voor dienen en dan hoort hij dat daar de mais als veevoeder voor den winter in wordt geslagen. Dit soort is natuurlijk niet geschikt voor men- schelijke consumptie en wordt met groen en al afgehakt een decimeter boven den grond, op den wagen geladen en naar de silo ge reden. Op den grond staat een machine even tueel door de motor van een tractor of an ders de familie-auto gedreven, die de plan ten in fijne stukken hakt en die door een lan ge pijp als van een schoorsteen de hoogte in blaast om door een dakgoot in de silo te val len. Op die manier wordt zulk een silo tot bovenaan toe volgepakt met fijngehakt groen en mais, dat de koeien 's winters eten en dat in de eerste maanden van het voorjaar dik wijls zoo aan het gisten slaat, dat men van het langsloopen al een halve beneveling op doet. Trouwens, de wonderlijke zaken, die de melkkoeien in Amerika 's winters op stal te eten krijgen zijn iets, waar ik nog steeds geen hoogte van heb gekregen, maar de melk smaakt perfect en dat is de hoofdzaak. De bijproducten van mais zijn zoozeer aantal toegenomen, dat de 43 verschilW.H soorten vroeger aan de Indianen beW? tegenwoordig al door één fabrikant gen^tT worden; kunstzijde, leerlooi en azijn zihT maar een paar van. Maar bovenaan in pulariteit staat de sweet corn, die even op tafel staat bij den President als bii h* looner of mijnwerker. Het heeft m*,!. enkel nadeel en dat is het taai worden h langer 't geleden is, dat de kolf geplukt Om goed mais van den kolf te eten moet m eigenlijk een vuurtje naast het veld stok en de verschgeplukte mais in de heete n!!? roosteren. Precies als versch gevangen wT1 of forel het heerlijkst is, zoo uit het in de pan. Een goede kolf is wel 15 lang en 4 in doorsnee, waar de noodig. reis aanzitten, maar zelfs kleine eters schrit* ken niet voor twee of drie terug, ter»*" smulpapen dat pas een begin noemen Jl En nu de mais er is komt de „squash* de „cranberries" en „pumpkin", die 00 tan verschijnen, wanneer de gr00te hoopen »i en bruine blaren op de grasvelden voor rt! huizen in brand worden gestoken, wanm de dagen zoel en de nachten koud 'zijn neer de zon opkomt door een mistw&f waarin de spinnewebben tooverachtig «2/ steren. Terwijl het menschdom, hekS' door vacantie en buitenlucht, zich optnift voor een winter van hard werken en den» tuur op het mooist is van het heele jaar dan spreken wij over onze squash en corn terecht van de Indian Summer of den Indiaanschen Zomer. *""««0 Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen door onze abonné's worden gezonden aan Dr. te Hennepe Diergaardesingel 96a te Rotterdam. Postzegel voor antwoord inslu). ten en blad vermelden. r OVER BEOORDEELING VAN WAARDEVOLLE GRONDSTOFFEN VAN HET VOER. Nu er hier en daar in den laatsten tijd nog al eens kuikens ziek worden schrijft men de oorzaak gaarne toe aan het z.g. gedena tureerde graan en vraagt mij dan wat ik daarvan denk. Welnu, voorzoover mij bekend heeft men nergens door dit rood gekleurde graan bij kippen of kuikens schade onder vonden en proeven die met dergelijke ge kleurde graanmengsels genomen zijn, hebben ook aangetoond dat men ze zonder schade kan voeren. Vooral in Duitschland heeft men met co- sine gekleurd graan veel proeven genomen. Men gaf de dieren een dosis die duizendmaal grooter was dan dat zij met normale voede ring binnen krijgen en toch zag men geen teekenen van ziekte. Van veel belang hierbij is ook of de eieren en het vleesch of het vet er niet door gekleurd werden. Het is n.1. be kend dat verschillende kleurstoffen overgaan in het lichaam3vet en de dooiers der eieren. Daarop berust zelfs een nieuwe methode om de dooiers der eieren meer oranjegeel te ma ken. Ik kom daar binnenkort in verband wtt een studiereisje in Zwitserland op terug. De graankleurstof cosine blijkt niet in At eieren over te gaan, is dus onschuldig. Dft natuurlijk lang niet voor alle kleurstoffen. Wel is eigenaardig dat een groot deel dei graankleurstof het lichaam onverteerd ver laat. Zelf heb ik veel proeven genomen met gekleurd graan met groote dosis kleurstof Reeds drie uren na de voedering wordt de mest flink rood en als men deze droogt houdt men een rood poeder over. De kleur is ech ter meer rose en lijkt niets op de roode mest bij cocccidiosis, waarbij de roode kleur door bloed ontstaat. Bij ziekte behoeven we dus de schuld niet op het gekleurde graan te werpen, maar toch kan het voer op zichzelf ondeuglijk zijn. Wie daarover meer wil weten moet maar eens het jaarverslag van het Rijkslandbouwproefsta tion voor Veevoederonderzoek te Wageningen opslaan. Dit instituut onderzoekt voortdu rend verschllende voedingsstoffen voor vee en houdt er ook een opsporingsdienst op na, waarin verschillende controleurs werkzaam zijn, welke op onbepaalde tijden hier en daar monsters nemen en deze op betrouwbaarheid onderzoeken. Daardoor werkt het instituut sterk allerlei knoeierijen tegen doch is lang niet bij machte om alle vervalschingen te voorkomen. Uit het jaarverslag neem ik een en ander over: Vroeger werden de meeste monsters inge zonden van lijnkoeken en lijnmeel, een koel* envoer dusThans is voor de eerste maal sedert het bestaan van het instituut lijo* koek niet meer de hoofdzaak doch vischmeel, een product dus dat meer als va»kens- en kip" penvoer grondstof gebruiki wordt. Van W" jomeel, een grondstof die om haar hooge eiwitgehalte heel veel (en met succes) g* bruikt wordt om vischmeel en diermeel te ver vangen, bleken een aantal monsters onv®' doende zuiver wegens de aanwezigheid schimmel, verder een aantal wegens e vochtgehalte dat boven de toegelaten gr«B 133. Den volgenden dag kwam er een boer binnen, die 't niet prettig had gevonden, dat Drein rijn ezeltje op diens grond had laten grazen. „Denk er om, dat het niet meer gebeurt", zei hij tegen Drein. „Als ik je dan in mijn vingers krijg, knijp ik je tot mosterd". Kort daarop kwam er een matroos, die een spr koopen. „Wat zegt ie allemaal vro.K 134. papegaai wilde ver „Luister maar", zei de matroos. En nu riep de den matroos va® sr zei de matroos, tn nu riep u« k r j| 1 „Bandietl Leelijke diefl Bandietl Leelijhe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6