ALKMAARSCHE COURANT
Herbouw abdij van Egmond
i
No. 219
MAANDAG 17 SERTEMBER 1934
Plechtige eerste-steenlegging van de priorij.
HeuiUeUnt
EEN EERESCHULD.
QrSt
^oeoooö JladioptOQtcufuna
Qemeetttecadett
RE.GALL. A2>0 j
van £LGfiOr?iO
KUQ0 5TJLW,klor
Op het in een heerlijk Septemberzonnetje
blakerende terrein te Egmond-Binnen, waar
eerlang de in 1573 door Sonoy's benden
verwoeste abdij in ouden luister zal herrij
zen, waren Zaterdag zeker wel een 500 men
schen bijeengekomen om getuigen te zijn van
de plechtigheid der eerste-steenlegging van
de piorij als eerste deel van den herbouw.
Het was hier niet zooals gewoonlijk bij der
gelijke gebeurtenissen, als de muren reeds
een flink stuk boven den grond zijn, neen,
hier was het nu in waarheid de eerste steen
die gelegd werd, en dan nog wel een steen,
die afkomstig was van de verwoeste abdij,
dus een steen van eerbiedwaardigen ouder
dom, maar bovenal een steen van bijzondere
beteekenis.
De belangstellenden kwamen van heinde
en verre. We merkten onder hen verschillen
de autoriteiten op, o. a. jhr. mr. dr. A.
Röell, commissaris der koningin in Noord
holland; de Tweede Kamerleden dr. Korten-
norst en van der Bilt; pastoor Nolet uit Am
sterdam, een der voormannen van het comité
voor den herbouw van de abdij; den burge
meester van Egmond-Binnen, den heer W.
Bos; de beide wethouders van de nabuurge
meente Heiloo, de heeren J. Opdam en A. J
C. Maas Geesteranus; den heer Dresch, ar
chivaris van Alkmaar; mr. Bomans, lid van
Gedeputeerde Staten van Noordholland, en
tal van Benedictijner monniken, welke Orde
de hernieuwde stichting zal bevolken.
Vol spanning werd het oogenblik verbeid
waarop de hoogeerw. Vader abt van de St.
Paulus-abdij te Oosterhout (N.-B.) de plech
tigheid zou verrichten en met belangstelling
werden de toebereidselen ervoor gade gesla
gen. Deze bestonden in het aandragen van
de stola en verdere paramenten door den
abt te dragen bij de plechtigheid; voorts een
koperen wijwatervat, brandende processie
lantaarns, enz. Misdienaren verschenen in
feestkleedij (rood met wit superplie), twee
geestelijken pastoor Looyaard van Rinne-
gom en Dom Schutte O.S.B. van Oos
terhout droegen witte altaarkleeding, an-
deren bleven in de kleeding der Benedic
tijners. En toen alle toebereidselen waren
gemaakt, verscheen de abt, begeleid door
eenige kleine meisjes in het wit met wi'te
bloemen, zoogenaamde „bruidjes", eerbiedig
begroet door de wachtenden
Hij werd in zijn ambtsgewaad geholpen en
hield daarop een toespraak in het Franscb,
waarin hij alle aanwezigen dankte voor dc*
belangstelling, tot dusver getoond voor de
herbouwplannen, en de hoop uitte, dat het
enthouiasme zou blijven. Hij sprak van de
herinneringen, aan deze plek verbonden en
van het ontstaan der plannen voor den
wederopbouw der abdij, en sprak er zijn
vreugde over uit, dat thans een begin kan
worden gemaakt met de uitvoering der
grootsche plannen en wees ten slotte op de
cultureele waarde die een abdij heeft voor
heel de wijde omgeving.
Hierna had de zegening plaats van den
steen, die zou worden ingemetseld, welke
verricht werd door aan eiken kant een kruis
te trekken, onderwijl gebeden werden ge
zegd en gezongen door een tweetal Benedic
tijners en pastoor Zoetmulder van Water
graafsmeer. Er werd gebeden voor het een
voudige houten Kruis, hetwellj was opgericht
ter plaatse waar het altaar zal komen, de
litanie van alle heiligen werd gebeden, en
dan kreeg de steen zijn plaats als de eerste
en voornaamste van dezen bouw, n.1. daar
waar het hart der kerk, het altaar, zal wor
den gebouwd.
Na deze plechtigheid trok de hoogeerw.
vader, voorafgegaan door twee Benedictij
ners en de misdienaren en gevolgd door twee
geestelijken als slippendragers, zegenend
rondom den bouwput.
De grootsche plechtigheid der eerste
steenlegging was hiermee afgeloopen ea nu
w?' bet wo"rd aan
Naar het Engelsch van Dorothea Gerard.
45.
Maar van dat oogenblik af hield zij zich
niet meer zooveel schuil voor Malewicz.
Het was duidelijk te zien, dat in de hoog
achting, ja, in den eerbied van zijn houding
jegens haar, haar gekwetste trots zijn eer
sten balsem had gevonden. Nu zij wist,
dat hem alles bekend was, schonk dit een
bijzondere waarde aan zijn geringste hoffe-
lijkheidsbetoon, een ongewoon gewicht aan
elk van zijn woorden. In deze crisis gaf de
man blijk van hoedanigheden, die ik nooit
in hem verwacht had. De onvriendelijke
stroefheid van vroeger was geheel verdwe
nen- had plaats gemaakt voor een kiesch-
heid en zachtheid, die beter dan iets anders
blijk gaf van zijn gevoelens. Voor haar kon
hij het wonder verrichten, zijn natuurlijke
neigingen te overwinnen. In een Engelsen-
man zou zulk een hervorming nagenoeg on
mogelijk zijn geweest, maar, maar deze
Slavische naturen zelfs de hardnekkig
ste bezitten een soepelheid, die wij ons
niet kunnen indenken. Op honderderlei kie-
sche wijzen trachtte hij Jadwiga te overtui-
ge, dat de smet, die op haar vader rustte,
haar niet deren kon; dat hij tegen haar
even hoog opzag als voor die noodlottige
Jhr. mr. Ch. Ruys de Beeienbrouck.
jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck,
eere-voorzitter van het inzamelingscomité,
ontdekking. En het was eigenaardig hoe
langzamerhand die overreding tot haar
doordrong; hoe de verloren achting voor
zichzelve weer het hoofd bij haar opstak;
hoe haar schrijnend gemoed gaandeweg be
kwam van z'n wonde. Het kon niet uitblij
ven hoe de gedachte toch ook wel bij haar
opgekomen moet zijn dat de man, die zoo
deed, ook wel in staat zou zijn den last met
haar te dragen. Er was altijd iets kunstma
tigs geweest in Jadwiga's antipathie tegen
Malewicz, evenals er iets kunstmatigs had
bestaan in de liefde, door poëzie en muziek
geïllustreerd, die zij had gevoeld voor
Wladimir.
Het eerste feit van belang, dat plaats
had, was de aankomst van het antwoord
van mr. Chardon, die ons op zakelijke wij
ze meldde, dat Vicomte Aehille d' Urvain,
de laatste van dien naam,' zich meer dan een
kwart eeuw geleden had aangesloten bij de
orde van de Franciskaners, waarna men
moeilijk zijn spoor meer volgen kon, daar
hij nu ook, als kloosterling, een anderen
naam had gekregen.
Dit hadden wij al vermoed; dus dit of-
ficieele bericht baarde zelfs madame Zie
linska geen groote verbazing.
„Ik vrees, dat wij van dien kant niet veel
verder zullen komen", merkte zij op. „Ge
lukkig dat Krysztof nog andere wegen kent!
En dit was waarlijk een uitkomst. Zon-
ir de geregelde briefwisseling van Male
wicz met Parijs zou ik niet geweten hebben
hoe madame Zielinska die lange weken van
wachten zou zijn doorgekomen, want Pan
minister van staat, tot het houden van een
toespraak.
Hij begon met zijn vreugde uit te spreken
over de aanwezigheid van den commissaris
der koningin en den burgemeester van Eg
mond-Binnen en herinnerde dan aan de
opening van de tentoonstelling „Abdij van
Egmond" in de Trèveszaal te Den Haag, nu
een paar weken geleden gehouden met mede
werking van vele katholieken en ook tal van
andersdenkenden. Hij was er dankbaar voor,
dat zoovel en een nationaal karakter hadden
gegeven aan de herdenking van een stuk
middeleeuwsche geschiedenis. Hij zag in
deze hartelijke medewerking van allen kant
het bewijs, dat het bewustzijn doordringt, dat
de kerk een eenheid is in haar verscheiden
heid.
Voor de jongeren van Egmond noemde
spr. de opbouwplannen een ideaal, dat ver
wezenlijkt kan worden.
Thans, zoo ging hij voort, zijn wij hier
samen op gewijden grond, gekomen uit ver
schillende deelen van ons vaoerland, en in
dit laatste zien wij een groeiend saamhoorig-
heidsgevoel. Ik heet u allen hartelijk welkom
op dezen gewijden akker. Het comité is dank
baar voor uw aller steun, verleend in zoo
ruime mate. Maar allereerst en allermeest
ging spr's dank uit naar den Paus, die
eigenhandig een oorkonde voor de te bouwen
abdij had geteekend en persoonlijk een steen
zegende, welke eerlang op een zichtbare
plaats blijvend in het gebouw zal worden in
gemetseld.
De eerste steen, zoo juist gelegd, aldus
ging spr. voort, is natuursteen, in tegenstel
ling met gebakken steen, en werd een tiental
jaren geleden met andere gevonden bij de
onderzoekingen van den bodem hier ter
plaatse door prof. Holwerda. Deze steen, de
grootste, werd toen meegenomen naar Oos
terhout en daar bewaard en heeft nu een
waardige plaats gwonden.
Hierna besprak jhr. Ruys de Beerenbrouck
de geestelijke en cultureele waarde van een
abdij. Wat zit er voor krachtigs en onver
gankelijks in de Benedictijner gemeenschap,
dat men die nu hier ook weer wenscht? Het
is het program. Benedictus streed voor
Christus en zijn program is het Benedictijn-
sche program voor leven en kerk. Treffend
is de onvergankelijkheid waarmee de Bene
dictijner stichting haar gang doet door de
eeuwen en een tweede kenmerk ervan is de
vastheid van het program en den levens
regel. Zoo'n instelling moet wel veel invloed
uitoefenen ook in onzen tijd met zijn losban
digheid en zijn afwijzing van alle gezag
zoowel van God als van de menschen. Zij
toch toont ons het eenig ware: belang te
scheppen voor den Schepper, zij is de predi
king van den waren vrede, wat ook blijkt ui<
haar lijfspreuk: Pax, wat vrede beteekent.
De groote eigenschap van het werk der Bene
dictijnen is de plicht om boven alles God te
stellen, en daartoe is de dagelijksche mis een
machtig middel. Het Benedictijner convent
is het sociale punt geweest, waaruit het
maatschappelijk leven is voortgekomen. Dat
staat hier in Egmond opnieuw te gebeuren,
eerst natuurlijk in het klein, om zich geleide-
AMSTERDAM: Nieuwendyk 225-229
UTRECHTOude Gracht 151
Lewicki was nog niet thuis. Hij en zijn
zoon waren op een tocht door de Oostenrijk-
sche Alpen, misschien met de bedoeling om
wat gras te laten groeien over het verbro
ken engagement. Een paar malen merkte
madame Zielinska op, dat de rentmeester
op Krasno toch zeker wel een brief zou kun
nen oversturen. Maar, op raad van Male
wicz, die onder haar aandacht bracht hoe
moeilijk het immers zou zijn dit onderwerp
schriftelijk te behandelen, zag zij altijd
weer van dit voornemen af.
HOOFDSTUK XVII.
Begin Augustus nam ik een verandering
waar in de houding van Malewicz. Daar ik
zijn vurigheid van gevoelen kende, had ik
mij met recht verwonderd over zijn geduld,
maar nu scheen dit ineens uitgeput.
Den eersten keer, dat mij dit opviel, was
op een middag, toen hij zich in den tuin bij
Jadwiga en mij voegde. Zijn blik rustte
meer dan eens op Jadwiga, op een manier,
zooals hij dit te voren niet had durven doen
De conversatie wilde niet vlotten: er waren
verscheidene pauzes en telkens begonnen
wij over een ander onderwerp te spreken.
In het bijzonder herinner ik mij één opmer
king van Malewicz.
„Die bloemen daar zijn leliën, is 't niet?"
vroeg hij, met den blik duidend op een
ovaal perk tegenover de bank, waar wij za
t«.n.
„Juist, dat zijn leliën", antwoordde Jad
wiga eenigszins verrast.
Dinsdag 18 September.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 10.Morgenwij
ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Kook- en
Bakpraatje door mevr. M. Lotge
ringHillebrand. 11.Orgelcon
cert Fr. Hasselaar mmv. A. Raget-
li, alt. 12.Rep. v. d. Opening der
Staten-Generaal door D. Hans en
W. Vogt. Om ca. 1.15 Troonrede
uit te spreken door H. M. de konin
gin Wilhelmina. 2.Zang door D.
Tsing. Aan den vleugel: Egb. Veen.
2.45 Middagmuziek. 3.30—4.
Cello-recital C. v. d. Beek. 4.15 Gr.
pl. 4.30 Radio-kinderkoorzang olv.
J. Hamel. 5.Voor kleine kinde
ren. 5.30 VPRO. Causerie ds. B. J.
Aris. 6.Fransch gr.pl. 6.30 Dr.
J C. A. Fetter: Moederreligie. 7.
Omroeporkest olv. N. Treep. 7.45
Gr.pl. 8.Vaz Dias. 8.05 Omroep
orkest olv. N. Treep mmv. W. An-
driessen, piano. 8 30 Uit den Haag:
Taptoe door de Kon. Milit. Kapel
olv. Kapt. C. L. Walther Boer. 9.
Omroeporkest olv. N. Treep mmv.
H. E. Groh, tenor en B. Lensky,
viool. 10.D. Hans: De Mil-
lioenen-Nota. 10.30 Kovacs Lajos
en zijn orkest. 11.Vaz Dias.
11.1012.Kovacs Lajos en zijn
orkest.
HUIZEN, 301 M. (KRO-uitz.)
8— 9.15 en 10— Gr.pl. 11.30
Godsd. halfuur. 12.15 Schlager-
muziek. 12.45 Troonrede en repor
tage opening Staten Generaal. 2.
Voor de vrouw. 3.Zangvoordr.
4.HIRO. 5.10 Verv. zang. 5.45
Gr.pl. 6.Schlagermuziek. 7.15
Causerie. 7.35 Orkeskoncert. 8.20
Lezing. 8.30 Vaz Dias. 8.35 Or
kestconcert mmv. pianist. 9.15 Trio-
concert. 9.30 Orkestconcert. 10.
Schlagermuziek 10.30 Vaz Dias.
10 35 Trio-concert. 10.50 Schlager
muziek. 11.3012.Gr.pl.
DAVENTRY, 1500 M. 10 35 Mor
genwijding. 11.20 Gr.platen. 12.20
Sted. orkest Whitby olv. Fr. Gomez
mmv. E. Wawson, viool. 1.20 Or
gelconcert A. H. Lawrence. 2.05
Midi. Studio-orkest olv. Cantell m
m. v. Ch. Dean, bariton. 3.20 Sted.
orkest Wolkestone olv. E. Newman
mmv. W. Warburton, cello en D.
Hardcastle, piano. 4.50 't Phillips
strijkkwartet mmv. J. King, alt.
5.35 Kinderuur. 6.20 Ber. 6.50
Oude Engelsche liederen. 7.10 Le
zing. 7.40 Gr.pl. 7.50Harold Ram-
say en zijn Rhythmic Symphony.
8.20 BBC-Symphonie-orkest o. 1. v.
Sir Henry Wood mmv. J. Coxon,
sopraan. P. Jones, tenor en K-
Long, piano. 10.— Ber. 10.20 Le
zing. 10.35 Voordr. 10.40 Dansmu
ziek (gr.pl. 105012.20 Sydney
Kyte en zijn Band.
PARIJS (RADIO-PARIS), 1648 M.
7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.20 Symph.-
concert olv. Labis. 8.20 Pianorecital
Grace O'Brien. 9.05 Zang en
voordracht 9 50 Saxofoon-kwartet,
duetten en radio-tooneel.
KALUNDBORG, 1261 M. 12.20
2.20 Concert olv. H. Andersen.
3.20—5.20 Omroeporkest o. 1. v.
Mahler. 820 Omroeporkest o. 1. v.
Reesen. 9.10 Zang en piano. 9.30
Hoorspel. 10.45 Kamermuziek door
blaaskwintet. 11.1512.50 Dans
muziek.
KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl.
6.45 Blaasconcert olv. Peterlein.
10.50 Gr.pl. 12.20 Kamer-orkest
olv. Hartmann. 2.20 Gr.pl. 4.20
Omroepkleinorkest o. 1. v. Eysoldt.
5.40 Concert. 7.50 Mannenkoor o.
I v. Breuer en solisten. 9.05 „Was-
serturm", spel van K emmer. 9 50
Kwartetconcert.
ROME, 421 M. 8 30 Gr.pl- 9.05
Concert door het Madami-kwartet
en G. P. Labia, sopraan. 9.50
Radio-tooneel. 10.3512.20 Dans
muziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 1.30—2.20 Salon-
orkest. 5.20 Symph.-concert. 6.50
Gr.pl. 8.20 Omroeporkest. 10.30—
II 20 Gr.pl. 484 M.- 12.20 Salon
orkest. 1.05 Zangvoordracht. 1.30
Piano-recital. 1.45—2.20 Jazzmu
ziek. 5.20 Kamermuziek. 6.35 Gr.
pl 6.50 Salon-orkest. 8.20 Symph.-
concert. 10.301115 Gr.pl.
DEUTSCHLANL SENDER, 1571
M. 8.30 Orgelconcert door Alfred
Sittard. 9.„Der lachende Philo-
soph von Alt-Wien", vroolijk progr.
met muziek van Ad. Müller St.
10.20 Ber. 10.55 Sportpr. 1105
W eerber. 11.20—12.20 Dansm u-
ziek uit Breslau.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1Hilversum.
Lijn 2: Huizen
Lijn 3: Lond. Reg. 10.3515.20,
Daventry 15.20—17.35, Lond. Nat
17.35—19.20, Daventry 19.20—
24.—.
Lijn 4: Keulen 10.3017.20,
Brussel 17.20—24.
lijk verder te ontplooien. Het kloosterleven
vraagt groote toewijding van de bewoners
der stichting, maar daarnaast geeft het ge
legenheid om vruchtbaar werk te doen tot
heil der ware beschaving. Dat moge in de
toekomst in Egmond gcrchieden.
Nadat de rede was uitgesproken, bood het
comité zijn genoodigden een eenvoudigen
koffiemaaltijd aan. Des namiddags werd
door den abt een plechtig lof gecelebreerd
op den St. Adalbettus-akker.
BERGEN,
(Vervolg.)
Converteeren geldleeningen.
Voorstel van B. en W. om een tweetal
geldleeningen, onderscheidenlijk aangegaan
met het weduwen- en weezenfonds der Euro-
peesche officieren van het Nederl. Indische
leger, groot per resto na aflossing op 31
December 1934 19.600 rentende 5 pet.
's jaars, en met het weduwen- en weezen
fonds van Europetsche burgerlijke ambte
naren in Nederlandsch Indië, groot per resto
na aflossing op 31 December 1934 61.000
rentende 4pet. 's jaars, met ingang van
31 December 1934 te converteeren in één
geldleening, groot 80600 a pari, tegen een
rente van 41/* pet. 's jaars.
Goedgekeurd zonder hoofdelijke stemming.
Continueeren geldleeningen.
Voorstel van B. en W. om met ingang van
„En hoe worden leliën gekweekt? Wat
hebben ze noodig om zoo schoon rechtop te
groeien?"
„Allereerst veel water", zei Jadwiga, die
waarschijnlijk dacht dat hij maar het eerste
het beste onderwerp had aangeroerd.
„En mest, heb ik ook wel eens gehoord?"
„Ja, mest is goed voor de meeste bloe
men".
„Is het niet vreemd", peinsde Malewicz,
„dat een bloem, zoo schoon als een lelie,
opgroeit uit iets zoo minderwaardig als
mest? Hebt u daar ooit wel eens over ge
dacht? Is nu die lelie minder smetteloos of
minder schoon, omdat zoovele van haar be-
standdeelen afkomstig zijn van een mest
hoop? Zou iemand ooit aarzelen ze te pluk
ken met het oog daarop? Ik althans niet.
Wat kan het mij nu schelen waar ze van
daan komt, of waar ze uit opgebouwd is!
Een lelie is voor mij een lelie en ik zou er
onmiddellijk de hand naar uitstrekken, als
de schoone bloem zich door mijn vingers
wilde laten plukken".
Hij keek van het bloemperk naar Jadwi
ga en die blik was nog welsprekender dan
zijn woorden. Maar zii zat recht voor zich
uit te staren en aan den tint van haar gelaat
viel geen aandoening waar te nemen; het
leek of ze er niets van gehoord had.
Toen hij vertrokken was, wendde zij zich
tot mij:
„Ik weet, wat hij bedoelt" zei ze strak den
blik op mij gericht houdend. „Het was een
eigenaardige wüze van voorstellen, maar ik
begrijp ze zeer goed".
1 Januari 1935 met het beambtenfonds van
de staatsmijnen in Limburg te Heerlen te
continueeren tegen een rente van 41/» pet.
's jaars en overigens geheel op de thans gel
dende voorwaarden, de geldleening met ge
noemd fonds aangegaan tot een oorspronke
lijk bedrag van 35.000 en op 1 Januari
1935 per resto nog groot 23.000. De thans
geldende rentevoet bedraagt 5 pet. 's jaars.
Vooistel van B. en W. om met ingang van
1 Januari 1935 m«.t de levensverzekering
maatschappij „de Nederlanden van 1845" te
's-Gravenhage, te continueeren tegen een
rente van 4 1/8 pet. 's jaars en overigens op
de thans geldende voorwaarden, de geldlee
ning met genoemde mij. aangegaan tot een
oorspronkelijk bedrag, na conversie, van
70.000 en op 1 Januari 1935 per resto nog
groot 50.000.
Beide voorstellen werden zonder bespre
king goedgekeurd.
Aflossen en opnieuw aangaan
van een leening.
Voorstel van B. en W. om,
lo. aan het Algemeen Burgerlijk Pensioen
fonds te 's-Gravenhage op 31 December 1934
af te lossen a pari het restant van de met dit
fonds aangegane geldleening ten bedrage
van f 110638.79;
2o. met ingang van 31 December 1934 een
nieuwe geldieening aan te gaan, groot
110638.79 a pari tegen een iente van 4 1/8
pet. 's jaars.
Goedgekeurd zonder eenige bespreking.
„En is het onmogelijk dat de lelie zich
ooit door die hand zou laten plukken?" op
perde ik, niet zonder eenige weifeling, of ik
wel goed deed aan die vraag, daar ik haar
oogenblikkelijken gemoedstoestand niet be
greep.
Langzaam schudde zij het hoofd.
„Noch door die, noch door eenige ande
re hand! U denkt, dat, omdat ik zijn tegen
woordigheid duld, ik misschien voor hem
zal gaan voelen, want ik weet, dat hij voor
mij voelt. Ik tracht enkel iets goed te maken
van mijn schuld jegens hem. Ik heb hem
wreed beoordeeld en wreedaardig behan
deld ook, daar voel ik mij diep beschaamd
over en dus wil ik hem toonen dat hij al mijn
achting bezit. Maar liefdedie heb ik
niet meer te gevenniet de liefde, die
mannen verlangen; mannen zelve hebben
die gedood in den persoon van dien eenen
man, in wien ik mijn vertrouwen had ge
steld en die dit beschaamd heeft"
Die openhartige erkenning was juist wat
ik verwacht had van haar oprecht-edelmoe
dige natuur, maar de hopeloosheid van
haar toon trof mij diep.
„Maar als je je liefde nu nog te verge
ven had, zou je er dan aan twijfelen, dat
dit de juiste man was?"
„Neen", zei ze langzaam. „Hij kan ze
waard zijn geweest ik geloof zelfs, dat
hij ze waard is".
Het was eigenaardig om waar te nemen
hoe zelfs in haar vernedering haar vrou
welijke trots de waarde bleef erkennen van
de gave, die het in haar vermogen stond
om te schenken.
(Wordt vs&yol#J).