De groote marine-manoeuvres.
Jacht op convooi-
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL.
Na den brand te Hilversum.
Patiënten in levensgevaar.
Heel Nederland houdt
Dinsdagavond vrij!
Ook U kunt mooie prijzen winnen.
Blijf thuisi
conversie een voordeel oplevert van 14 mii-
fioen. Er blijft dus een tekort van 30 mil-
lioen.
Dit tekortcijfer, zeide de bewindsman, is
't ramingcijfer. De werkelijke uitkomsten zul
len daarvan verschillen, vooral omdat de
middelenopbrengst beneóen de raming zal
blijven.
De voornaamste oorzaak hiervan is de
omzetbelasting.
De hoofdredenen daarvan zijn het feit, dat
groote voorraden goederen op 31 December
1933 aanwezig waren, die buiten de belas
ting bleven en de nog onvoldoende werking
van het innings-apparaat. Daarbij komt een
mindere opbrengst van de invoerrechten, me
de door den grooten invoer in 't laatst van
1933, en een mindere opbrengst der accijn
zen. Hier ontmoet men den invloed van de
dalende koopkracht. Onjuist is het echter,
daaruit af te leiden, dat de lagere opbrengst
der belastingen het verkeerde van salaris- en
loonsverlagingen zou aantoonen. Het komt
immers op de totale koopkracht aan.
De opbrengst der directe belastingen zal
waarschijnlijk hooger zijn, een gevolg der
uiterst voorzichtige raming.
De vraag is opgeworpen, of de raming
voor 1935 niet te hoog is.
Zij is, aldus de minister, aan de hand der
thans beschikbare gegevens met groote zorg
vuldigheid geschied.
In deze onzekere tijden heeft men
de toekomst minder in de hand dan
ooit. Daarom is het scheppen van
een reserve voor verdere verlaging
van uitgaven volstrekt noodzakelijk.
Indien alle omstandigheden gelijk waren,
zou dus 1935 een tekort moeten vertoonen
van 30 millioen.
Het vertoont er één van 92 millioen. Van
waar dit verschil? De minister gaf het ant
woord op deze vraag. Eenige tijdelijke
maatregelen loopen af. Zoolang niet door
den wetgever is beslist omtrent hun verlen
ging, moet de begrooting worden ingericht,
alsof ze niet werden verlengd. Het zijn de
tijdelijke korting op de uitkeeringen uit het
gemeentefonds, de heffing der crisisopcenten
voor dat fonds en de tijdelijke vermindering
der stortingen in het Ouderdoms- en Invali-
diteitsfonds, samen 30 millioen.
Hoe moet nu dat bedrag worden gevonden?
Er wordt geen nieuwe belasting voorgesteld
Alleen wordt gerekend op totstandkoming
van hetgeen thans bij de Kamers aanhangig
is, terwijl de crisisopcenten op de gemeente
fondsbelasting en de vermogensbelasting
voor het gemeentefonds worden omgezet in
opcenten voor de gewone begrooting. Dit be-
teekent geen verzwaring van druk en ook
geen verschuiving van eenige beteekenis van
het hoogere naar het lagere inkomen of om
gekeerd. Deze opcenten en de doode hand sa
men worden geraamd op 22 millioen. De
crisisinkomstenbelasting en de wijziging der
belasting op de vennootschappen zijn uitge
trokken als reserve.
Het leeuwenaandeel moet worden verkre
gen door vermindering van uitgaven. Zij be
staat uit een vermindering van den pensioen
last met 3 millioen en uit een bezuiniging
op onderwijs van 10 millioen. Dit is het deel
der verleden jaar aangekondigde bezuiniging
van 15Yi millioen, dat nog niet is verwezen-
lijkE
De nieuwe regeling der financieele ver
houding tusschen het Rijk en de gemeenten
bespaart 20 millioen. De uitkeeringen aan de
gemeenten, zette de minister uiteen, worden
teruggebracht tot de opbrengst der gewone
middelen van het gemeentefonds. De gemeen
ten zullen het verschil niet ineens moeten
missen, doch gedurende tien jaren wordt tel
kens 1/10 gekort. Het rijk neemt daarvoor
een garantie op zich, waarvoor het geduren
de vermoedelijk een dozijn jaren 10 millioen
per jaar in het fonds zal storten.
Tegelijk wordt voorloopig als tijdelijke
maatregel voor twee jaren voorgesteld de
werkloosheidslasten naar billijker maatstaf
over de verschillende gemeenten te verdee-
len. In de gemeenten met relatief lageren be
lastingdruk zal daardoor de druk der belas
ting stijgen. Verzwaring van den druk in de
gemeenten, waar hij reeds tot den top is op
gevoerd, hoopt de regeering daardoor te
voorkomen.
Overgang tot een ander stelsel van finan
ciering der invaliditeitsverzekering en verlen
ging van den termijn der stortingen in het
Ouderdomsfonds geeft een besparing van
14 millioen, bezuiniging op de landmacht be
spaart 5 millioen. Bij de totstandkoming van
deze maatregelen zal het tekort gedekt zijn.
De nota noemt het samenstel dezer maat
regelen een „noodverband". Voor blijvende
saneering onzer financiën immers zijn zij on
voldoende. Er zijn teveel middelen onder, die
de lasten naar de toekomst verschuiven en
dus zoo spoedig mogelijk ongedaan moeten
worden gemaald.
Het geheel der uitgaven is op te hoog peil.
Daardoor biedt de oegrooting geen ruimte
voor tegenvallers of nieuwe behoeften. Nieu
we behoeften komen in dezen crisistijd tel
kens op. Een der voorbeelden is thans weer
de scheepvaart, die geholpen zal moeten wor
den, wil zij niet te gronde gaan.
De regeering is doende plannen uit te wer
ken voor een verdere verlaging der uitga
ven.
Daarbij gaat zij na de ontwikkeling van
het budget sedert het uitbreken van den oor
log. In dit verband liet de minister enkele
globale mededeelingen omtrent die ontwik
keling volgen, waarbij als voorwerp van
vergelijking was genomen de laatste begroo
ting vóór den oorlog (1914) en de begrooting
van het loopend jaar (1934).
In 1914 was de totale begroo
ting (zonder de uitgaven voor de
Staatsschuld) 184 millioen
Sedert vermeerderde de bevol
king met ongeveer 1/3, hetgeen
een stijging der begrooting wet
tigt van 61 millioen
245 millioen
Het indexcijfers steeg inmid
dels tot 140, wat neerkomt op
een stijging der uitgaven met 98 millioen
De meerdere uitgaven door
de crisis bedragen ten minste 100 millioen
Het totaal
zijn op
In werkelijkheid
begrooting 1934
zou dus te stellen
beloopt de
611 millioen
742 millioen
De uitgaven voor de Staats
schuld die in het bijzonder in
de oorlogsjaren sterk zijn geste
gen (in 1914 waren zij 38 mil-
Loen) bedragen
-
343 millioen
168 millioen
Verschil 131 millioen
Drt bedrag geeft ongeveer aan, hoeveel
onze uitgaven liggen boven het peil van
1914, wanneer men den invloed van de cri-
sisuitgavoi en de uitgaven voor de Staats
schuld uitschakelt.
Het demonstreert, hoe zij, die spreken van
f®1 ygrjagmg yan ons budget met eenige
honderden milhoenen, bijv. tot 400 millioen.
de realiteit uit het oog verliezen,
Bij deze uiteenzetting, merkte de minister
op, is geen rekening gehouden met de uit
gaven voor het Wegenfonds en het Land
bouwcrisisfonds. De laatste zijn van
deze twee verreweg de belang-
r ij k s t e. De heffingen voor het landbouw
crisisfonds zijn niet gelijk te stellen met ge
wone belastingen. Zij zijn te beschouwen als
een toepassing der verdeelende rechtvaardig
heid. Van de lasten, die zij opleggen, is de
regeering ten volle overtuigd. Waar verla
ging mogelijk is, zal deze geschieden. Men
moet hun invloed echter ook niet overdrij
ven.
Het index-cijfer voor voeding voor arbei
dersgezinnen ligt ondanks den landbouw
steun nog belangrijk beneden dat van 1929.
Het was in December 1929 161.6 en is voor
Juli 1934 123.1, terwijl het totale index
cijfer in dien zelfden tijd daalde van 167.4
tot 139.9.
Het achterwege laten van den landbouw
steun zou hebben geleid tot de ineenstorting
van het platteland met onberekenbare gevol
gen voor alle groepen der bevolking.
Het omlaag brengen der begrooting
zoo concludeerde de minister is dus niet
zoo'n eenvoudig werk als sommigen wel
schijnen te meenen.
Wanneer de regeering straks die afschaf
fing zal moeten voorstellen is dit niet, om
dat zij aan deze zaken geen waarde zou
hechten. Wij bevinden ons in de positie van
den scheepskapitein, die een deel zijner la
ding moet uitwerpen. Niemand zal hem ver
wijten mogen, dat hij de uitgeworpen goede
ren niet op prijs stelt. Men weet, dat hij het
alleen doet, om te voorkomen, dat geheel zijn
schip, met bemanning en lading, een prooi
der golven wordt.
Zoo moet ook de regeering handelen. Wan
neer zij straks goederen gaat uitwerpen, zal
het alleen zijn, omdat zij dit onvermijdelijk
aeht om het 9chip van Staat door de bran
ding van den tijd in behouden haven te
brengen.
(Van een specialen correspondent).
A.b. Hr. Ms. Evertsen, 26 Sept.
Rustig ligt de „Evertsen" nog aan de
kade te Hoek van Holland, straks varen we
weer uit naar het terrein van den strijd. In
alle vroegte is vanmorgen Schout bij Nacht
Kruijs met enkele van zijn stafofficieren aan
boord van den jager gekomen, om vanaf dit
schip de oefening mede te maken.
Om zeven uur wordt het bevel gegeven om
de touwen los te gooien. De onderzeebooten
zijn reeds veel eerder vertrokken.
Het weer laat zich goed aanzien, maar we
zullen er weldra anders over denken. Rustig
stoomt de „Evertsen" den Waterweg uit en
korten tijd later is lichtschip Maas weer aan
de kim verdwenen.
De opzet van de oefening van vandaag is
ook voor een leek op het gebied der mari
tieme krijgswetenschappen gemakkelijk te
volgen.
Er wordt verondersteld, dat de vijand uit
Het Kanaal komt opdagen met een convooi
bestaande uit de transportschepen, waarvoor
de „Douwe Aukes" en de „Medusa" fungee-
ren, en met bestemming Bremen. Dit
transport wordt gedekt door een eskader, be
staande uit de „Hertog Hendrik" en een
groep torpedobooten.
De commandant van het Hollandsche
eskader, dat uit de „Evertsen" de „Piet
Hein", twee groepen onderzeeërs en twee
groepen vliegtuigen bestaat, heeft er door
spionnen bericht van gekregen, dat he* vijan
delijk convooi omstreeks 7 uur in den ochtend
op vijf mijl ten Westen van den Noord-Hin
der zal zijn met een Noordelijke en Noord-
Oostelijke koers.
Fluks besluiten de Hollanders dit convooi
te verkennen en te vernietigen. De water
vliegtuigen, die zich op het vliegkamp de
Mok bevinden, worden gealarmeerd en de
Hollandsche vloot kiest zee. Alvorens maat
regelen te nemen stelt de commandant van
de blauwe strijdkrachten (blauw is Neder
land) een prognose. Het doel van den vijand
zoo redeneert hij zal waarschijnlijk
zijn zoo spoedig mogelijk naar het Noorden
te stoomen om de Duitsche bocht en Bremen
te bereiken, het zal dus maximum vaart loo
pen (10 mijl). Even vanzelfsprekend is het,
dat de kust zoo ver mogelijk wordt ver
meden, de rooden zijn natuurlijk op de hoog
te van onze strijdkrachten in hun buurt en
wenschen zooveel mogelijk een ontmoeting
te voorkomen. Voor hen is hoofdzaak de ge-
convoyeerde schepen goed af te leveren. Er
moet nu door den commandant van het Ne-
derlandsch eskader aan de hand van deze
gegevens ongeveer worden vastgesteld bin
nen welke sector hij het vijandelijk convooi
mag verwachten en vanuit het beginpunt
van den vijand (te 7 uur) zet hij op zijn
kaart een sector uit gelegen tuschen dé koer
sen Noord en Noord-Oost.
De eerste taak van onzen eigen strijdkrach
ten is om den vijand zoo spoedig mogelijk
op te sporen en voor dat werk zijn de Evert
sen, de Piet Hein (de beide jagers dus) en
de vliegtuigen beschikbaar.
Op ae brug is commandant Koenraad en
rijn officieren druk bezig de koersen uit te
zetten, van die van den vijand is natuurlijk
weinig met zekerheid te zeggen. We stroo
men volle krachten (voor de manoeuvres
15 ""M- J t w
Er is spanning op de brug, het is immers
mogelijk, dat wij den vijand al heel gauw in
het oog zullen krijgen.
Het weer is er intusschen met beter op
geworden, de lucht is weer egaal grijs, het
zicht is hoogstens tien mijl en zoo nu en dan
klettert een regenbuitje tegen de ramen van
het bruggedek.
Tegen tien uur zijn we dertig mijl bewes
ten het lichtschip Maas, er is intusschen een
radiotelegram binnengekomen, waaruit blijkt,
dat de vliegtuigen gestart zijn. Op de boven
brug zoeken de de officieren en manschap
pen met zeekijkers en de luchtperiscoop
den einder af, nog steeds is er geen sooor
van den vijand te bekennen. Ver Noordelijk
trekken de onderzeebooten op, om op het
eerste signaal van de Evertsen hun opvang
posten te betrekken.
Te 10 uur, vroeger dan verwacht werd,
klinkt het van de bovenbrug:_ „Vijand in
zicht". Voor den leek is dit opwindend
nieuws nauwelijks waar te nemen, slechts ge
oefende Qogen zien door de sterke kijkers
rookpluimen en een mast Even later is
het geroos van het convooi duidelijker waar
neembaar: De Hertog Hendrik, geflankeerd
door Douwe Aukes en Medusa teekenen zich
flauw tegen den kim af. Aan weerszijden
„zigzaggen" twee torpedobooten (ter be
scherming tegea duikbooten) en de 26, het
oppikvaartuig, volgt, onmiddellijk komt van
den brug het bevel den koers te wijzigen.
We stoomen wat op en zorgen ver voor het
convooi te blijven. Van jager wordt dï
Evertsen lokvogel. De taak is nu veranderd,
de verkenning is ten einde en het doel is om
het convooi over de linie van onderzeeboo
ten „heen te trekken", zoodat zij gelegenheid
hebben hun torpedos los te laten op het con
vooi en de beschermende schepen. De onder
zeeërs zijn gewaarschuwd, de positie, de
koers en de snelheid van den vijand is hun
geseind en ver noordelijk van ons treffen de
duikbootcommandanten voorbereidigen voor
hun vernielend werk. Aan de vliegtuigen is
geseind, dat ze naar hun basis terug kunnen
gaan, hun hulp was niet noodig, de vijand
was „ontdekt".
Zoo gaat het Noordwaarts, we blijven zoo
ver mogelijk vóór het eskader, het is voldoen
de als we de schepen kunnen zien en hun
koers kunnen opnemen. Op de brug wordt
scherp wacht gehouden en door de lucht
periscoop en de afstandmeters houden we
den vijand stevig in de gaten. De Hertog
Hendrik passeert de linie door de duikbooten
gelegd
Tegen donker zijn we op de hoogte van
Texel. Het tweede gedeelte van de opgave
van vandaag luidt: aannemende, dat de Her
tog Hendrik en het convooi n i e t is vernie
tigd door de duikbooten een aanval van de
beide torpedojagers; te-forceeren op het con
vooi.
Tegen zeven komt van de brug het bevel:
„Alles blindeeren". De romantiek van het
moderne nachtelijk zeegevecht begint zich te
accentueeren. „Oorlogsalarm" wordt gebla
zen en alle stukken worden bezet, geen man
blijft beneden.
Rustig en vlug worden de posten ingeno
men. In alle hutten zijn de patrijspoorten ge
sloten en geblindeerd, enkele oogenblikken
later is het geheel schip in het duister ge
huld. Snel stuwen de 30.000 paardenkracht
turbines het slanke vernielingsschip door de
woelige golden, de wind is aangewakkerd en
er staat storm uit het Zuid-Zuid-Westen.
Zoo nu en dan duikt de maan even door het
jagende wolkendek. Het is een fantastisch ge
zicht vanaf de brug het donkere schip ge-
vechtsklaar te zien opstoomen in de richting
van de Hertog Hendrik, die we geen oogen-
blik uit het oog hebben verloren; ook de con-
vooischepen hebben hun lichten gedoofd, op
de gevechtsbrug van de Evertsen staat de
commandant, overste Koenraad en de admi
raal en zijn staf.
Steeds dichter naderen we den vijand, de
Evertsen noemt zijn juiste gevechtspositie in
en dan klinkt het bevel „klaar bij het zoek
licht, belichten als de Hendrik ons in zijn
zoeklichten heeft". Een breede lichtbundel
zwaait over het water, de Hendrik laat zijn
zoeklicht op ons vallen, de spanning op de
brug van de Evertsen stijgt, weldra zal het
artilleriegevecht aanvangen. De wind fluit
door de touwen, de rollers breken het voor
schip en achter slaan de golven over het dek
Nauwelijks heeft het zoeklicht ons gevonden
of van onze brug klinkt het bevel „vuur".
Onze 7c.M. batterij braakt vuur, we
nemen de Hendrik onder vuur, een vuur, dat
direct wordt beantwoord.
Gelijktijdig wordt door de Piet Hein en de
Evertsen een torpedo-aanval gedaan. In wer
kelijkheid kon echter weer niet worden ge
lanceerd door de hooge zee, we zouden de
kostbare exercitietorpedo, die het respecta
bele sommetje van f 12.000 kóst, waar
schijnlijk niet meer terug kunnen vinden.
De oefening is geëindigd, de miinenleggers
zijn reeds eerder naar Den Helder geairi-
geeed, omdat ze met de hooge zee niet bui
ten kunnen blijven. We stoomen op naar de
ree van den Helder, waar de nacht zal wor
den doorgebracht.
Wat de toestand van de patiënten betreft:
de zevenjarige J. Magnin is momenteel
thans zeer zorgelijk; ook pater Buys is er
nog slecht aan toe; zijn toestand blijft sta-
tionnair.
Wat de verpleegden In de Diaconessen-
inrichting aangaat, verkeert de elfjarige C.
Koperdraad nog altijd in levensgevaar; met
de andere patiënten, ook zij die thuis ver
pleegd worden, gaat het op het oogenblik
vrii goed.
Naar wij vernemen, heeft de justitie te
Amsterdam een rijksrechercheur opdracht
gegeven een onderzoek in te stellen naar de
kwestie der verleende vergunningen voor de
bioscoopvoorstelling te Hilversum.
Veilige filmvoorstellingen nood
zakelijk en mogelijk. Onbrand
baar filmmateriaal.
De noodlottige filmbrand te Hilver
sum, die eenige dooden en een groot
aantal gewonden tengevolge heeft ge
had, heeft de noodzakelijkheid van de
grootste beveiliging bij het geven van
filmvoorstellingen duidelijk bewezen.
In verband hiermede hebben wij ons
te bevoegder plaatse op de hoogte ge
steld van de mogelijkheden, welke be
staan om brandgevaar te voorkomen. Bij
voorstellingen in bioscooptheaters, voor
al in steden, waar 't toezicht op de inrich
ting van deze théaters streng i6, is het
gevaar, dat brand kan ontetaan door
het in brand geraken van de film vrijwel
uitgesloten. De voorgeschreven veilig
heidsmaatregelen zijn van dien aard,
dat, wanneer een enkele maal een film
vlam vat, het vuur in de eerste plaats
door automatische beveiliging niet kan
overslaan naar de zaal, waar de toe
schouwers zitten en in de tweede plaats
direct gebluscht wordt. In de meeste ge
vallen brandt zelfs de cabine niet uit.
Het Is echter van groot belang, dat het
publiek weet, dat men ook buiten de
bioscoopthéaters veilig filmvoorstellin
gen kan geven. Immers zijn er in ons
land van de ongeveer 1100 gemeenten,
omstreeks 800, waar geen bioscopen zijn
gevestigd.
Het is van groot cultureel belang, dat
ook buiten de bioscopen films kunnen
worden vertoond Er zijn tal van instel
lingen in den lande, die op sociale en
cultureel gebied werkzaam zijn en daar
bij gebruik maken van het moderne
hulpmiddel: de film.
De Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen, het Instituut voor Arbeidersont
wikkeling, de A. N. W. B., het Christelijk
Filmgenootschap, de stichting „Het Hoo
ge Land" en vele andere instellingen op
dit gebied laten jaarlijks duizenden
voorstellingen tot op de kleinste plaat
sen in ons land geven. Bij deze voorstel
lingen wordt in de meeste gevallen van
kofferkino's en een enkele maal van
smalfilmtoestellen gebruik gemaakt.
Daarnaast worden op deze wijze films
vertoond voor tal van propagandistische
doeleinden, voor het maken van reclame
door groote ondernemingen, als hulp bij
het onderwijs en bij wetenschappelijke
voordrachten.
Brandgevaar bestaat alleen bij voor
stellingen met zoogenaamde normaal
film (35 m.m.). Elk gevaar voor
brand is uitgesloten bij
het gebruik van zoogeoaam-
desmalfilm. De 8 m.m. en 9X m.m.
smalfilm wordt toegepast voor uitslui
tend amateurgebruik. De 16 m.m. smal
film echter wordt behalve voor het ge
bruik door amateurs gedurende den laat-
sten tijd met zeer goede resultaten toe
gepast voor vakdoeleinden. Met deze
film kan bij een zaaldiepte tot 20 m. een
zeer goed beeld van 3 X 4 M. worden ver
kregen.
Echter ook bij voorstellingen met nor
maalfilm kan men brandgevaar geheel
uitsluiten. Er bestaan namelijk sinds
betrekkelijk korten tijd onbrandbare
(non-flam) films van 35 m m.
Deze zijn in prijs tot ongeveer vijf cent
per meter duurder, doch vooral voor
propagandafilms, welke vele malen
moeten worden vertoond, en soms jaren
lang dienst moeten doen, kan dit betrek
kelijk kleine verschil in prijs niet van
groote beteekenis zijn en weegt het ze
ker op tegen het groote voordeel, dat
brandgevaar uitgesloten is.
Voor de bioscoopthéaters is deze prijs-
verhooging wel van beteekenis, terw ijl
bovendien de meeste films ingevoerd
worden. Films echter, die hier te lande
voor propagandistische of reclamedoel
einden worden vervaardigd, behoeven
nooit brandgevaar op te leveren.
Hoewel de oorzaak nog niet is vastge
steld, meent men in vakkringen den
brand in Hilversum te moeten toeschrij
ven in de eerste plaats aan het gebruik
te materiaal, in de tweede plaats aan
een niet geheel vakkundige bediening
van het toestel. Wanneer goed mate
riaal wordt gebruikt geen versleten
films en de projectieapparaten
meest kofferkino's, waarvan de nieuw
ste van voldoende veiligheidsinrichtin
gen zijn voorzien door geschoold per
soneel worden bediend, dan behoeven
met handhaving van de veiligheidsvoor
schriften voor de inrichting van de za
len, noodlottige ongevallen als te Hil
versum niet voor te komen. De ontwik
keling van de filmtechniek is voor de
toepassing op velerlei zeer nuttig gebied
buiten de bioscoopthéaters te belang
rijk om na het gebeurde te Hilversum
niet te wijzen op de noodzakelijkheid,
doch ook op de mogelijkheid van veilig
heid bij filmvoorstellingen.
Donderdagmiddag heeft de vicars-gene-
raal van het Aartsbisdom Mgr. Th. Huur-
deman een bezoek gebracht aan Hilversum,
om namens den Aartsbisschop belangstelling
en medeleven te betuigen aan de slachtoffers
van den brand in het R. K. Verenigings
gebouw.
Om half vijf arriveerde de vicaris aan de
R. K. Ziekenverpleging, waar hij werd ont
vangen door den hoogeerw. heer R. v. d.
Hengel, deken van Hilversum, den zeereerw.
heer A. L. Akkerman, pastoor der door de
ramp getroffen St. Clemensparochie en eeni
ge kapelaans.
Mgr. Huurdeman vertoefde ruim een half
uur bij de gewonde kinderen, wien hij den
zegen van den Aartbisschop overbract.
Per auto werden hierna nog enkele ande
re patiënten bezocht, o.a. die die het
Diaconessenhuis en eenige huisgezinnen, die
door de ramp rijn getroffen.
De begrafenis der slachtoffers.
Gstermorgen vond de uitvaart en begra
fenis plaats van het eerste slachtoffer van
den brand, de zesjarige Beppie Hilhorst, die
Dinsdag is overleden.
Te ongeveer half negen werd het stoffelijk
overschot van het Diaconessenhuis naar de
St. Clemenskerk gebracht. Bij de woning
aan den Hilvertsweg sloot zich de familie
bij den stoet aan.
Te 9 uur werd een plechtige H. Mis van
Requiem opgedragen. Na deze H. M. was
de stoet te ongeveer tien uur bij het R. K.
kerkhof aan den Boschdrift aangekomen,
waarbij o.m. de klasgenootjes van de overle
dene in den stoet aanstoten.
De uitvaart en begrafenis van Jaantje
Reynders heeft Zaterdagmorgen plaats. De
H. Mis van Requim zal eveneens te 9 uur
in de St. Clemenskerk worden opgedragen,
waarna de begrafenis op het R. K kerkhof.
Nog een der kindereu bediend.
De toestand van de patiënten bleef giste
ren voor het meerendeel stationnair. De 11-
jarige Corrie Koperdraad was iets beter.
In de R. K. ziekenverpleging is de 10-ja-
rige A. Jongerden gistermiddag van de
laatste H.H. Sacramenten voorzien. De toe
stand van dit meisje en die van de 10-jarige
J. Magnin is zeer zorgelijk.
185. 'tWas dan ook geen wonder, dat 't tweetal de eerste
de beste gelegenheid te baat nam, om de beenen te nemen,
's Middags deed juffrouw Rita een dutje, en nauwelijks was
ze ingeslapen of Piet en Drein slopen de deur uit
186. Buiten wisten ze niet goed wat te beginnen. Ze be
grepen, dat ze hun reddingsezeltje wel nooit meer zouden
terugzien, dat hadden ze aan die aap te danken. N ar ze
wisten niet eens meer welke kant ze uit zouden gaan.