De groote marine-manoeuvres. Jacht op convooi- DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL. Na den brand te Hilversum. Patiënten in levensgevaar. Heel Nederland houdt Dinsdagavond vrij! Ook U kunt mooie prijzen winnen. Blijf thuisi conversie een voordeel oplevert van 14 mii- fioen. Er blijft dus een tekort van 30 mil- lioen. Dit tekortcijfer, zeide de bewindsman, is 't ramingcijfer. De werkelijke uitkomsten zul len daarvan verschillen, vooral omdat de middelenopbrengst beneóen de raming zal blijven. De voornaamste oorzaak hiervan is de omzetbelasting. De hoofdredenen daarvan zijn het feit, dat groote voorraden goederen op 31 December 1933 aanwezig waren, die buiten de belas ting bleven en de nog onvoldoende werking van het innings-apparaat. Daarbij komt een mindere opbrengst van de invoerrechten, me de door den grooten invoer in 't laatst van 1933, en een mindere opbrengst der accijn zen. Hier ontmoet men den invloed van de dalende koopkracht. Onjuist is het echter, daaruit af te leiden, dat de lagere opbrengst der belastingen het verkeerde van salaris- en loonsverlagingen zou aantoonen. Het komt immers op de totale koopkracht aan. De opbrengst der directe belastingen zal waarschijnlijk hooger zijn, een gevolg der uiterst voorzichtige raming. De vraag is opgeworpen, of de raming voor 1935 niet te hoog is. Zij is, aldus de minister, aan de hand der thans beschikbare gegevens met groote zorg vuldigheid geschied. In deze onzekere tijden heeft men de toekomst minder in de hand dan ooit. Daarom is het scheppen van een reserve voor verdere verlaging van uitgaven volstrekt noodzakelijk. Indien alle omstandigheden gelijk waren, zou dus 1935 een tekort moeten vertoonen van 30 millioen. Het vertoont er één van 92 millioen. Van waar dit verschil? De minister gaf het ant woord op deze vraag. Eenige tijdelijke maatregelen loopen af. Zoolang niet door den wetgever is beslist omtrent hun verlen ging, moet de begrooting worden ingericht, alsof ze niet werden verlengd. Het zijn de tijdelijke korting op de uitkeeringen uit het gemeentefonds, de heffing der crisisopcenten voor dat fonds en de tijdelijke vermindering der stortingen in het Ouderdoms- en Invali- diteitsfonds, samen 30 millioen. Hoe moet nu dat bedrag worden gevonden? Er wordt geen nieuwe belasting voorgesteld Alleen wordt gerekend op totstandkoming van hetgeen thans bij de Kamers aanhangig is, terwijl de crisisopcenten op de gemeente fondsbelasting en de vermogensbelasting voor het gemeentefonds worden omgezet in opcenten voor de gewone begrooting. Dit be- teekent geen verzwaring van druk en ook geen verschuiving van eenige beteekenis van het hoogere naar het lagere inkomen of om gekeerd. Deze opcenten en de doode hand sa men worden geraamd op 22 millioen. De crisisinkomstenbelasting en de wijziging der belasting op de vennootschappen zijn uitge trokken als reserve. Het leeuwenaandeel moet worden verkre gen door vermindering van uitgaven. Zij be staat uit een vermindering van den pensioen last met 3 millioen en uit een bezuiniging op onderwijs van 10 millioen. Dit is het deel der verleden jaar aangekondigde bezuiniging van 15Yi millioen, dat nog niet is verwezen- lijkE De nieuwe regeling der financieele ver houding tusschen het Rijk en de gemeenten bespaart 20 millioen. De uitkeeringen aan de gemeenten, zette de minister uiteen, worden teruggebracht tot de opbrengst der gewone middelen van het gemeentefonds. De gemeen ten zullen het verschil niet ineens moeten missen, doch gedurende tien jaren wordt tel kens 1/10 gekort. Het rijk neemt daarvoor een garantie op zich, waarvoor het geduren de vermoedelijk een dozijn jaren 10 millioen per jaar in het fonds zal storten. Tegelijk wordt voorloopig als tijdelijke maatregel voor twee jaren voorgesteld de werkloosheidslasten naar billijker maatstaf over de verschillende gemeenten te verdee- len. In de gemeenten met relatief lageren be lastingdruk zal daardoor de druk der belas ting stijgen. Verzwaring van den druk in de gemeenten, waar hij reeds tot den top is op gevoerd, hoopt de regeering daardoor te voorkomen. Overgang tot een ander stelsel van finan ciering der invaliditeitsverzekering en verlen ging van den termijn der stortingen in het Ouderdomsfonds geeft een besparing van 14 millioen, bezuiniging op de landmacht be spaart 5 millioen. Bij de totstandkoming van deze maatregelen zal het tekort gedekt zijn. De nota noemt het samenstel dezer maat regelen een „noodverband". Voor blijvende saneering onzer financiën immers zijn zij on voldoende. Er zijn teveel middelen onder, die de lasten naar de toekomst verschuiven en dus zoo spoedig mogelijk ongedaan moeten worden gemaald. Het geheel der uitgaven is op te hoog peil. Daardoor biedt de oegrooting geen ruimte voor tegenvallers of nieuwe behoeften. Nieu we behoeften komen in dezen crisistijd tel kens op. Een der voorbeelden is thans weer de scheepvaart, die geholpen zal moeten wor den, wil zij niet te gronde gaan. De regeering is doende plannen uit te wer ken voor een verdere verlaging der uitga ven. Daarbij gaat zij na de ontwikkeling van het budget sedert het uitbreken van den oor log. In dit verband liet de minister enkele globale mededeelingen omtrent die ontwik keling volgen, waarbij als voorwerp van vergelijking was genomen de laatste begroo ting vóór den oorlog (1914) en de begrooting van het loopend jaar (1934). In 1914 was de totale begroo ting (zonder de uitgaven voor de Staatsschuld) 184 millioen Sedert vermeerderde de bevol king met ongeveer 1/3, hetgeen een stijging der begrooting wet tigt van 61 millioen 245 millioen Het indexcijfers steeg inmid dels tot 140, wat neerkomt op een stijging der uitgaven met 98 millioen De meerdere uitgaven door de crisis bedragen ten minste 100 millioen Het totaal zijn op In werkelijkheid begrooting 1934 zou dus te stellen beloopt de 611 millioen 742 millioen De uitgaven voor de Staats schuld die in het bijzonder in de oorlogsjaren sterk zijn geste gen (in 1914 waren zij 38 mil- Loen) bedragen - 343 millioen 168 millioen Verschil 131 millioen Drt bedrag geeft ongeveer aan, hoeveel onze uitgaven liggen boven het peil van 1914, wanneer men den invloed van de cri- sisuitgavoi en de uitgaven voor de Staats schuld uitschakelt. Het demonstreert, hoe zij, die spreken van f®1 ygrjagmg yan ons budget met eenige honderden milhoenen, bijv. tot 400 millioen. de realiteit uit het oog verliezen, Bij deze uiteenzetting, merkte de minister op, is geen rekening gehouden met de uit gaven voor het Wegenfonds en het Land bouwcrisisfonds. De laatste zijn van deze twee verreweg de belang- r ij k s t e. De heffingen voor het landbouw crisisfonds zijn niet gelijk te stellen met ge wone belastingen. Zij zijn te beschouwen als een toepassing der verdeelende rechtvaardig heid. Van de lasten, die zij opleggen, is de regeering ten volle overtuigd. Waar verla ging mogelijk is, zal deze geschieden. Men moet hun invloed echter ook niet overdrij ven. Het index-cijfer voor voeding voor arbei dersgezinnen ligt ondanks den landbouw steun nog belangrijk beneden dat van 1929. Het was in December 1929 161.6 en is voor Juli 1934 123.1, terwijl het totale index cijfer in dien zelfden tijd daalde van 167.4 tot 139.9. Het achterwege laten van den landbouw steun zou hebben geleid tot de ineenstorting van het platteland met onberekenbare gevol gen voor alle groepen der bevolking. Het omlaag brengen der begrooting zoo concludeerde de minister is dus niet zoo'n eenvoudig werk als sommigen wel schijnen te meenen. Wanneer de regeering straks die afschaf fing zal moeten voorstellen is dit niet, om dat zij aan deze zaken geen waarde zou hechten. Wij bevinden ons in de positie van den scheepskapitein, die een deel zijner la ding moet uitwerpen. Niemand zal hem ver wijten mogen, dat hij de uitgeworpen goede ren niet op prijs stelt. Men weet, dat hij het alleen doet, om te voorkomen, dat geheel zijn schip, met bemanning en lading, een prooi der golven wordt. Zoo moet ook de regeering handelen. Wan neer zij straks goederen gaat uitwerpen, zal het alleen zijn, omdat zij dit onvermijdelijk aeht om het 9chip van Staat door de bran ding van den tijd in behouden haven te brengen. (Van een specialen correspondent). A.b. Hr. Ms. Evertsen, 26 Sept. Rustig ligt de „Evertsen" nog aan de kade te Hoek van Holland, straks varen we weer uit naar het terrein van den strijd. In alle vroegte is vanmorgen Schout bij Nacht Kruijs met enkele van zijn stafofficieren aan boord van den jager gekomen, om vanaf dit schip de oefening mede te maken. Om zeven uur wordt het bevel gegeven om de touwen los te gooien. De onderzeebooten zijn reeds veel eerder vertrokken. Het weer laat zich goed aanzien, maar we zullen er weldra anders over denken. Rustig stoomt de „Evertsen" den Waterweg uit en korten tijd later is lichtschip Maas weer aan de kim verdwenen. De opzet van de oefening van vandaag is ook voor een leek op het gebied der mari tieme krijgswetenschappen gemakkelijk te volgen. Er wordt verondersteld, dat de vijand uit Het Kanaal komt opdagen met een convooi bestaande uit de transportschepen, waarvoor de „Douwe Aukes" en de „Medusa" fungee- ren, en met bestemming Bremen. Dit transport wordt gedekt door een eskader, be staande uit de „Hertog Hendrik" en een groep torpedobooten. De commandant van het Hollandsche eskader, dat uit de „Evertsen" de „Piet Hein", twee groepen onderzeeërs en twee groepen vliegtuigen bestaat, heeft er door spionnen bericht van gekregen, dat he* vijan delijk convooi omstreeks 7 uur in den ochtend op vijf mijl ten Westen van den Noord-Hin der zal zijn met een Noordelijke en Noord- Oostelijke koers. Fluks besluiten de Hollanders dit convooi te verkennen en te vernietigen. De water vliegtuigen, die zich op het vliegkamp de Mok bevinden, worden gealarmeerd en de Hollandsche vloot kiest zee. Alvorens maat regelen te nemen stelt de commandant van de blauwe strijdkrachten (blauw is Neder land) een prognose. Het doel van den vijand zoo redeneert hij zal waarschijnlijk zijn zoo spoedig mogelijk naar het Noorden te stoomen om de Duitsche bocht en Bremen te bereiken, het zal dus maximum vaart loo pen (10 mijl). Even vanzelfsprekend is het, dat de kust zoo ver mogelijk wordt ver meden, de rooden zijn natuurlijk op de hoog te van onze strijdkrachten in hun buurt en wenschen zooveel mogelijk een ontmoeting te voorkomen. Voor hen is hoofdzaak de ge- convoyeerde schepen goed af te leveren. Er moet nu door den commandant van het Ne- derlandsch eskader aan de hand van deze gegevens ongeveer worden vastgesteld bin nen welke sector hij het vijandelijk convooi mag verwachten en vanuit het beginpunt van den vijand (te 7 uur) zet hij op zijn kaart een sector uit gelegen tuschen dé koer sen Noord en Noord-Oost. De eerste taak van onzen eigen strijdkrach ten is om den vijand zoo spoedig mogelijk op te sporen en voor dat werk zijn de Evert sen, de Piet Hein (de beide jagers dus) en de vliegtuigen beschikbaar. Op ae brug is commandant Koenraad en rijn officieren druk bezig de koersen uit te zetten, van die van den vijand is natuurlijk weinig met zekerheid te zeggen. We stroo men volle krachten (voor de manoeuvres 15 ""M- J t w Er is spanning op de brug, het is immers mogelijk, dat wij den vijand al heel gauw in het oog zullen krijgen. Het weer is er intusschen met beter op geworden, de lucht is weer egaal grijs, het zicht is hoogstens tien mijl en zoo nu en dan klettert een regenbuitje tegen de ramen van het bruggedek. Tegen tien uur zijn we dertig mijl bewes ten het lichtschip Maas, er is intusschen een radiotelegram binnengekomen, waaruit blijkt, dat de vliegtuigen gestart zijn. Op de boven brug zoeken de de officieren en manschap pen met zeekijkers en de luchtperiscoop den einder af, nog steeds is er geen sooor van den vijand te bekennen. Ver Noordelijk trekken de onderzeebooten op, om op het eerste signaal van de Evertsen hun opvang posten te betrekken. Te 10 uur, vroeger dan verwacht werd, klinkt het van de bovenbrug:_ „Vijand in zicht". Voor den leek is dit opwindend nieuws nauwelijks waar te nemen, slechts ge oefende Qogen zien door de sterke kijkers rookpluimen en een mast Even later is het geroos van het convooi duidelijker waar neembaar: De Hertog Hendrik, geflankeerd door Douwe Aukes en Medusa teekenen zich flauw tegen den kim af. Aan weerszijden „zigzaggen" twee torpedobooten (ter be scherming tegea duikbooten) en de 26, het oppikvaartuig, volgt, onmiddellijk komt van den brug het bevel den koers te wijzigen. We stoomen wat op en zorgen ver voor het convooi te blijven. Van jager wordt dï Evertsen lokvogel. De taak is nu veranderd, de verkenning is ten einde en het doel is om het convooi over de linie van onderzeeboo ten „heen te trekken", zoodat zij gelegenheid hebben hun torpedos los te laten op het con vooi en de beschermende schepen. De onder zeeërs zijn gewaarschuwd, de positie, de koers en de snelheid van den vijand is hun geseind en ver noordelijk van ons treffen de duikbootcommandanten voorbereidigen voor hun vernielend werk. Aan de vliegtuigen is geseind, dat ze naar hun basis terug kunnen gaan, hun hulp was niet noodig, de vijand was „ontdekt". Zoo gaat het Noordwaarts, we blijven zoo ver mogelijk vóór het eskader, het is voldoen de als we de schepen kunnen zien en hun koers kunnen opnemen. Op de brug wordt scherp wacht gehouden en door de lucht periscoop en de afstandmeters houden we den vijand stevig in de gaten. De Hertog Hendrik passeert de linie door de duikbooten gelegd Tegen donker zijn we op de hoogte van Texel. Het tweede gedeelte van de opgave van vandaag luidt: aannemende, dat de Her tog Hendrik en het convooi n i e t is vernie tigd door de duikbooten een aanval van de beide torpedojagers; te-forceeren op het con vooi. Tegen zeven komt van de brug het bevel: „Alles blindeeren". De romantiek van het moderne nachtelijk zeegevecht begint zich te accentueeren. „Oorlogsalarm" wordt gebla zen en alle stukken worden bezet, geen man blijft beneden. Rustig en vlug worden de posten ingeno men. In alle hutten zijn de patrijspoorten ge sloten en geblindeerd, enkele oogenblikken later is het geheel schip in het duister ge huld. Snel stuwen de 30.000 paardenkracht turbines het slanke vernielingsschip door de woelige golden, de wind is aangewakkerd en er staat storm uit het Zuid-Zuid-Westen. Zoo nu en dan duikt de maan even door het jagende wolkendek. Het is een fantastisch ge zicht vanaf de brug het donkere schip ge- vechtsklaar te zien opstoomen in de richting van de Hertog Hendrik, die we geen oogen- blik uit het oog hebben verloren; ook de con- vooischepen hebben hun lichten gedoofd, op de gevechtsbrug van de Evertsen staat de commandant, overste Koenraad en de admi raal en zijn staf. Steeds dichter naderen we den vijand, de Evertsen noemt zijn juiste gevechtspositie in en dan klinkt het bevel „klaar bij het zoek licht, belichten als de Hendrik ons in zijn zoeklichten heeft". Een breede lichtbundel zwaait over het water, de Hendrik laat zijn zoeklicht op ons vallen, de spanning op de brug van de Evertsen stijgt, weldra zal het artilleriegevecht aanvangen. De wind fluit door de touwen, de rollers breken het voor schip en achter slaan de golven over het dek Nauwelijks heeft het zoeklicht ons gevonden of van onze brug klinkt het bevel „vuur". Onze 7c.M. batterij braakt vuur, we nemen de Hendrik onder vuur, een vuur, dat direct wordt beantwoord. Gelijktijdig wordt door de Piet Hein en de Evertsen een torpedo-aanval gedaan. In wer kelijkheid kon echter weer niet worden ge lanceerd door de hooge zee, we zouden de kostbare exercitietorpedo, die het respecta bele sommetje van f 12.000 kóst, waar schijnlijk niet meer terug kunnen vinden. De oefening is geëindigd, de miinenleggers zijn reeds eerder naar Den Helder geairi- geeed, omdat ze met de hooge zee niet bui ten kunnen blijven. We stoomen op naar de ree van den Helder, waar de nacht zal wor den doorgebracht. Wat de toestand van de patiënten betreft: de zevenjarige J. Magnin is momenteel thans zeer zorgelijk; ook pater Buys is er nog slecht aan toe; zijn toestand blijft sta- tionnair. Wat de verpleegden In de Diaconessen- inrichting aangaat, verkeert de elfjarige C. Koperdraad nog altijd in levensgevaar; met de andere patiënten, ook zij die thuis ver pleegd worden, gaat het op het oogenblik vrii goed. Naar wij vernemen, heeft de justitie te Amsterdam een rijksrechercheur opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de kwestie der verleende vergunningen voor de bioscoopvoorstelling te Hilversum. Veilige filmvoorstellingen nood zakelijk en mogelijk. Onbrand baar filmmateriaal. De noodlottige filmbrand te Hilver sum, die eenige dooden en een groot aantal gewonden tengevolge heeft ge had, heeft de noodzakelijkheid van de grootste beveiliging bij het geven van filmvoorstellingen duidelijk bewezen. In verband hiermede hebben wij ons te bevoegder plaatse op de hoogte ge steld van de mogelijkheden, welke be staan om brandgevaar te voorkomen. Bij voorstellingen in bioscooptheaters, voor al in steden, waar 't toezicht op de inrich ting van deze théaters streng i6, is het gevaar, dat brand kan ontetaan door het in brand geraken van de film vrijwel uitgesloten. De voorgeschreven veilig heidsmaatregelen zijn van dien aard, dat, wanneer een enkele maal een film vlam vat, het vuur in de eerste plaats door automatische beveiliging niet kan overslaan naar de zaal, waar de toe schouwers zitten en in de tweede plaats direct gebluscht wordt. In de meeste ge vallen brandt zelfs de cabine niet uit. Het Is echter van groot belang, dat het publiek weet, dat men ook buiten de bioscoopthéaters veilig filmvoorstellin gen kan geven. Immers zijn er in ons land van de ongeveer 1100 gemeenten, omstreeks 800, waar geen bioscopen zijn gevestigd. Het is van groot cultureel belang, dat ook buiten de bioscopen films kunnen worden vertoond Er zijn tal van instel lingen in den lande, die op sociale en cultureel gebied werkzaam zijn en daar bij gebruik maken van het moderne hulpmiddel: de film. De Maatschappij tot Nut van 't Alge meen, het Instituut voor Arbeidersont wikkeling, de A. N. W. B., het Christelijk Filmgenootschap, de stichting „Het Hoo ge Land" en vele andere instellingen op dit gebied laten jaarlijks duizenden voorstellingen tot op de kleinste plaat sen in ons land geven. Bij deze voorstel lingen wordt in de meeste gevallen van kofferkino's en een enkele maal van smalfilmtoestellen gebruik gemaakt. Daarnaast worden op deze wijze films vertoond voor tal van propagandistische doeleinden, voor het maken van reclame door groote ondernemingen, als hulp bij het onderwijs en bij wetenschappelijke voordrachten. Brandgevaar bestaat alleen bij voor stellingen met zoogenaamde normaal film (35 m.m.). Elk gevaar voor brand is uitgesloten bij het gebruik van zoogeoaam- desmalfilm. De 8 m.m. en 9X m.m. smalfilm wordt toegepast voor uitslui tend amateurgebruik. De 16 m.m. smal film echter wordt behalve voor het ge bruik door amateurs gedurende den laat- sten tijd met zeer goede resultaten toe gepast voor vakdoeleinden. Met deze film kan bij een zaaldiepte tot 20 m. een zeer goed beeld van 3 X 4 M. worden ver kregen. Echter ook bij voorstellingen met nor maalfilm kan men brandgevaar geheel uitsluiten. Er bestaan namelijk sinds betrekkelijk korten tijd onbrandbare (non-flam) films van 35 m m. Deze zijn in prijs tot ongeveer vijf cent per meter duurder, doch vooral voor propagandafilms, welke vele malen moeten worden vertoond, en soms jaren lang dienst moeten doen, kan dit betrek kelijk kleine verschil in prijs niet van groote beteekenis zijn en weegt het ze ker op tegen het groote voordeel, dat brandgevaar uitgesloten is. Voor de bioscoopthéaters is deze prijs- verhooging wel van beteekenis, terw ijl bovendien de meeste films ingevoerd worden. Films echter, die hier te lande voor propagandistische of reclamedoel einden worden vervaardigd, behoeven nooit brandgevaar op te leveren. Hoewel de oorzaak nog niet is vastge steld, meent men in vakkringen den brand in Hilversum te moeten toeschrij ven in de eerste plaats aan het gebruik te materiaal, in de tweede plaats aan een niet geheel vakkundige bediening van het toestel. Wanneer goed mate riaal wordt gebruikt geen versleten films en de projectieapparaten meest kofferkino's, waarvan de nieuw ste van voldoende veiligheidsinrichtin gen zijn voorzien door geschoold per soneel worden bediend, dan behoeven met handhaving van de veiligheidsvoor schriften voor de inrichting van de za len, noodlottige ongevallen als te Hil versum niet voor te komen. De ontwik keling van de filmtechniek is voor de toepassing op velerlei zeer nuttig gebied buiten de bioscoopthéaters te belang rijk om na het gebeurde te Hilversum niet te wijzen op de noodzakelijkheid, doch ook op de mogelijkheid van veilig heid bij filmvoorstellingen. Donderdagmiddag heeft de vicars-gene- raal van het Aartsbisdom Mgr. Th. Huur- deman een bezoek gebracht aan Hilversum, om namens den Aartsbisschop belangstelling en medeleven te betuigen aan de slachtoffers van den brand in het R. K. Verenigings gebouw. Om half vijf arriveerde de vicaris aan de R. K. Ziekenverpleging, waar hij werd ont vangen door den hoogeerw. heer R. v. d. Hengel, deken van Hilversum, den zeereerw. heer A. L. Akkerman, pastoor der door de ramp getroffen St. Clemensparochie en eeni ge kapelaans. Mgr. Huurdeman vertoefde ruim een half uur bij de gewonde kinderen, wien hij den zegen van den Aartbisschop overbract. Per auto werden hierna nog enkele ande re patiënten bezocht, o.a. die die het Diaconessenhuis en eenige huisgezinnen, die door de ramp rijn getroffen. De begrafenis der slachtoffers. Gstermorgen vond de uitvaart en begra fenis plaats van het eerste slachtoffer van den brand, de zesjarige Beppie Hilhorst, die Dinsdag is overleden. Te ongeveer half negen werd het stoffelijk overschot van het Diaconessenhuis naar de St. Clemenskerk gebracht. Bij de woning aan den Hilvertsweg sloot zich de familie bij den stoet aan. Te 9 uur werd een plechtige H. Mis van Requiem opgedragen. Na deze H. M. was de stoet te ongeveer tien uur bij het R. K. kerkhof aan den Boschdrift aangekomen, waarbij o.m. de klasgenootjes van de overle dene in den stoet aanstoten. De uitvaart en begrafenis van Jaantje Reynders heeft Zaterdagmorgen plaats. De H. Mis van Requim zal eveneens te 9 uur in de St. Clemenskerk worden opgedragen, waarna de begrafenis op het R. K kerkhof. Nog een der kindereu bediend. De toestand van de patiënten bleef giste ren voor het meerendeel stationnair. De 11- jarige Corrie Koperdraad was iets beter. In de R. K. ziekenverpleging is de 10-ja- rige A. Jongerden gistermiddag van de laatste H.H. Sacramenten voorzien. De toe stand van dit meisje en die van de 10-jarige J. Magnin is zeer zorgelijk. 185. 'tWas dan ook geen wonder, dat 't tweetal de eerste de beste gelegenheid te baat nam, om de beenen te nemen, 's Middags deed juffrouw Rita een dutje, en nauwelijks was ze ingeslapen of Piet en Drein slopen de deur uit 186. Buiten wisten ze niet goed wat te beginnen. Ze be grepen, dat ze hun reddingsezeltje wel nooit meer zouden terugzien, dat hadden ze aan die aap te danken. N ar ze wisten niet eens meer welke kant ze uit zouden gaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 7