DIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN. Vlaag, m Jian&od Bereidt Uw jus met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent 'JteuiCCeim De heks vari Winslea De schipbreuk bij de „Haaks". Onderhoud met schipper Bot. leen omdat ze in zijn geboorteplaats nu schadelijk worden gevonden, acht hij het noodig ze hier ook dood te gaan schieten. De officier eischte dan ook een ge vangenisstraf van 14 dagen met ver beurdverklaring van het wapen. De politierechter, mr. Kaars Sijpe- stein, sloot zich aan bij de woorden van den officier en kwalificeerde de daad van den student als hoogst ernstig en weerzinwekkend en veel ernstiger dan een vechtpartij of bijvoorbeeld het stelen van een fiets. Van deze daden kan men zich desnoods nog indenken, dat er eenigerlei aanleiding toe heeft bestaan, al zijn ze daarmee natuurlijk niet goed gepraat. Tot 't schieten op vogelsbestond voor verdachte echter niet de minste ^e- den. Een geldboete achtte de politie rechter hier dan ook niet op haar plaats en hij veroordeelde den student, conform den eisch van het O. M., wegens mis handeling van dieren tot een gevange nisstraf van 14 dagen, met verbeurdver- k'aring van het wapen. WEGENS DOODSLAG TOT VIJF JAAR VEROORDEELD. Zijn meisje neergeschoten. De Amsterdamcche iechtbank heeft een 23-jarigen tuinman, woonachtig te Huizen, wegens doodslag veroordeeld tot een gevan genisstraf van vijf j. ar. De Officier van Justitie had tien jaar gevangenisstraf ge- eischt. De jongeman had op 24 Januari, toen hij op bezoek was bij zijn meisje in de Bonaire- straat te Amsterdam vier revolverschoten op haar gelost. Het meisje was onmiddellijk dood. De dader sloeg de hand aan zich- zelve; hij werd ernstig geward, doch her stelde. De jongeman voerde aan, dat hij op zich zelf het eerst had geschoten, zijn meisje zou zijn arm hebben gegrepen en zoodoende door revolverkogels zijn getroffen. XII. Illusie. Ik heb een aardig nichtje. Een verruk kelijke pagekop. De lente stroomt uit haar oogen, in haar stem kweelt een nachtegaal. Ze kent alle moderne dan sen, dus is ze „bij". Modern-beschaafd. Ze jazzt en ze stept en ze trot eh ze ibluet en ze shimmyt. Walsen vindt ze saai en ouderwetsch. En: ze kent alle sigareten-merken op haar duimpje.. Ze draagt een wandelstok. Ze zit achter op een motorfiets, met haar knieën tegen de nekwervels van haar voorman. De film-held Maurice Cheva- lier is haar afgod en met Greta Garbo is ze bepaald gek. In één woord, het is een pracht van een kind, met alle kenmer ken van de huidige cultuur. „Oom," zei ze dezer dagen, toen ze hij me stond, „we gaan morgen uit!" „Zoo," antwoordde ik, „wéér een hal ?Hoeveel heb je er gemiddeld per week, Tiily „Glad mis". Ze haalde d'r poezele ihand door m'n haardos. „We gaan uit imet de heele klas. Naar de Tweede Kamer". Ik schrok. „Naar?" „Naar de Tweede Kamer. Wat doet u gek! We krijgen kaarten voor de gere serveerde tribune. Onze leerares in de staatsinrichting heeft ze aangevraagd, want ze wil ons ook practisch eens wat laten zien! En nu gaan we!" Ze deed een fikschen trek aan haar sigaret, liet de rookwolkjes in de lucht kringelen, en riep: „Fijn. Zijn we een paar uur les kwijt. En ik vind het wel eens leuk. In 't Mauritshuis ben ik al eens geweest en in 't Panorama van Mesdag en in de Gevangenpoort en op de biggenmarkt, maar nog nooit in de Tweede Kamer. Is 't erg leuk, oom?" „O, reuze," zei ik. Ze liet de rook door haar albasten neusje komen, schudde haar pagekop en riep nog eens: „Fijn!" Ik hield m'n hart vast. En den vol genden dag, terwijl ik op de perstribune zat, zag ik de klas de gereserveerde tri bune op marcheeren. Allemaal jonge meisjes, t Was of er een bundel zonne stralen binnen viel. Den volgenden ochtend lag er een rose envelop ij m'n ontbijt. Ze rook naar lelietjes van dalen. M'n vrouw keek me aan met een blik, die m'n onschuld diep trof. Er kwam uit de rose envelop een rose envelop bij m'n ontbijt. Ze rook naar zacht-gekookt eitje. De brief was van Til. M'n pittige nichtje. Ziehier wat ze schreef: „Schat van een oom. Ik kom u even vertellen, hoe ik het in de Twee de Kamer gevonden heb. gisteren. Ik kan het niet onder me houden. U moet het weten. Kijk eens, oompje, ik heb steeds erg tegen u opgezien. U bent ook altijd even doddig voor me geweest, vooral op m'n verjaardag en met Sinterklaas, en ik had u dan ook wel graag bespaard wat ik u schrijven ga, maar ik kan het niet. Was het niet de weledelgeboren heer Schopenhauer, die gezegd heeft, dat de waarheid boven alles gaat? 't Kan ook Confucius geweest zijn. Nu dan oom, u bent verschrikkelijk in m'n achting ge daald. Ontzettend gewoon. Nog eens, ik zou dit veel liever niet hebben gezegd, want nog de vorge week, toen ik u op straat tegen kwam, hebt u die knal-doos met bonbons voor me gekocht, waar ik u midden op straat een zoen voor gege ven heb (niets tegen tante zeggen, oom), maar ik herhaal, dat de heer Shakespea- re, die nooit bestaan heeft, eens zei: eerst komt de waarheid, en dan komen pas je vrienden en je oomes zoodat ik het zeggen móet. Kijk: Ik heb altijd reuze-respect voor u ge had. U ging naar de Kamer, naar de ministers, naar de afgevaardigden, u praatte dikwijls met die lui, en schreef over hen en over hun redevoeringen, en die gebouwen op het Binnenhof stonden d'r zoo parmantig en zoo groot, met sol daten er voor, ik vond het gewoon grie zelig van eerbied als ik er voorbij ging. En nu ben ik er in geweest, oom. Er midden in. Ik heb gezien en gehoord. Oom, ik had m'n nieuwe jurk aange trokken. Dat blauwe zijtje, zonder mou wen (weet-u-wel?), waarvan u me laatst zei, dat het me snoeperig stond, en dat ik net een prinses was, waarvoor ik u vierkant om uw hals ben gevallen, maar zeg er niets van tegen tante, want de vrouwen zijn tegenwoordig zoo gauw jaloersch. Nu dan, ik vond het zonde van m'n zijtje, hoor. Als ik geweten had waar ik terecht zou komen, had ik het oudste aangetrokken wat ik had. Lieve Hemel oom, wat een toestand. We heb ben twee uur in de Kamer gezeten, en we hebben niemand gehoord. Of liever we hebben ze allemaal gehoord, maar dat was het 'm juist, want de meneer, dien we hooren wilden, hoorden we niet. Hoe houdt zoo'n stumper het uit. Moet u weten, schat van een oom (ja, ik blijf u een schat vinden, want eigenlijk kan u er toch niets aan doen), dat ik me had voorgesteld: een deftig gezelschap, in doodsche stilte bijeen, en aan de lippen hangend van den spreker, en die spre ker, oom, die spreker, die zou gloeiend van geestdrift en van overtuiging z'n rede de zaal en de natie in-slingeren, in branden. Arme oom. Wat heb ik een meelij met u. Wat een reuze-sof was het. We hebben met elkaar zitten wedden, wie de spreker was, want, zooals ge zegd, ze kletsten allemaal, en telkens had niemand het geraden, tot eindelijk Toet van Dalen het in de gaten had, twee keer achter elkaar. Dat is altijd zoo'n bijdehand nest geweest, en weet u hoe ze 't merkte? Ze had in 't 6notje ge kregen, dat de spreker een glas water ontvangt. Nu, toen wisten wij 't ook, maar hooren deden we den stumper niet. Ze zaten gewoon te praten, te lachen, te schrijven, te lezen, allemaal, de da mes evengoed als de heeren, en ik schaamde mij. Ik schaamde mij blauw. En wat zien ze er nuchter uit, oom. Ik had gedacht, dat ze allemaal netjes in 't zwart zouden zijn, statig, of in li vrei, met gouden biesjes, maar ho-maar. Ze dragen doorgewone colbertjes, en ik heb er gezien met slappe boordjes. En van een mneeer, die een grijs pakkie aan had, zeien ze, dat het een minister was, en ik had mij een minister altijd voorgesteld met een sabel en een witte broek. En wat een leelijke mannen wa ren er bij. Er liep er één die was spre kend Landru en dan was er zoo'n klein kereltje met een kaal hoofd en een bril; we hebben er echt om gelachen. Geen één zoo knap als u oom, vooral als u in smoking bent, weet-u nog wel op die laatste fuif bij on6 thuis. Enfin: ik vond het gewoon een schandaal, oom. 't Most niet magge: precies de vroolijke keuken van de voorjaars- kermis. En de voorzitter zat maar met z'n hamer te slaan, en ze gaven er niets om, trouwens, die luisterde zelf niet en was telkens met iemand in gesprek. De dir- rek bij ons zegt, dat we een on-ordelijke klas zijn, maar ik verzeker u oom, dat het heilig is, vergeleken bij deze sante- kraam. Nou, we hebben een prachtige les in staatsinrichting gehad, en weet u wat nog het ergste was? Luister. Ik had o arme, zielige oom ik had te voren geweldig met u gegeurd. Ik had naar alle windstreken verteld, dat ik een eigen oom had, die d'r iederen dag zat, die alles meemaakte, die ze al lemaal kende, die maar gewoon in en uit mocht loopen, en de heele kluit was jaloersch op me. Maar toen we weer op 't Binnenhof stonden, zei dat misbaksel van een Mies (die spin op me is, omdat Kareinou ja, daar hebt u geen ver stand meer van, oom), zei Mies zeg ik: „Ben ik effe blij dat m ij n oom daar niet zit!" En ze gaven d'r allemaal gelijk. Oom, kunt u uw ontslag niet nemen uit dat milieu? Dat is de eenige manier om weer bij me in aanzien te komen. Voorloopig heb ik alleen maar medelij den met u en uit medelijden streel ik u ir gedachten over uw grijs-wordend haar. En ik weet een adres waar ze nieu we bonbons hebben. Met heele kersen d'r in. (Sigaretten heb ik nog plenty). Dag Oom. Niet verdrietig zijn, hoor. U kunt het niet helpen. TIL. Ik heb haar, om haar te troosten, een fijne doos kersen-bonbons gestuurd. Misschien dat haar respect voor mij er iets door is gestegen. D. HANS. (Uitsluitend Ze hands artikelen). Tan 1S regels N tent bi] vooruit betaling te voldoen. GEVRAAGD: 2de handsch BETON- TEGELS of partij STRAATSTEENEN, geen fantasieprijzen. Spoed. NIEUWPOORTSLAAN 36. TE KOOP AANGEBODEN 1ste klas KUNSTSPEL PIANO van 1600, voor elk aannemelijk bod, ook ruilen. R. J. SCHOLE, Westerweg 324. LUXE AUTO TE KOOP, 100. OUDORPERDIJKJE 1. Krachels, prima gebruikt, voor een beetje. Pijpen, Ellebogen, Vulemmers, Kachelplaten. Alle soorten Meubelen, Bedden, Karpetten, Dekens, enz. J. L. SOSTMAN Jr., Verkooplokaal, Ridderstraat 10. TE KOOP prima JAARSMA KACHEL. 2e LANDDWARSSTRAAT 21. Als nieuw DAMESPIJWIEL 14.00. JONGENFIFTS 14.50, TRANSPORT- FIET 12.50, 14, HANDWAGEN op luchtbanden 14.00, enz. NIEROP, Koningsweg 40. Lief Haardje z. g. a. n. 12 50, Ge makskoffer met pot 2, Closetstoel met pot 7.50, prima veeren bed 12 50, beste Mangel 12.50^ Fornuis 8.50, Dienstbodenkastje 5.50. DEKKER, Laat 182. Goedwerkende handnaaimachine 6 50, Singer 15, Neumann 15, Singer Hand en Trap 25, Inzinkbare 7.50, Luid spreker z. g. a. n. 4.50, II. Rijwiel 5, enz. DEKKER, Laat 182. TE KOOP GEVRAAGD 1 TRAPNAAI- MACHINE. ERKMANN, Macl. Pontstraat 9. Aangeboden wegens vertrek: SALON RADIOTOESTEL, compleet, 2 persoohs veeren BED met peluw, Fototoestel 9 X 12, dubbel Anastigmat, Jongensfiet 5. Van Houtenkade 32, Alkmaar. TE KOOP AANGEBODEN KACHEL met bijbehooren. COMANSSTRAAT 4. GODIN- TE KOOP: een VLAG met stok, ronde MAH. TAFEL, ijzeren LEDIKANT, 4 INMAAKPOTTEN. KRELAGESTRAAT 33 A. TE KOOP GEVR. EEN VLIEGENDE HOLLANDER, in goeden staat. Br. met opg. v. prijs onder letter S 17 bur. v. d. bi. TE KOOP twee nog in zeer goeden staat zijnde Piano's w.o. een zoo goed als nieuw met garantie, pr. bill., ook op con. bij A. J. OVERDIJK, Breedstraat 49, Alkmaar. TE KOOP COMPL ZILMETA, le prijs FRISIA HAARD, compl. gep. 32.50. Adres SMEDERIJ, Kooimeerlaan CASSETTE GERO Gamit, 1 sol ie de H. Costuums, Jekkers, Gabardines, Jongenssportpakjes, manchesterpakjes, jassen en jekkers, mantels en japonnen, mah. tafelblad. N. P. LAAN 85. TE KOOP GEVRAAGD in goeden staat een 1 P.K. MOTOR v. kractleiding, een CYCLOSTYLE zonder gebreken. BREEDSTRAAT 38. TE KOOP zoo goed als nieuw VER- LOVINSRINGEN, GOUDEN ARMBAND HORLOGES en ZEGELRINGEN. S. W. VET, Verdronkenoord 5. TE KOOP EEN HEERENRIJWIEL 4.50, JONGENSRIJWIELEN van 6.00, DAMES RIJWIELEN 6.00. LIMMERHOEK 18. TE KOOP z. g. a. n. WIEG m. toebeh en van Delft's KINDERWAGEN, nieuw ste model. Te bevr. J. GLORIE, v. d. Vijzell. 220 C, St. Pancras. j8itwetdand Naar aanleiding van de schipbreuk bij de „Haaks" had het Hbld. een onder houd met Coeh Bot, schipper van de reddingboot „Dorus Rijkers". Ik was gisteravond juist thuisgeko men, toen de telefoon overging en de Loodsencommissie mij mededeelde, dat een schip noodseinen gaf in de buurt van „De Haaks", begon Coen Bot. Direct holde ik naar buiten, om de bemanning van de „Dorus Rijkers" te waarschu wen. Op een drafje renden die eveneens naar de haven, waar ondertusschen de „Dorus Rijkers" reeds varensgereed werd gemaakt. Terwijl de bemanning zich schoeide, besprak ik Lenige bijzonderheden met den loodscommissaris. De seinen waren n al te duidelijk geweest. Er was na. r elijk bericht gekomen, dat het in nood zijnde schip twee roode lantaarns voer de, wat beteekent: „onbestuurbaar". Twee roode lantaarns worden dan ook vaak meer bedoeld om sleepboothulp aan te vragen. Even later kwam er echter bericht, dat het schip ook noodseinen gegeven had en met roode stakelvuren werkte. Toen 'twas half negen voeren wij direct uit. Wij koersten door het Molengat, recht streeks op het lichtschip „De Haaks" aan. Hiermede heb ik aldoor door de te lefoon kunnen spreken. Het lichtschip gaf ons regelmatig op, waar het schip zich bevond, en dat was in noordelijke positie. Meer en meer verwijderde het schip zich van ons. Het heeft zich zeker vier mijl van ons in noordelijke richting verwijderd, wat funest is gebleken, want daardoor werd het redden be moeilijkt en vertraagd. Geregeld zonden wij lichtseinen af, zoodat ze op het schip konden zien, dat wij in aantocht waren. Te ongeveer half twaalf ontvingen wij het laatste sein van het schip. Op ongeveer een mijl afstand zagen wij de roode flambouw. Vol goeden moed koersten wij in de aangegeven richting. De zee was zwaar en het zicht werd door het hooge water ten zeerste belemmerd. Wij hoopten op een nieuw teeken van leven en tuurden door den duisteren nacht, maar helaas, het roode licht van de flambouw was het laatste teeken van leven geweest, dat de schip breukelingen gegeven hadden. Wij hebben met een zoeklicht de zee afgezocht. Twee uur lang koersten wij. Het was noodweer. De „Dorus Rij kers" had het zwaar te verantwoorden. Na twee uur zoeken koersten wij op de „Utrecht" af, maar daar wist men even weinig als wij, want ook daar had men geen verbinding kunnen krijgen. Tot op het hemd nat, de laarzen vol water, stonden wij op de „Dorus Rijkers Van d- wal kon men ons ook geen inlich tingen geven. Van armoede zijn wij toen maar teruggekeerd Boven alles staat het voor mij vast, aldus eindigde schipper Bot, dat ze ge brek aan vuurseinen gehad hebben. In 't donker van den nacht zijn vuurpijlen van de grootste beteekenis. Die alleen kun je zien. Verder ben je zoo goed als blind op de zee. Zeker in een stormnacht zooals wij gisteren meegemaakt hebben. HET GEBEURDE TE OSS. Ernstige aanrijding. Gisteravond te omstreeks half negen heeft op het gevaarlijke kruispunt, hoek Heesche- wegKortvoortschestraat te Oss, nabij de marechaussee-kazerne een zeer ernstige aan rijding plaats gehad tusschen een auto en een fietser. De 20-jarige wielrijder v. d. Voort uit Oss, die uit de richting Heesch kwam, wilde den weg oversteken om de Molenstraat in te slaan, toen van deze richting een luxe auto naderde, die den Heeschenweg wMe oprijden, met het onvermijdelijke gevolg, dat een aanrijding ontstond, v. d. V. werd tegen den grond geslingerd en bleef bewusteloos liggen. Het slachtoffer werd de kazerne bin nengedragen, waar dokter Stolz uit Oss de eerste hulp verleende. Met een zwaren her senschudding en in zeer zorgwekkenden toe stand is de jongeman naar het St. Annazie- kenhuis te Oss vervoerd. Men vreest voor zijn leven. De auto is in beslag genomen, DE BRAND TE HILVERSUM, Commissie ingesteld door de Kon, Ned. Brandweer Vereeni- ging. Door de Kon. Ned. Brandweervereni ging is een commissie ingesteld, met op dracht na te gaan, welke maatregelen in het algemeen dienen te worden geno men ter beveiliging van het publiek bij voorstellihgen, waarbij brandgevaar lijke stoffen als films, décors, enz. wor den gebruikt. In deze commissie hebben o.m. de vol gende personen zitting genomen: C. Gordijn Jr., Commandant der Brand weer te Amsterdam (voorzitter); A. Defresne, directeur der N. V. Amster- damsche Tooneelvereeniging te Amster dam; ir. J. F. Groote, directeur Publieke Werken te Hilversum; D. Hamburger Jr. te Utrecht, voorzitter Ned. Bios coopbond. van May Wynne, 6) „Vanmiddag komt u toch op The To- wers?" vroeg hij smeekend, en het stond bij hem vast, dat hij alles in 't werk zou stel len om haar dit bezoek zoo aangenaam mo gelijk te maken. „Zeker. Ik zal blij zijn, lady Ainslie eens weer te zien". „En mij toch ook, Marjorie?" vroeg hij, en sloot de handen, die zoo nog de pastei bewerkt hadden, in de zijne, terwijl hij haar teeder in de blauwe oogen keek. „Zeker en u ook", zei ze blozende. Hij genoot van haar verlegenheid, waar uit hem immers duidelijk haar ontroering bleek. Met een zucht ging hij voort: „O, Marjorie, mocht ik toch hopen „Tut, tut, mistress! De pastei had al een half uur-in den oven moeten staan!" ver brak de schrille stem van vrouw Lettington deze voorjaarsidylle. Ijlings trok Marjorie haar handen uit de zijne, nam den schotel en had de pastei al in den oven gezet, eer de oude vrouw, die reeds bij dokter Stapleton het huishouden had helpen doen, sinds Marjorie een maand oud was, nog goed en wel den drempel over schreden had. Sir Hugh, met een gevoel van een school jongen, die op heeterdaad wordt betrapt, stond nu bij de aanrecht en maakte enkele meelafdrukken van zijn rijhandschoenen weg, terwijl hij vroeg, of doctor Stapleton ook thuis was. „Zeker", antwoordde de oude. ,,'t Komt zoo waar niet veel voor, dat men door de keuken naar de studeerkamer gaat!" Sir Hugh lachte: „Het open venster kwam mij zoo verlei delijk voor".' Vrouw Lettington had er plezier in hem zoo in het nauw gedreven te hebben. Zij mocht sir Hugh graag lijden, ofschoon zij geen gelegenheid voorbij liet gaan om haar heer te waarschuwe., dat Marjorie nog te jong was, om al het hof gemaakt te worden. „De dominee zal blij zijn u te zien". Voor haar bleef doctor Stapleton nog „de dominee", ofschoon zij zich 's Zondags wel degelijk onder het gehoor begaf van domi nee Josiah Holdenoug. En des te guller gaf sir Hugh gevolg aan deze uitnoodiging, daar hij zag dat Mar jorie al verdwenen was, om zich klaar te maken voor het ziekenbezoek in het dorp. Doctor Stapleton zat aan zijn schrijftafel in de kleine studeerkamer, die vol stoffige folio's stond, niet alleen in de hooge boeken kasten, maar in rij-en geschaard op den grond, op stoelen; kortom, waar er maar een hoekje over was. Nu de lord Protector de plaats van den souverein had ingenomen op den troon van Engeland, wat bleef er voor 'n plattelands dominee anders over dan zijn boeken? Zoo redeneerde de waardige geestelijke dieet2' V€rwonderlijk goed schikte in zijd Om diep te peilen in de bronnen der oud heid en geleerde verhandelingen te houden over een punt, dat niemand anders dan hém interesseerde, was een geliefkoosde bezig heid van den ijverigen godgeleerde. Hij zat verdiept in een moeilijke strijd vraag over den oorsprong van de benaming van Pontefract, toen sir Hugh Ainslie bin nentrad. Dr. Stapleton sloot zijn folio en leunde voorover vragend: „Wat voor nieuws brengt u?" En weldra waren beide heeren in een ge meenzaam gesprek gewikkeld, betreffende het komen en gaan van sir Marmaduke Langdale en het plan tot een algemeenen opstand, ten behoeve van den koning, als het sein daartoe was gegeven door de trou we Schotten. Zelfs mistress Marjorie was voor het oogenblik vergeten, toen Ainslie een leven dige beschrijving gaf van de bedoelde vlucht van het parlementsleger, als die zorgvuldig bedachte plannen werden uitge voerd. Maar dr. Stepleton had er een zwaar hoofd in, althans, met ernstigen twijfel in de uitdrukking op zijn gelaat en den toon van zijn stem, keek hij over zijn bril naar den guestdriftigen bezoeker en zei: „Als dit alles moet afhangen van het in nemen van kasteel Pontefract, dan lijkt het mij, dat de koning nog geruimen tijd in Carisbrook zal blijven!" En terwijl haar vader en zijn gast aan het politieseeren waren, had Marjorie zich naar het dorp gespoed, met een mandje met versnaperingen aan den arm. Zij was nog gebleven bij de eenvoudige kleeding van langen mantel en hoed met linten, wat ook vrij wat geschikter was voor schrale beurzen dan de dure modes van hoeden met veeren, halsdoeken, sjaaltjes sjerpen, ceintuurs, linten en sluiers, waar mede de vrouwen van die dagen zich hoe langer hoe meer gingen tooien. Een smal stroompje met een weide vol kleurige ranonkels er in voerde haar voor enkele minuten van het rechte pad der deugd. Goody Hillian zou toch ook wel van die bloemen houden, dus liet zij haar met een servet overdekt mandje op den oever staan, 'pakte met de eene hand haar rokken bijeen om zich te beveiligen tegen slijk en modder, en was zoo weldra druk aan het bloemen plukken. Hoe vroolijk zong de leeuwerik in den blauwen hemel boven haar hoofd en de koe koek in de boschjes daar dichterbij. Marjorie lachte enkel, omdat zij zich harmonisch gestemd met den zonneschijn voelde, ofschoon haar gedachten uitgingen naar één venster, omlijst door jasmijn en waaruit het donkere hoofd van een man te voorschijn kwam. „Marjorie, zeg, lieve, aardige Marjprie!" Het was een vroolijke stem, die haar riep en vriendelijk werd een arm om haar heen geslagen, die haar terugtrok naar den oever met een uitroep van verbazing: ,Bar- baraterwijl blijdschap klonk uit den toon van haar stem. Barbara Carcroft knikte. Ze was dien ochtend zoo vrij als een vogeltje in de lucht en had al even weinig verantwoordelijk heids-gevoel! Men zou in haar bijna niet herkend hebben het jonge meisje, dat tra nen had geschreid, heftig ontroerd als zij zich toen voelde, over de grootsche zaak, waarvoor zij strijden zou. «Foei!» piaagde zij. „Je hadt gehoopt... Neen, bloos nu maar niet zoo Marjorie, de zen keer zal ik je nog sparen, ofschoon ik niet inzie, wat er eigenlijk voor kwaads in zou steken, om den naam van je geliefde te noemen. Ik houd er wel een half dozijn pre tendenten op na en ben van plan met nen allemaal op den eersten Mei te dansen. „Schep vreugde in het leven", nietwaar? En zoo voort. Toe, kijk nu alsjeblieft niet zoo Puriteinsch, of ik zal nog een Psalm moeten zingen! Zonde en jammer dat er hier niet iemand bij ons is, om ons te vertel len, dat, met een achtergrond van kleurige ranonkels en een bemosten oever als troon, wij beiden de schoonste Meikoninginnen van Engeland konden zijn!" „Barbara, Barbara, wat ben je weer aan 't doorslaan! Kom, help mij mijn bloemen bij elkaar binden, want ik moet gauw naar het dorp om Goody Hillan en aien armen Jan Gosling op te zoeken". Barbara geeuwde en wierp een Meizoentje naar een kikvorsch, die op een extra vochtig plekje dichtbij den oever zat. „Zoo waar, Marjorie, je bent de Deugd zaamheid in persoon en als ik Zwarte Meg van het Moeras was, dan zou ik je voor spellen: een kalme verloving een waardige echtgenoot van bespiegelend temperament en deugdzaam karakter, een dozijn kinderen en een vreedzaam einde, met een gedenk steen op het kerkhof, ter herinnering aan de koede daden van Vrouwe Vrouwe „Ik smeek je, Barbara, iplaag mij niet langer!" riep Marjorie met hoogroode kleur. „Ik houd niet van zulke profetieën!' (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 10