DIT HET PARLEMENTAIRE LEVEN.
Vlaag, m Jian&od
Bereidt Uw jus met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent
'JteuiCCeim
De heks vari Winslea
De schipbreuk bij de
„Haaks".
Onderhoud met schipper Bot.
leen omdat ze in zijn geboorteplaats nu
schadelijk worden gevonden, acht hij
het noodig ze hier ook dood te gaan
schieten.
De officier eischte dan ook een ge
vangenisstraf van 14 dagen met ver
beurdverklaring van het wapen.
De politierechter, mr. Kaars Sijpe-
stein, sloot zich aan bij de woorden van
den officier en kwalificeerde de daad
van den student als hoogst ernstig en
weerzinwekkend en veel ernstiger dan
een vechtpartij of bijvoorbeeld het stelen
van een fiets. Van deze daden kan men
zich desnoods nog indenken, dat er
eenigerlei aanleiding toe heeft bestaan,
al zijn ze daarmee natuurlijk niet goed
gepraat. Tot 't schieten op vogelsbestond
voor verdachte echter niet de minste ^e-
den. Een geldboete achtte de politie
rechter hier dan ook niet op haar plaats
en hij veroordeelde den student, conform
den eisch van het O. M., wegens mis
handeling van dieren tot een gevange
nisstraf van 14 dagen, met verbeurdver-
k'aring van het wapen.
WEGENS DOODSLAG TOT VIJF
JAAR VEROORDEELD.
Zijn meisje neergeschoten.
De Amsterdamcche iechtbank heeft een
23-jarigen tuinman, woonachtig te Huizen,
wegens doodslag veroordeeld tot een gevan
genisstraf van vijf j. ar. De Officier van
Justitie had tien jaar gevangenisstraf ge-
eischt.
De jongeman had op 24 Januari, toen hij
op bezoek was bij zijn meisje in de Bonaire-
straat te Amsterdam vier revolverschoten op
haar gelost. Het meisje was onmiddellijk
dood. De dader sloeg de hand aan zich-
zelve; hij werd ernstig geward, doch her
stelde.
De jongeman voerde aan, dat hij op zich
zelf het eerst had geschoten, zijn meisje zou
zijn arm hebben gegrepen en zoodoende
door revolverkogels zijn getroffen.
XII.
Illusie.
Ik heb een aardig nichtje. Een verruk
kelijke pagekop. De lente stroomt uit
haar oogen, in haar stem kweelt een
nachtegaal. Ze kent alle moderne dan
sen, dus is ze „bij". Modern-beschaafd.
Ze jazzt en ze stept en ze trot eh ze
ibluet en ze shimmyt. Walsen vindt ze
saai en ouderwetsch.
En:
ze kent alle sigareten-merken op haar
duimpje.. Ze draagt een wandelstok. Ze
zit achter op een motorfiets, met haar
knieën tegen de nekwervels van haar
voorman. De film-held Maurice Cheva-
lier is haar afgod en met Greta Garbo is
ze bepaald gek. In één woord, het is een
pracht van een kind, met alle kenmer
ken van de huidige cultuur.
„Oom," zei ze dezer dagen, toen ze
hij me stond, „we gaan morgen uit!"
„Zoo," antwoordde ik, „wéér een
hal ?Hoeveel heb je er gemiddeld per
week, Tiily
„Glad mis". Ze haalde d'r poezele
ihand door m'n haardos. „We gaan uit
imet de heele klas. Naar de Tweede
Kamer".
Ik schrok.
„Naar?"
„Naar de Tweede Kamer. Wat doet
u gek! We krijgen kaarten voor de gere
serveerde tribune. Onze leerares in de
staatsinrichting heeft ze aangevraagd,
want ze wil ons ook practisch eens wat
laten zien! En nu gaan we!"
Ze deed een fikschen trek aan haar
sigaret, liet de rookwolkjes in de lucht
kringelen, en riep:
„Fijn. Zijn we een paar uur les
kwijt. En ik vind het wel eens leuk. In
't Mauritshuis ben ik al eens geweest en
in 't Panorama van Mesdag en in de
Gevangenpoort en op de biggenmarkt,
maar nog nooit in de Tweede Kamer. Is
't erg leuk, oom?"
„O, reuze," zei ik.
Ze liet de rook door haar albasten
neusje komen, schudde haar pagekop en
riep nog eens: „Fijn!"
Ik hield m'n hart vast. En den vol
genden dag, terwijl ik op de perstribune
zat, zag ik de klas de gereserveerde tri
bune op marcheeren. Allemaal jonge
meisjes, t Was of er een bundel zonne
stralen binnen viel.
Den volgenden ochtend lag er een
rose envelop ij m'n ontbijt. Ze rook naar
lelietjes van dalen. M'n vrouw keek me
aan met een blik, die m'n onschuld diep
trof. Er kwam uit de rose envelop een
rose envelop bij m'n ontbijt. Ze rook naar
zacht-gekookt eitje.
De brief was van Til. M'n pittige
nichtje. Ziehier wat ze schreef:
„Schat van een oom. Ik kom
u even vertellen, hoe ik het in de Twee
de Kamer gevonden heb. gisteren. Ik kan
het niet onder me houden. U moet het
weten.
Kijk eens, oompje, ik heb steeds erg
tegen u opgezien. U bent ook altijd even
doddig voor me geweest, vooral op m'n
verjaardag en met Sinterklaas, en ik
had u dan ook wel graag bespaard wat
ik u schrijven ga, maar ik kan het niet.
Was het niet de weledelgeboren heer
Schopenhauer, die gezegd heeft, dat de
waarheid boven alles gaat? 't Kan ook
Confucius geweest zijn. Nu dan oom, u
bent verschrikkelijk in m'n achting ge
daald. Ontzettend gewoon. Nog eens, ik
zou dit veel liever niet hebben gezegd,
want nog de vorge week, toen ik u op
straat tegen kwam, hebt u die knal-doos
met bonbons voor me gekocht, waar ik
u midden op straat een zoen voor gege
ven heb (niets tegen tante zeggen, oom),
maar ik herhaal, dat de heer Shakespea-
re, die nooit bestaan heeft, eens zei:
eerst komt de waarheid, en dan komen
pas je vrienden en je oomes zoodat ik
het zeggen móet.
Kijk:
Ik heb altijd reuze-respect voor u ge
had. U ging naar de Kamer, naar de
ministers, naar de afgevaardigden, u
praatte dikwijls met die lui, en schreef
over hen en over hun redevoeringen, en
die gebouwen op het Binnenhof stonden
d'r zoo parmantig en zoo groot, met sol
daten er voor, ik vond het gewoon grie
zelig van eerbied als ik er voorbij ging.
En nu ben ik er in geweest, oom. Er
midden in. Ik heb gezien en gehoord.
Oom, ik had m'n nieuwe jurk aange
trokken. Dat blauwe zijtje, zonder mou
wen (weet-u-wel?), waarvan u me laatst
zei, dat het me snoeperig stond, en dat
ik net een prinses was, waarvoor ik u
vierkant om uw hals ben gevallen, maar
zeg er niets van tegen tante, want de
vrouwen zijn tegenwoordig zoo gauw
jaloersch. Nu dan, ik vond het zonde
van m'n zijtje, hoor. Als ik geweten had
waar ik terecht zou komen, had ik het
oudste aangetrokken wat ik had. Lieve
Hemel oom, wat een toestand. We heb
ben twee uur in de Kamer gezeten, en
we hebben niemand gehoord. Of liever
we hebben ze allemaal gehoord, maar
dat was het 'm juist, want de meneer,
dien we hooren wilden, hoorden we niet.
Hoe houdt zoo'n stumper het uit. Moet
u weten, schat van een oom (ja, ik blijf
u een schat vinden, want eigenlijk kan
u er toch niets aan doen), dat ik me had
voorgesteld: een deftig gezelschap, in
doodsche stilte bijeen, en aan de lippen
hangend van den spreker, en die spre
ker, oom, die spreker, die zou gloeiend
van geestdrift en van overtuiging z'n
rede de zaal en de natie in-slingeren, in
branden.
Arme oom. Wat heb ik een meelij met
u. Wat een reuze-sof was het.
We hebben met elkaar zitten wedden,
wie de spreker was, want, zooals ge
zegd, ze kletsten allemaal, en telkens
had niemand het geraden, tot eindelijk
Toet van Dalen het in de gaten had,
twee keer achter elkaar. Dat is altijd
zoo'n bijdehand nest geweest, en weet u
hoe ze 't merkte? Ze had in 't 6notje ge
kregen, dat de spreker een glas water
ontvangt. Nu, toen wisten wij 't ook,
maar hooren deden we den stumper niet.
Ze zaten gewoon te praten, te lachen,
te schrijven, te lezen, allemaal, de da
mes evengoed als de heeren, en ik
schaamde mij. Ik schaamde mij blauw.
En wat zien ze er nuchter uit, oom.
Ik had gedacht, dat ze allemaal netjes
in 't zwart zouden zijn, statig, of in li
vrei, met gouden biesjes, maar ho-maar.
Ze dragen doorgewone colbertjes, en ik
heb er gezien met slappe boordjes. En
van een mneeer, die een grijs pakkie
aan had, zeien ze, dat het een minister
was, en ik had mij een minister altijd
voorgesteld met een sabel en een witte
broek. En wat een leelijke mannen wa
ren er bij. Er liep er één die was spre
kend Landru en dan was er zoo'n klein
kereltje met een kaal hoofd en een bril;
we hebben er echt om gelachen. Geen
één zoo knap als u oom, vooral als u in
smoking bent, weet-u nog wel op die
laatste fuif bij on6 thuis.
Enfin:
ik vond het gewoon een schandaal,
oom. 't Most niet magge: precies de
vroolijke keuken van de voorjaars-
kermis.
En de voorzitter zat maar met z'n
hamer te slaan, en ze gaven er niets om,
trouwens, die luisterde zelf niet en was
telkens met iemand in gesprek. De dir-
rek bij ons zegt, dat we een on-ordelijke
klas zijn, maar ik verzeker u oom, dat
het heilig is, vergeleken bij deze sante-
kraam.
Nou, we hebben een prachtige les in
staatsinrichting gehad, en weet u wat
nog het ergste was?
Luister.
Ik had o arme, zielige oom ik
had te voren geweldig met u gegeurd. Ik
had naar alle windstreken verteld, dat
ik een eigen oom had, die d'r iederen
dag zat, die alles meemaakte, die ze al
lemaal kende, die maar gewoon in en
uit mocht loopen, en de heele kluit was
jaloersch op me. Maar toen we weer op
't Binnenhof stonden, zei dat misbaksel
van een Mies (die spin op me is, omdat
Kareinou ja, daar hebt u geen ver
stand meer van, oom), zei Mies zeg ik:
„Ben ik effe blij dat m ij n oom daar
niet zit!" En ze gaven d'r allemaal
gelijk.
Oom, kunt u uw ontslag niet nemen
uit dat milieu? Dat is de eenige manier
om weer bij me in aanzien te komen.
Voorloopig heb ik alleen maar medelij
den met u en uit medelijden streel ik u
ir gedachten over uw grijs-wordend
haar. En ik weet een adres waar ze nieu
we bonbons hebben. Met heele kersen
d'r in. (Sigaretten heb ik nog plenty).
Dag Oom. Niet verdrietig zijn, hoor. U
kunt het niet helpen. TIL.
Ik heb haar, om haar te troosten, een
fijne doos kersen-bonbons gestuurd.
Misschien dat haar respect voor mij er
iets door is gestegen.
D. HANS.
(Uitsluitend Ze hands artikelen).
Tan 1S regels N tent bi] vooruit
betaling te voldoen.
GEVRAAGD: 2de handsch BETON-
TEGELS of partij STRAATSTEENEN,
geen fantasieprijzen. Spoed.
NIEUWPOORTSLAAN 36.
TE KOOP AANGEBODEN 1ste klas
KUNSTSPEL PIANO van 1600, voor
elk aannemelijk bod, ook ruilen.
R. J. SCHOLE, Westerweg 324.
LUXE AUTO TE KOOP, 100.
OUDORPERDIJKJE 1.
Krachels, prima gebruikt, voor een
beetje. Pijpen, Ellebogen, Vulemmers,
Kachelplaten. Alle soorten Meubelen,
Bedden, Karpetten, Dekens, enz.
J. L. SOSTMAN Jr., Verkooplokaal,
Ridderstraat 10.
TE KOOP prima JAARSMA KACHEL.
2e LANDDWARSSTRAAT 21.
Als nieuw DAMESPIJWIEL 14.00.
JONGENFIFTS 14.50, TRANSPORT-
FIET 12.50, 14, HANDWAGEN op
luchtbanden 14.00, enz.
NIEROP, Koningsweg 40.
Lief Haardje z. g. a. n. 12 50, Ge
makskoffer met pot 2, Closetstoel met
pot 7.50, prima veeren bed 12 50,
beste Mangel 12.50^ Fornuis 8.50,
Dienstbodenkastje 5.50.
DEKKER, Laat 182.
Goedwerkende handnaaimachine 6 50,
Singer 15, Neumann 15, Singer Hand
en Trap 25, Inzinkbare 7.50, Luid
spreker z. g. a. n. 4.50, II. Rijwiel 5,
enz. DEKKER, Laat 182.
TE KOOP GEVRAAGD 1 TRAPNAAI-
MACHINE.
ERKMANN, Macl. Pontstraat 9.
Aangeboden wegens vertrek: SALON
RADIOTOESTEL, compleet, 2 persoohs
veeren BED met peluw, Fototoestel 9 X
12, dubbel Anastigmat, Jongensfiet 5.
Van Houtenkade 32, Alkmaar.
TE KOOP AANGEBODEN
KACHEL met bijbehooren.
COMANSSTRAAT 4.
GODIN-
TE KOOP: een VLAG met stok, ronde
MAH. TAFEL, ijzeren LEDIKANT, 4
INMAAKPOTTEN.
KRELAGESTRAAT 33 A.
TE KOOP GEVR. EEN VLIEGENDE
HOLLANDER, in goeden staat. Br. met
opg. v. prijs onder letter S 17 bur. v. d. bi.
TE KOOP twee nog in zeer goeden
staat zijnde Piano's w.o. een zoo goed als
nieuw met garantie, pr. bill., ook op
con. bij A. J. OVERDIJK, Breedstraat 49,
Alkmaar.
TE KOOP COMPL
ZILMETA, le prijs
FRISIA HAARD, compl. gep. 32.50.
Adres SMEDERIJ, Kooimeerlaan
CASSETTE GERO
Gamit, 1 sol ie de
H. Costuums, Jekkers, Gabardines,
Jongenssportpakjes, manchesterpakjes,
jassen en jekkers, mantels en japonnen,
mah. tafelblad.
N. P. LAAN 85.
TE KOOP GEVRAAGD in goeden staat
een 1 P.K. MOTOR v. kractleiding, een
CYCLOSTYLE zonder gebreken.
BREEDSTRAAT 38.
TE KOOP zoo goed als nieuw VER-
LOVINSRINGEN, GOUDEN ARMBAND
HORLOGES en ZEGELRINGEN.
S. W. VET, Verdronkenoord 5.
TE KOOP EEN HEERENRIJWIEL
4.50, JONGENSRIJWIELEN van 6.00,
DAMES RIJWIELEN 6.00.
LIMMERHOEK 18.
TE KOOP z. g. a. n. WIEG m. toebeh
en van Delft's KINDERWAGEN, nieuw
ste model. Te bevr. J. GLORIE, v. d.
Vijzell. 220 C, St. Pancras.
j8itwetdand
Naar aanleiding van de schipbreuk bij
de „Haaks" had het Hbld. een onder
houd met Coeh Bot, schipper van de
reddingboot „Dorus Rijkers".
Ik was gisteravond juist thuisgeko
men, toen de telefoon overging en de
Loodsencommissie mij mededeelde, dat
een schip noodseinen gaf in de buurt
van „De Haaks", begon Coen Bot. Direct
holde ik naar buiten, om de bemanning
van de „Dorus Rijkers" te waarschu
wen.
Op een drafje renden die eveneens
naar de haven, waar ondertusschen de
„Dorus Rijkers" reeds varensgereed
werd gemaakt.
Terwijl de bemanning zich schoeide,
besprak ik Lenige bijzonderheden met
den loodscommissaris. De seinen waren
n al te duidelijk geweest. Er was na.
r elijk bericht gekomen, dat het in nood
zijnde schip twee roode lantaarns voer
de, wat beteekent: „onbestuurbaar".
Twee roode lantaarns worden dan ook
vaak meer bedoeld om sleepboothulp
aan te vragen.
Even later kwam er echter bericht,
dat het schip ook noodseinen gegeven
had en met roode stakelvuren werkte.
Toen 'twas half negen voeren
wij direct uit.
Wij koersten door het Molengat, recht
streeks op het lichtschip „De Haaks"
aan. Hiermede heb ik aldoor door de te
lefoon kunnen spreken. Het lichtschip
gaf ons regelmatig op, waar het schip
zich bevond, en dat was in noordelijke
positie. Meer en meer verwijderde het
schip zich van ons. Het heeft zich zeker
vier mijl van ons in noordelijke richting
verwijderd, wat funest is gebleken,
want daardoor werd het redden be
moeilijkt en vertraagd.
Geregeld zonden wij lichtseinen af,
zoodat ze op het schip konden zien, dat
wij in aantocht waren.
Te ongeveer half twaalf ontvingen wij
het laatste sein van het schip.
Op ongeveer een mijl afstand zagen
wij de roode flambouw. Vol goeden
moed koersten wij in de aangegeven
richting. De zee was zwaar en het zicht
werd door het hooge water ten zeerste
belemmerd. Wij hoopten op een nieuw
teeken van leven en tuurden door den
duisteren nacht, maar helaas, het roode
licht van de flambouw was het laatste
teeken van leven geweest, dat de schip
breukelingen gegeven hadden.
Wij hebben met een zoeklicht de
zee afgezocht. Twee uur lang koersten
wij. Het was noodweer. De „Dorus Rij
kers" had het zwaar te verantwoorden.
Na twee uur zoeken koersten wij op de
„Utrecht" af, maar daar wist men even
weinig als wij, want ook daar had men
geen verbinding kunnen krijgen. Tot op
het hemd nat, de laarzen vol water,
stonden wij op de „Dorus Rijkers Van
d- wal kon men ons ook geen inlich
tingen geven. Van armoede zijn wij toen
maar teruggekeerd
Boven alles staat het voor mij vast,
aldus eindigde schipper Bot, dat ze ge
brek aan vuurseinen gehad hebben. In
't donker van den nacht zijn vuurpijlen
van de grootste beteekenis. Die alleen
kun je zien. Verder ben je zoo goed als
blind op de zee. Zeker in een stormnacht
zooals wij gisteren meegemaakt hebben.
HET GEBEURDE TE OSS.
Ernstige aanrijding.
Gisteravond te omstreeks half negen heeft
op het gevaarlijke kruispunt, hoek Heesche-
wegKortvoortschestraat te Oss, nabij de
marechaussee-kazerne een zeer ernstige aan
rijding plaats gehad tusschen een auto en
een fietser. De 20-jarige wielrijder v. d. Voort
uit Oss, die uit de richting Heesch kwam,
wilde den weg oversteken om de Molenstraat
in te slaan, toen van deze richting een luxe
auto naderde, die den Heeschenweg wMe
oprijden, met het onvermijdelijke gevolg, dat
een aanrijding ontstond, v. d. V. werd tegen
den grond geslingerd en bleef bewusteloos
liggen. Het slachtoffer werd de kazerne bin
nengedragen, waar dokter Stolz uit Oss de
eerste hulp verleende. Met een zwaren her
senschudding en in zeer zorgwekkenden toe
stand is de jongeman naar het St. Annazie-
kenhuis te Oss vervoerd. Men vreest voor
zijn leven. De auto is in beslag genomen,
DE BRAND TE HILVERSUM,
Commissie ingesteld door de
Kon, Ned. Brandweer Vereeni-
ging.
Door de Kon. Ned. Brandweervereni
ging is een commissie ingesteld, met op
dracht na te gaan, welke maatregelen
in het algemeen dienen te worden geno
men ter beveiliging van het publiek bij
voorstellihgen, waarbij brandgevaar
lijke stoffen als films, décors, enz. wor
den gebruikt.
In deze commissie hebben o.m. de vol
gende personen zitting genomen: C.
Gordijn Jr., Commandant der Brand
weer te Amsterdam (voorzitter); A.
Defresne, directeur der N. V. Amster-
damsche Tooneelvereeniging te Amster
dam; ir. J. F. Groote, directeur Publieke
Werken te Hilversum; D. Hamburger
Jr. te Utrecht, voorzitter Ned. Bios
coopbond.
van May Wynne,
6)
„Vanmiddag komt u toch op The To-
wers?" vroeg hij smeekend, en het stond bij
hem vast, dat hij alles in 't werk zou stel
len om haar dit bezoek zoo aangenaam mo
gelijk te maken.
„Zeker. Ik zal blij zijn, lady Ainslie eens
weer te zien".
„En mij toch ook, Marjorie?" vroeg hij,
en sloot de handen, die zoo nog de pastei
bewerkt hadden, in de zijne, terwijl hij haar
teeder in de blauwe oogen keek.
„Zeker en u ook", zei ze blozende.
Hij genoot van haar verlegenheid, waar
uit hem immers duidelijk haar ontroering
bleek. Met een zucht ging hij voort:
„O, Marjorie, mocht ik toch hopen
„Tut, tut, mistress! De pastei had al een
half uur-in den oven moeten staan!" ver
brak de schrille stem van vrouw Lettington
deze voorjaarsidylle.
Ijlings trok Marjorie haar handen uit de
zijne, nam den schotel en had de pastei al
in den oven gezet, eer de oude vrouw, die
reeds bij dokter Stapleton het huishouden
had helpen doen, sinds Marjorie een maand
oud was, nog goed en wel den drempel over
schreden had.
Sir Hugh, met een gevoel van een school
jongen, die op heeterdaad wordt betrapt,
stond nu bij de aanrecht en maakte enkele
meelafdrukken van zijn rijhandschoenen weg,
terwijl hij vroeg, of doctor Stapleton ook
thuis was.
„Zeker", antwoordde de oude. ,,'t Komt
zoo waar niet veel voor, dat men door de
keuken naar de studeerkamer gaat!"
Sir Hugh lachte:
„Het open venster kwam mij zoo verlei
delijk voor".'
Vrouw Lettington had er plezier in hem
zoo in het nauw gedreven te hebben. Zij
mocht sir Hugh graag lijden, ofschoon zij
geen gelegenheid voorbij liet gaan om haar
heer te waarschuwe., dat Marjorie nog te
jong was, om al het hof gemaakt te worden.
„De dominee zal blij zijn u te zien".
Voor haar bleef doctor Stapleton nog „de
dominee", ofschoon zij zich 's Zondags wel
degelijk onder het gehoor begaf van domi
nee Josiah Holdenoug.
En des te guller gaf sir Hugh gevolg aan
deze uitnoodiging, daar hij zag dat Mar
jorie al verdwenen was, om zich klaar te
maken voor het ziekenbezoek in het dorp.
Doctor Stapleton zat aan zijn schrijftafel
in de kleine studeerkamer, die vol stoffige
folio's stond, niet alleen in de hooge boeken
kasten, maar in rij-en geschaard op den
grond, op stoelen; kortom, waar er maar
een hoekje over was.
Nu de lord Protector de plaats van den
souverein had ingenomen op den troon van
Engeland, wat bleef er voor 'n plattelands
dominee anders over dan zijn boeken?
Zoo redeneerde de waardige geestelijke
dieet2' V€rwonderlijk goed schikte in zijd
Om diep te peilen in de bronnen der oud
heid en geleerde verhandelingen te houden
over een punt, dat niemand anders dan hém
interesseerde, was een geliefkoosde bezig
heid van den ijverigen godgeleerde.
Hij zat verdiept in een moeilijke strijd
vraag over den oorsprong van de benaming
van Pontefract, toen sir Hugh Ainslie bin
nentrad.
Dr. Stapleton sloot zijn folio en leunde
voorover vragend:
„Wat voor nieuws brengt u?"
En weldra waren beide heeren in een ge
meenzaam gesprek gewikkeld, betreffende
het komen en gaan van sir Marmaduke
Langdale en het plan tot een algemeenen
opstand, ten behoeve van den koning, als
het sein daartoe was gegeven door de trou
we Schotten.
Zelfs mistress Marjorie was voor het
oogenblik vergeten, toen Ainslie een leven
dige beschrijving gaf van de bedoelde
vlucht van het parlementsleger, als die
zorgvuldig bedachte plannen werden uitge
voerd.
Maar dr. Stepleton had er een zwaar
hoofd in, althans, met ernstigen twijfel in
de uitdrukking op zijn gelaat en den toon
van zijn stem, keek hij over zijn bril naar
den guestdriftigen bezoeker en zei:
„Als dit alles moet afhangen van het in
nemen van kasteel Pontefract, dan lijkt het
mij, dat de koning nog geruimen tijd in
Carisbrook zal blijven!"
En terwijl haar vader en zijn gast aan
het politieseeren waren, had Marjorie zich
naar het dorp gespoed, met een mandje met
versnaperingen aan den arm.
Zij was nog gebleven bij de eenvoudige
kleeding van langen mantel en hoed met
linten, wat ook vrij wat geschikter was voor
schrale beurzen dan de dure modes van
hoeden met veeren, halsdoeken, sjaaltjes
sjerpen, ceintuurs, linten en sluiers, waar
mede de vrouwen van die dagen zich hoe
langer hoe meer gingen tooien.
Een smal stroompje met een weide vol
kleurige ranonkels er in voerde haar voor
enkele minuten van het rechte pad der
deugd.
Goody Hillian zou toch ook wel van die
bloemen houden, dus liet zij haar met een
servet overdekt mandje op den oever staan,
'pakte met de eene hand haar rokken bijeen
om zich te beveiligen tegen slijk en modder,
en was zoo weldra druk aan het bloemen
plukken.
Hoe vroolijk zong de leeuwerik in den
blauwen hemel boven haar hoofd en de koe
koek in de boschjes daar dichterbij.
Marjorie lachte enkel, omdat zij zich
harmonisch gestemd met den zonneschijn
voelde, ofschoon haar gedachten uitgingen
naar één venster, omlijst door jasmijn en
waaruit het donkere hoofd van een man te
voorschijn kwam.
„Marjorie, zeg, lieve, aardige Marjprie!"
Het was een vroolijke stem, die haar riep
en vriendelijk werd een arm om haar heen
geslagen, die haar terugtrok naar den
oever met een uitroep van verbazing: ,Bar-
baraterwijl blijdschap klonk uit den
toon van haar stem.
Barbara Carcroft knikte. Ze was dien
ochtend zoo vrij als een vogeltje in de lucht
en had al even weinig verantwoordelijk
heids-gevoel! Men zou in haar bijna niet
herkend hebben het jonge meisje, dat tra
nen had geschreid, heftig ontroerd als zij
zich toen voelde, over de grootsche zaak,
waarvoor zij strijden zou.
«Foei!» piaagde zij. „Je hadt gehoopt...
Neen, bloos nu maar niet zoo Marjorie, de
zen keer zal ik je nog sparen, ofschoon ik
niet inzie, wat er eigenlijk voor kwaads in
zou steken, om den naam van je geliefde te
noemen. Ik houd er wel een half dozijn pre
tendenten op na en ben van plan met nen
allemaal op den eersten Mei te dansen.
„Schep vreugde in het leven", nietwaar?
En zoo voort. Toe, kijk nu alsjeblieft niet
zoo Puriteinsch, of ik zal nog een Psalm
moeten zingen! Zonde en jammer dat er
hier niet iemand bij ons is, om ons te vertel
len, dat, met een achtergrond van kleurige
ranonkels en een bemosten oever als troon,
wij beiden de schoonste Meikoninginnen
van Engeland konden zijn!"
„Barbara, Barbara, wat ben je weer aan
't doorslaan! Kom, help mij mijn bloemen
bij elkaar binden, want ik moet gauw naar
het dorp om Goody Hillan en aien armen
Jan Gosling op te zoeken".
Barbara geeuwde en wierp een Meizoentje
naar een kikvorsch, die op een extra vochtig
plekje dichtbij den oever zat.
„Zoo waar, Marjorie, je bent de Deugd
zaamheid in persoon en als ik Zwarte Meg
van het Moeras was, dan zou ik je voor
spellen: een kalme verloving een waardige
echtgenoot van bespiegelend temperament
en deugdzaam karakter, een dozijn kinderen
en een vreedzaam einde, met een gedenk
steen op het kerkhof, ter herinnering aan de
koede daden van Vrouwe Vrouwe
„Ik smeek je, Barbara, iplaag mij niet
langer!" riep Marjorie met hoogroode
kleur. „Ik houd niet van zulke profetieën!'
(Wordt vervolgd)-