HET JULIANA-HUIS TE PARIJS
De strijd tusschen de Gemeenten en het
Provinciaal Electriciteitsbedrijf.
EEN HOLLANDSCH MONUMENT, DAT
NIET ONVOLTOOID MAG BLIJVEN.
Alkmaar op de bres.
De Cité Universitaire.
Stad en Omgeving.
In Frankrijk staat een huis.
Dat ia natuurlijk op zich zelf niet» bij-
zondera, want er staan meer huizen in
Frankrijk, het bijzondere is juist, dat dit
geen Fransch maar een Hollandsch huis is.
Maar het allerbijzonderste van dat huis
reden waarom er nu over geschreven worot
is dat het eigenlijk geen huis is. He maakt
naar buiten wel dien indruk, het maakt zells
een bijzonder mooien indruk omdat het een
moderne schepping is van den architect Du-
dok, die door den bouw van het Hilver-
sumsche stadhuis al bewezen heeft, dat hij een
kunstenaar in zijn vak is. Maar binnenin ziet
het er noff allesbehalve huiselijk uit ornaat
hier en daar zelfs nog de tussehenmuren van
de verschillende kamers ontbreken.
Men kan zich heel moeilijk een kamer zon
der muren indenken en er zal niemand onder
onze lezers zijn, die niet van ganscher harte
hoopt, dat de bouwmeester zijn werk zoo
spoedig mogelijk zal voltooien, maar en
daar gaat hei nu juist om - dat is gemakke
lijker gezegd dian gedaan omdat de gelden,
Parijsche Universiteit, die ze ter exploitatie
opzet, organisatie en beheer worden vol
komen vrijgelaten weer overdraagt aan de
verschillende Raden van Beheer onder con
trole van den Rector der Universiteit.
Waarom bouwt men dat huis
als men het geld er niet voor heeft?
Nederland bouwt daar ook een huis, omdat
Nederland niet achter wil staan bij andere
landen en omdat men het op prijs stelt b;ij e
cultureele actie van internationale beteeken
behoorlijk voor den dag te komen.
Zooals Nederland met succes heef deelge
nomen aan diverse wereldtentoonstellingen
en daar in eigen interessante bouwwerken cl
beteekenis van ons land gedemonstreerd
heeft, zoo wil Nederland ook thans me
achterblijven als in dit internationale cen
trum ook op zijn vertegenwoordiging woiat
geEeknnNederlander, dis naar Amerika ge
gaan is en daar rijk geworden is - dat komt
niet alleen in sprookjes voor - was zoo ge
troffen door het denkbeeld van minister Hon-
norat, dat hij onzen gezant te Parijs een be
drag van 60.000 aanbood op voorwaarde,
NEDERt-zOÓT' .mnT-CHINA, I. ARMBNIfi. 4. CUBA, i. CRANICHE PROVINCIES, 6. MONACO (IN OPBOUW).
7 ORIBKENLAND, w^UTSCH 01 LA MEURfHl. «.CANADA, 10. AROENTINIË, II. VEREENiaOESTATBN, IJ. BSLOI-
aUl, H. INiTITUTE AORONOMIQUE, 16. JAPAN, 16. DENEMARKEN, 17.8PANJS, 18. 2WBOEN, *WITBBRLANO.
«O. INOILANO (#OUW NOO NIET AANOIVANOINI. 0, 0. SERVICE OENtRALE (BOUW NOO NIET AANOEVANOEN).
Het terrein der Cité Universitaire.
welke men voor dien bouw benoodigd heeft
tot dusver ontbreken en omdat in een huis,
dat geen luchtkasteel is nu eenmaal zonder
geld niet gebouwd kan worden.
Wie het bovenstaande gelezen heeft en
ook na de niededeeüng, dat men ergens geld
tekort komt, nog zoo vriendelijk wil zijn toch
verder te lezen zal op drie vragen een posi
tief antwoord willen hebben.
Ie. Wat is dat voor een huis?
2e. Waarom bouwt men dat huis als men
het geld er niet voor heeft?
3e. Welk belang hebben wij er bij dat het
huis afgebouwd wordt?
Wat is dat voor een huis?
Het Juliana-huis is een gebouw, dat deel
uitmaakt van de Cité Universitaire de Paris
en die Cité Universitaire is een schepping van
den vroegeren Franschen minister van On
derwijs, den tegenwoordigen senator André
Honnorat.
Minister Honnorat was in den oorlogstijd
door den gruwelijken massamoord der vol
keren tot de overtuiging gekomen, dat iets
dergelijks in de toekomst misschien voor
komen zou kunnen worden, wanneer de
jeugd van alle landen elkaar beter zou leeren
kennen en daardoor eikaars werk zou leeren
waardeeren. Hij streefde ter beperking van
het oorlogsgevaar, dus niet direct naar ont
wapening maar begon den vredesarbeid veel
dieper namelijk in de harten van het opko
mend geslacht en speciaal in de harten der
toekomstige intellectueelen naar wier stem
in de toekomst het meeste geluisterd zal
worden.
Hij verkreeg de medewerking van stad en
staat om op het terrein der oude Parijsche
vestingwallen een internationaal complex van
studentenhuizen te bouwen, waarbij alle
landen op hel gratis beschikbaar gestelde ter
rein van 50 H.A. een huis zouden kunnen
stichten voor jongens en meisjes, die aan een
der Parijsche universiteiten studeeren of daar
buiten wetenschappelijke of artistieke cur
sussen volgen.
Deze jonge ui, uit alle werelddeelen af
komstig, zouden door het houden van ge-
meenschaopelljke maaltijden, door het uit
wisselen van kamers in diverse studenten-
tehuizen en in het algemeen door het voort
durend contact dat zij in dit studentenmilku
met elkander zouden krijgen, een intellec*
tueele groep vormen van waaruit in de toe
komst een krachtige actie voor wederzijdsche
waardeering en daardoor voor vermijdin
van internationale conflicten zou kunnen ui
gaan.
Dank zij de onontbeerlijke hulp van meneer
Rockefeiler bij wien men voor dergelijke
cultureele stichtingen niet tevergeefs aanklopt
worden in deze Cité Universitaire gemeen
schappelijke restaurants gebouwd, clublo
kalen, ateliers, een kliniek, sportvelden enz.
Dat alles is natuurlijk voor gemeenschappelijk
gebruik bestemd, maar het is begrijpelijk, dat
men niet var Rockefeiler kan verlangen, dat
hij elk land. dat studenten in Parijs heeft,
bovendien nog een eigen gebouw zal cadeau
geven.
Daar moeten de betrokken landen zelf voor
zorgen en zii stellen er trouwens een eer in
hier een gebouw te zetten, dat in deze inter
nationale woonwijk als het ware het land van
herkomst vertegenwoordigt en naai welks
uiterlijk en innerlijk aanzien de financieele
draagkracht en de cuHureele beteekenis van
dat land beoordeeld zullen worden.
Wij zullen geen uitvoerige uiteenzetting
geven van de landen welke hun gebouwen
reeds voltooid hebben. Ei staan er al twin
tig, welke reeds in gebruik zijn en er zijn er
nog vier in aanbouw. Na hun voltooiing gaan
deze gebouwen in eigendom over aan de
dat vóór 31 December 1927 door belangstel,
lenden een minstens even groot bedrag zou
bijeengebracht worden.
De gezant jhr. Loudon aarzelde geen
oogenblik, dat bedrag van den heer Preyer
dat was de Nederïandsche Amerikaan
te accepteeren, hij vormde een comité van Ne
derlanders in Parijs en richtte zich tot plus
minum 800 kapitaalkrachtige landgehooten in
Nederland. Hij slaagde er in een zoodanig
bedrag bijeen te brengen, dat op 7 November
1927 de stjchtingsacte van het Collége Néér-,
landais door jhr. Loudon kon worden getee-
kend, in de verwachting, dat binnen drie
jaar na het goedkeuren der bouwplannen de
opening zou kunnen plaats hebben. Het zou
een particuliere stichting worden met mede
werking der Nederïandsche regeering, waar
om bepaald werd, dat van dien Raad van
Beheer steeds deel zul'en uitmaken onze ge
zant te Parijs, de consul-generaal der Neder
landen en minstens vier leden der Hollahd-
sche kolonie te Parijs.
Men weet hoe het Holland Huis in Brus
sel als het ware een stukje Hollandsch ge
bied in den vreemde is waar Nederland aan
het buitenland in allerlei tentoonstellingen
en bijeenkomsten zijn cultureele beteekenis
demonstreert.
Het is de bedoeling, dat diezelfde cultu
reele en economische beteekenis zoowel van
ons land als van zijn koloniën ook te Parijs
in dit Julianahuis aan alle bezoekers ken
baar gemaakt zal worden.
Maar daarnaast en daarvoor wordt
het tehuis eigenlijk gesticht kunnen hee-
ren- en dames-studenten in geschieden
afdeelingen, die elk vijftig kamers zullen
omvatten, hier een goed en goedkoop tehuis
vinden waar, buiten het ontbijt, de maal
tijden in gemeenschappelijke zalen worden
gebruikt, waar men algemeen van de voor
allen bestemde gebouwen en terreinen profi
teert en waar men rustig studeeren kan en
gebruik kan maken van de daar onderge
brachte boekerij van de Centre d'Etudes
Neerlandaises en van de Nederïandsche
bibliotheek der Sorbonne.
Het begrip „student" is zeer ruim geno
men en er zijn een directeur en 'n secretaris
benoemd, die met hun gezinnen hier ook
een woonplaats zullen vinden.
Zooals gezegd, is het gebouw gereed, al
thans wanneer men het van buiten ziet
maakt het dien indruk, maar van binnen
ontbreekt er nog zeer veel aan, De woning
van den directeur is gereed en betrokken, de
huisvesting voor 30 dames-studenten is
eveneens gereed gekomen evenals enkele der
kleinere gezelschapsruimten, maar de groote
re zalen zijn onafgewerkt en oo de meeste
verdiepingen zijn zelfs de scheidingswanden
tusschen de vertrekkci. nog niet aange
bracht.
De oorzaak daarvan is natuurlijk, dat er
een financieel tekort is, dat noch aan roeke
loosheid van opzet, noch can voorbarigheid
van uitvoering, noch aan een verkeerde ra
ming van kos'en is te wijten. Mede doordat
de ondergrond vroegere steengroeven
een zeer kostbare fundeering eischte, was de
bouw op 1.100.000 geraamd. Er is thans
700.000 aan ten koste gelegd en er ont
breekt dus nog een bedrag van 400,000
Men vergete niet dat het bedrag van
700.000 door de persoonlijke bemoeiing
van den gezant zonder eenige openbare in
zameling is verkregen er. dat zij, die dit
schitterend bewijs van mildheid en gemeen
schapszin konden boeken, er op gerekend
hebben, dat ook het nog ontbrekende klei-
nert,i'ecira^i wel Hjeen te brengen zou zijn.
Inderdaad zou dat het o-eval geweest
zijn als de laatste jaien niet in het teeken
van een wereldcrisis gedaan haddln dTe
Het Jultana-hul».
zoo geweldig om zich heen gegrepen heeft,
dat het velen der gevers onmc jelijk werd
het goede doel nog verder financieel te steu
nen.
De hoop, dat door de offervaardigheid
van een betrekkelijk kleine groep ermogen-
den de stichting voltooid zou kunnen wor
den, moest worden opgegeven en men heeft
begrepen, dat men een algemeene actie zal
moeten beginnen en door een beroep op het
publiek het nog ontbrekende zal moeten Ver
krijgen. v,
Vandaar, dat er naast een Nationaa.
Comité en een daaruit gevormd Comité
van Actie nog 16 Provinciale comités in
het leven zijn geroepen, o.a. een Comité
voor Noordnolland benoorden het Y, waar
van de burgemeester van Alkmaar jhr. mr.
F. H. van Kinschot voorzitter en mr. O A.
de Lange alhièr secretaris is.
Dat de regeering deze actie ten sterkste
steunt blijkt wel hieruit, dat de voorzitter
van he Nationaal Comité, Zijne Excellen
tie mr. D. Fock, van den minister van finan
ciën bericht ontving, dat de regeering be
reid is te bevorderen, dat tot dekking van
het tekort een bedrag van 200.000 uit de
schatkist beschikbaar wordt gesteld mits
het resteerende bedrag van 200.000 door
Ïarticuliere bijdragen tot stand komt en geen
lijkssubsidie voor de exploitatie behoeft te
worden gegeven.
Welk belang hebben wij er bij',
dat het huis afgebouwd wordt?
Het antwoord op die vraag is alleen te be
grijpen docr hen, die niet alleen Nederlan
der zijn maar zich ook Nederlander gevoe
len, door hen, die beseffen, dat het een na
tionale plicht is het bijna voltooide werk te
voleindigen.
Nog altijd spreekt men in Parijs over den
ondernemingsgeest en het doorzettingsver
mogen der Hollanders, die, toen hun gebouw
op de Koloniale tentoonstelling afbrandde,
niet geaarzeld hebben maar onmiddellijk de
hand aan den ploeg sloegen om het verwoes
te in den kortst mogelijken tijd door een
nieuw gebouw te vervangen.
Zouaen wij dan nu een demonstratie van
onmacht en onverschilligheid kunnen geven
door het Holland-huis tusschen de afge
werkte gebouwen der Cité Universitaire on
voltooid te laten? Zouden wij, waar de voor
naamste landen ter wereld een monument
stichten, de aandacht willen trekken door
een onafgewerkt gebouw als demonstratie
van nationale onmacht om de laatste kosten
er aan te besteden wefke het bewoonbaar en
exploitabel moeten maken?
Dat is onmogelijk niet alleen tegenover
hen, die door hun groote offervaardigheid,
het werk bijna voltooid hebben, maar
ook tegenover het buitenland waar wij
den naam van een zelfbewuste en onderne
mende natie hebben hoog te houden.
Wie dat met ons meevoelt storte een be
drag hoe klein ook, op postrekening No.
1844 van de firma Heldring Pierson,
Korte Vijverweg 2 te 's' Gravenhage, en
schrijve daarop, dat deze bestemd is voor
de Cité Universitaire.
Moge weldra blijken, dat het Provinciaal
Comité voor Nooraholland benoorden het
Y met voldoening kan constateeren, dat ook
de bevolking van deze streek zich voor de
voltooing van het Julianahuis geïnteres
seerd heeft.
cob-
Tien gemeentebesturen bij de
Kroon in verzet tegen het besluit
van Provinciale Staten om een stel
post van 1 millioen op de begroo
ting te plaatsen, om eventueel een
provinciaal net in de gemeenten
aan te leggen naast de gemeente
lijke distributienetten.
Alle professoren, die staatsrecht
doceeren, oordeelen het besluit van
de Prov. Staten in strijd met ons
staatsrecht.
Zooals men weet, namen Prov. Staten van
Noordholland in hun zitting van 25 Juli j.1,
op voorstel van Ged. Staten het besluit om
n millioen als stelpost voor den bouw van
nieuwe laagspanningsnetten met toebehoo
ren te bouwen in die gemeenten, waarin in
verband met het afloopen der stroomleve-
ringscontracten, de provincie tot stroom-
levering rechtstreeks aan huis overgaat,
wanneer de Provincie met die gemeenten geen
overeenstemming kan bereiken voor de over
name van de gemeentelijke heiten.
Aanvankelijk openbaarde zich in de
Staten tegen dit voorstel een sterk verze*,
doch dit verzet luwde, 'toen het lid van
Ged. Staten, mr. Bruch, verklaarde, dat bij
eventueele geschillen Ged. Staten zich aan
een uitspraak van den minister zouden on
derwerpen. Door deze mededeeling hadden
de verschillende Statenleden het gevoel ge
kregen, dat de betreffende gemeentebesturen
niet aan de willekeur van het bedrijf zouden
worden overgeleverd. Zij wisten niet, dat
hierbij van geen toezegging sprake is, aan
gezien deze verplichting is vastgelegd in de
concessie-voorwaarde, die de minister om de
5 jaar aan het bedrijf verleent, en zij wisten
ook niet, dat de minister zich, toen ae Zaan
land zich op deze bepaling beriep, op het
standpunt heeft gesteld, dat het recht van
stroomgegadigden bedoelt een recht van den
directen stroomgebruiker op stroom van het
bedrijf en geen recht voor de gemeenten op
verlenging van contracten.
Men kan dit de Statenleden moeilijk kwa
lijk nemen, aangezien de materie zeer inge
wikkeld is en zelfs bevoegde accountants ver
klaard hebben, uit de door het bedrijf ver
strekte verslagen met geen mogelijkheid te
kunnen vaststellen, hoe de geste van dit be
drijf is
Langzamerhand dringt het echter door
dat de directeur van het P.E.N., de heer 1
van Oldenborgh, met het lid van Ged. Sta
ten, mr. Bruch, en de gedelegeerde van het
bedrijf, dr. van der Weerden, een dictato-
riaa! driemanschap vormt, dat een halt be
hoort te worden toegeroepen.
Na het besluit in de 'betreffende Staten-
zitting is, althans in hoofdzaak, binnenska
mers een actie ontketend, die, ziin wij wel
ingr'icht, reeds bij een deei van het college
van Ged. Staten tot gevolg heeft gehad, dat
men tot het inzicht is gekomen, dat het aller
eerst de taak van de Provincie is om er op
toe te zien, dat de financieele belangen van
de gemeenten niet door besluiten van den
raad worden geschaad en dat het in strijd is
met deze taak, dat de Provincie ten bate van
de bedrijven de gemeenten in moeilijkheden
gaat brengen.
Ook buitenskamers in deze actie naar voren
getreden. Men zal zich herinneren, dat in de
raadsvergadering van Alkmaar van 26 Juli
wethouder Bonsema, die met den directeur
van de lichtbedrijven de zittingen van de
Staten had bijgewoond, in een uitnemend ge
documenteerd betoog op heftige wijze te
velde is getrokken tegen de riicksichtlose
bedrijfspolitiek van de Provincie. Wethouder
Westerhof gaf daarbij als zijn meening te
kennen, dat die politiek onafwendbaar moet
leiden tot het bestuurloos maken van de ge
meenten. De heer Van de Vall, die in d<*
Staten met meerdere van zijn partijgenooten
voor de beschikbaarstelling van het millioen
had gestemd, kreeg het hierover in de be
treffende raadszitting zwaar te verantwoor
den, met als gevolg een conflict tusschen
hem en wethouder Westerhof. Dit conflict is
echter van minder belang en zal door de be
kende partij-discipline bij de S.D.A.P. wel
worden onderdrukt.
Van meer belang is het uit deze zaak ont
stane conflict tusschen den heer Lambooy,
burgemeester van Hilversum, tevens Staten
lid, en den directeur van het P.E.N., den heet
van Oldenborgh. In een artikel in de Tele
graaf van 27 Sept. j.1. komt deze op tegen de
financieele aderlating, die men de gemeenten
wil doen ondergaan en betoogt hij terecht,
dat, indien het platteland voor zijn electrifi-
catie gesteund moet worden, dat dan daar
voor de geheele provincie behoort bij te dra
gen en niet uitsluitend de distribueerende ge
meenten. Wanneer de Provincie rechtstreeks
aan de gebruikers wil gaan leveren, zoo be
toogt hij, dan moet dit ook in Amsterdam,
Haarlem, en Heemstede geschieden, waar
men over een eigen elecfriciteitsopwekkiug
beschikt. Daartegen zou stellig de meerder
heid der Statenleden, die in deze gemeenten
wonen, zich hebben verzet, maar die Staten
leden missen dan ook zedelijk het recht om
gemeenten als Hilversum, Bussum, Alk
maar, Naarden, Bergen, Heiloo, Limmen en
Castricum voordeelen te ontnemen, die zij
vo^r eigen gemeenten willen behouden.
De heer Van Oldenborgh heeft in de
Telegraaf van 4 Oct, j.1, in een interview
tegen het artikel van den heer Lambooy,
stelling genomen. Hij betoogt, dat een ratio-
neele, gewestelijke electrificatie vordert, dat
de tusschenhand van de gemeentelijke distri
butie-bedrijven moet worden uitgeschakeld.
Het kan verkeeren, aldus Brederode.
Als men het betoog van den heer Van Ol
denborgh leest, dan denkt men onwillekeurig
aan dit woord Vóór 1910 toch leverde het
Provinciaal bedrijf in verschillende gemeen
ten de stroom rechtstreeks aan huis. Het
bedrijf heeft toen op alle mogelijke manieren
aandrang op gemeentebesturen uitgeoefend
om tot een gemeentelijke voorziening te ge
raken. Genrenlen, die daartoi geen lust
hadden, werden als Castricum, genoopt, een
contract af te sluiten. Na vijf jaar werden
de in het contract gestelde tarieven met 40
pCt..verhoogd. Toen in 1920.voor die ge.
hieeiite het tarief werd vastgesteld, leed het
Provinciaal bedrijf een exploitatieverlies
Toen het in 1925 het tarief verhoogde
maakte het een belangrijke bedrijfswinri!
Reden voor de verhooging was er dus niet
Men zag hier dan ook terecht een pogin-
in om de gemeente te dwingen het bedri
tegen een zoo laag mogelijk te stellen pri
weer over te doen, Pas in 1933 werd de
exhorbltant hooge prijs van 150 per K.V7
U met 15 verlaagd en in 1934 met 20
maar nog altijd is die prijs hooger dan door
eenige centrale In Europa wordt berekend.
De heer Van Oldenborgh zegt voorts, dat
er bij de overname in ruirr.e mate rekening
mee wordt gehouden, dat de financiën der
gemeenten daardoor niet in de war worden
^DaUlinkt geruststellend, maar de prak
tijk heeft, naar men ons van zeer bevoegde
zijde verzekerde, geleerd, dat bij overname
van een O. E B door het P E. N, nauw»,
lijks boekwaarde wordt geboden en dat
men daarbij zelfs durft betoogen. dat men
met de te maken winst niets te maken heeft
omdat bij het beëindigen van het contract er
geen sprake meer van winstmogelijkheid is,
wanneer het P. E, N. verder weigert om
8'room aan het O. E. B, te leveren.
Oeen winst voor de gemeenten.
Volgens liet betoog van den heer Van 01-
denborgh eischt het belang van den consu
ment, dat de zelf-distribueerende gemeenten
worden uitgeschakeld. Nooit, zoo zegt hij,
heeft bij het overlaten van de distributie
door de gemeenten, de bedoeling voorgezi-
ten, daarvan rijk vloeiende bronnen van in
komsten voor de gemeentekas te maken.
Toen de gemeenten gedrongen werden, als
grossier voor de levering van electrischen
stroom op te treden, heette het, dat dit wen.
schelijk was, omdat de gemeenten veel beter
de nooden en de behoeften van den verbrui-
ker kennen, die in iedere gemeente, naar den
aard der bevolking, anders zijn. Heeft dit
argument thans al haar waarde verloren? Wij
erkennen, dat het belang van den consument
thans meer dan ooit moet worden nage
streefd, maar betwijfelen zeer of diens belang
door de directe levering van het P. E. N. in-
dv.rdaad gediend wordt. De verstrekking van
den electrischen stroom mag geen rijk
vloeiende bron van inkomsten voor de ge-
meentekas uitmaken. Accoord! Maar moet
dit dan wel een rijk vloeiende bron van in-
komsten voor de provincie vormen? In 1952
maakte het P. E. N. een netto-winst vin
603.190.40 en dit, na afschrijving van ver
lies voor buiten gebruik gestelde activa voor
een bedrag van 160.311.47 en een restitutie
voor rentelooze voorschotten van 200.000,
zoodat de eigenlijk gemaakte winst 960.000
bedroeg, waarvan slechts f 26040.61 in het
eigen laagspanningsgebied van de provincie.
Het leeuwenaandeel van de winst werd dus
behaald op de zelf distribueerende gemeen
ten en het doet wel eigenaardig aan, dat in
•het verslag van het P. E. N. over 1932, waar
in sprake is van een winst van f 955Ó73, ge
heel ontbreekt de gemaakte winst in bet
eigen laagspanningsgebied. Dit wijst er
geenszins op, dat de consument er bij geblit
is, wanneer de levering rechtstreeks door<j(r
provincie geschiedt.
Wraakgevoel zij vem.
De heer Van Oldenborgh uit voorts dt
veronderstelling, dat de heer Lamboojy, die
vóór het voorstel van Gedep. Staten inzake
de Zaanland gestemd had, omdat de Zaan
land de provincie niet ter wille was geweest
met den kolentoeslag aan zijn stem net ka
rakter van een wraakoefening heeft gegeven.
Hij veronderstelt, dat de heer Lambooy daar
over te meer spijt zal hebben, omdat hij zich
thans tegenover de Provincie in gezelschap
bevindt van gemeenten, waarvan er één is,
die nog meer dan de Zaanland, de Provincie
in moeilijke tijden in de koude heeft laten zit
ten en van wie hij bij een officieele bespre
king erkende te begrijpen, dat het provinciale
bestuur de stroomlevering aan die gemeente
geen dag later zou laten duren, dan waartoe
het contract verplicht. In dezen behoort men
een principieel standpunt in te nemen en
zich niet aoor wraakgevoel te laten leiden.
Wij vinden dit inderdaad het eenig juiste
standpunt. Of het provinciaal bedrijf onder
leiding van het bovengenoemde drieman
schap zich daardoor laat lelden, is echter
iets anders. Vast staat, dat het provinciaal
bedrijf een zwarte lijst heeft laten aanleggen
van die gemeenten, die destijds geweigerd
hebben, op grond van het contract, om op
den prijs van tachtig gulden, voor het
maximale vijftig procent toeslag te geven
Die zwarte lijst had ten doel om dit ae be
treffende gemeenten in te peperen en uit de
alinea „en van wie hij bij een officieele be
spreking met mij, erkende te begrijpen, dit
het provinciaal bestuur de stroomlcveriii?
aan die gemeente geen dag langer zou la(en
duren dan waartoe het contract het ver*
plicht", blijkt wel. dat het bedrijf tegenover
die gemeenten (Alkmaar?) wel degelijk
wraakgedachten was bezield. De heer Vsfl
Oldenborgh staat hier dus schuldig
hetgeen hij in anderen laakt.
Wij wenschen buiten beschouwing te
ten. of Alkmaar destijds niet verstandiger
gedaan had, met den gevraagden toeslag wel
te verleenen. Meerdere gemeenten met haar
deden dit evenwel niet, omdat zij zich, nier
zonder grond, op het standpunt stelden, dat
het niet redelijk is om de zelf-distribueerende
gemeenten, die toevallig den stroom van het
P.E.N. betrekken, te laten betalen voor de
niet rendabele gebieden in het gewest, zoo
lang de zelf-opwekkende gemeenten als Am*
sterdam, Haarlem en Zaandam daarvf»
verschoond bleven.
Men kan het niet kwalijk nemen,
dat de heer Van Oldenborgh als directeur
van het bedrijf bovenal zich als ideaal _neeit
gesteld, dit bedrijf groot te maken Wij ace-
len de daarvoor vaak geuite bewondering
niet, omdat wij het geen kunst achten, in een
monopolistisch bedrijf voor een artikel, o
ieder noodig heeft en waarvoor 't bedrijf a
prijs bepaalt, succesvolle resultaten te bei
ken. -Wel zijn wij van oordeel dat Provinciale
Staten niet uit het oog moeten verliezen, om
vóór alles dit bedrijf is ingesteld om de Be
volking in het gewest te dienen. Wij ach