DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. POINCARÉ.f Brand in den toren der Sint Dominicus Kerk. EEN RIJK LEVEN. pliksem in de spits geslagen. No. 243 136e Jaargang ZIJN LEVENSLOOP. TOINCAkE. t Stad en Omgeving. Kranig werk van de brandweer. Waf vandaag dc aandacht trekt... ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3, redactie 33. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 15 October 1934 Hoofdrédacteur: Tj. N. ADEMA. Raymond Poincaré, de oud-presi dent der Fransche republiek, is hedenmorgen overleden. De over ledene sukkelde de laatste jaren her haaldelijk met zijn gezondheid, doch was juist eenigen tijd geleden weer zooverre hersteld, dat men meende, zich niet ongerust over hem te be hoeven te makeii. Sedert eenige da gen móest hij echter zijn kamer houden, doch gisterenavond werd nog medegedeeld, dat zijn toestand niet zorgwekkend was. volger van Fallieres tot president der Fran sche republiek. Sinds 1909 voor het uitbreken van den wereldoorlog bezocht hij den Czaar te Pe tersburg. In 1920 werd hij als president opgevolgd door Deschanel. In Juli 1914 bracht hij zijn historisch geworden bezoek aan Rusland, Waarbij hem op den terugweg het nieuws bereik te van het Oostenrijksche ultimatum aan Servië. Inplaats van zijn voorgeno men bezoek aan de drie Scandinaviche hoofdsteden haastte hij zich na een kort oponthoud te Stockholm naar Par'js, waar hij in een brief aan den Engel- schen koning en door zijn verdere actie ongetwijfeld belangrijken invloed heeft Raymond Poincaré, de thans overledene, is den 20sten Augustus 1860 geboren, werd advocaat en in 1868 chef van het kabinet bij het ministerie van Landbouw, totdat hij in 1887 in de kamer werd gekozen. Van 1894 tot 1896 was hij minister van onderwijs en van Schoone Kunsten, waarna hij vice-president van de Kamer van afge vaardigden werd. Als ijverig tegenstander van de nationalisten en clericalen werd hij in het kabinet Sarrien den 13den Maart 1906 minister van financiën. In 1912 werd hij minister-president en be lastte hij zich met de portefeuille van bui- tenlandsche zaken; in Februari 1913 koos de meerderheid van het congres hem als op gehad op de houding der Engelsche re geering in die dagen. Gedurende den wereldoorlog bezocht Poincaré eenige malen het front en ont hield hij zich zooveel mogelijk van in menging in de leger-aangelegenheden. In November 1917 benoemde hij Clemen- ceau tot leider der regeering, omdat hij van meening was, dat deze op het oogen- blik de juist man- op deze plaats was, hoewel hij persoonlijk niet met hem sympathiseerde. Vooral tijdens de vre desonderhandelingen kwamen de mee- ningsverschillen tusschen Poincaré en Clemenceau verschillende malen tot uiting. Toen in 1920 Poincaré's ambts- n - V- Ut»4 vorlaten van het Elsysée na eer. onderhoud met den pr^déntdeï'Fransche republiek bij het aftreden van de regeering fardieu. periode als president was afgeloopen, verliet hij het Elysée en werd spoedig daarna herkozen tot Senator van het departement van de Maas. Toen in 1922 het kabinet Briand af trad, werd Poincaré opnieuw minister president en minister van buitenland- sche zaken. Hij was het, die na de mis lukking der verschillende schulden- en herstelbetalingsconferenties de bezetting van 't Roergebied doordreef. Zijn finan- cieele voorstellen tijdens de crisis van 1924 leidden bij de algemeene verkiezin gen van Mei 1924 tot een nederlaag voor rechts en een overwinning van het link- sche kartel. Poincaré trad af en trok zich opnieuw terug in den Senaat, waar hij thans nog slechts weinig het woord voerde. In i926 werd hij echter nogmaals ge roepen aan het hoofd van een Kabinet, dat door hemzelf gevormd was en waar in ook republikeinen en radicaal-socia listen waren opgenomen. aangezien deze nationale eenhei| noodig was voor de stabilisatie van de franc. Inderdaad slaagde Poincaré er in de Fransche franc te stabiliseeren. Verschillende politieke gebeurtenissen leidden er toe, dat vooral door toedoen van Caillaux Poincaré in November 1928 aftrad. Hij diende op 7 November zijn ontslag in, doch vormde reeds op 12 November een nieuw Kabinet, waar van hij de leiding hield tot Juli 1929. Reeds toen sukkelde hij met zijn gezon 1- heid en in Juli meende hij, dat zijn ge zondheidstoestand niet toeliet zich nog langer aan de staatszaken te wijden in een zoo belangrijke functie. Op 27 Juli 1929 nam hij derhalve zijn ontslag. In 1931 benoemde de Orde van Advo caten hem tot president, welke benoe ming door hem werd aanvaard. Tal van werken zijn van Poncaré's hand verschenen. Hij begon met de pu blicatie van zijn memoires, die uit tien deelen zouden bestaan en waarvan o.a., onder den titel „Au service de La Fran- ce; neuf années de souvenirs" versche nen zijn: „Le lendemain, d'Agadir", „Les Bailkans en feu", „1'Europe.sous les Arms", „L'Union acrée", en reeds eerder „Idéés Contemporaines", Questions et figures politiques", etc. Tijdens het noodweer, dat gisteravond omstreeks half twaalf boven deze ge meente woedde hagel- en regenvlagen wisselden elkaar af werd plotseling een lievige bliksemslag waargenomen, waarop onmiddellijk de donder-volgde met dat eigenaardige ratelende geluid, waaruit is op te maken dat het in de nabijheid is ingeslagen. Toch bleef alles rustig en wij vermoed den reeds dat ergens een boom of tele graafpaal zou getroffen zijn, waarmee elk brandgevaar was uitgesloten, toen tegen kwart over twaalf plotseling de medpdeeling werd gedaan dat er brand in den toren van de Sint Doüiinicuskerk was uitgebroken. De brandweerman Van de Pol op de Laat zag vuur uit de torenspits komen en waarschuwde onmiddellijk de poli tie, die het gevaar nog niet dadelijk zoo ernstig opvatte. De brandwëer werd evenwel gewaarschuwd en de comman dant, de heer Ringers, die een brand van grooten omvang vreesde liet vrijwel al het beschikbare materiaal aanruk ken. Slechts een autospuit bleef in de kazerne in reserve om elders hulp te kunnen verleenen, wanneer dat b.v. uit andere aangesloten gemeenten zou aan gevraagd worden. De brandweer zag zich plotse ling voor een bijzonder moei lijke taak geplaatst. De toren was even onder het ijzeren top- kruis door den bliksem getrof fen de bliksemafleider heeft blijkbaar niet goed gewerkt en aangezien de toren aan de binnenzijde uit zware dwars over elkaar liggende balken be staat, waarvan de bovenste vlam gevat hadden, was het ge vaar, dat de geheele torên en daarna de kerk een prooi van het vuur zou worden zeker niet denkbeeldig. Hoe de brandweer het werk aanpakte. Aan de zijde van de Breedstraat werd een motorspuit op de waterleiding aan gesloten. De Magyrus-ladder werd' uitge schoven, er werden ladders op de daken gelegd en vanaf het dak van de pastorie werd het vuur vanaf de buitenzijde met kracht aangetast. Heel wat moeilijker was het blus- schingswerk aan de binnenzijde, ook al doordat de toren van binnenuit zeer moeilijk te bereiken is. Vanuit de kerk komt men door een poortje in de achter de kerk gelegen kleine ongeveer 30 M. hooge toren, daar moet een wenteltrap worden beklom men, waarna men op de smalle dakgoot komt Van hier gaat de tocht buitenom over een gedeelte van het leiendak, waarna men door een luik in de toren spits komt. De tocht gaat vervolgens dwars door de spits, waarna men in de buitenlucht over 'n smalle overbrugging met één ijzeren leuning van de spits naar het kerkgebouw moet loopen. Boven het schip van de kerk staat de groote ongeveer 60 M. hooge toren, waarin de brand woedde. Men bereikt na den hiervoor beschreven weg te heb ben afgelegd, langs een zeer smalle ope ning in de steenen een te dikke brandweerman kan er njet door op nieuw een smalle in den muur inge bouwde trap, waarlangs men op onge veer 30 M. hoogte een omloop boven het kerkinterieur bereikt. Vandaar gaat de klimtocht over een ijzeren ladder en wordt de spits bereikt, die, zooals gezegd aan de binnenzijde stoffige zware balken heeft, waarvan de opstaande balken van dwartslatten voor zien zijn, om zoo hoog mogelijk in de spits te kunnen klimmen. Drie moedige brandweermannen. Het waren de brandweermannen Er- kamp, Wiedijk en Coppens, die langs den gevaarlijken weg naar den omloop klommen en vandaar touwen in de kerk lieten zakken, waaraan de slang werd bevestigd, die op deze wijze naar de torenspits werd geleid. Deze slang was via de waterleiding op de Laat aan de autospuit gekoppeld, die daarop een druk van niet minder dan twaalf atmos- feeren zette, zoodat het water tot op een hoogte van 60 M. kon worden opge voerd. Levensgevaarlijk werk. Men denke zich de positie van deze drie dappere mannen in. Zij konden langs de balken tot 45 M. hoogte klimmen. Op 57 M. hoogte, dus 12 M. boven hen, woedde het vuur dat gedeeltelijk reeds de balken had aange tast, die het zware ijzeren kruis droe gen. Het lood waarmee dit vastgezet is, begon te smelten. Het gesmolten lood droop van boven af op de mannen neer en viel met gloeiende stukken hout op het vloertje onder hen. Wanneer dit vlam vatte, waren de mannen aan twee zijden door het vuur ingesloten in deze torenspits reddeloos verloren. Zij richtten hun straal telkens weer naar beneden, om het brandgevaar aan de onderzijde te voorkomen. Maar een nog grooter gevaar dreigde van de bo venzijde, waar het zware ijzeren kruis ieder oogenblik kon loslaten en naar be neden storten. Het zou de mannen in zijn val meesleuren en in het schip van de kerk terecht komen. Dit gevaar werd voorkomen doordat de zware water straal juist het vuur kon bereiken en dit ongeveer om één uur zoodanig was aangetast, dat het als bedwongen kon worden beschouwd. De toestand in de kerk. In de kerk zelf was het natuurlijk een geweldige consternatie. De brandweer commandant, de heer F. Ringers, die ook een kijkje in den toren had geno men zag den toestand zeer ernstig in. Hij adviseerde den pastoor, den heer A. Oorsprong O. P. die in de pastorie naast de kerk woont alle kostbaarhe den in veiligheid te brengen. Het Aller heiligste, benevens gouden en zilveren kerksièraden en de kussens-van de ban ken in het schip der kerk werden door Tragische thuiskomst van wijlen koning Alexander. (Buitenland). Poincaré. f (Buitenland). 100 Spaansche arbeiders levend begraven. (Buitenland)., De uitvaart van wijlen Barthou. (Buitenland). Noodweer boven Nederland; vele branden. (Binnenland). Inbraak te Wijchen. (Binnenland). Brand in den toren van de St. Do- minieuëkerk. (Stad). Ned. herv. kerk te Noordschar- woude totaal afgebrand. (Stad). (Zie verder eventueel laatste berichten.) priesters naar een brandvrije plaats overgebracht. Van boven-af door het pl.m. 30 M. hooge luik, waardoor de slang geleid werd, stroomde het roetwater op de kerkbanken neer en overal stonden op den steenen kerkvloer groote plassen water. Gelukkig is door het spoedig en krach tig ingrijpen van de brandweer de kerk voor een ramp gespaard gebleven, het prachtige altaar heeft niet geleden en van de ruïne, die wij hedennacht in het schip der kerk verlieten, was heden morgen toen de geloovigen weer als gewoonlijk hun plaatsen hadden ingeno men heel weinig te bespeuren. Om half twee is de brandweer inge rukt, maai' heeft een wacht van 12 man- Schappen achtergelaten. De slangen ble ven in den toren en de autospuit, die het water uit d.e 20 c.M. dikke waterleiding buis van de Laat toegevoerd kreeg, bleef den geheelen nacht ter plaatse om Zoo noodig dadelijk weer water te kun nen geven, wat gelukkig niet noodzake lijk is gebleken. Behalve de deken, pastoor Rengs en brand- en kerkmeester was van de ste delijke autoriteiten alleen wethouder van Slingerland aanwezig. Voorts werd de heer Hofman, directeur van de Licht- bedrijven, opgemerkt. Door de politie waren met het oog op eventueéle onge lukken twee mannen van het Roode Kruis gewaarschuwd. De Sint Domimcuskerk. De Sint Dominicuskerk die dank zij het zeer actief optreden van onze brandweer gespaard is gebleven is in 1861 bij het dempen van de Laat door den bekenden bouwmeester Cuijpers ge bouwd en staat genoteerd op de lijst van den Monumentenzorg. Het gebouw is verzekerd bij de Maat schappij Sint Donatus te Amsterdam, een onderlinge verzekeringsmaatschap pij, waarbij alle kerken en kloosters zijn verzekerd. De schade aan het torengedeelte men ziet thans van de Laatzijde het in de spits gebrande gat en het reeds scheef staande kruis wordt door aan tasting van het gedeelte van de ko ningstijl en van een paar ministers dit zijn natuurlijk geen echte ministers maar een soort' hoekspanten en door het smelten der loodzetting op ongeveer 6000 geraamd. Er was op een grooten brand gerekend. De cómmandant van de brandweer had alle maatregelen voor het bestrijden van een enormen brand genomen, daar hij in den aanvang vreesde, dat de toren in de kerk zou storten en het geheele gebouw in de vlammen zou opgaan. Een groote autospuit en een motorspuit stonden in reserve op de Breedstraat om zoo noodig dadelijk op het water van de Oudegracht te worden aangesloten Doordat gloeiende leien op het bin nenplaatsje van den naast wonenden loodgieter den heer Wiggenraad vielen, heeft deze, ter voorkoming van gevaar, hedennacht buiten zijn woning vertoefd. Was de brand niet zoo spoedig bedwon gen, dan hadden alle omliggende huizen ontruimd moeten worden, met welke mogelijkheid reeds rekening was ge houden. Dank zij het snel en doortastend op treden van onze brandweer welker arbeid door beroepscorpsen in de groote steden zeker niet verbeterd had kunnen worden is de prachtige kerk gespaard en onze stad voor een grooten brand met onberekenbare gevolgen behoed geble ven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 1