Sunéiprft Zeep
t+fu&shMen&Sé.
i
Wereldsche onwaarschijnlijkheden.
Egyptische mummie brengt geluk.
Jladiopceguimma
!ficovinciaa£ 'flieuws
Suus/icudzeep
'JeuilCetoH
De heks van Winslea
Buitenland.
Robert Mayer's notitieboek.
Er gebeuren in de wereld vreemde
dingen, die nu wel niet wereldschok
kend zijn, maar die toch wel waard zijn
aan de vergetelheid ontrukt te worden
Het „Berliner Tageblatt" brengt op on
geregelde tijden onder den titel: „On
waarschijnlijkheden" een serie van die
berichten, afkomstig van de buitenJand-
sche correspondenten van het blad, bij
een. Wij nemen de vrijheid hier eenige
te laten volgen.
De Alexandrijnsche correspondent
schrijft: „In onze stad zijn er zeker vele
menschen, die zorgen hebben en die in
den nacht de slaap daardoor niet kun
nen vinden. Maar geen van hen zal
zoo'n zwaar hart hebben ale een anti
quair. Des nachts plagen hem booze
droomen en bij het eerste morgengloren
staat hij al aan de haven. Langen tijd
staat hij daar eiken dag en slaat het in-
en uitvaren der schepen gade. Steeds
weer gaat zijn blik echter naar het Wes
ten. Daarheen is „zij" lang geleden al
vertrokken en vandaar zal zij waar
schijnlijk ook wel terugkeeren, om zijn
hart weer licht en vroolijk te maken
Is het zijn geliefde, zijn vrouw, zijn
dochter, die deze man zoo gaarne terug
verwacht? Neen, het is zijn Prinses. Zijn
Prinses, zoo noemt hij haar, hoewel haar
deze titel niet geheel en al meer past.
Want deze prinses leefde drie duizend
jaar geleden en zelfs haar sterfelijke
resten zijn al eeuwen geleden tot stof
vergaan. Gebleven is echter' de schoon
beschilderde mummie met het lieflijke
gelaat en den zachten glimlach. Daar
om spreekt de antiquair van zijn
Prinses en daarom verlangt hij zoo naar
haar.
Want zij heeft een groote reis onder
nomen. Een reis, waarvan de lachende
koningsdochter uit de grijze oudheid
zeker nooit gedroomd heeft. Met een
groot stoomschip is zij den onafzienba-
ren oceaan overgestoken naar Amerika.
In Chicago werd immers de tentoon
stelling gehouden, die den trotschen
naam voerde „Een Eeuw van Vooruit
gang". En daar vertegenwoordigde de
mummie van de prinses het bijgeloof,
dat die vooruitgang nooit heeft kunnen
uitroeien.
Wonderen.
Want aan deze mummie werden won
derbaarlijke krachten toegeschreven. In
tegenstelling met den boozen en onver
zoenlijker! koning Toet-ank-Amen, die
allen, die. maar eenigszins in verband
storidén met de opening van zijn laatste
rustplaats, veel kwaad deed, is de geest
van diëze prinses vriendelijk en zacht en
brengt zij geluk aan ieder, die haar
mummie aanraakt. Niet te tellen zijn de
wonderverhalen van het geluk, dat deze
prinses ook nog lang na haar dood ver
spreid heeft.
Vele Engelsche soldaten, die in Egyp
te geweest zijn tijdens den wereldoor
log, zijn vast overtuigd, dat zij onge
deerd uit den bloedigen strijd gekomen
zijn, door da hulp van deze prinses, wier
mummie zij voor het vertrek naar het
slagveld beroerd hadden. Doorgewin
terde loterijspele's, die hun heele leven
lang, niet anders dan nieten hadden ge
trokken, kregen na een pelgrimstocht
naar de mummie, plotseling den hoofd
prijs. Zakenlui danken aan haar succes
in hun ondernemingen en verlaten
vrouwen hebben door haar bemiddeling
den echtgenoot en het vroegere liefdes
geluk weer terug gewonnen. Zieken heb
ben door beroering van de wondermum-
mie hun gezondheid herkregen. Het
verhaal gaat van een blinden bedelaar,
die met sidderende handen de mummie
betastte en twee dagen later het licht in
zijn oogen weer herkreeg. Men vertelt
ook van een vader, wiens kinderen ge
red worden van den dood, door zijn be
zoek aan de Prinses. Ernstige, beschaaf
de mannen, die om elk bijgeloof lachen,
hechten waarde aan de wondere wer
king van deze mummie.
De antiquair, die in het gelukkig bezit
van de mummie was, zag in drie jaar
meer dan 80 duizend bezoekers tot haar
komen. Zij kwamen uit alle deelen van
de wereld, vorsten, ministers en andere
hooggeplaatste lieden kwamen om hier
het geluk te zoeken.
Het heeft dan ook heel wat moeite
gekost den man te bewegen zijn kost
baar bezit uit te leenen aan de tentoon
stelling. En thans heeft hij er spijt van,
ondanks de ronde som. die hij ontvan
gen heeft. Hij heeft in angst en vrees
dat de Amerikanen niet goed op de
prinses zullen passen. Er kan immers
brand komen of de beruchte gangsters
van Chicago kunnen zijn dierbaar bezit
rooven. Met angst en vreezen ontvangt
hij elk bericht uit Chicago.
Intusschen heeft de prinses ook in het
verre Amerika haar zegenrijken invloed
laten gelden. De stakingen in Californië
hielden op, toen zij in de Staten ver
scheen. Vele Amerikaansche zakenlie
den danken aan haar de opkomst hun
ner zaken. Wanneer het deze Prinses
eens gelukken mocht Amerika de voor
spoed van weleer te hergeven, dan zou
er vast en zeker een standbeeld voor
haar worden opgericht en haar lieflijk
lachend aanschijn zou zeker voortaan
prijken op de dollarbiljetten.
Het verdwenen boek.
Ook de Heidelbergsche correspondent
draagt een aardig artikeltje bij. Robert
Mayer, de beroemde natuurkundige, die
o.a. de wet van het behoud der energie
heeft opgesteld, heeft, zooals dat be
hoort, een standbeeld in zijn geboorte
plaats Heilbronn. Maar al is iemand ook
nog zoo beroemd geweest, wanneer zijn
standbeeld jarenlang op de Markt staat,
kijkt niemand er meer naar. Zoo kon
het gebeuren, dat de gemeenteraadsle
den van Heilbronn zeer verwonderd wa
ren, toen de burgemeester hun op zeke
ren dag mededeelde, dat er een ergerlijk
geval van vernieling had plaats gehad.
Het boekje, dat het standbeeld van
Mayer in de linkerhand hield, was ver
dwenen. De heeren liepen naar het
veneter en inderdaad, daar zagen zij,
dat de linkerhand van den geleerde
leeg was. Wel hield hij in de opgeheven
rechterhand een potlood, maar het
boekje, dat er bij behoorde, was er niet.
De vroede vaderen waren natuurlijk
zeer verontwaardigd en dadelijk werd
het onderzoek begonnen naar de vraag,
wanneer dit schandalig bedrijf wel kon
hebben plaats gevonden. Een der raads-
ïeeren wiet zeker, dat het boekje den
vorigen dag er nog was en een andere,
die op de markt woonde, herinnerdè
zich nu, dat hij den avond te voren ver
dachte lieden bij het beeld had gezien.
Na veel gepraat besloot men, dat de
brandweer Robert Mayer aan den lijve
zou onderzoeken. Ladders werden aan
gedragen en de brandweerlieden klau
terden naar boven. Na een grondig on
derzoek brachten zij een verbluffend
rapport uit. Het luidde n.l., dat van de
linkerhand niets verwijderd kon zijn.
Het beeld was niet beschadigd. Geen
breuk of zelfs maar een schram viel er
te constateeren en het stof, dat er op
lag, bewees, dat het in jaren niet was
aangeraakt. Aangenomen moet worden,
dat er nooit een boekje in de linkerhand
van het beeld geweest is.
Maar zoo gemakkelijk liet de raad zich
niet overtuigen en de bewoners van
Heilbronn evenmin. Velen van hen be
weerden, dat zij het boekje gezien had
den en er kwam zelfs een oude smid. die
verklaarde zich nog te nerinneren, hoe
hij in zijn jeugd de krammen geleverd
had, waarmede het boekje vast gezet
was. De brandweerlieden bleven echtei
bij hun meening en wilden slechts toe
geven, dat, wanneer er werkelijk een
boekje was geweest, dit dan al jaren ge
leden moest zijn verwijderd, zoodat
stof en patina de breuk volkomen on
zichtbaar gemaakt hadden
Robert Mayer's notitieboekje werd het
gesprek van dén dag en er vormden zich
voor- en tegenstanders, die elkander
heftig bestreden.
Het eind van 't lied was, dat de brand
weer gelijk kreeg. Uit oude beschrijvin
gen en platen, die men uit het stadsar
chief opschommelde, bleek zonneklaar,
dat Robert Mayer wel een potlood, maar
nooit een notitieboek had bezeten.
CASTRICUM.
„Doe het met 'n béétje gas ."1
Wanneer alle bereide spijzen zoo sma
kelijk zijn als de manier, waarop de de-
monstrateur van deze kook- en bakrevo-
lutie vertelde, dan moet het om van te
watertanden zijn!.,. Dat was de eerste
indruk, welke eergistermiddag werd ge
wekt, toen de heer Lieshout daartoe
uitgenoodigd en in staat gesteld door de
directie van de Gemeentelijke Lichtbe-
drijven te Castricum aan een groot en
aandachtig auditoriumvan huisvrou
wen verrassende nieuwigheden demon
streerde ten opzichte van een dagelijks
terugkeerende ceremonie in ons huis
houden: Het bereiden van onze maal
tijden!
Maar dat was niet de eenige indruk
De voornaamste was wel deze, dat tot
dusver vermoedelijk zonder zich
daarvan bewust te zijn r- iedere huis
vrouw schromelijk roekeloos te werk is
gegaan met haar gasverbruik. Ze mag
dan als nog zoo zuinig-te boek staan bij
de huisgenooten, maar als ze al niet
reeds gewoon, was te bakken en te bra
den op-de wijze, dié, del heer Lieshout
Voorstelde, dan heeft -?js;zonder het te
willen on-productief gearbeid nutte-
S38.B
Donderdag 1 November.
HILVERSUM, 301 M. (AVRO-
uitz.) 8.Gr.pl. 9.Omroep
orkest olv. N. Treep. 10.Mor
genwijding. 10.15 Gr.pl. 1030
Verv. Omroeporkest. 11.— Viool
recital B. Lensky, a. d. vleugel Egb.
Veen en voordr. d. M. Meunier
Nagtegaal. 12.— John van Brück
en zijn orkest. 2.— „Met de Sawia's
in Nieuw Guinea'1. 2.30 Pianoreci
tal D. Schipper. 3.3.45 Naaicur
sus. 5.Voor zieken en ouden van
dagen. 4.30 Gr.pl. 4.45 Radiotoo-
neel v. d jeugd. 5.30 Omroeporkest
olv. N. Treep. 6.30 Sportpr. H.
Hollander. 7.— Omroeporkest. 7.30
Engelsche les Fred Fry. 8— Vaz
Dias. 8.05 Gr.pl. 8.15 Concertge
bouw-orkest olv. B. Walter, mmv.
F. Osborn, piano. In de pauze gra-
mofoonplaten. 10.30 Gr.pl. 11.—
Vaz Dias. 11.10—12.— Uit Carl-
ton, A'damBert van Dinteren en
zijn orkest.
HUIZEN, 1875 M. (8.—10.— en
11—2.— KRO, de NCRV van
10—11.— en 2.—11.30 uur). 8
Gr.pl. 8.30 Plechtige H, Mis.
10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst
olv. ds. A. Klinkenberg. 10.45 Gr.
pl. 11.30—12— Godsd. halfuur.
12.15 Orkestconcert en gr.pl. 2.
Handwerkcursus. 3— Vrouwen
halfuur. 3.30—3.45 Gr.pl. 4.— Bij
bellezing door dr. K. H. Miskotte,
mmv. bariton en harmonium 5.
Cursus handenarbeid v. d. jeugd.
5.30 Orgelspel L. Blaauw. 6.30
Causerie ds. D. Crommerlin. 7
Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Gr.pl.
7.30 Journ. weekoverzicht door C.
A. Crayé. 8.— Ned. Jongelingsver
bond, mmv. spreker en het A'dam-
sche C.J.M.V.-koor olv. G. P.
Boer. 10.Vaz Dias. 10.10 Cause
rie Prof. dr. G. Chr. Aalders. 10.20
—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.05 Le
zing. 11.25 Gr.pl. 11.50 Voor de
scholen. 12.10 Het Rutland Square
en New Victoria Orkest olv. Austin.
1 20 Gr.pl. 2.25 Voor de scholen.
3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl. 5.05 Or
gelconcert Th. J. O. Jones. 5.35 De
Grosvenor House Dance Eand olv.
Lipton. 6.20 Ber. 6.50 Koorconcert.
7.10 Duitsche lezing. 7.40 Gr.pl.
7.50 Lezing. 8.20 Militaire mar-
schen olv. B. W. CDonnell. 8.50
„The Eve of All Souls", hoorspel
van B. Walker. 9.50 Ber. 1020
Kerkdienst. 10.35 Het Café Colette-
orkest olv. W. Hyden, mmv. solis
ten. 11.20 Voordr. 11.25—12.20
BBC-dansorkest olv. H. Hall.
PARIJS (RADIO-PARIS), 1648 M
7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal-
orkest. 7.20 Gr.pl. 9.05 Nat. Orkest
olv. Inghelbrecht.
KALUNDBORG, 1261 M. 11.20
—1.20 Concert uit rest. Wivex.
2.153.15 Jazzmuziek door de
Dondes Band. 3.35—4.05 Gr.pl.
7 30 Symph.-concert mmv. orkest
en solisten olv. Egisto Tango. 10.20
—11.50 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 5.50 Sted. Or
kest Remscheid olv. Tanu Margraf,
mmv. R. Melzer, viool. 9.05
Brahms—Liszt-concert. 10.30 So
listenconcert. 11.20 Orkestconcert
olv H. Fliege. 12.20 Kamerorkest
olv.' R. Hartmann. 3.20 Concert uit
Koningsbergen olv. Wikken. 4.40
Zang en piano. 5.25 Rede door dr
Goebbels. 5.45 Pianorecital. 7.20
Handel—Gluck-concert door 't Om
roeporkest olv. Kiinn, mmv. J. M.
Unkel, alt. 8.20 „Jacob Johannes,
ein Schicksal an der Saar", van W,
Schaferdiek. 9.50-11.20 Kamer
muziek door kwartet en solisten.
ROME, 421 M. 8.05 „II paese dei
campanelli", operette van Lombar
do en Ranzato.
BRUSSEL, 322 en 484 M- 322 M.:
10.20, 11.50 en 12.05 Gr.pl. 12.20
Salonorkest olv. Douliez en gr.pl.
I.30-2.20 Gr.pl. 5.20 Symphonie-
concert. 6.50 Gr.pl. 7.05 Orgelcon
cert. 8 20 Omroeporkest olv. Gason
en gr.pl. 9.20 Salonorkest o. 1. v.
Walpot. 10.30 Mozart's „Requiem"
(gr pl.) 11.20—12.20 Gr.pl. 484
M.: 10.20 en 12.20 Gr.pl. 1.30—
2 20 Omroeporkest o. 1. v. Gason.
5.20 en 6.35 Gr.pl. 6.50 Kamer-
muziek. 8.20 Bach-concert mmv.
orkest en zangsolisten. 9.35 Sym-
phonieconcert m. m. v. harpsoliste.
10.30 en 11.20-12.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.30 „Das Gleichnis" cantate
van M. Donisch. Leiding H. A.
Winter. 8.20 Zie Keulen. 9.20 Ber.,
lezing en weerber. 10.20—11.30
Concert uit Kopenhagen o. 1. v. N
Malko, grpl
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Lond. Reg. 10-35
II.05, Midi. Reg. 11.05-17.35,
Droitwich 17.35—24.
Lijn 4: Keulen 10.3015.20,
Koningsbergen 15.20—17.25, Ber
lijn 17.25-17.45, Keulen 17.45—
19.20, Hamburg 19.20-19.30,
Koningsbergen 19.30—20.20, Keu
len 20.20—21.20, Hamburg 21.20
-24.—,
loos veel gas verbruikt, water vermorst,
haar keuken bedorven en de beste in
grediënten van de voedselproducten
door den gootsteen, dien onsymphatie-
ken slokop, doen verdwijnen
Want deze model-kok onder 't aan
genaam keuvelend babbeltje en gekleed
of hij op 'n middagvisite moest heeft
voor ons visch gebakken, vleesch ge
braden, soep, aardappelen en rijst ge
kookt en 'n juweel van 'n cake gebakken
zonder daarbij noemenswaard water
enzonder daarbij noemenswaard
gas te gebruiken!
En wanneer hij 't op 'n moment in
z'n hoofd zou hebben gekregen om met
ons 'n wandeling te maken in 't Gevers
duin, onderwijl „de boel opstond", dan
zou hij dit rustig hebben kunnen doen,
zonder dat er sprake zou zijn geweest
van aanbranden, droogkoken, aanzetten
of iets van dien aard.
Want het meest merkwaardige van
deze demonstratie-methode is niet
enkel, dat het zoo goed als niets kost,
maar bovendien, dat de huisvrouw er
zoo goed als niets aan behoeft te doen!
Dientengevolge was de demonstratie
'n succes! 'n Wetenschappelijk succes
en tegelijk zoo eenvoudig als het Ei van
Columbus. De heer Lieshout kookte
doodgewone aardappelen, boontjes en
rijst in doodgewone pannetjes op 'n cen-
timetertje water, bracht dit even op
kookhitte en liet het verder onaange
roerd 6taan. Hij kookte geen pannen vol
water, liet de denkbeeldige keuken niet
druipen van den overtolligen stoom,
lichtte niet duizend en een maal de dek
sels op om in de pannen te koekeloeren,
liet de aroma niet ontsnappen of de
beste voedselsappen bij het afgieten door
den gootsteen stroomen
Niets van dat alles! Hij liet den boel
staan waar het stond en keek er niet
meer naar om zette zelfs vier pannen
boven op elkaar in de omgekeerde dek
sels op één spaarbrander. En alles was
verrukkelijk! Niet te rauw en niet te
gaar, net bruin genoeg en niet „aan
pap" gekookt en in pannen, zoo schoon,
dat je ze haast weer zoo in de keuken
kast kon zetten
En aan het einde moest een van de
dames tot haar verbazing en met eigen
oogen op den controleerenden gasmeter
constateeren, dat er „verschrikkelijk
weinig gas verbruikt was!"
vau May Wyuue.
27)
Helaas! Hoe zou Hugh dit nieuws ont
vangen? En haar vader, haar arme vader?
Wat een leed zou dit brengen over zijn grij
ze haren!
Het was nu echter geen oogenblik om zich
aan haar gedachten te wijden, maar wel,
om zich geheel te bepalen bij het luisteren,
dat inplaats van een schande tot een eervol
le taak werd in zulk een crisis.
„Heel nadrukkelijk", ging Birley voort,
heb ik er bij Gods werktuig, onzen lord
Protector, op aangedrongen, om allereerst
met zijn legermacht Pontefract te herne
men maar tevergeefs! Niet dat onze
machtige generaal doof was voor zulk een
pleidooi, maar, daar hijzelve te zeer in be
slag genomen wordt door zijn Scotschen
veldtocht, zendt hij generaal Rainsborough
met een regiment paarden- en twee regimen
ten voetvolk om zijn werk voort te zetten
De generaal is reeds op weg, terwijl ik mij
gehaast heb om den brenger van die blijde
tijding drie dagen vóór te zijn".
„Rainsborough?" herhaalde een van de
anderen. „In trouwe: een man van grooten
ijver en bekwaamheid! Generaal Cromwell
doet er wél aan hém zulk eén gewichtige
taak op te dragen".
„Drie dagen 'ater zal hij voor Doncaster
liggen", ging Rirlev voort met groote
vreugde. „En als een dief in den nacht zul
len hij en zijn leger op Pontefract aftrek
ken. Wee dan over die drinkers en vloekers,
die losbandige zondaren, die zich in flu
weel, zij en satijn dossen, met sierlijke vee-
ren op hoed en baret en zóó ter helle zullen
gedoemd worden. Want de dag
„Mistress Stapleton!"
In haar overspanning had Marjorie het
luide kunnen uitschreeuwen, maar gelukkig
wist zij zich te bedwingen, keek eens rond,
maar zag niets in de duisternis en vroeg al
leen zachtjes:
„Ben jij dat, Thomas?"
„Ik ben het, Harry! Ik heb niet eerder
kunnen komen, mistress. Vader is terug".
„Ja?" vroeg ze lusteloos. „Ik meende stem
men te hooren, al was ik dan ook in slaap
geraakt".
Het ventje kwam dichterbij en strekte de
hand uit, tot hij haar japon voelde.
„Als hij wist, dat u hier geweest was, dan
zouden wij allen levend gevild worden",
fluisterde hij en kwam vlak naast haar. Het
was een toevallige ontmoeting met master
Birley in de sfad, die hem terugbracht, en
het onderhoud, dat zij hielden met master
Ayres en Blackfern was ongetwijfeld van
zeer particulieren aard".
Klaarblijkelijk wilde Harry er achter ko
men, in hoeverre de „goddelooze" iets had
gehoord van de gewichtige geheimen, die
ongetwijfeld beneden verhandeld waren.
Maar Marjorie geeuwde slechts.
,,'t Is maar goed dat ik niet te hard ge
snurkt heb", zei ze. „En beter nog, dat ik
niet door het plafond gevallen ben, waar
voor Thomas mij waarschuwde. Waarom is
die schavuit mij al niet een uur eerder ko
men halen, want ik geloof haast, dat ik
hier al zoo lang geslapen heb!"
„Stil!" fluisterde Harfy verschrikt. „Als
ze daar beneden merken, dat we hier zijn,
dan zal er wat op zitten! En dat Thomas
zelf niet is gekomen: hij liep met zoo'n vaart
tegen master Ayres aan, dat vader hem bij
den kraag pakte en hem in een kast sloot.
Door het sleutelgat heeft hij mij toen ge
zegd, waar u verstopt zat. Maar kom nu,
mistress Stapleton, want eerst als nicht Ja-
net zekerheid heeft, dat u veilig en wel het
huis verlaten hebt, zal ze gerust zijn".
Als in een droom kroop Marjorie ge-
ruischloos over de stoffige planken en vond
Janet onder aan de ladder staan; doodelijk
ontsteld en bevreesd voor ontdekking.
Het duurde enkele minuten, eer Marjorie's
blauwe japon weer eenigszins stofvrij was
gemaakt; gelukkig dat de mantel het ergste
overdekte. Daarop namen de meisjes een
haastig afscheid, waarna Marjorie, als op
vleugelen, naar het huis van tante Penelope
terugging, terwijl Janet haar stond na te
kijken aan de achterdeur, en blij was, toen
haar vriendin geheel uit het oog verloren
was, dus zeker al bijna in veiligheid.
„Het was maar goed, dat de hitte haar
zoo slaperig maakte", zei Harry, toen hij
nicht Janet volgde naar de achterkamer
„Want je kon daar alles verstaan, wat er
oeneden in de studeerkamer gezegd werd
en ze is dan toch een goddelooze, als is ze
dan ook lief en aardig!"
„Verbeeld je: of nu een gesprek van James
en oom, Marjorie belang zou inboezemen!
Al had zij ook ieder woord verstaan, dan
zou ze nog binnen het uur alles vergeten
zijn!"
„Ze was slaperig, dat is waar", zei Har
ry, „maar toch r
Verder kwam hij niet, maar bij zichzelven
overlegde hij of het toch eigenlijk niet zijn
plicht was om zijn vader te waarschuwen
dat de „goddelooze" zeker had gehoord al
wat er in de studeerkamer besproken werd.
Gelukkig voor Janet waren er voor het
avondeten flensjes en room op tafel en in
het smullen van die lekkernijen was het
avontuur van mistress Stapleton gauw ver
geten.
HOOFDSTUK XV.
Over de vennen van Winslea-
„Parker!"
„Sapperloot! Neem mij niet kwalijk, mis
tress Marjorie!"
De bediende van dr. Stapleton krabbelde
op van den zolder, waar hij lag, en keek de
oogen uit, toen hij de jongedame op den
drempel van de schuur zag staan met een
dievenlantaarn bij zich, in rijkleed, en dit
ondanks het feit, dat het al over het midder
nachtelijk uur was.
Parker, die op een stroo had gelegen,
streek eens even met de vingers door zijn
verward haar en scheen op het punt zijn ver
wondering lucht te geven.
„Stil, Parker!" zei Marjorie, en trad wat
dichterbij. „Je moet maar gauw begrijpen
en niet veel vragen, want wij hebben geen
tijd te verliezen!"
„Sapperloot! Sapperloot! Nog eens: neem
mij niet kwalijk, mistress. Maar daar ik
juist diep in slaap was, is het geen wonder,
dat ik wat verbaasd kijk, nu ik daar een
jonge dame zag komen
„...voor dringende zaken. Je bent toch
vóór den koning, Parker?Nu, zie dan,
dat je onverwijld klaar komt om naar huis
te gaan".
Parker's mond en oogen waren één vraag*
teeken, zóó verbaasd was hij.
„Naar huis, mistress?* hijgde hij.
„Naar Knottingley, bedoelt u zeker?"
„Juist, naar Knottingley als je werkelijk
een aanhanger van den koning bent", zei ~e
en liet hem verbaasd achter, maar toch ook
geestdriftig genoeg voor zijn vorst, dat hij
wel zorgde, gauw zijn hooge rijlaarzen aan
te trekken, zijn bandelier over den schouder
te hangen en zijn sporen aan te doen.
Als zijn koning hem noodig had, dan zou
Job Parker ook voor hem klaar staan, al
kwam het bevel daartoe dan ook van de lip
pen van een jong meisje, dat hij altijd als
een toonbeeld van huiselijkheid had be
schouwd, wier gedachten slechts verdeeld
waren tusschen kamer en keuken.
En nu kwam diezelfde mistress Marjorie
hem omstreeks twaalf uur uit zijn gemakke;
lijk nachtleger in het hooi wekken, dat hij
met haar over de eenzame vennen zou rijden
en dit met geen nadere toelichting dan dat
het was ter wille van de zaak van den ko
ning.
„Sapperloot" mompelde Job weer in
zichzelven. „Een boon ben ik, als het niet
méér ter wille van een zekeren sir Hugh
Ainslie is dan voor Zijne Majesteit koning
Karei!"
Dit nam niet weg, dat hij gehoorzamen
moest en dus klom hij lenig de ladder af en
kwam in den stal, waar hij Marjorie bezig
vond eigenhandig Betsy King te zadelen.
„Maar neem mij niet kwalijk, mistress hoe
denkt u dat wij door de poorten var. Don
caster komen, om niet niet te spreken van de
rit over de vennen die 's nachts onveilig
worden gemaakt door Jack of Lauthorn?"
(Wordt vervolgd)