Sunéiprft Zeep t+fu&shMen&Sé. i Wereldsche onwaarschijnlijkheden. Egyptische mummie brengt geluk. Jladiopceguimma !ficovinciaa£ 'flieuws Suus/icudzeep 'JeuilCetoH De heks van Winslea Buitenland. Robert Mayer's notitieboek. Er gebeuren in de wereld vreemde dingen, die nu wel niet wereldschok kend zijn, maar die toch wel waard zijn aan de vergetelheid ontrukt te worden Het „Berliner Tageblatt" brengt op on geregelde tijden onder den titel: „On waarschijnlijkheden" een serie van die berichten, afkomstig van de buitenJand- sche correspondenten van het blad, bij een. Wij nemen de vrijheid hier eenige te laten volgen. De Alexandrijnsche correspondent schrijft: „In onze stad zijn er zeker vele menschen, die zorgen hebben en die in den nacht de slaap daardoor niet kun nen vinden. Maar geen van hen zal zoo'n zwaar hart hebben ale een anti quair. Des nachts plagen hem booze droomen en bij het eerste morgengloren staat hij al aan de haven. Langen tijd staat hij daar eiken dag en slaat het in- en uitvaren der schepen gade. Steeds weer gaat zijn blik echter naar het Wes ten. Daarheen is „zij" lang geleden al vertrokken en vandaar zal zij waar schijnlijk ook wel terugkeeren, om zijn hart weer licht en vroolijk te maken Is het zijn geliefde, zijn vrouw, zijn dochter, die deze man zoo gaarne terug verwacht? Neen, het is zijn Prinses. Zijn Prinses, zoo noemt hij haar, hoewel haar deze titel niet geheel en al meer past. Want deze prinses leefde drie duizend jaar geleden en zelfs haar sterfelijke resten zijn al eeuwen geleden tot stof vergaan. Gebleven is echter' de schoon beschilderde mummie met het lieflijke gelaat en den zachten glimlach. Daar om spreekt de antiquair van zijn Prinses en daarom verlangt hij zoo naar haar. Want zij heeft een groote reis onder nomen. Een reis, waarvan de lachende koningsdochter uit de grijze oudheid zeker nooit gedroomd heeft. Met een groot stoomschip is zij den onafzienba- ren oceaan overgestoken naar Amerika. In Chicago werd immers de tentoon stelling gehouden, die den trotschen naam voerde „Een Eeuw van Vooruit gang". En daar vertegenwoordigde de mummie van de prinses het bijgeloof, dat die vooruitgang nooit heeft kunnen uitroeien. Wonderen. Want aan deze mummie werden won derbaarlijke krachten toegeschreven. In tegenstelling met den boozen en onver zoenlijker! koning Toet-ank-Amen, die allen, die. maar eenigszins in verband storidén met de opening van zijn laatste rustplaats, veel kwaad deed, is de geest van diëze prinses vriendelijk en zacht en brengt zij geluk aan ieder, die haar mummie aanraakt. Niet te tellen zijn de wonderverhalen van het geluk, dat deze prinses ook nog lang na haar dood ver spreid heeft. Vele Engelsche soldaten, die in Egyp te geweest zijn tijdens den wereldoor log, zijn vast overtuigd, dat zij onge deerd uit den bloedigen strijd gekomen zijn, door da hulp van deze prinses, wier mummie zij voor het vertrek naar het slagveld beroerd hadden. Doorgewin terde loterijspele's, die hun heele leven lang, niet anders dan nieten hadden ge trokken, kregen na een pelgrimstocht naar de mummie, plotseling den hoofd prijs. Zakenlui danken aan haar succes in hun ondernemingen en verlaten vrouwen hebben door haar bemiddeling den echtgenoot en het vroegere liefdes geluk weer terug gewonnen. Zieken heb ben door beroering van de wondermum- mie hun gezondheid herkregen. Het verhaal gaat van een blinden bedelaar, die met sidderende handen de mummie betastte en twee dagen later het licht in zijn oogen weer herkreeg. Men vertelt ook van een vader, wiens kinderen ge red worden van den dood, door zijn be zoek aan de Prinses. Ernstige, beschaaf de mannen, die om elk bijgeloof lachen, hechten waarde aan de wondere wer king van deze mummie. De antiquair, die in het gelukkig bezit van de mummie was, zag in drie jaar meer dan 80 duizend bezoekers tot haar komen. Zij kwamen uit alle deelen van de wereld, vorsten, ministers en andere hooggeplaatste lieden kwamen om hier het geluk te zoeken. Het heeft dan ook heel wat moeite gekost den man te bewegen zijn kost baar bezit uit te leenen aan de tentoon stelling. En thans heeft hij er spijt van, ondanks de ronde som. die hij ontvan gen heeft. Hij heeft in angst en vrees dat de Amerikanen niet goed op de prinses zullen passen. Er kan immers brand komen of de beruchte gangsters van Chicago kunnen zijn dierbaar bezit rooven. Met angst en vreezen ontvangt hij elk bericht uit Chicago. Intusschen heeft de prinses ook in het verre Amerika haar zegenrijken invloed laten gelden. De stakingen in Californië hielden op, toen zij in de Staten ver scheen. Vele Amerikaansche zakenlie den danken aan haar de opkomst hun ner zaken. Wanneer het deze Prinses eens gelukken mocht Amerika de voor spoed van weleer te hergeven, dan zou er vast en zeker een standbeeld voor haar worden opgericht en haar lieflijk lachend aanschijn zou zeker voortaan prijken op de dollarbiljetten. Het verdwenen boek. Ook de Heidelbergsche correspondent draagt een aardig artikeltje bij. Robert Mayer, de beroemde natuurkundige, die o.a. de wet van het behoud der energie heeft opgesteld, heeft, zooals dat be hoort, een standbeeld in zijn geboorte plaats Heilbronn. Maar al is iemand ook nog zoo beroemd geweest, wanneer zijn standbeeld jarenlang op de Markt staat, kijkt niemand er meer naar. Zoo kon het gebeuren, dat de gemeenteraadsle den van Heilbronn zeer verwonderd wa ren, toen de burgemeester hun op zeke ren dag mededeelde, dat er een ergerlijk geval van vernieling had plaats gehad. Het boekje, dat het standbeeld van Mayer in de linkerhand hield, was ver dwenen. De heeren liepen naar het veneter en inderdaad, daar zagen zij, dat de linkerhand van den geleerde leeg was. Wel hield hij in de opgeheven rechterhand een potlood, maar het boekje, dat er bij behoorde, was er niet. De vroede vaderen waren natuurlijk zeer verontwaardigd en dadelijk werd het onderzoek begonnen naar de vraag, wanneer dit schandalig bedrijf wel kon hebben plaats gevonden. Een der raads- ïeeren wiet zeker, dat het boekje den vorigen dag er nog was en een andere, die op de markt woonde, herinnerdè zich nu, dat hij den avond te voren ver dachte lieden bij het beeld had gezien. Na veel gepraat besloot men, dat de brandweer Robert Mayer aan den lijve zou onderzoeken. Ladders werden aan gedragen en de brandweerlieden klau terden naar boven. Na een grondig on derzoek brachten zij een verbluffend rapport uit. Het luidde n.l., dat van de linkerhand niets verwijderd kon zijn. Het beeld was niet beschadigd. Geen breuk of zelfs maar een schram viel er te constateeren en het stof, dat er op lag, bewees, dat het in jaren niet was aangeraakt. Aangenomen moet worden, dat er nooit een boekje in de linkerhand van het beeld geweest is. Maar zoo gemakkelijk liet de raad zich niet overtuigen en de bewoners van Heilbronn evenmin. Velen van hen be weerden, dat zij het boekje gezien had den en er kwam zelfs een oude smid. die verklaarde zich nog te nerinneren, hoe hij in zijn jeugd de krammen geleverd had, waarmede het boekje vast gezet was. De brandweerlieden bleven echtei bij hun meening en wilden slechts toe geven, dat, wanneer er werkelijk een boekje was geweest, dit dan al jaren ge leden moest zijn verwijderd, zoodat stof en patina de breuk volkomen on zichtbaar gemaakt hadden Robert Mayer's notitieboekje werd het gesprek van dén dag en er vormden zich voor- en tegenstanders, die elkander heftig bestreden. Het eind van 't lied was, dat de brand weer gelijk kreeg. Uit oude beschrijvin gen en platen, die men uit het stadsar chief opschommelde, bleek zonneklaar, dat Robert Mayer wel een potlood, maar nooit een notitieboek had bezeten. CASTRICUM. „Doe het met 'n béétje gas ."1 Wanneer alle bereide spijzen zoo sma kelijk zijn als de manier, waarop de de- monstrateur van deze kook- en bakrevo- lutie vertelde, dan moet het om van te watertanden zijn!.,. Dat was de eerste indruk, welke eergistermiddag werd ge wekt, toen de heer Lieshout daartoe uitgenoodigd en in staat gesteld door de directie van de Gemeentelijke Lichtbe- drijven te Castricum aan een groot en aandachtig auditoriumvan huisvrou wen verrassende nieuwigheden demon streerde ten opzichte van een dagelijks terugkeerende ceremonie in ons huis houden: Het bereiden van onze maal tijden! Maar dat was niet de eenige indruk De voornaamste was wel deze, dat tot dusver vermoedelijk zonder zich daarvan bewust te zijn r- iedere huis vrouw schromelijk roekeloos te werk is gegaan met haar gasverbruik. Ze mag dan als nog zoo zuinig-te boek staan bij de huisgenooten, maar als ze al niet reeds gewoon, was te bakken en te bra den op-de wijze, dié, del heer Lieshout Voorstelde, dan heeft -?js;zonder het te willen on-productief gearbeid nutte- S38.B Donderdag 1 November. HILVERSUM, 301 M. (AVRO- uitz.) 8.Gr.pl. 9.Omroep orkest olv. N. Treep. 10.Mor genwijding. 10.15 Gr.pl. 1030 Verv. Omroeporkest. 11.— Viool recital B. Lensky, a. d. vleugel Egb. Veen en voordr. d. M. Meunier Nagtegaal. 12.— John van Brück en zijn orkest. 2.— „Met de Sawia's in Nieuw Guinea'1. 2.30 Pianoreci tal D. Schipper. 3.3.45 Naaicur sus. 5.Voor zieken en ouden van dagen. 4.30 Gr.pl. 4.45 Radiotoo- neel v. d jeugd. 5.30 Omroeporkest olv. N. Treep. 6.30 Sportpr. H. Hollander. 7.— Omroeporkest. 7.30 Engelsche les Fred Fry. 8— Vaz Dias. 8.05 Gr.pl. 8.15 Concertge bouw-orkest olv. B. Walter, mmv. F. Osborn, piano. In de pauze gra- mofoonplaten. 10.30 Gr.pl. 11.— Vaz Dias. 11.10—12.— Uit Carl- ton, A'damBert van Dinteren en zijn orkest. HUIZEN, 1875 M. (8.—10.— en 11—2.— KRO, de NCRV van 10—11.— en 2.—11.30 uur). 8 Gr.pl. 8.30 Plechtige H, Mis. 10.— Gr.pl. 10.15 Morgendienst olv. ds. A. Klinkenberg. 10.45 Gr. pl. 11.30—12— Godsd. halfuur. 12.15 Orkestconcert en gr.pl. 2. Handwerkcursus. 3— Vrouwen halfuur. 3.30—3.45 Gr.pl. 4.— Bij bellezing door dr. K. H. Miskotte, mmv. bariton en harmonium 5. Cursus handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Orgelspel L. Blaauw. 6.30 Causerie ds. D. Crommerlin. 7 Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Gr.pl. 7.30 Journ. weekoverzicht door C. A. Crayé. 8.— Ned. Jongelingsver bond, mmv. spreker en het A'dam- sche C.J.M.V.-koor olv. G. P. Boer. 10.Vaz Dias. 10.10 Cause rie Prof. dr. G. Chr. Aalders. 10.20 —11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.35 10.50 Morgenwijding. 11.05 Le zing. 11.25 Gr.pl. 11.50 Voor de scholen. 12.10 Het Rutland Square en New Victoria Orkest olv. Austin. 1 20 Gr.pl. 2.25 Voor de scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl. 5.05 Or gelconcert Th. J. O. Jones. 5.35 De Grosvenor House Dance Eand olv. Lipton. 6.20 Ber. 6.50 Koorconcert. 7.10 Duitsche lezing. 7.40 Gr.pl. 7.50 Lezing. 8.20 Militaire mar- schen olv. B. W. CDonnell. 8.50 „The Eve of All Souls", hoorspel van B. Walker. 9.50 Ber. 1020 Kerkdienst. 10.35 Het Café Colette- orkest olv. W. Hyden, mmv. solis ten. 11.20 Voordr. 11.25—12.20 BBC-dansorkest olv. H. Hall. PARIJS (RADIO-PARIS), 1648 M 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal- orkest. 7.20 Gr.pl. 9.05 Nat. Orkest olv. Inghelbrecht. KALUNDBORG, 1261 M. 11.20 —1.20 Concert uit rest. Wivex. 2.153.15 Jazzmuziek door de Dondes Band. 3.35—4.05 Gr.pl. 7 30 Symph.-concert mmv. orkest en solisten olv. Egisto Tango. 10.20 —11.50 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 5.50 Sted. Or kest Remscheid olv. Tanu Margraf, mmv. R. Melzer, viool. 9.05 Brahms—Liszt-concert. 10.30 So listenconcert. 11.20 Orkestconcert olv H. Fliege. 12.20 Kamerorkest olv.' R. Hartmann. 3.20 Concert uit Koningsbergen olv. Wikken. 4.40 Zang en piano. 5.25 Rede door dr Goebbels. 5.45 Pianorecital. 7.20 Handel—Gluck-concert door 't Om roeporkest olv. Kiinn, mmv. J. M. Unkel, alt. 8.20 „Jacob Johannes, ein Schicksal an der Saar", van W, Schaferdiek. 9.50-11.20 Kamer muziek door kwartet en solisten. ROME, 421 M. 8.05 „II paese dei campanelli", operette van Lombar do en Ranzato. BRUSSEL, 322 en 484 M- 322 M.: 10.20, 11.50 en 12.05 Gr.pl. 12.20 Salonorkest olv. Douliez en gr.pl. I.30-2.20 Gr.pl. 5.20 Symphonie- concert. 6.50 Gr.pl. 7.05 Orgelcon cert. 8 20 Omroeporkest olv. Gason en gr.pl. 9.20 Salonorkest o. 1. v. Walpot. 10.30 Mozart's „Requiem" (gr pl.) 11.20—12.20 Gr.pl. 484 M.: 10.20 en 12.20 Gr.pl. 1.30— 2 20 Omroeporkest o. 1. v. Gason. 5.20 en 6.35 Gr.pl. 6.50 Kamer- muziek. 8.20 Bach-concert mmv. orkest en zangsolisten. 9.35 Sym- phonieconcert m. m. v. harpsoliste. 10.30 en 11.20-12.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 „Das Gleichnis" cantate van M. Donisch. Leiding H. A. Winter. 8.20 Zie Keulen. 9.20 Ber., lezing en weerber. 10.20—11.30 Concert uit Kopenhagen o. 1. v. N Malko, grpl GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Lond. Reg. 10-35 II.05, Midi. Reg. 11.05-17.35, Droitwich 17.35—24. Lijn 4: Keulen 10.3015.20, Koningsbergen 15.20—17.25, Ber lijn 17.25-17.45, Keulen 17.45— 19.20, Hamburg 19.20-19.30, Koningsbergen 19.30—20.20, Keu len 20.20—21.20, Hamburg 21.20 -24.—, loos veel gas verbruikt, water vermorst, haar keuken bedorven en de beste in grediënten van de voedselproducten door den gootsteen, dien onsymphatie- ken slokop, doen verdwijnen Want deze model-kok onder 't aan genaam keuvelend babbeltje en gekleed of hij op 'n middagvisite moest heeft voor ons visch gebakken, vleesch ge braden, soep, aardappelen en rijst ge kookt en 'n juweel van 'n cake gebakken zonder daarbij noemenswaard water enzonder daarbij noemenswaard gas te gebruiken! En wanneer hij 't op 'n moment in z'n hoofd zou hebben gekregen om met ons 'n wandeling te maken in 't Gevers duin, onderwijl „de boel opstond", dan zou hij dit rustig hebben kunnen doen, zonder dat er sprake zou zijn geweest van aanbranden, droogkoken, aanzetten of iets van dien aard. Want het meest merkwaardige van deze demonstratie-methode is niet enkel, dat het zoo goed als niets kost, maar bovendien, dat de huisvrouw er zoo goed als niets aan behoeft te doen! Dientengevolge was de demonstratie 'n succes! 'n Wetenschappelijk succes en tegelijk zoo eenvoudig als het Ei van Columbus. De heer Lieshout kookte doodgewone aardappelen, boontjes en rijst in doodgewone pannetjes op 'n cen- timetertje water, bracht dit even op kookhitte en liet het verder onaange roerd 6taan. Hij kookte geen pannen vol water, liet de denkbeeldige keuken niet druipen van den overtolligen stoom, lichtte niet duizend en een maal de dek sels op om in de pannen te koekeloeren, liet de aroma niet ontsnappen of de beste voedselsappen bij het afgieten door den gootsteen stroomen Niets van dat alles! Hij liet den boel staan waar het stond en keek er niet meer naar om zette zelfs vier pannen boven op elkaar in de omgekeerde dek sels op één spaarbrander. En alles was verrukkelijk! Niet te rauw en niet te gaar, net bruin genoeg en niet „aan pap" gekookt en in pannen, zoo schoon, dat je ze haast weer zoo in de keuken kast kon zetten En aan het einde moest een van de dames tot haar verbazing en met eigen oogen op den controleerenden gasmeter constateeren, dat er „verschrikkelijk weinig gas verbruikt was!" vau May Wyuue. 27) Helaas! Hoe zou Hugh dit nieuws ont vangen? En haar vader, haar arme vader? Wat een leed zou dit brengen over zijn grij ze haren! Het was nu echter geen oogenblik om zich aan haar gedachten te wijden, maar wel, om zich geheel te bepalen bij het luisteren, dat inplaats van een schande tot een eervol le taak werd in zulk een crisis. „Heel nadrukkelijk", ging Birley voort, heb ik er bij Gods werktuig, onzen lord Protector, op aangedrongen, om allereerst met zijn legermacht Pontefract te herne men maar tevergeefs! Niet dat onze machtige generaal doof was voor zulk een pleidooi, maar, daar hijzelve te zeer in be slag genomen wordt door zijn Scotschen veldtocht, zendt hij generaal Rainsborough met een regiment paarden- en twee regimen ten voetvolk om zijn werk voort te zetten De generaal is reeds op weg, terwijl ik mij gehaast heb om den brenger van die blijde tijding drie dagen vóór te zijn". „Rainsborough?" herhaalde een van de anderen. „In trouwe: een man van grooten ijver en bekwaamheid! Generaal Cromwell doet er wél aan hém zulk eén gewichtige taak op te dragen". „Drie dagen 'ater zal hij voor Doncaster liggen", ging Rirlev voort met groote vreugde. „En als een dief in den nacht zul len hij en zijn leger op Pontefract aftrek ken. Wee dan over die drinkers en vloekers, die losbandige zondaren, die zich in flu weel, zij en satijn dossen, met sierlijke vee- ren op hoed en baret en zóó ter helle zullen gedoemd worden. Want de dag „Mistress Stapleton!" In haar overspanning had Marjorie het luide kunnen uitschreeuwen, maar gelukkig wist zij zich te bedwingen, keek eens rond, maar zag niets in de duisternis en vroeg al leen zachtjes: „Ben jij dat, Thomas?" „Ik ben het, Harry! Ik heb niet eerder kunnen komen, mistress. Vader is terug". „Ja?" vroeg ze lusteloos. „Ik meende stem men te hooren, al was ik dan ook in slaap geraakt". Het ventje kwam dichterbij en strekte de hand uit, tot hij haar japon voelde. „Als hij wist, dat u hier geweest was, dan zouden wij allen levend gevild worden", fluisterde hij en kwam vlak naast haar. Het was een toevallige ontmoeting met master Birley in de sfad, die hem terugbracht, en het onderhoud, dat zij hielden met master Ayres en Blackfern was ongetwijfeld van zeer particulieren aard". Klaarblijkelijk wilde Harry er achter ko men, in hoeverre de „goddelooze" iets had gehoord van de gewichtige geheimen, die ongetwijfeld beneden verhandeld waren. Maar Marjorie geeuwde slechts. ,,'t Is maar goed dat ik niet te hard ge snurkt heb", zei ze. „En beter nog, dat ik niet door het plafond gevallen ben, waar voor Thomas mij waarschuwde. Waarom is die schavuit mij al niet een uur eerder ko men halen, want ik geloof haast, dat ik hier al zoo lang geslapen heb!" „Stil!" fluisterde Harfy verschrikt. „Als ze daar beneden merken, dat we hier zijn, dan zal er wat op zitten! En dat Thomas zelf niet is gekomen: hij liep met zoo'n vaart tegen master Ayres aan, dat vader hem bij den kraag pakte en hem in een kast sloot. Door het sleutelgat heeft hij mij toen ge zegd, waar u verstopt zat. Maar kom nu, mistress Stapleton, want eerst als nicht Ja- net zekerheid heeft, dat u veilig en wel het huis verlaten hebt, zal ze gerust zijn". Als in een droom kroop Marjorie ge- ruischloos over de stoffige planken en vond Janet onder aan de ladder staan; doodelijk ontsteld en bevreesd voor ontdekking. Het duurde enkele minuten, eer Marjorie's blauwe japon weer eenigszins stofvrij was gemaakt; gelukkig dat de mantel het ergste overdekte. Daarop namen de meisjes een haastig afscheid, waarna Marjorie, als op vleugelen, naar het huis van tante Penelope terugging, terwijl Janet haar stond na te kijken aan de achterdeur, en blij was, toen haar vriendin geheel uit het oog verloren was, dus zeker al bijna in veiligheid. „Het was maar goed, dat de hitte haar zoo slaperig maakte", zei Harry, toen hij nicht Janet volgde naar de achterkamer „Want je kon daar alles verstaan, wat er oeneden in de studeerkamer gezegd werd en ze is dan toch een goddelooze, als is ze dan ook lief en aardig!" „Verbeeld je: of nu een gesprek van James en oom, Marjorie belang zou inboezemen! Al had zij ook ieder woord verstaan, dan zou ze nog binnen het uur alles vergeten zijn!" „Ze was slaperig, dat is waar", zei Har ry, „maar toch r Verder kwam hij niet, maar bij zichzelven overlegde hij of het toch eigenlijk niet zijn plicht was om zijn vader te waarschuwen dat de „goddelooze" zeker had gehoord al wat er in de studeerkamer besproken werd. Gelukkig voor Janet waren er voor het avondeten flensjes en room op tafel en in het smullen van die lekkernijen was het avontuur van mistress Stapleton gauw ver geten. HOOFDSTUK XV. Over de vennen van Winslea- „Parker!" „Sapperloot! Neem mij niet kwalijk, mis tress Marjorie!" De bediende van dr. Stapleton krabbelde op van den zolder, waar hij lag, en keek de oogen uit, toen hij de jongedame op den drempel van de schuur zag staan met een dievenlantaarn bij zich, in rijkleed, en dit ondanks het feit, dat het al over het midder nachtelijk uur was. Parker, die op een stroo had gelegen, streek eens even met de vingers door zijn verward haar en scheen op het punt zijn ver wondering lucht te geven. „Stil, Parker!" zei Marjorie, en trad wat dichterbij. „Je moet maar gauw begrijpen en niet veel vragen, want wij hebben geen tijd te verliezen!" „Sapperloot! Sapperloot! Nog eens: neem mij niet kwalijk, mistress. Maar daar ik juist diep in slaap was, is het geen wonder, dat ik wat verbaasd kijk, nu ik daar een jonge dame zag komen „...voor dringende zaken. Je bent toch vóór den koning, Parker?Nu, zie dan, dat je onverwijld klaar komt om naar huis te gaan". Parker's mond en oogen waren één vraag* teeken, zóó verbaasd was hij. „Naar huis, mistress?* hijgde hij. „Naar Knottingley, bedoelt u zeker?" „Juist, naar Knottingley als je werkelijk een aanhanger van den koning bent", zei ~e en liet hem verbaasd achter, maar toch ook geestdriftig genoeg voor zijn vorst, dat hij wel zorgde, gauw zijn hooge rijlaarzen aan te trekken, zijn bandelier over den schouder te hangen en zijn sporen aan te doen. Als zijn koning hem noodig had, dan zou Job Parker ook voor hem klaar staan, al kwam het bevel daartoe dan ook van de lip pen van een jong meisje, dat hij altijd als een toonbeeld van huiselijkheid had be schouwd, wier gedachten slechts verdeeld waren tusschen kamer en keuken. En nu kwam diezelfde mistress Marjorie hem omstreeks twaalf uur uit zijn gemakke; lijk nachtleger in het hooi wekken, dat hij met haar over de eenzame vennen zou rijden en dit met geen nadere toelichting dan dat het was ter wille van de zaak van den ko ning. „Sapperloot" mompelde Job weer in zichzelven. „Een boon ben ik, als het niet méér ter wille van een zekeren sir Hugh Ainslie is dan voor Zijne Majesteit koning Karei!" Dit nam niet weg, dat hij gehoorzamen moest en dus klom hij lenig de ladder af en kwam in den stal, waar hij Marjorie bezig vond eigenhandig Betsy King te zadelen. „Maar neem mij niet kwalijk, mistress hoe denkt u dat wij door de poorten var. Don caster komen, om niet niet te spreken van de rit over de vennen die 's nachts onveilig worden gemaakt door Jack of Lauthorn?" (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 6