De regeering verdedigt haar beleid. Gouden standaard blijft gehandhaafd. Naar een lager levensniveau. $ittmieuws Bouw van goedkoope woningen. Min. Colijn. LEZING VAN EX-KEIZER WILHELM. De oorsprong van de Gorgo. de DE VLIEGENDE HOLLANDER. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag inzake de algemeene beschouwingen der Tweede Kamer over de Rijksbe- grooting voor 1935. Wij ontleenen hieraan het volgende: De regeering onderschrijft geheel, dat de economische toestand zeer zorgwekkend is. Behalve de door de Kamer genoemde om standigheden doen zich bijna dagelijks nieu we feiten voor, welke een slechter worden van den economischen toestand ten gevolge hebben. In verschillende gevallen dwingen deze feiten de regeering tot dwingend op treden. Hierbij zal echter moeten worden be seft, dat de overheid niet bij alles kan hei pen en niet in staat is, alle risico's over te nemen. Het bedrijfsleven zal in deze tijden alle krachten moeten inspannen, en niet bij eiken tegenslag bij de regeering moeten aan kloppen. Harerzijds zal de regeering alles in het werk stellen, wat in haar vermogen is om het bedrijfsleven te stimuleeren, en hetgeen ge toond heeft levenskracht te bezitten, in stand te houden. Alle teekenen wijzen erop, dat de conjunc tuurcrisis in het algemeen haar dieptepunt bereikt heeft, doch dat met name ons land zich onvoldoende de structureele wijzigingen heeft gerealiseerd. De economische toestand van voor 1929 zal niet terugkeeren; het zou gebrek aan inzicht beteekenen indien men voor dit feit de oogen sloot. Een kunstmatige stijging in geld van de inkomsten der bevolking zou niets anders dan een verdere afbraak van de werkgelegen heid en daarmede van de volkswelvaart ten gevolge hebben. De regeering is van meening, dat de aan passing over de geheele lijn zal dienen te geschieden. Niet alleen op het terrein van de loonen, doch ook op dat van de vaste lasten zal aanpassing moeten plaats hebben. Crisispachtwet. De Crisispachtwet heeft inderdaad een tijdelijk karakter. Een nieuwe wettelijke rege lingvan de pacht, bestemd om ook in normale tijden te dienen, zal een anderen inhoud moe ten hebben. Een wetsontwerp ter zake is in voorbereiding. Het vraagstuk eener wettelijke regeling van ret recht van opzegging van hypotheken met het oog op de bijzondere tijdsomstandig heden is in onderzoek. De regeering kan niet erkennen dat, wat zij tot dusver heeft gedaan voor de verlaging van de huishuren, onvol doende zou zijn. In verschillende gemeenten zijn de huren van de wonigwetwoningen reeds verlaagdthans in 206 gemeenten voor 22.994 woningen met een huurverlaging in totaal van 624.200. Geen huurcommissies. Een voorstel tot wederinstelling van huur- commisises is van de regeering niet te ver wachten. De toestand is thans precies tegen overgesteld aan dien tijdens de oorlog, toen de huurders moesten worden beschermd tegen onredelijke huuropdrijving ten gevolge van gebrek aan leegstaande woningen. Thans zijn er gemeenten, waar reeds vele woningen ledig staan; met aanbouw rPan nieuwe woningen moet daar omzichtig te werk worden gegaan. Waar noodig en moge lijk zal de regeering den aanbouw van goed koope woingen bevorderen ten deele door het verleenen van tweede hypotheken aan de bouwers, ten deele door voorschotten krach tens de Woningwet. Conversies. De lasten uitleeningen, drukkende op Rijk, provincie en gemeente, zijn reeds in vele ge vallen door conversies verminderd. Tegen conversie van de ten laste van het rijk loo- pende 4.4 leeningen verzetten zich de be palingen der beleggingswet, die voorschrij ven, dat van een deel der stortingen in de rijksfondsen, waneer de bedragen daarvan door het rijk worden scruldig gebleven, dit rentepercentage moet worden vergoed. Wan neer het rijk aan provinciën en gemeenten, die niet in staat zijn, te converteeren, hulp zou gaan verschaffen in den vorm van lee- ninggeld of van een garantie, zouden de verplichtingen van het rijk aanmerkelijk wor den verzwaard. Dit zou bij den bestaanden toestand, waarbij het rijk reeds zeer belang rijke verplichtingen op zich heeft genomen en dientengevolge met een groote vlottende schuld is belast, kwalijk ver antwoord zijn. Landbouwcrisispolitiek. Dat de landbouwcrisispolitiek het bewijs zou leveren, dat de regeering practisch niet veel anders doet dan het herstel afwachten, is in strijd met de feiten. Uiteraard wordt getracht de bedrijven op landbouwgebied voor ondergang te behoeden; bovendien wordt hier met kracht naar aanpassing ge streefd. Wat de industrie betreft, streeft de regee ring eveneens naar aanpassing. In de eerste laats en voor het in het leven roepen van nieuwe isdustrieën zal op behoud en uitbreiding van bestaande bedrijven de aan dacht gevestigd moeten zijn. Geen centrale industriebank. De Regeering is niet bereid een centrale industriebank op te richten. Zij is van mee ning dat de particuliere industriebanken, ge steund door de gewone banken, een voldoen de outillage op dit terrein geven. De onlangs ingestelde commissie zal ten deze coördinee- rend en controleerend werkzaam zijn. Voor zoover in de encycliek Quadragesimo Anno de gedachte is neergelegd, dat de staat tal van bemoeiingen zal moeten overdragen aan uit het vrije maatschappelijke leven opge komen groepeeringen, staat de regeering in beginsel sympathiek daartegenover. De regeering ziet zeer wel in, dat de land bouw het in den eersten tijd niet zonder steunmaatregelen zal kunnen stellen. Een in grijpende, algemeene steunverlaging op land bouwgebied ligt dan ook niet direct in het voornemen van de regeering. Steun aan de scheepvaart. Naar aanleiding van de vraag van sommige leden, naar welke beginselen de voor de zee scheepvaart overwogen steunverleening zal geschieden, wordt opgemerkt, dat daarom trent nog geen definitieve mededeelingen kunnen woiden gedaan. Thans moet der halve worden volstaan met de voorloopige mededeeling, dat deze steunverleening een min of meer algemeen karakter zal kunnen dragen, doch dat de regeering zich stellig zal moeten voorbehouden, de steunverleening af hankelijk te maken van voorwaarden welke aan de verschillende scheepvaartmaatschap pijen zullen moeten worden gesteld. Kon. Lloyd. Naar aanleiding van de vraag of het juist is dat de regeering aan den Kon. Ho'land- schen Lloyd reeds steun voor den bouw van nieuwe schepen heeft toegezegd, merkt de regeering op, dat zulks niet het geval is. Wel is thans een verzoek van deze reederij om zoodanigen steun in onderzoek. Met betrekking tot de moeilijkheden welke voor het bedrijfsleven zijn ontstaan door een grooten achterstand in de betalingen van van Duitsche zijde, zijn bij de regeering maat regelen in overweging. Het zestig millioen-plan. Van een tragen gang van zaken met het z.g. 60 millioenplan is geen sprake. Het zou weinig moeite hebben behoeven te kos ten het geheele bedrag van dit crediet in kor ten tijd te besteden voor rijkswerken, in het bijzonder op het terrein van het departement van Waterstaat. Dit zou echter weinig in overeenstemming zijn geweest met het doel der instelling van het Werkfonds. Zoo weinig wordt de uitvoering der Werk fondsplannen vertraagd, dat er tot dusver geen voorstel van het fondsbestuur is ge weest of de regeering heeft daaromtrent op korten termijn beslist, waarbij nog geen enkele afwijzende beslissing is gevallen. Vertraging in de uitvoering van werken is wel een enkele maal ontstaan door de weige ring tot medewerking van andere overheids lichamen, zooals door het bekende besluit van den gemeenteraad van Amsterdam, om vooraf een zelfstandig overleg met de vak organisaties te gaan voeren, een besluit waarvan men te voren wist dat de regeering daarin niet zou minnen toestemmen. Uit het voorgaande volgt, dat van tegen werking eener starre bureaucratie niet de minste sprake is geweest. De regeering moet dan ook met beslistheid tegenspreken, dat het aftreden van den heer Zaalberg zijn rechtvaardiging zou kunnen vinden in een tragen gang van zaken. Geen verkorting werktijd. De regeering is van meening, dat een ver korting van den arbeidstijd van het overheids personeel, met name ten aanzien van hen, die langer dan 48 per week werken, niet raad zaam is. Zij acht het n.1. ongewenscht, thans tot uitbreiding van het personeelsapparaat over te gaan De steunverleening. Aan den wensch van een aantal leden, om niet van de steunbedragen te doen aftrekken hetgeen de gesteunden van particulieren ont vangen, kan de regeering tot haar leedwezen in het algemeen niet voldoen. Naar de mogelijkheid van de verstrekking van eenige goedkoope levensmiddelen (ook groenten) wordt een ernstig onderzoek inge steld. Tusschen de departementen van Eco nomische en Sociale Zaken wordt te dezer zake overleg gepleegd. De regeering ver trouwt spoedig een conclusie te kunnen trekken. Met de meening van een aantal leden, dat bij de steunuitkeering geen rekening behoort te worden gehouden met spaargelden en kleine pensioenen, kan de regeering zich niet vereenigen. Intusschen heeft de minister van sociale zaken een andere regeling voor de steunver leening aan diegeen, die spaargeld en hui zen bezitten, in overweging. Naar mag wor den vertrouwd, zal hieromtrent zeer spoe dig een beslissing worden genomen. verdubbeling van den kindertoeslag voor kinderen van twaalf jaar en ouder moet reeds hierom onmogelijk worden geacht om dat de beschikbare geldmiddelen zoodanige verhooging van uitgaven niet toelaten. Met het denkbeeld om het werkloosheids- subsidiefonds te voeden door een heffing in eens ten beloope van 1 pCt. van de vermo gens en door een verhooging der successie belasting kan de regeering zich niet vereenigen. Ook kan de regeering niet mede gaan met het denkbeeld, om ten bate van het fonds de omzetbelasting te verhoogen. Van een dergelijke verhooging zou het bedrijfs leven mede zeer schadelijke gevolgen onder vinden. De gouden standaard. De regeering is zich niet bewust dat het vasthouden aan den gouden standaard door haar is beschouwd als een axioma, dat geen nader bewijs behoefde. Zij heeft in tegendeel bij verschillende gelegenheden haar stand punt in dezen uitvoerig gemotiveerd. Daar bij heeft zij zich allerminst bepaald tot een beroep op oude stellingen. Nederland als groot-importeur, niet het minst van grondstoffen, wordt door waarde vermindering van de munt zonder eenigen twijfel zeer geschaad, daar het zijn importen duurder moet betalen. Nederland als expor teur wordt door de lagere prijzen die het als gevolg van een devaluatie misschien voor zijn artikelen zou kunnen calculeeren, alleen gebaat voor zoover de afzet dezer artikelen niet door nieuwe of verscherpte contingenteeringen prohibitieve tarieven of beperkingen in het internationale betalings verkeer op de buitenlandsche markten zou worden verhinderd of althans zeer bemoei lijkt. Er zijn tal van Nederlandsche producten, waarvan de prijs ook thans reeds geenerlei beletsel vormt door den afzet in het buiten land, doch waarvan die afzet door vele be perkende maatregelen wordt verhinderd of belemmerd. Deze moeilijkheden worden door devaluatie niet weggenomen. Nederland als producent voor de eigen markt, zou in vele gevallen hooger prijzen moeten berekenen op grond van de ver werkte buitenlandsche grondstoffen. Neder land als scheepvaartland zou bij een deva luatie voordeel hebben, indien men er in slaagde de exploitatie-uitgaven, in guldens uitgedrukt, op het oude peil te houden. Maar zelfs dan is, gelijk buitenslands blijkt, voorspoed voor de scheepvaart nog niet ge waarborgd. Ten slotte mag niet over het hoofd worden gezien, vooral niet in een land met een zoo belangrijke geld- en kapitaalmarkt als Ne derland, welk een bijkans onherstelbaren schok het groot vertrouwen, dat het geld wezen ten onzent terecht geniet, zoowel door devaluatie als door het loslaten van den gouden standaard zou krijgen. In de eerste plaats zou het buitenland zijn tegoed overhaast terugtrekken. Voorts zou ongetwijfeld een ernstige kapitaalsvlucht ontstaan. Het staatscrediet waarop thans zoowel het crediet van Nederlandsch-Indië als van de gemeenten berust, zou voor lan den tijd verdwijnen. Wie dit alles tegen e'kaar afweegt, kan niet lang in twijfel ver- keeren welke van beide schalen doorslaat. De betalingsbalans is een der grootste zorgenkinderen van de regeering, hetgeen het best bliikt uit de vrijwel permanente onderhandelingen over handels-, clearing- en transferverdragen, die ten slotte allen het doel hebben, de betalingsbalans in even wicht te houden. Goudbloklanden. De onlangs te Brussel gehouden conferen tie van de goudlanden legt dan ook het ac cent op onderhandelingen van dien aard. Het aldaar opgestelde protocol voor de be vordering der handelsbetrekkingen tusschen de deelnemende staten op evenvermelden voet, houdt tevens in het bijzonder rekening met de verhouding tusschen de deelnemende en derde landen. Zooals de regeering reeds herhaaldelijk heeft uiteengezet, acht zij verdere verzwa ring van lasten, zonder den druk op het eco nomisch leven geheel ondragelijk te maken, niet mogelijk. Bij het aanbrengen van be sparingen tracht zij de groote belangen van volkswelvaart, volksgezondheid, volksont wikkeling zoo veel mogelijk te ontzien. Het verwijt van inconsekwentie, dat ge grond was op de overweging dat de regee ring verhooging van belastingen welke ten bate van het rijk zouden komen onmogelijk verklaart, terwijl zij aan den anderen kant door allerlei maatregelen de gemeenten zou noodzaken tot belastingverhooging, wijst de regeering af. De pensioenbijdrage. Ten onrechte wordt aangenomen, dat de regeering de indiening van een wetsontwerp oferweegt waarbij een bijdrage voor gezins pensioen ad pCt. door de gepensioneer den zou worden gestort, over hun laatsten pensioensgrondslag tot een maximum van 3000. Overwogen wordt" voor de gepen sioneerden die bijdrage te berekenen over hun pensioen en voorts het percentage op minder dan 514 te stellen. Opheffing vari het bankgeheim zou, zoo lang zij niet internationaal geschiedt voor ons economisch leven zulke ernstige gevol gen kunnen hebben, dat het middel erger zou blijven dan de kwaal. Het is een misverstand dat de regeering zou meenen, dat het totale begrootingscijfer op het peil van 1913 zou moeten terugvallen: ook zij acht dit onmogelijk. Sombere toekomst. Van een streven tot aanpassing aan om- j sandigheden die er nog niet zijn, is geen sprake. Er is helaas geen enkele aanleiding om te verwachten, dat binnen niet te langen tijd de omstandigheden zullen verbeteren. Integendeel ziet het er naar uit, dat de toestand in de naaste toekomst nog aanzien lijk moeilijker zal worden. Het denkbeeld om er van af te zien jaar lijks een sluitende begrooting op te stellen en'>in plaats daarvan 's rijks financiën over een tijdperk van tien of vijf jaar als één ge heel te beschouwen, kan de regeering niet overnemen. De laatstelijk gehouden conversie van een belangrijk deel onzer staatsschuld is gepaard gegaan met een niet onaanzienlijke verlenging van den aflossingstermijn der ge converteerde leeningen. Het zou dus niet te verantwoorden zijn de aflossing van de staatsschuld, die daardoor reeds in belangrijke mate is vertraagd, nog verder te vertragen. v Met het wetsontwerp tot verdere verlaging van 's rijks uitgaven wordt de meest mogelij ke spoed betracht. Het komt de regeering niet gewenscht voor omtrent de richting waarin dit ontwerp zich zal bewegen thans reeds mededeelingen te doen. De regeering heeft een verdergaande a|£e" meene verlaging der salarissen van het rijks personeel overwogen, doch is aanvankelijk van 'oordeel dat aan een nieuwe verlaging over de geheele lijn voor het oogenblik ern stige bezwaren kleven. Daarom overweegt zij, of niet een wijzi ging in de classificatie der gemeenten in dier voege, dat meer dan tot nu toe rekening wordt gehouden met den plaatselijken loon- standaard de voorkeur verdient. Verlieslatende spoorlijnen. Wat betreft den strijd tegen spoorwegte korten, is een volgend voorstel tot naasting van verliesgevende lijnen eerlang te ver wachten. Wat betreft instelling van een conjunctuur fonds, verklaart ook de regeering het daar voor niet het geschikte oogenblik te achten. Geen kapitaalvlucht. Van een kapitaalvlucht van eenige betee- kenis ten gevolge van zwaren belastingdnik is tot dusver nog niet gebleken. Invoering van een regeling, waarbij op de pensioenen van voormalige overheidsdienaren een be langrijke korting wordt toegepast, wanneer zij zich elders dan in Ned.-Indië en Neder land vestigen, acht de regeering onge wenscht. Wanneer verscheiden leden aanvoeren, dat van het openbaar onderwijs veel grootere of fers worden geëischt dan van het bijzondere, kan dit alleen betrekking hebben op de op heffing van scholen. De meening, dat er van afbraak van het openbaar onderwijs kan worden gesproken, moet de regeering als on juist tegenspreken. De onderhandelingen over het opheffen van bijzondere scholen zijn nog gaande. Wel moet, welke de houding der bij het ontstaan van een Europeesch conflict aan het roer zijnde regeering ook moge zijn, deze daarbij kunnen steunen op een weermacht, welke verhindert dat een vreemde mogend heid ons gebied beschouwt als een zonder eenige kwade kans te kiezen terrein van door tocht of operatie. Kan zij dit niet, dan doet Nederland bij voorbaat van alle aanspraak afstand, om als onafhankelijke en neutrale natie te worden beschouwd. Weermacht moet blijven. Voor de aangegeven doeleinden blijft de regeering de thans voorziene oorlogsweer macht quantitatief voldoende achten. Over eenkomstig de commissie-I denburg is zij ech ter van oordeel, dat elke inkrimping van be- teekenis het leger ongeschikt zou maken om buiten de vesting Holland op te treden en derhalve ongeschikt om aan de aangegeven doelstelling te voldoen. Ook een reorganisatie, welke, zonder uit eindelijk tot een verzwakking te leiden, een overgangstoestand zou scheppen van min dere paraatheid, zou de regeering bij den internationaal-politieken toestand niet ver antwoord achten. Uit vorenaangegeven overwegingen heeft de regeering ten opzichte van de Koninklijke landmacht de bezuinigingsvoorstellen over genomen, welke naar het eenstemmig oordeel van de regeering en de commissie-Tdenburg de weerkracht niet zullen aantasten, ten deele zelfs zullen verhoogen. Dit zijn: de in voering van het capitulantenstelsel, de af schaffing van een deel der burgercorveeërs en van het vooroefeningsinstituut. Een qntwerp-capitulantenwet heeft het De partement van Defensie verlaten en zal zeer binnenkort een punt van bespreking uitma ken in den ministerraad. Het overnemen van de taak van een deel der burgercorveeërs door een evenredig uit gebreid contingent dienstplichtigen, hetwelk voor eerste oefening onder de wapenen is, zal gecompenseerd door een eenigszins ver lengden duur van deze oefening, de ge oefendheid van de dienstplichtigen in geenen deele schaden. Opgemerkt wordt, dat de minis ters van Justitie en van Binnen- landsche Zaken een ontwerp van wet houdend verbod van een deelne ming aan particuliere milities voor bereiden. Regeering en N.S.B. Met de meening, dat de minister van de fensie ten aanzien van de N.S.B. een groote zachtmoedigheid aan den dag heeft gelegd, kan niet worden ingestemd. Met betrekking tot deze partij zijn op de tijdstippen, dat het belang van de weermacht zulks noodzakelijk deed zijn, de ter zake vereischte maatregelen genomen. Voorts wordt verwezen naar de vroegere uitvoerige uiteenzetting nopens de omstan digheden, welke den minister van defensie hebben genoopt om het lidmaatschap van de S.DA.P. en de aanverwante organisaties onvereenigbaar te verklaren met de functie van militair ambtenaar en van burgerambte naar, ressorteerende onder het departement van defensie. De regeering is met vele leden van oor deel, dat zonder wijziging van de grondwet een bevredigende oplossing van het vraag stuk der zoogenaamde revo'utionnaire volks vertegenwoordigers niet is te bereiken. Zij overweegt, of en in hoeverre het noodig of gewenscht is, een herziening van de grond wet op bepaalde onderdeden voor te berei den. Rusland en Volkenbond. Het voor en tegen van een toelating van Rusland tot den Volkenbond, uitsluitend be zien uit een oogpunt van de belangen van dat instituut, tegenover elkaar afwegende, meende het kabinet, gegeven de onzekere conclusie waartoe die onderlinge waardee ring leidde, bij de te nemen beslissingen een ruime p.aats te moeten laten aan overwegin gen ontleend aan de stemming der openbare mcening hier te lande en aan de verwachtin gen van de groote meerderheid van het Ne derlandsche volk ten aanzien van de door onze delegatie aan te nemen houding. Officieele gegevens betreffende het onder zoek van de commissie uit den Senaat der Ver. Staten inzake de particuliere wapen industrie hebben de regeering nog niet be reikt. De leden, die de aandacht vestigen op <je wijze, waarop en de mate waarin de schuldi. gen aan het gebeurde met „De Zeven Provin. ciën" zijn gestraft, trekken een vergelijking tusschen de wijze en de strengheid van bis rechting van de schepelingen, die het hoogst ernstige misdrijf van muiterij hebben Se- gaan, en die van de officieren, aan wier ver. zuim of nalatigheid te wijten is, dat de mui terij niet werd voorkomen, of tijdig onder- drukt. Op deze vergelijking kan de regeering niet nader ingaan, daar zij zich ten deze bij de van andere zijde gemaakte opmerking aansluit. Evenmin ligt het op den weg der regeering om een oordeel uit te spreken over het bij de berechting al of niet laten gelden van de door eerstgenoemde leden bedoelde verzachtende omstandigheden. De ingekomen verzoeken om gratie wor. den grondig onderzocht; voor een verder strekkenden maatregel, zooals de door som mige leden in overweging gegeven amnestie bestaat naar het oordeel der regeering geen aanleiding. Een wetsontwerp houdende regeling tot verdere bepering van de cumulatie van in. komsten uit overheidskassen is in voorberei- De regeering acht het afschaffen van den standplaatsaftrek reeds om financieele rede- nen niet mogelijk. Dezer dagen heeft op Huize Doorn ex-keizer Wilhelm voor de leden der „Doorner Arbeids-Gemeinschaft" en ge- noodigden een voordracht met licht beelden gehouden over den „Oorsprong van de Gorgo." Het onderzoek van den spreker ging uit van een reliefbeeld, dat hij zelf met Paschen van het jaar 19U met de resten van een ouden Gorgo-tem- pel op Korfoe had opgegraven en gere- contrueerd met medewerking van pro fessor Doerfeld. Aan de hand van tal van illustraties, ter beschikking gesteld door Geheimrat Frobenius uit zijn On derzoekingsinstituut voor Cultuurmor- phologie te Frankfort a. Main, toonde spr. aan, dat de vogel- en slangenmotie ven hun oorsprong vinden in een Ooste lijk cultuurgebied, de en-face-leeuwen in de Westelijke randgebieden van de Mid- dellandsche Zee en dat de Gorgo waar schijnlijk in Voor-Azië is ontstaan. Uit de zonnemotieven, die in al deze elemënten aan te wijzen zijn, kan ook de zin van de Georgo als een zonnesymbool worden vastgesteld. Uit de slangenmotieven blijkt, dat het niet den dagzon betreft, doch de nacht zon, die volgens het antieke geloof haar weg nam door de onderwereld. De voor stelling van de nachtzon werd wellicht versmolten met het symbool van de onderaardsche slangenkopachtige Moe dergodin De verdere ontwikkeling van de Gorgo in den geest der Hellenen leidt dan tot de schepping van heer lijke kunstwerken, waarvan aan het einde van de voordracht eenige plaat jes werden gedraaid. De voordracht voond grooten bly«8\ der toehoorders en bij de gedachtenwis- seling de toestemming der in de „werk gemeenschap" vereenigde geleerden. Professor Lommei (Frankfort a. d. Main) heeft een zeer belangrijke voor dracht gehouden over „Die Hochzeit des Soma". Hij gaf een duidelijk inzicht in de Indische mythologie met haar ari sche en voor-arische elementen. Voorts hebben voordrachten gehou den: professor Vollgraff (Utrecht) over „Het paard in het geloof aan den dood" en Dr. Altheim (Frankfort a. d. Main) over „het wezen van de etruskische vrouw als sociale verschijning". Op iedere voordracht volgde onder leiding van den ex-keizer een levendige discussie, waaraan behalve de reeds genoemde geleerden deelnamen profes sor W. Otto (Frankfort a. d. Main), die belangrijke mededeelingen deed. In het geheel zijn zeven bijeenkomsten gehouden. Ten slotte hield Geheimraad Leo Frobenius een voordracht over „wereld geschiedenis". Spreker had de geheele wereldgeschiedenis als cultuurgeschie denis tot een minimum samengevat, doordat hij niet de feiten en gebeurte nissen der wereldgeschiedenis vermeld de, doch het wezen ervan. De ex-keizer heeft Geheimraad Frobe nius nog geluk gewenscht met het re sultaat van diens twaalfde expeditie naar Afrika. AUTOBOTSING NABIJ OSS. Goed afgeloopen. Op den rijksweg Den BoschGrave reed gisteravond de landbouwer M. Koppens met een paard bespannen ijzeren wagen, toen hij door een hem achterop komende auto van den heer Waayers uit Oss werd aangereden. Door de botsing werd de auto vrijwel ge heel vernield, de chauffeur kwam er wonder boven wonder zonder letsel af. De voerman van den wagen liep eenige lichte verwondin gen op; tegen hem is proces-verbaal opge maakt, daar hij zonder licht of achterlicht reed. SLOOPBEDRIJF STOPGEZET. Omdat Duitschland niet betaalt. De N.V. Simons Scheepsslooperij te Pernis bij Rotterdam heeft weer ruim veertig arbei ders, die daar nog werkzaam zijn, ontsla gen. Het bedrijf zal worden stopgezet, zulks tengevolge van het uitblijven van betalingen uit Duitschland, die op Sonder- en Zwischen- konto gedaan zijn. Naar wij vernemen, is Gerard Rutten, n regisseur van het filmwerk „Dood water begonnen met de voorbereidingen van z»Jn tweede Nederlandsche speelfilm: De vliegen de Hollander.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 8