De regeering verdedigt haar beleid.
Gouden standaard blijft gehandhaafd.
Naar een lager levensniveau.
$ittmieuws
Bouw van goedkoope woningen.
Min. Colijn.
LEZING VAN EX-KEIZER
WILHELM.
De oorsprong van de Gorgo.
de
DE VLIEGENDE HOLLANDER.
Verschenen is de Memorie van
Antwoord op het voorloopig verslag
inzake de algemeene beschouwingen
der Tweede Kamer over de Rijksbe-
grooting voor 1935. Wij ontleenen
hieraan het volgende:
De regeering onderschrijft geheel, dat de
economische toestand zeer zorgwekkend is.
Behalve de door de Kamer genoemde om
standigheden doen zich bijna dagelijks nieu
we feiten voor, welke een slechter worden
van den economischen toestand ten gevolge
hebben. In verschillende gevallen dwingen
deze feiten de regeering tot dwingend op
treden. Hierbij zal echter moeten worden be
seft, dat de overheid niet bij alles kan hei
pen en niet in staat is, alle risico's over te
nemen. Het bedrijfsleven zal in deze tijden
alle krachten moeten inspannen, en niet bij
eiken tegenslag bij de regeering moeten aan
kloppen.
Harerzijds zal de regeering alles in het
werk stellen, wat in haar vermogen is om het
bedrijfsleven te stimuleeren, en hetgeen ge
toond heeft levenskracht te bezitten, in stand
te houden.
Alle teekenen wijzen erop, dat de conjunc
tuurcrisis in het algemeen haar dieptepunt
bereikt heeft, doch dat met name ons land
zich onvoldoende de structureele wijzigingen
heeft gerealiseerd. De economische toestand
van voor 1929 zal niet terugkeeren; het zou
gebrek aan inzicht beteekenen indien men
voor dit feit de oogen sloot.
Een kunstmatige stijging in geld van de
inkomsten der bevolking zou niets anders
dan een verdere afbraak van de werkgelegen
heid en daarmede van de volkswelvaart ten
gevolge hebben.
De regeering is van meening, dat de aan
passing over de geheele lijn zal dienen te
geschieden. Niet alleen op het terrein van de
loonen, doch ook op dat van de vaste lasten
zal aanpassing moeten plaats hebben.
Crisispachtwet.
De Crisispachtwet heeft inderdaad een
tijdelijk karakter. Een nieuwe wettelijke rege
lingvan de pacht, bestemd om ook in normale
tijden te dienen, zal een anderen inhoud moe
ten hebben. Een wetsontwerp ter zake is in
voorbereiding.
Het vraagstuk eener wettelijke regeling
van ret recht van opzegging van hypotheken
met het oog op de bijzondere tijdsomstandig
heden is in onderzoek. De regeering kan niet
erkennen dat, wat zij tot dusver heeft gedaan
voor de verlaging van de huishuren, onvol
doende zou zijn. In verschillende gemeenten
zijn de huren van de wonigwetwoningen
reeds verlaagdthans in 206 gemeenten voor
22.994 woningen met een huurverlaging in
totaal van 624.200.
Geen huurcommissies.
Een voorstel tot wederinstelling van huur-
commisises is van de regeering niet te ver
wachten. De toestand is thans precies tegen
overgesteld aan dien tijdens de oorlog, toen
de huurders moesten worden beschermd
tegen onredelijke huuropdrijving ten gevolge
van gebrek aan leegstaande woningen.
Thans zijn er gemeenten, waar reeds vele
woningen ledig staan; met aanbouw rPan
nieuwe woningen moet daar omzichtig te
werk worden gegaan. Waar noodig en moge
lijk zal de regeering den aanbouw van goed
koope woingen bevorderen ten deele door het
verleenen van tweede hypotheken aan de
bouwers, ten deele door voorschotten krach
tens de Woningwet.
Conversies.
De lasten uitleeningen, drukkende op Rijk,
provincie en gemeente, zijn reeds in vele ge
vallen door conversies verminderd. Tegen
conversie van de ten laste van het rijk loo-
pende 4.4 leeningen verzetten zich de be
palingen der beleggingswet, die voorschrij
ven, dat van een deel der stortingen in de
rijksfondsen, waneer de bedragen daarvan
door het rijk worden scruldig gebleven, dit
rentepercentage moet worden vergoed. Wan
neer het rijk aan provinciën en gemeenten,
die niet in staat zijn, te converteeren, hulp
zou gaan verschaffen in den vorm van lee-
ninggeld of van een garantie, zouden de
verplichtingen van het rijk aanmerkelijk wor
den verzwaard. Dit zou bij den bestaanden
toestand, waarbij het rijk reeds zeer belang
rijke verplichtingen op zich heeft genomen
en dientengevolge met een groote vlottende
schuld is belast, kwalijk ver antwoord zijn.
Landbouwcrisispolitiek.
Dat de landbouwcrisispolitiek het bewijs
zou leveren, dat de regeering practisch niet
veel anders doet dan het herstel afwachten,
is in strijd met de feiten. Uiteraard wordt
getracht de bedrijven op landbouwgebied
voor ondergang te behoeden; bovendien
wordt hier met kracht naar aanpassing ge
streefd.
Wat de industrie betreft, streeft de regee
ring eveneens naar aanpassing. In de eerste
laats en voor het in het leven roepen
van nieuwe isdustrieën zal op behoud en
uitbreiding van bestaande bedrijven de aan
dacht gevestigd moeten zijn.
Geen centrale industriebank.
De Regeering is niet bereid een centrale
industriebank op te richten. Zij is van mee
ning dat de particuliere industriebanken, ge
steund door de gewone banken, een voldoen
de outillage op dit terrein geven. De onlangs
ingestelde commissie zal ten deze coördinee-
rend en controleerend werkzaam zijn.
Voor zoover in de encycliek Quadragesimo
Anno de gedachte is neergelegd, dat de staat
tal van bemoeiingen zal moeten overdragen
aan uit het vrije maatschappelijke leven opge
komen groepeeringen, staat de regeering in
beginsel sympathiek daartegenover.
De regeering ziet zeer wel in, dat de land
bouw het in den eersten tijd niet zonder
steunmaatregelen zal kunnen stellen. Een in
grijpende, algemeene steunverlaging op land
bouwgebied ligt dan ook niet direct in het
voornemen van de regeering.
Steun aan de scheepvaart.
Naar aanleiding van de vraag van sommige
leden, naar welke beginselen de voor de zee
scheepvaart overwogen steunverleening zal
geschieden, wordt opgemerkt, dat daarom
trent nog geen definitieve mededeelingen
kunnen woiden gedaan. Thans moet der
halve worden volstaan met de voorloopige
mededeeling, dat deze steunverleening een
min of meer algemeen karakter zal kunnen
dragen, doch dat de regeering zich stellig zal
moeten voorbehouden, de steunverleening af
hankelijk te maken van voorwaarden welke
aan de verschillende scheepvaartmaatschap
pijen zullen moeten worden gesteld.
Kon. Lloyd.
Naar aanleiding van de vraag of het juist
is dat de regeering aan den Kon. Ho'land-
schen Lloyd reeds steun voor den bouw van
nieuwe schepen heeft toegezegd, merkt de
regeering op, dat zulks niet het geval is.
Wel is thans een verzoek van deze reederij
om zoodanigen steun in onderzoek.
Met betrekking tot de moeilijkheden welke
voor het bedrijfsleven zijn ontstaan door een
grooten achterstand in de betalingen van
van Duitsche zijde, zijn bij de regeering maat
regelen in overweging.
Het zestig millioen-plan.
Van een tragen gang van zaken met het
z.g. 60 millioenplan is geen sprake. Het
zou weinig moeite hebben behoeven te kos
ten het geheele bedrag van dit crediet in kor
ten tijd te besteden voor rijkswerken, in het
bijzonder op het terrein van het departement
van Waterstaat. Dit zou echter weinig in
overeenstemming zijn geweest met het doel
der instelling van het Werkfonds.
Zoo weinig wordt de uitvoering der Werk
fondsplannen vertraagd, dat er tot dusver
geen voorstel van het fondsbestuur is ge
weest of de regeering heeft daaromtrent op
korten termijn beslist, waarbij nog geen
enkele afwijzende beslissing is gevallen.
Vertraging in de uitvoering van werken is
wel een enkele maal ontstaan door de weige
ring tot medewerking van andere overheids
lichamen, zooals door het bekende besluit
van den gemeenteraad van Amsterdam, om
vooraf een zelfstandig overleg met de vak
organisaties te gaan voeren, een besluit
waarvan men te voren wist dat de regeering
daarin niet zou minnen toestemmen.
Uit het voorgaande volgt, dat van tegen
werking eener starre bureaucratie niet de
minste sprake is geweest.
De regeering moet dan ook met beslistheid
tegenspreken, dat het aftreden van den heer
Zaalberg zijn rechtvaardiging zou kunnen
vinden in een tragen gang van zaken.
Geen verkorting werktijd.
De regeering is van meening, dat een ver
korting van den arbeidstijd van het overheids
personeel, met name ten aanzien van hen, die
langer dan 48 per week werken, niet raad
zaam is. Zij acht het n.1. ongewenscht, thans
tot uitbreiding van het personeelsapparaat
over te gaan
De steunverleening.
Aan den wensch van een aantal leden, om
niet van de steunbedragen te doen aftrekken
hetgeen de gesteunden van particulieren ont
vangen, kan de regeering tot haar leedwezen
in het algemeen niet voldoen.
Naar de mogelijkheid van de verstrekking
van eenige goedkoope levensmiddelen (ook
groenten) wordt een ernstig onderzoek inge
steld. Tusschen de departementen van Eco
nomische en Sociale Zaken wordt te dezer
zake overleg gepleegd. De regeering ver
trouwt spoedig een conclusie te kunnen
trekken.
Met de meening van een aantal leden, dat
bij de steunuitkeering geen rekening behoort
te worden gehouden met spaargelden en
kleine pensioenen, kan de regeering zich niet
vereenigen.
Intusschen heeft de minister van sociale
zaken een andere regeling voor de steunver
leening aan diegeen, die spaargeld en hui
zen bezitten, in overweging. Naar mag wor
den vertrouwd, zal hieromtrent zeer spoe
dig een beslissing worden genomen.
verdubbeling van den kindertoeslag voor
kinderen van twaalf jaar en ouder moet
reeds hierom onmogelijk worden geacht om
dat de beschikbare geldmiddelen zoodanige
verhooging van uitgaven niet toelaten.
Met het denkbeeld om het werkloosheids-
subsidiefonds te voeden door een heffing in
eens ten beloope van 1 pCt. van de vermo
gens en door een verhooging der successie
belasting kan de regeering zich niet
vereenigen. Ook kan de regeering niet mede
gaan met het denkbeeld, om ten bate van het
fonds de omzetbelasting te verhoogen. Van
een dergelijke verhooging zou het bedrijfs
leven mede zeer schadelijke gevolgen onder
vinden.
De gouden standaard.
De regeering is zich niet bewust dat het
vasthouden aan den gouden standaard door
haar is beschouwd als een axioma, dat geen
nader bewijs behoefde. Zij heeft in tegendeel
bij verschillende gelegenheden haar stand
punt in dezen uitvoerig gemotiveerd. Daar
bij heeft zij zich allerminst bepaald tot een
beroep op oude stellingen.
Nederland als groot-importeur, niet het
minst van grondstoffen, wordt door waarde
vermindering van de munt zonder eenigen
twijfel zeer geschaad, daar het zijn importen
duurder moet betalen. Nederland als expor
teur wordt door de lagere prijzen die het
als gevolg van een devaluatie misschien
voor zijn artikelen zou kunnen calculeeren,
alleen gebaat voor zoover de afzet dezer
artikelen niet door nieuwe of verscherpte
contingenteeringen prohibitieve tarieven of
beperkingen in het internationale betalings
verkeer op de buitenlandsche markten zou
worden verhinderd of althans zeer bemoei
lijkt.
Er zijn tal van Nederlandsche producten,
waarvan de prijs ook thans reeds geenerlei
beletsel vormt door den afzet in het buiten
land, doch waarvan die afzet door vele be
perkende maatregelen wordt verhinderd of
belemmerd. Deze moeilijkheden worden door
devaluatie niet weggenomen.
Nederland als producent voor de eigen
markt, zou in vele gevallen hooger prijzen
moeten berekenen op grond van de ver
werkte buitenlandsche grondstoffen. Neder
land als scheepvaartland zou bij een deva
luatie voordeel hebben, indien men er in
slaagde de exploitatie-uitgaven, in guldens
uitgedrukt, op het oude peil te houden.
Maar zelfs dan is, gelijk buitenslands blijkt,
voorspoed voor de scheepvaart nog niet ge
waarborgd.
Ten slotte mag niet over het hoofd worden
gezien, vooral niet in een land met een zoo
belangrijke geld- en kapitaalmarkt als Ne
derland, welk een bijkans onherstelbaren
schok het groot vertrouwen, dat het geld
wezen ten onzent terecht geniet, zoowel door
devaluatie als door het loslaten van den
gouden standaard zou krijgen.
In de eerste plaats zou het buitenland zijn
tegoed overhaast terugtrekken. Voorts zou
ongetwijfeld een ernstige kapitaalsvlucht
ontstaan. Het staatscrediet waarop thans
zoowel het crediet van Nederlandsch-Indië
als van de gemeenten berust, zou voor lan
den tijd verdwijnen. Wie dit alles tegen
e'kaar afweegt, kan niet lang in twijfel ver-
keeren welke van beide schalen doorslaat.
De betalingsbalans is een der grootste
zorgenkinderen van de regeering, hetgeen
het best bliikt uit de vrijwel permanente
onderhandelingen over handels-, clearing-
en transferverdragen, die ten slotte allen
het doel hebben, de betalingsbalans in even
wicht te houden.
Goudbloklanden.
De onlangs te Brussel gehouden conferen
tie van de goudlanden legt dan ook het ac
cent op onderhandelingen van dien aard.
Het aldaar opgestelde protocol voor de be
vordering der handelsbetrekkingen tusschen
de deelnemende staten op evenvermelden
voet, houdt tevens in het bijzonder rekening
met de verhouding tusschen de deelnemende
en derde landen.
Zooals de regeering reeds herhaaldelijk
heeft uiteengezet, acht zij verdere verzwa
ring van lasten, zonder den druk op het eco
nomisch leven geheel ondragelijk te maken,
niet mogelijk. Bij het aanbrengen van be
sparingen tracht zij de groote belangen van
volkswelvaart, volksgezondheid, volksont
wikkeling zoo veel mogelijk te ontzien.
Het verwijt van inconsekwentie, dat ge
grond was op de overweging dat de regee
ring verhooging van belastingen welke ten
bate van het rijk zouden komen onmogelijk
verklaart, terwijl zij aan den anderen kant
door allerlei maatregelen de gemeenten zou
noodzaken tot belastingverhooging, wijst de
regeering af.
De pensioenbijdrage.
Ten onrechte wordt aangenomen, dat de
regeering de indiening van een wetsontwerp
oferweegt waarbij een bijdrage voor gezins
pensioen ad pCt. door de gepensioneer
den zou worden gestort, over hun laatsten
pensioensgrondslag tot een maximum van
3000. Overwogen wordt" voor de gepen
sioneerden die bijdrage te berekenen over
hun pensioen en voorts het percentage op
minder dan 514 te stellen.
Opheffing vari het bankgeheim zou, zoo
lang zij niet internationaal geschiedt voor
ons economisch leven zulke ernstige gevol
gen kunnen hebben, dat het middel erger
zou blijven dan de kwaal.
Het is een misverstand dat de
regeering zou meenen, dat het totale
begrootingscijfer op het peil van
1913 zou moeten terugvallen: ook
zij acht dit onmogelijk.
Sombere toekomst.
Van een streven tot aanpassing aan om-
j sandigheden die er nog niet zijn, is geen
sprake. Er is helaas geen enkele aanleiding
om te verwachten, dat binnen niet te langen
tijd de omstandigheden zullen verbeteren.
Integendeel ziet het er naar uit, dat de
toestand in de naaste toekomst nog aanzien
lijk moeilijker zal worden.
Het denkbeeld om er van af te zien jaar
lijks een sluitende begrooting op te stellen
en'>in plaats daarvan 's rijks financiën over
een tijdperk van tien of vijf jaar als één ge
heel te beschouwen, kan de regeering niet
overnemen. De laatstelijk gehouden conversie
van een belangrijk deel onzer staatsschuld is
gepaard gegaan met een niet onaanzienlijke
verlenging van den aflossingstermijn der ge
converteerde leeningen.
Het zou dus niet te verantwoorden zijn de
aflossing van de staatsschuld, die daardoor
reeds in belangrijke mate is vertraagd, nog
verder te vertragen.
v
Met het wetsontwerp tot verdere verlaging
van 's rijks uitgaven wordt de meest mogelij
ke spoed betracht. Het komt de regeering
niet gewenscht voor omtrent de richting
waarin dit ontwerp zich zal bewegen thans
reeds mededeelingen te doen.
De regeering heeft een verdergaande a|£e"
meene verlaging der salarissen van het rijks
personeel overwogen, doch is aanvankelijk
van 'oordeel dat aan een nieuwe verlaging
over de geheele lijn voor het oogenblik ern
stige bezwaren kleven.
Daarom overweegt zij, of niet een wijzi
ging in de classificatie der gemeenten in
dier voege, dat meer dan tot nu toe rekening
wordt gehouden met den plaatselijken loon-
standaard de voorkeur verdient.
Verlieslatende spoorlijnen.
Wat betreft den strijd tegen spoorwegte
korten, is een volgend voorstel tot naasting
van verliesgevende lijnen eerlang te ver
wachten.
Wat betreft instelling van een conjunctuur
fonds, verklaart ook de regeering het daar
voor niet het geschikte oogenblik te achten.
Geen kapitaalvlucht.
Van een kapitaalvlucht van eenige betee-
kenis ten gevolge van zwaren belastingdnik
is tot dusver nog niet gebleken. Invoering
van een regeling, waarbij op de pensioenen
van voormalige overheidsdienaren een be
langrijke korting wordt toegepast, wanneer
zij zich elders dan in Ned.-Indië en Neder
land vestigen, acht de regeering onge
wenscht.
Wanneer verscheiden leden aanvoeren, dat
van het openbaar onderwijs veel grootere of
fers worden geëischt dan van het bijzondere,
kan dit alleen betrekking hebben op de op
heffing van scholen. De meening, dat er van
afbraak van het openbaar onderwijs kan
worden gesproken, moet de regeering als on
juist tegenspreken. De onderhandelingen over
het opheffen van bijzondere scholen zijn nog
gaande.
Wel moet, welke de houding der bij het
ontstaan van een Europeesch conflict aan
het roer zijnde regeering ook moge zijn, deze
daarbij kunnen steunen op een weermacht,
welke verhindert dat een vreemde mogend
heid ons gebied beschouwt als een zonder
eenige kwade kans te kiezen terrein van door
tocht of operatie. Kan zij dit niet, dan doet
Nederland bij voorbaat van alle aanspraak
afstand, om als onafhankelijke en neutrale
natie te worden beschouwd.
Weermacht moet blijven.
Voor de aangegeven doeleinden blijft de
regeering de thans voorziene oorlogsweer
macht quantitatief voldoende achten. Over
eenkomstig de commissie-I denburg is zij ech
ter van oordeel, dat elke inkrimping van be-
teekenis het leger ongeschikt zou maken om
buiten de vesting Holland op te treden en
derhalve ongeschikt om aan de aangegeven
doelstelling te voldoen.
Ook een reorganisatie, welke, zonder uit
eindelijk tot een verzwakking te leiden, een
overgangstoestand zou scheppen van min
dere paraatheid, zou de regeering bij den
internationaal-politieken toestand niet ver
antwoord achten.
Uit vorenaangegeven overwegingen heeft
de regeering ten opzichte van de Koninklijke
landmacht de bezuinigingsvoorstellen over
genomen, welke naar het eenstemmig oordeel
van de regeering en de commissie-Tdenburg
de weerkracht niet zullen aantasten, ten
deele zelfs zullen verhoogen. Dit zijn: de in
voering van het capitulantenstelsel, de af
schaffing van een deel der burgercorveeërs
en van het vooroefeningsinstituut.
Een qntwerp-capitulantenwet heeft het De
partement van Defensie verlaten en zal zeer
binnenkort een punt van bespreking uitma
ken in den ministerraad.
Het overnemen van de taak van een deel
der burgercorveeërs door een evenredig uit
gebreid contingent dienstplichtigen, hetwelk
voor eerste oefening onder de wapenen is,
zal gecompenseerd door een eenigszins ver
lengden duur van deze oefening, de ge
oefendheid van de dienstplichtigen in geenen
deele schaden.
Opgemerkt wordt, dat de minis
ters van Justitie en van Binnen-
landsche Zaken een ontwerp van
wet houdend verbod van een deelne
ming aan particuliere milities voor
bereiden.
Regeering en N.S.B.
Met de meening, dat de minister van de
fensie ten aanzien van de N.S.B. een groote
zachtmoedigheid aan den dag heeft gelegd,
kan niet worden ingestemd. Met betrekking
tot deze partij zijn op de tijdstippen, dat het
belang van de weermacht zulks noodzakelijk
deed zijn, de ter zake vereischte maatregelen
genomen.
Voorts wordt verwezen naar de vroegere
uitvoerige uiteenzetting nopens de omstan
digheden, welke den minister van defensie
hebben genoopt om het lidmaatschap van
de S.DA.P. en de aanverwante organisaties
onvereenigbaar te verklaren met de functie
van militair ambtenaar en van burgerambte
naar, ressorteerende onder het departement
van defensie.
De regeering is met vele leden van oor
deel, dat zonder wijziging van de grondwet
een bevredigende oplossing van het vraag
stuk der zoogenaamde revo'utionnaire volks
vertegenwoordigers niet is te bereiken. Zij
overweegt, of en in hoeverre het noodig of
gewenscht is, een herziening van de grond
wet op bepaalde onderdeden voor te berei
den.
Rusland en Volkenbond.
Het voor en tegen van een toelating van
Rusland tot den Volkenbond, uitsluitend be
zien uit een oogpunt van de belangen van
dat instituut, tegenover elkaar afwegende,
meende het kabinet, gegeven de onzekere
conclusie waartoe die onderlinge waardee
ring leidde, bij de te nemen beslissingen een
ruime p.aats te moeten laten aan overwegin
gen ontleend aan de stemming der openbare
mcening hier te lande en aan de verwachtin
gen van de groote meerderheid van het Ne
derlandsche volk ten aanzien van de door
onze delegatie aan te nemen houding.
Officieele gegevens betreffende het onder
zoek van de commissie uit den Senaat der
Ver. Staten inzake de particuliere wapen
industrie hebben de regeering nog niet be
reikt.
De leden, die de aandacht vestigen op <je
wijze, waarop en de mate waarin de schuldi.
gen aan het gebeurde met „De Zeven Provin.
ciën" zijn gestraft, trekken een vergelijking
tusschen de wijze en de strengheid van bis
rechting van de schepelingen, die het hoogst
ernstige misdrijf van muiterij hebben Se-
gaan, en die van de officieren, aan wier ver.
zuim of nalatigheid te wijten is, dat de mui
terij niet werd voorkomen, of tijdig onder-
drukt. Op deze vergelijking kan de regeering
niet nader ingaan, daar zij zich ten deze bij
de van andere zijde gemaakte opmerking
aansluit. Evenmin ligt het op den weg der
regeering om een oordeel uit te spreken over
het bij de berechting al of niet laten gelden
van de door eerstgenoemde leden bedoelde
verzachtende omstandigheden.
De ingekomen verzoeken om gratie wor.
den grondig onderzocht; voor een verder
strekkenden maatregel, zooals de door som
mige leden in overweging gegeven amnestie
bestaat naar het oordeel der regeering geen
aanleiding.
Een wetsontwerp houdende regeling tot
verdere bepering van de cumulatie van in.
komsten uit overheidskassen is in voorberei-
De regeering acht het afschaffen van den
standplaatsaftrek reeds om financieele rede-
nen niet mogelijk.
Dezer dagen heeft op Huize Doorn
ex-keizer Wilhelm voor de leden der
„Doorner Arbeids-Gemeinschaft" en ge-
noodigden een voordracht met licht
beelden gehouden over den „Oorsprong
van de Gorgo." Het onderzoek van den
spreker ging uit van een reliefbeeld, dat
hij zelf met Paschen van het jaar 19U
met de resten van een ouden Gorgo-tem-
pel op Korfoe had opgegraven en gere-
contrueerd met medewerking van pro
fessor Doerfeld. Aan de hand van tal
van illustraties, ter beschikking gesteld
door Geheimrat Frobenius uit zijn On
derzoekingsinstituut voor Cultuurmor-
phologie te Frankfort a. Main, toonde
spr. aan, dat de vogel- en slangenmotie
ven hun oorsprong vinden in een Ooste
lijk cultuurgebied, de en-face-leeuwen in
de Westelijke randgebieden van de Mid-
dellandsche Zee en dat de Gorgo waar
schijnlijk in Voor-Azië is ontstaan.
Uit de zonnemotieven, die in al deze
elemënten aan te wijzen zijn, kan ook de
zin van de Georgo als een zonnesymbool
worden vastgesteld.
Uit de slangenmotieven blijkt, dat het
niet den dagzon betreft, doch de nacht
zon, die volgens het antieke geloof haar
weg nam door de onderwereld. De voor
stelling van de nachtzon werd wellicht
versmolten met het symbool van de
onderaardsche slangenkopachtige Moe
dergodin De verdere ontwikkeling van
de Gorgo in den geest der Hellenen
leidt dan tot de schepping van heer
lijke kunstwerken, waarvan aan het
einde van de voordracht eenige plaat
jes werden gedraaid.
De voordracht voond grooten bly«8\
der toehoorders en bij de gedachtenwis-
seling de toestemming der in de „werk
gemeenschap" vereenigde geleerden.
Professor Lommei (Frankfort a. d.
Main) heeft een zeer belangrijke voor
dracht gehouden over „Die Hochzeit des
Soma". Hij gaf een duidelijk inzicht in
de Indische mythologie met haar ari
sche en voor-arische elementen.
Voorts hebben voordrachten gehou
den: professor Vollgraff (Utrecht) over
„Het paard in het geloof aan den dood"
en Dr. Altheim (Frankfort a. d. Main)
over „het wezen van de etruskische
vrouw als sociale verschijning".
Op iedere voordracht volgde onder
leiding van den ex-keizer een levendige
discussie, waaraan behalve de reeds
genoemde geleerden deelnamen profes
sor W. Otto (Frankfort a. d. Main), die
belangrijke mededeelingen deed.
In het geheel zijn zeven bijeenkomsten
gehouden.
Ten slotte hield Geheimraad Leo
Frobenius een voordracht over „wereld
geschiedenis". Spreker had de geheele
wereldgeschiedenis als cultuurgeschie
denis tot een minimum samengevat,
doordat hij niet de feiten en gebeurte
nissen der wereldgeschiedenis vermeld
de, doch het wezen ervan.
De ex-keizer heeft Geheimraad Frobe
nius nog geluk gewenscht met het re
sultaat van diens twaalfde expeditie
naar Afrika.
AUTOBOTSING NABIJ OSS.
Goed afgeloopen.
Op den rijksweg Den BoschGrave reed
gisteravond de landbouwer M. Koppens met
een paard bespannen ijzeren wagen, toen hij
door een hem achterop komende auto van
den heer Waayers uit Oss werd aangereden.
Door de botsing werd de auto vrijwel ge
heel vernield, de chauffeur kwam er wonder
boven wonder zonder letsel af. De voerman
van den wagen liep eenige lichte verwondin
gen op; tegen hem is proces-verbaal opge
maakt, daar hij zonder licht of achterlicht
reed.
SLOOPBEDRIJF STOPGEZET.
Omdat Duitschland niet betaalt.
De N.V. Simons Scheepsslooperij te Pernis
bij Rotterdam heeft weer ruim veertig arbei
ders, die daar nog werkzaam zijn, ontsla
gen. Het bedrijf zal worden stopgezet, zulks
tengevolge van het uitblijven van betalingen
uit Duitschland, die op Sonder- en Zwischen-
konto gedaan zijn.
Naar wij vernemen, is Gerard Rutten, n
regisseur van het filmwerk „Dood water
begonnen met de voorbereidingen van z»Jn
tweede Nederlandsche speelfilm: De vliegen
de Hollander.