DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL. Fk MALININE regenjas h. neville hart schoemaker Raadselhoekie DECEMBER JANTJE EN ZIJN VLIEGMACHINE X XXXXXXX X X - DE BEKENDE gegarandeerd rof)enclicht, ioMdi;i gum mi en poreus leveren wij reeds vanaf f 25.- ook'naör maat Elegante model- Ito voor Dames en Heeren. Wij bezoeken U gaarneopaanvraije en geheel vrij- blijvend mel onze uitge|)rmde co|léctie,._ v8 - "f \,v s 406 Heerengracht, Amsterdam Ferrfe klas kleed/hg ncrijir Hiaat. Matige prijzen 4. Pelikaan. Postduif. Rietvink. Parkiet. Kanarie. Voor kleineren. 1. Tusschen kop en staart. 2. R A D A D A D A K 3. Een eksteroog. 4. Vink, vin. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. Mijn gehe-1 wordt met 8 letters ge schreven en noemt een land in Europa. 1, ik, 4, 8 is een stad in Italië. Een 4, 7, 8, 1 is een insect. Een 1, 2, 5, 1 is een deel van een schip. Een 4, 3, 8, 1 is een waterplas. Een 3, 4, 4, 8, 1 is een voorwerp, dat gewoonlijk voor huishoudelijke doeleinden gebruikt wordt. 4, 7, 3, 6 is een verkorte meisjes naam. 2. Wat laat de menschen tranen schreien, Al hebben zij niet 't minst verdriet? Wie 't antwoord daad'lijlc weet te zeggen, Die is zoo: vrees'lijk dom nog niet! 3. Verborgen rivieren in het buitenland. Ik wist het wel: Jaap Wirt is je beste vriend. Laat Emiel en Adriaan komen van avond. Hebben Oom Jan en Tante To bollen besteld? Anna is net hier geweest, maar jij was nog niet thuis (2) 4. Wat is de gevaarlijkste tor? Voor kleineren. 1. Op de zigzag-kruisjeslijn komt, van boven naar beneden gelezen, de naam van een meisje. X Ie rij een deel van je gezicht. .X 2e een kleverige stof, wel- X ko sommige boomen af- X scheiden. X 3e een boom. X 4e een timmermanswerk- X tuig. X 5e een metalen haak. X 6e een geneesheer. X 7e een viervoetig dier. 8e een jongensnaam. 9e een ander woord voor nadeel. 10e een meisjesnaam. 1. 30-24 1. 18 :27 2. 36—31 2. 26:48 3. 38—32 3. 48 19 4. 32 5 4. 19:46 5. 29—23 en wint. Uil de partij. Van den heer J. Dik, alhier, ontvingen wij den volgenden partijstand, waarin hij met zwart de partij in zijn voordeel besliste. Zw. 10 sch. op: 2, 6, 8, 9, 11, 12, 20, 21, 26, 30. W. 10 sch. op: 22, 23, 31, 32, 37, 38. 42, 43, 44, 48. Wit 6peelt en wint. In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. Oplossingen der raadsels nit het vorige nummer. Voor grooteren. 1- E Elisabeth. e 1 f vlier k i e s p ij n Elisabeth kasboek steen ets h 2 In de zomervacantie peddelden wij er heel wat af! (Iep en den). Kan Tante Jearine schoontijden, Moeder? (Esch en den). De schoorsteenveger moet op het plat aan den overkant zijn. (Esch, plataan en den). Heeft Jaap Prince de rennen mogen bijwonen, Vader? (Ceder). Wij gaan dezen zomer naar Spa, Ru- dolf mag ook mee. (Spar). 3. Waal, wijk; Waalwijk Zw. 3 sch. op: 11,12,10, dam op dd. W 4 sch. op: 26, 27, 28, 36. Wit aan zet speelde 2823, waarop zwart 12—18 en 1117. Hierdoor kwam de witte schijf 23 op 21. Nu zette zwart 3039, wit 36—31, zwart 396 en wit is verloren. De volgende openingscombinatie is van den heer H. J. Toepoel, alhier, uit een correspondentiepartij. Onze stadge- noot had wit: 1. 32—28 18-22 2. 34—29 12—18 3. 37—32 26—24 4. 29:20 15 24 5. 32—27 7—12 6. 31—26 22 :31 7. 26 :37 18—22 8. 36—31 13—18 9. 31—26 16—21 10. 37—32 8-13 11. 41—37 11-16 12. 46—41 6—11 13. 40—34 2- 7 14. 41—36 10—15 15. 45—40 1- 6 16. 50—45 21—27 17. 32 :21 16 27 18. 37—31 5—10? De volgende stand was toen bereikt: Zw. 17 sch. op: 1, 3, 4, 7, 9/15, 17, 18. 19, 22 24, 27. W. 17 sch. op: 26, 28, 31, 33/36, 38, 39, 40, 42/45, 47, 48, 49. Nu heeft zwart altijd schijfverlies door 19. 26—21 17 37 20. 28: 8 3:12 21. 42:22 18:27 22. 33—28 12—17 23. 38—33 7—12 24. 28—23 19 28 25. 33 :31! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1361 van D. A. L. Schröder, A'dam 295. Er zat niets anders op dan terug te keeren naar de stad vanwaar ze gekomen waren. Daar werden ze juist gezocht door een aantal met bloemen en kran sen beladen heeren, die hen beiden wilden huldigen voor hun prestaties tijdens den voetbalwedstrijd. Te vens werd hen aangezocht om mee te willen spelen in een voetbalwedstrijd tegen het Nederlandsche elftal. 296. Piet Prikkel en Drein Drentel besloten het aan bod aan te nemen en weldra kwam de dag van den grooten voetbalwedstrijd Europe—Nederland. Ze kwamen thans zonder veel moeite hun vaderland binnen, waar ze geweldig werden toegejuicht. Moeder: „Neen, m'n jongen, 't was een takje, Dat daar tegen 't venster sloeg. Voor Sint Nicolaas-visite Is 't nog wel een beetje vroeg!" Hansje: „Mammie, zou de Sint heusch komen? Ik was toch niet stout dit jaar! 'k Zong ook altijd bij den schoorsteen, 'k Zette toch m'n schoentje klaar!" Moeder: „Ja, je was een lieve jongen. Sint heeft vast wel opgelet, Dat je altijd met een liedje Lief je schoen hebt klaar gezet!" Hansje: „Zou de Sint den weg wel weten Over al die daken heen? Mammie, kent hij ieder kindje En vergeet hij er nooit één?" (Nadruk verboden). Hansje: „Hoor, wie klopt daar op de ruiten? Is het Sinterklaas misschien, Die me even komt bezoeken? Mammie, toe, gaat U eens zien?" door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. We hebben weer December, De maand van 't huis'lijk feest, Die met veel donk're dagen! Steeds welkom is geweest. Wat geven wij om 't duister, Nu 't binnen vroolijk is? We wachten Sinterklaas weer. Hij komt, dat is nooit mis! Geeft hij dit jaar wat minder, Iets brengt hij toch wel mee! En met de kleinste gave Zijn w' immers al tevree! Dan nadert weer het Kerstfeest. Blij zingen wij ons lied, Kerstv r e u g d e kan er wezen, Al is de boom er niet! Op Oud'jaarsavond zeggen Wij: 't Jaar was tóch nog goed En wij beginnen 't Nieuwe Met blijheid èn met moed! 2. Kruisraadsel. Op de beide kruisjeslijnen komt de naam van een groot viervoetig dier X X /V le rij een klinker. 2e een boom. 3e een keizerrijk in het Oosten. 4e 't gevraagde woord. 5e een rond voorwerp. 6e een boomloot. 7e een medeklinker. 3. Moeder had iets overgehouden, roer de het door elkaar en kreeg iets, wat we 's avonds dikwijls kunnen zien, als wij buiten zijn of voor 't raam staan. 4. Noem mij eens een mes, dat...« Heel niet snijden kan. Weet je, wat 'k bedoel, ja? Zeg het m' even dan! door C. E. DE LLLLE HOGERWAARD. I. Moeder: „O, de Sint kent alle kind'ren Uit het heele land zoo goed; Neen, vergeten, dat geloof ik Niet, dat hij dat wel eens doet!" Hansje: „En vindt Piet het hier in Holland Heusch niet vrees'lijk guur en koud? En is zwarte Piet, lief moesje, Zelf ook nooit een keertje stout?" Moeder: „Neen, dat kleine, zwarte knechtje Vindt het hier bij ons wó.t fijn, Of hij stout is? Neen, natuurlijk Zal hij nóóit ondeugend zijnl" Hansje: „Mammie, o nu hoor ik wel ietoj Dè.t is stellig Sinterklaas! 'k Zie hem iangs ons venster loopen Met z'n knechtje Pieterbaas!" Moeder: „Ja, je hebt gelijk, m'n jongen: 'k Zie hem in den maneschijn. En nu zal het voor m'n Hansje Eind'lijk echt Sint Niklaas zijn!" RO FRANKFORT—WERKENDAM. Plots ziet Moor een vliegmachien, Kijkt haar oogen uit, En daar krijgt zij een idéé! (Moortje is een guit!) IV. Jantje schrijft aan Sinterklaas, Vraagt een vliegmachien. Moor heeft, wat het baasje schrijft, Op den kop gezien. Zwarte Piet is aan het werk In den donk'ren nacht Door den schoorsteen zakt er iets Langzaam en heel zacht! III. Zij stapt in en vliegt weldra Boven Jantje's bed. Nooit heeft Jan nog in zijn droom Zóó'n keel opgezet! (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 14