Jkizziecuètiek
Ingezonden Stukken
GEKARND
Stad en Omgeving.
T)amuétiek
m.
m.
"m fm, Wn. Wft
ieuiCieton
vraagt het BLUE BAND-meisje.
TENTOONSTELLING
BROEDERSCHAPS
FEDERATIE.
GEEN ERNSTIG WERK.
HOE ONS VERTROUWEN
WORDT BESCHAAMD.
Uit de partij.
DE FREGATVOGEL.
Onze Eerste December-Opgave.
De deeling der vieren.
De gevraagde deeling zag er geheel
volledig als volgt uit:
9128 6721904840 736405
63896
33230
27384
58464
54768
36968
36512
45640
45640
Zooals gewoonlijk werd deze puzzle
weer met het grootste genoegen dóór
velen opgelost.
Stand der lijst.
Aan 't hoofd der lijst stonden per 1
Dec.: Mej. G. Hoogland 157 p. Mevr.
Bruinvis en D. Schagen 154 p. Mej. A. v.
Nienes 144 p. Mej M. Rezelman 135 p.
F. Trijbetz 119 p. P. Haasbroek 85 p. en
verder een groot aantal met minder
punten.
Onze Nieuwe Opgave. (No. 2 der De-
cember-serie).
Welke plaatsen
Vorm uit onderstaande woorden
paren, waarbij van het tweede woord
dat telkens uit 3 letters bestaat de om
schrijving is gegeven, plaatsnamen in
Nederland. De beginletters vormen van
boven naar beneden gelezen een stad in
Nederland,
laars -f- riviertje
kreek -f onderdeel van een fiets
steek -j- drank
wreed bewijs in een loterij
schee naam van een boom
droes rivier
daken klap
haven -f- gevangenis
Assen -f- mannelijk dier
Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mo
gelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 14 Dec.
12 uur aan den Puzzle-Redacteur van
de Alkmaarsche Courant.
De Broederschaps-Federatie houdt op 15
en 16 December 1934 een tentoonstelling.
Menigeen zal vragen: Wie is de Broeder
schaps-Federatie? Wat is haar doel? en
waarvoor houdt zij een tentoonstelling? Laat
ik deze drie vragen in het kort beantwoorden.
De Broederschaps-Federatie, die, zooals
elke Federatie, een vereeniging is van ver-1
eenigingen, tracht eenheid te brengen onder I
de vereenigingen, die de broederschaps-
gedachte in haar wapen voeren, wat zeer
noodig is, als men bedenkt dat 55 vereeni
gingen in Nederland zich bij haar hebben
aangesloten en dit nog niet eens alle in den
lande bestaande broederschapsvereenigingen
zijn, daar o.a. de Orde van Vrijmetselaren en
de Rotarybeweging zich niet hebben aange
sloten.
Het initiatief tot het oprichten diezer Fede
ratie is indertijd genomen door onze groote
pionierster, de helaas te vroeg overleden
Margaretha Meijboom, doordat zij had be
merkt, dat verschillende vereenigingen, die
de broederschap der menschheid predikten,
neer keken op althans zich niet bepaald-
broederlijk gedroegen tegenover andere ver
eenigingen die hetzelfde predikten, en zij
dus terecht gedachtig aan 't spreekwoord
leringen strekken, voorbeelden wekken
wilde verhoeden, dat de verbreiding der
broederschapsgedachte zoude worden ge
schaad doordat van deze vereenigingen het
gedrag in strijd was met hetgeen zij pre
dikten.
Alle vereenigingen, die bij de Broeder
schaps-Federatie zijn aangesloten, hebben de
volgende verklaring onderteekend: „Wij wil
len alle menschen als broeders beschouwen
en er naar streven ons voelen, denken en han
delen daarmede in overeenstemming te
brengen".
Het doel der Broederschaps-Federatie is om
in de harten der menschen de gedachte te
doen postvatten, dat alle menschen eikaars
broederen zijn, opdat eens het menschenrijk
zal worden als één groot gezin, met God,
den Bestuurder van 't Heelal, de Groote
kracht, die alles drijft en onderhoudt, als
Vader en de menschen als zijne kinderen.
Een groot gezin, waarin de menschen
eindelijk eens met elkaar willen samenwerken,
inplaats van elkaar tegen te werken, willen
opbouwen inplaats van afbreken, maar ge
deelde smart halve smart en gedeelde vreugd
dubbele vreugd is, waar vrede heerscht in
plaats van oorlog en strijd, waar liefde
woont en geen haat, in één woord waar men
met elkaar leeft in bewuste harmonie.
Dit alles kan alleen worden bereikt langs
den weg der verdraagzaamheid, want alleen
daar waar men voelt, dat men gevrijwaard is
tegen aantasten van zijn heiligste gevoelens
van geloof en overtuiging, waar men eerlijk
voor zijn meening mag uitkomen en men niet
gehinderd wordt in de ontplooiing van zijn
innerlijk ik, kan men met zijn medemenschen
in vrede en vriendschap omgaan en kan de
mensch werken aan zijn eigen zedelijke ver
heffing, daarbij gesteund en geholpen door
zijn medemenschen. Zoo tracht dus de Broe
derschaps-Federatie haar doel te bereiken
door verdraagzaamheid te zaaien, waardoor
zij zich geheel houdt buiten elke politiek en
eiken godsdienstigen strijd, terwijl zij zelve
gegrondvest is in een religieusen bodem, daar
zonder religieusen grondslag ware broeder
schap onmogelijk is.
Zij houdt een tentoonstelling, omdat dit een
der middelen is, waardoor zij hare idee ver
spreiden kan, omdat zij daardoor deze idee
onder het bereik brengt van zooveel mogelijk
menschen, want daardoor laat zij zien, dat de
aangesloten vereenigingen eendrachtelijk en
dus broederlijk willen samenwerken, hoewel
ieder naar eigen inzicht zijn eigen uitgestip-
pelden weg tot een speciaal gekozen eigen
doel bewandelt, tot het bereiken van het
groote gemeenschappelijke doel: „de Broe
derschap der menschen", en maakt zij dat
menschen, die anders van haar en hare groote
gedachte niets zouden bemerken, thans met
dit alles in aanraking komen Deze versprei
ding is in deze versplinterde, verëgoïste
wereld, die vol is van tendenzen voor oorlog
en strijd, absoluut noodig en daarvoor is
een tentoonstelling de juiste weg, daar zij niet
alleen het aantal zelfdenkende menschen door
betere voorlichting door beter inzien van het
noodige en nuttige om een legioen van
broederschapsmenschen te vor
men, maakt tot bewuste medeburgers zoo
wel in theorie als in de practijk, maar ook
van de meer kuddedierachtig aangelegde
menschen een gedeelte aan het denken
brengt, waardoor zij ook tot het legioen
zullen toetreden, en de rest, die hun handelen
richten naar de publieke opinie, tot mede
doen noopt, omdat zij zien, dat het aantal en
de kwaliteit der broederschapsmenschen zoo
groot wordt, dat hun eergevoel hen er toe
brengen zal om ook een broederschaps-
mensch te worden.
Komt dus allen zooveel gij kunt, deze ten
toonstelling bezoeken, gij toont daardoor
dat gij begrepen hebt dat er iets anders in de
wereld moet komen dan 't geen wij thans
om ons heen zien en gij zult daarmede Uw
moreelen steun geven aan dit groote streven
naar broederschap, wat het eenige middel is
om de menschen te brengen tot samenwer
king, altruïsme, vrede, harmonie ën geluk.
Dr. P. 1JSSEL DE SCHEPPER,
voorzitter der Broederschaps-
Federatie.
Het bestuur van den Bond van mobi
lisatie-invaliden en hun nabestaanden
schrijft ons:
De handelingen van de commissie van
verzoekschriften in de Tweede Kamer
noodzaakt ons eindelijk tot het leveren
van critiek. Reeds lang i6 on6 opgeval
len, dat de verschillende Kamercommis
sies in vraagstukken de mobilisatie-
slachtoffers betreffende, geen ernstig
werk leveren.
Wanneer wij de Handelingen van 13
Juli 1934 openslaan, dan blijkt ons dat
de Kamercommissie in verschillend
zaken van mobilisatie-slachtoffers, bij
haar aanhangig gemaakt, een absoluut
onjuiste conclusie aan de Kamer heeft
voorgelegd, tengevolge waarvan een
onjuiste beslissing is genomen op diver
se verzoekschriften.
Als wij zien, dat het adres van ons lid
Smidtman zonder meer voor kennis
geving is aangenomen, omdat adressant
U stelt toch ook prijs op een merk dat volledige garantie geeft voor niet te
vergelijken kwaliteit en fijnste grondstoffen Vraag dan Blue Band, alleen
Blue Band, uitverkoren door tienduizenden huisvrouwen,
die zuinigheid combineeren met kwaliteit en smaak.
VE R SC H
BBM8-C
niet aannemelijk zou hebben gemaakt
volgens de Kamercommissie, dat te zij
nen aanzien in strijd met de geldende
regelen zou zijn gehandeld, dan is dit
ten eenmale niet waar.
Zoo ook in de gevallen van onze leden
C. Koopman en G. Zwarts. In al deze
adressen is wel duidelijk naar voren
gebracht, dat tegenover hen onrecht
vaardig wordt gehandeld en dat hun
recht hun stelselmatig wordt onthou
den.
Uit de verslagen van de Kamercom
missie blijkt ons duidelijk, dat de com
missie heelemaal geen studie heeft ge
maakt van de klachten en grieven, in de
adressen van bedoelde personen naai
voren gebracht.
Ware dit wel het geval, dan zou de
commissie in het minste geval tx>CJ)
zeker een ernstig onderzoek hebben
moeten instellen, wat ook niet is ge
beurd.
In het geval van ons lid Hulzebos is
de Kamercommissie heelemaal de kluts
kwijt. Adressant heeft reeds jarenlang
een uitkeering. Hij wordt echter tekort
gedaan door den minister, waar hij recht
heeft op een hoogere uitkeering.
De Kamercommissie deelt echter aan
de Kamer mede, dat Hulzebos aan de
Kamer verzoekt toekenning aan hem
van een uitkeering als mobilisatie-
slachtoffer te willen bevorderen.
Dit nu is geheel bezijden de waar
heid. Hulzebos komt in zijn adres tot
de Kamer met een verzoek om recht-
doening in zijn geval, waar hij te weinig
ontvangt. Dit is dus heel iets anders.
Ook uit dit verslag van de Kamer
commissie blijkt weer duidelijk, dat zij
heelemaal geen nota van den inhoud
van dit adres heeft genomen.
Nu hebben wij weer het adres van den
raad van Smallingerland om hals zien
brengen. Ook hier is geen nader onder
zoek ingesteld en alleen de meening
van den minister weergegeven. En dan
is men nog op zijn teentjes getrapt ook,
zooals de rapporteur, de heer Rutgers
van Rozenburg, duidelijk liet uitkomen.
Wij vragen: wat blijft er op deze wijze
over van het vertrouwen, dat de Kamer
afgevaardigden ons bij de verkiezingen
vragen? Is dit ernstig werken?
Ons mobilisatie-slachtoffers wordt
elke beroepsinstantie onthouden, het
geen een misdadiger zelfs nog is toege
staan, terwijl deze tevens nog een ver
dediger krijgt toegewezen.
En als onze leden dan ten einde raad,
bij gebrek aan een beroepsinstantie, bij
de Kamer hun beklag doen, worden hun
verzoekschriften niet met den noodigen
ernst behandeld, maar wordt alles ge
daan om de aanhangig gemaakte zaak
in den doofpot te stoppen.
Is het wonder, dat "op deze wijze het
vertrouwen in de regeeringsautoriteiten
hoe langer hoe meer verdwijnt?
Op deze wijze zal er nooit een einde
komen aan het 'leed van de mobilisatie
slachtoffers en noodzaakt men ons hier
op steeds weer de aandacht te vestigen.
Als de regeering werkelijk eerlijk
handelt, wat kan er dan op tegen zijn,
dat de zaken van de mobili. atie-slacht-
offers onpartijdig worden afgehandeld,
zoo vragen wij.
INGEKOMEN PERSONEN.
M. P. Versteege, R.K., controleur, Stations
straat 65, van Noordwijkerhout. R. Hirsch,
Isr., concertzangeres, van Houtenkade 8, van
Heiloo. T. Prinsen, R.K., huishoudster,
Zeglis 51, van Purmerend. M. Melich,
R.K., hulp in de huishouding, Kennemer-
straatweg 11, uit Oostenrijk. H. de Windt,
G.Kslager, Stationsstraat 31, van Leeuwar
den. J. S. de Ree, R.K., dienstbode, Kenne-
merstraatweg 155, van Sneek. G. Lebbing,
N.H., decorateur, Oudegracht 192, van
Oudorp. S. C. van 't Hoff, R.K., Baan-
singel 10a, van Velsen. Chr. Hoek, R.K.,
dienstbode, Omval 55, van Bovenkarspel.
A. Koning, R.K., dienstbode, Nieuwstraat 13,
van Egmond-Binnen. L. Bruna, R.K., gra
nietwerker, Oudegracht 216, uit Italië. A.
Jorritsma, N.H., dienstbode, Wilhelminalaan
11, van Sneek. H. T. A. van der Loos,
R.K., advocaat en procureur, Nieuwlander-
singel 53, van Uitgeest. T. Strikwerda,
N.H., van der Lijnstraat 5, van Hoorn. F.
A. Clements, N.H., Uitenboschstraat 110, van
Heukelum. J. A. S. van der Heijden, R.K.,
vertegenwoordiger in automobielen, Oude
gracht 287, van Wageningen. G. P. Hool-
werf. R.K., groente enter, Luttik-Oudorp 40,
van Amsterdam. A. Tix, E.V., dienstbode,
Kooltuin 9a, van VGravenhage. B. Mijn-
ders R K., schoenmaker, Spoorstraat 10, van
Deurne. C. W. Wolff, RK., gezaghebber
B Ben echtg. en dochter, Snaarmanslaan
23 inw., van N. O. Indië. P. Kramer, N.H.,
zonder beroep, en echtg., Kruislaan 14, van
Heiloo. J- C. van der Linde, geen, zonder
beroep, Visscherslaan 2, van Amsterdam.
VERTROKKEN PERSONEN.
A. A. J. Verhoeven, R.K., winkelchef, en
echtg., van v. Houtenkade 36 naar Heiloo.
C. G. van Rijn, N.H., z.b., en echtg. en kin
deren, van Bergerweg 136 naar Bergen
(N.-H.) A. de Geus, N.H., dienstbode, van
Stationsweg 40 naar Koedijk. J. Snel, geen,
leerling-verpleegster, van Bleekerskade 10
naar 's Gravenhage. - C. Bakker, R.K., ver
tegenwoordiger, en echtg., van Druivenlaaa
34 en St. Josephstraat 25 naar Heiloo. J.
Jong R K., pakhuisknecht, en echtg. en kin
deren' van Popelmanslaan 39 naar Heerhttgo-
waard. M. H. Koops, R.K., en E. Koops,
geen, van Karnemelksbuurt 16 naar Oudorp
(N.-H.) A. Nannings, R.K., leerling-ver
pleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar
Hoorn. P. J- de Wilde, geen, z-b., van Wil
helminalaan 6 naar Amsterdam. M. M.
Pater, R.K., van Dijkgraafstraat 44 naar
Haarlem. C. M. A. Kiepe, R.K., leerling
verpleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar
Bergen op Zoom. H. W. M. Joosten, R.K.,
leerling-verpleegster, van v. Everdingenstraat
18 naar Rotterdam. E- Karei, R.K., leer
ling-verpleegster, van y. Everdingenstraat
18, naar Bovenkarspel. C. M. Tromp, R.K.,
leerling verpleegster, van v. Everdingenstraat
18 naar Castricum. E. W. Houtkooper,
geen, caféhouder, van Westdijk 4 naar Does
burg. L. J. P. Smeets, R.K., banketbakker,
van Snaarmanslaan 6 naar Zijdewind.
E. E. Keet, R.K., van Emmastraat 12 naar
Laren (N.-H.) F. J. C. van Don, RK.,
winkelier, van Cabeljaustraat 6 naar Den
Helder. M. C. de Jong, R.K., dienstbode,
van Nieuwstraat 11b naar Oudkarspel.
W. M. Paauw, R.K., leerling-verpleegster,
van v. Everdingenstraat 18 naar Bloemen-
daal, Aerdenhout. J. J. van Lienen, N.H.,
kantoorbediende, en echtg., geen, van Klein-
Nieuwiand 9 en Houtweg 22 naar Heiloo. -
R. Tolsma, N.H., z.b., van Nïeuwpoortslaan
47 naar Heiloo. M. Hoogeland, R.K.,
dienstbode, van Ritsevoort 46 naar Oudorp.
P. J. Roest, R.K., religieuse, van v. Ever
dingenstraat 18 naar Rotterdam. A. C.
Keijsper, R.K., zonder beroep, van St. Anna-
straat 5 naar Haarlem. H. Loof, N.H.,
schrijver, van Lindenlaan 104 naar Wierin-
gen. P. Peereboom, N.H., schipper, en
echtgen., geen, en kinderen, van Tulpstraat 6
naar Zaandam. M. J. Bakker, R.K., dienst
bode, van Oudegracht 74 naar Purmerend.
Aan de Dammers I
In onze vorige rubriek gaven wij ter
Oplossing probleem 1361.
Stand.
Zw. 10 sch. op: 2, 6, 8, 9, 11, 12, 20,21,
26, 30.
W. 10 sch. op: 22, 23, 31, 32, 37, 38, 42,
43, 44, 48.
Oplossing.
1. 23—18 1. 12:23
2. 32—28 2. 23 41
3. 42—37 3. 41 32
4. 38: 7 4. 2:11
5. 44—39 5. 26:37
6. 48-42 6. 37 :48
7. 39—34 7. 48 17
8. 34:21!
Toen wit in onderstaande positie
p:
ÉÉ1 WM.
door George Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
9).
HOOFDSTUK VIII.
Na het diner kwam neef Edgar weer op
het onderwerp van den middag terug. Zij
dronken hun koffie en rookten een sigaret
en toen zij opstonden legde neef Edgar een
hand op Geraldi's arm.
„Ik heb mijn armen vriend weer gespro
ken vanmiddag", zeide hij. „Hij is radeloos.
Arme kerel! Een werkelijk fijn mensch, een
intelligent, welopgevoed en beschaafd
mensch, en toch loopt hij gevaar om door
de kuiperijen van een schurk en een gek te
gronde te worden gericht.. De misdadiger
is dubbel gewapend door zijn verachting
voor de wet, Geraldi! Maar laat mij nog
eens herhalen de prijs van tienduizend
dollar zou nog verhoogd kunnen worden!
Een beetje verhoogen?"
Geraldi keek hem aan. „U zoudt mij een
voorschot toevertrouwen?"
„Juist, juist! Laten wij zeggen van vijf
duizend dollar!"
„U gelooft dus, dat er iets eerlijks in mij
schuilt?"
„Mijn waarde jonge man!"
„Geloof mij dan", zeide Geraldi, „die
eerlijke trek in mij belet mij cok om iemand
voor welken prijs dan ook te dooden!"
Bij deze tweede weigering spreidde neef
Edgar beide handen uit. „Mijn arme
vriend!" zeide hij, „hoe wanhopig is hij!"
„Kijk eens hier", zeide Geraldi nuchter,
„als u een moordenaar noodig hebt, is'het
niet moeilijk er een te vinden. En dan in de
ze stad! Chalmers' hotel is er vol van!"
„Ruziemakers en brute stommelingen",
zeide neef Edgar met een stem, waarin wat
van de gemoedelijkheid had plaats gemaakt
voor een metalen klank.
„Dick Renney is geen bruut en geen stom
meling", zeide Geraldi, „hij zou u wel lij
ken".
„Reni.y? Renny? Is hij daar?"
„Hij werd verwacht, geloof ik"!
„Ah", zeide neef Edgar. Hij deed geen
poging om zijn voldoening te verbergen en
Geraldi was er over verwonderd, dat de
dikke man zoo weinig tact toonde, of hij zou
werkelijk moeten optreden als agent van
een ander persoon. Een vuil zaakje in elk
geval, maar het was niet de eerste keer dat
menschen zich aan Geraldi in hun ware
gedaante vertoond hadden en den duivel
van binnen hadden laten zien. Zij meenden
dan, dat zij spraken tot een bloedeigen broe
der in het vak en konden niet begrijpen, dal
voor hem misdaad een kunst was.
Zij gingen naar de bibliotheek, waar me
vrouw Asprey met een handwerk bezig was
en Louise met de kin op de hand gesteund
in het vuur staarde. Neef Edgar liep wat
heen en weer en verontschuldigde zich
toen; hij zou binnen een paar minuten terug
zijn. Geraldi was benieuwd te weten of hij
misschien naar het hotel van Chalmers ge
gaan was om Dick Renny te zoeken; hij had
wel vreemder dingen meegemaakt.
Zij zouden een prachtig stel vormen,
dacht Geraldi, de kalme, gladde neef Edgar
en Dick Renny, een en al vuur een echte
fret in zijn bloeddorstigheid.
Plotseling hief Louise Asprey het hoofd
op en keek hem aan. Toen zag hij dat haar
moeder over haar handwerk was ingesla
pen; zij maakte een steelsch gebaar, waarop
Geraldi onmiddellijk opstond en dichter bij
de deur ging zitten. Zij fluisterde niet,
maar haar stem was verwonderlijk gedempt
en zacht.
„Het is bijna te gelukkig", zeide zij, „neef
Edgar is weg en moeder slaapt. Ik moet nu
met u spreken".
„Bent u er zeker van dat uw moeder
slaapt?" vroeg de fregatvogel.
„Zij zou niet kunnen veinzen", zeide het
meisje oprecht. „In de eerste plaats wenscht
neef Edgar, dat u iets voor hem doet, is het
niet?"
„Ik heb geweigerd".
„Ah ik wenschte, dat u hem eenvou
dig aan het lijntje gehouden hadt. U kunt
niet vertellen, wat het was?"
„Hij heeft het in vertrouwen gezegd".
Zij keek Geraldi verwonderd aan, getrof
fen door den loyalen trek van onkreukhare
eer in dezen beroepsmisdadiger.
„Vanmiddag begon ik u iets te vertel
len".
„Ja", zeide Geraldi, „en ik hoop de rest
ook te hooren".
„Het is nu gemakkelijk voor mij om te
spreken, anders zou de geschiedenis u te
buitensporig schijnen! Maar om te begin
nen meet ik u zeggen, dat, hoewel mijn va
der niet hier is, hij niet dood is Tenminste,
wij hebben er geen bewijs van, dat hij dood
is en kortgeleden kreeg ik een vermoeden,
te antwoor-
dat hij nog in leven is".
Geraldi wachtte af zonder
den.
„Ik moet heel openhartig met u spreken
óf anders in het geheel niet".
Hij knikte.
„Nu dan, de Asprey's hebben altijd een
wilden trek in hun bloed gehad. Ik zeg u
dit om het gedrag van mijn vader te ver
klaren Er bestond geen beter mensch; hij
was flink in zaken ook en hij werd bepaald
rijk. Toen ging het slecht met eenige van
zijn beleggingen, en wij werden bijna arm.
Vader maakte zich ongerust en de zorg
deed dien wilden karaktertrek, waarover ik
sprak, tot uiting komen. Hij begon te spe
len om zij'n verliezen goed te maken, eerlijk
spelen natuurlijk, maar hoog en gewaagd.
En dat spelen kostte hem natuurlijk nog
meer geld; toen kreeg hij op een dag ruzie
met een beroepsspeler. Ik denk, dat de
man iets oneerlijks gedaan had met de kaar
ten. Mijn vader doodde hem!"
Geraldi boog zich een weinig voorover in
zijn stoel; hij was niet zeer verwonderd
óver dit nieuws.
„Dat was vijf jaar geleden; tijdens het
proces deden een aantal van mijn vader's
vijanden hij was een man, die zich meer
vijanden dan vrienden maakte, doordat hij
niets onder stoelen of banken stak wend
den zijn vijanden al hun invloed tegen hem
aan. Ik geloof, dat hij zou vrijgesproken
zijn, maar midden onder het proces werd
hij zënuwachtig en ontsnapte uit de ge
vangenis. Sedert hebben wij hem niet meer
gezien. Toen hij weggeloopen was, werd
zijn schuld als bewezen aangenomen; hij
was een vogelvrij man. Dat is het eerste
gedeelte van de geschiedenis".
„Toen begonnen onze zaken een betere
wending te nemen. Er waren twee of drie
beleggingen van vader een in een Mexi-
caansche zilvermijn in Chihuahua die
goed begonnen te betalen. Wij werden we
derom voorspoedig, maar er kwam geen
tijding van vader. Toen kwam neef Edgar
op het tooneel. Wij hadden hem nooit goed
gekend; hij had veel gezworven en gereisd,
moet u begrijpen. Hebt u zijn jachttrofeeën
gezien? Moeder vertelde hem van haar
moeilijkheden en hij was bijzonder medelij
dend. Hij is zoo sterk en hard als staal,
maar kan zoo zacht zijn als een baby. Hij
was zoo medelijdend en begrijpend, dat moe
der hem om advies begon te vragen; zij
verzocht hem om bij ons te blijven en bin
nen een maand liepen al onze zaken door
zijn handen. En sedert dien dag heeft hij
ons geen oogenblik verlaten; alle reke
ningen, alle effecten en papieren gaan door
zijn handen. U begrijpt dat, nietwaar?"
„Ik begrijp het volkomen", zeide Geraldi.
„Ik geloof, dat hij heel handig is in za
ken en ik twijfel er niet aan, of al het geld
heeft hij goed belegd, maar ik kan het ge
voel met van mij afzetten, dat hij meer voor
zichzelf werkt dan voor ons, omdat
moet u dat ook nog vertellen omdat hij
moeder wenscht te trouwen en de vorige
week heeft zij hem dat beloofd, als wij vóór
het einde van deze maand niets van vader
zouden hebben gehoord".
Geraldi hield den adem in. Hij had dit al
gegist, maar niettegenstaande zijn ergernis
luisterde hij rustig verder.
(Wordt vervolgd