Jkizziecuètiek Ingezonden Stukken GEKARND Stad en Omgeving. T)amuétiek m. m. "m fm, Wn. Wft ieuiCieton vraagt het BLUE BAND-meisje. TENTOONSTELLING BROEDERSCHAPS FEDERATIE. GEEN ERNSTIG WERK. HOE ONS VERTROUWEN WORDT BESCHAAMD. Uit de partij. DE FREGATVOGEL. Onze Eerste December-Opgave. De deeling der vieren. De gevraagde deeling zag er geheel volledig als volgt uit: 9128 6721904840 736405 63896 33230 27384 58464 54768 36968 36512 45640 45640 Zooals gewoonlijk werd deze puzzle weer met het grootste genoegen dóór velen opgelost. Stand der lijst. Aan 't hoofd der lijst stonden per 1 Dec.: Mej. G. Hoogland 157 p. Mevr. Bruinvis en D. Schagen 154 p. Mej. A. v. Nienes 144 p. Mej M. Rezelman 135 p. F. Trijbetz 119 p. P. Haasbroek 85 p. en verder een groot aantal met minder punten. Onze Nieuwe Opgave. (No. 2 der De- cember-serie). Welke plaatsen Vorm uit onderstaande woorden paren, waarbij van het tweede woord dat telkens uit 3 letters bestaat de om schrijving is gegeven, plaatsnamen in Nederland. De beginletters vormen van boven naar beneden gelezen een stad in Nederland, laars -f- riviertje kreek -f onderdeel van een fiets steek -j- drank wreed bewijs in een loterij schee naam van een boom droes rivier daken klap haven -f- gevangenis Assen -f- mannelijk dier Oplossingen liefst zoo vroegtijdig mo gelijk, doch uiterlijk tot Vrijdag 14 Dec. 12 uur aan den Puzzle-Redacteur van de Alkmaarsche Courant. De Broederschaps-Federatie houdt op 15 en 16 December 1934 een tentoonstelling. Menigeen zal vragen: Wie is de Broeder schaps-Federatie? Wat is haar doel? en waarvoor houdt zij een tentoonstelling? Laat ik deze drie vragen in het kort beantwoorden. De Broederschaps-Federatie, die, zooals elke Federatie, een vereeniging is van ver-1 eenigingen, tracht eenheid te brengen onder I de vereenigingen, die de broederschaps- gedachte in haar wapen voeren, wat zeer noodig is, als men bedenkt dat 55 vereeni gingen in Nederland zich bij haar hebben aangesloten en dit nog niet eens alle in den lande bestaande broederschapsvereenigingen zijn, daar o.a. de Orde van Vrijmetselaren en de Rotarybeweging zich niet hebben aange sloten. Het initiatief tot het oprichten diezer Fede ratie is indertijd genomen door onze groote pionierster, de helaas te vroeg overleden Margaretha Meijboom, doordat zij had be merkt, dat verschillende vereenigingen, die de broederschap der menschheid predikten, neer keken op althans zich niet bepaald- broederlijk gedroegen tegenover andere ver eenigingen die hetzelfde predikten, en zij dus terecht gedachtig aan 't spreekwoord leringen strekken, voorbeelden wekken wilde verhoeden, dat de verbreiding der broederschapsgedachte zoude worden ge schaad doordat van deze vereenigingen het gedrag in strijd was met hetgeen zij pre dikten. Alle vereenigingen, die bij de Broeder schaps-Federatie zijn aangesloten, hebben de volgende verklaring onderteekend: „Wij wil len alle menschen als broeders beschouwen en er naar streven ons voelen, denken en han delen daarmede in overeenstemming te brengen". Het doel der Broederschaps-Federatie is om in de harten der menschen de gedachte te doen postvatten, dat alle menschen eikaars broederen zijn, opdat eens het menschenrijk zal worden als één groot gezin, met God, den Bestuurder van 't Heelal, de Groote kracht, die alles drijft en onderhoudt, als Vader en de menschen als zijne kinderen. Een groot gezin, waarin de menschen eindelijk eens met elkaar willen samenwerken, inplaats van elkaar tegen te werken, willen opbouwen inplaats van afbreken, maar ge deelde smart halve smart en gedeelde vreugd dubbele vreugd is, waar vrede heerscht in plaats van oorlog en strijd, waar liefde woont en geen haat, in één woord waar men met elkaar leeft in bewuste harmonie. Dit alles kan alleen worden bereikt langs den weg der verdraagzaamheid, want alleen daar waar men voelt, dat men gevrijwaard is tegen aantasten van zijn heiligste gevoelens van geloof en overtuiging, waar men eerlijk voor zijn meening mag uitkomen en men niet gehinderd wordt in de ontplooiing van zijn innerlijk ik, kan men met zijn medemenschen in vrede en vriendschap omgaan en kan de mensch werken aan zijn eigen zedelijke ver heffing, daarbij gesteund en geholpen door zijn medemenschen. Zoo tracht dus de Broe derschaps-Federatie haar doel te bereiken door verdraagzaamheid te zaaien, waardoor zij zich geheel houdt buiten elke politiek en eiken godsdienstigen strijd, terwijl zij zelve gegrondvest is in een religieusen bodem, daar zonder religieusen grondslag ware broeder schap onmogelijk is. Zij houdt een tentoonstelling, omdat dit een der middelen is, waardoor zij hare idee ver spreiden kan, omdat zij daardoor deze idee onder het bereik brengt van zooveel mogelijk menschen, want daardoor laat zij zien, dat de aangesloten vereenigingen eendrachtelijk en dus broederlijk willen samenwerken, hoewel ieder naar eigen inzicht zijn eigen uitgestip- pelden weg tot een speciaal gekozen eigen doel bewandelt, tot het bereiken van het groote gemeenschappelijke doel: „de Broe derschap der menschen", en maakt zij dat menschen, die anders van haar en hare groote gedachte niets zouden bemerken, thans met dit alles in aanraking komen Deze versprei ding is in deze versplinterde, verëgoïste wereld, die vol is van tendenzen voor oorlog en strijd, absoluut noodig en daarvoor is een tentoonstelling de juiste weg, daar zij niet alleen het aantal zelfdenkende menschen door betere voorlichting door beter inzien van het noodige en nuttige om een legioen van broederschapsmenschen te vor men, maakt tot bewuste medeburgers zoo wel in theorie als in de practijk, maar ook van de meer kuddedierachtig aangelegde menschen een gedeelte aan het denken brengt, waardoor zij ook tot het legioen zullen toetreden, en de rest, die hun handelen richten naar de publieke opinie, tot mede doen noopt, omdat zij zien, dat het aantal en de kwaliteit der broederschapsmenschen zoo groot wordt, dat hun eergevoel hen er toe brengen zal om ook een broederschaps- mensch te worden. Komt dus allen zooveel gij kunt, deze ten toonstelling bezoeken, gij toont daardoor dat gij begrepen hebt dat er iets anders in de wereld moet komen dan 't geen wij thans om ons heen zien en gij zult daarmede Uw moreelen steun geven aan dit groote streven naar broederschap, wat het eenige middel is om de menschen te brengen tot samenwer king, altruïsme, vrede, harmonie ën geluk. Dr. P. 1JSSEL DE SCHEPPER, voorzitter der Broederschaps- Federatie. Het bestuur van den Bond van mobi lisatie-invaliden en hun nabestaanden schrijft ons: De handelingen van de commissie van verzoekschriften in de Tweede Kamer noodzaakt ons eindelijk tot het leveren van critiek. Reeds lang i6 on6 opgeval len, dat de verschillende Kamercommis sies in vraagstukken de mobilisatie- slachtoffers betreffende, geen ernstig werk leveren. Wanneer wij de Handelingen van 13 Juli 1934 openslaan, dan blijkt ons dat de Kamercommissie in verschillend zaken van mobilisatie-slachtoffers, bij haar aanhangig gemaakt, een absoluut onjuiste conclusie aan de Kamer heeft voorgelegd, tengevolge waarvan een onjuiste beslissing is genomen op diver se verzoekschriften. Als wij zien, dat het adres van ons lid Smidtman zonder meer voor kennis geving is aangenomen, omdat adressant U stelt toch ook prijs op een merk dat volledige garantie geeft voor niet te vergelijken kwaliteit en fijnste grondstoffen Vraag dan Blue Band, alleen Blue Band, uitverkoren door tienduizenden huisvrouwen, die zuinigheid combineeren met kwaliteit en smaak. VE R SC H BBM8-C niet aannemelijk zou hebben gemaakt volgens de Kamercommissie, dat te zij nen aanzien in strijd met de geldende regelen zou zijn gehandeld, dan is dit ten eenmale niet waar. Zoo ook in de gevallen van onze leden C. Koopman en G. Zwarts. In al deze adressen is wel duidelijk naar voren gebracht, dat tegenover hen onrecht vaardig wordt gehandeld en dat hun recht hun stelselmatig wordt onthou den. Uit de verslagen van de Kamercom missie blijkt ons duidelijk, dat de com missie heelemaal geen studie heeft ge maakt van de klachten en grieven, in de adressen van bedoelde personen naai voren gebracht. Ware dit wel het geval, dan zou de commissie in het minste geval tx>CJ) zeker een ernstig onderzoek hebben moeten instellen, wat ook niet is ge beurd. In het geval van ons lid Hulzebos is de Kamercommissie heelemaal de kluts kwijt. Adressant heeft reeds jarenlang een uitkeering. Hij wordt echter tekort gedaan door den minister, waar hij recht heeft op een hoogere uitkeering. De Kamercommissie deelt echter aan de Kamer mede, dat Hulzebos aan de Kamer verzoekt toekenning aan hem van een uitkeering als mobilisatie- slachtoffer te willen bevorderen. Dit nu is geheel bezijden de waar heid. Hulzebos komt in zijn adres tot de Kamer met een verzoek om recht- doening in zijn geval, waar hij te weinig ontvangt. Dit is dus heel iets anders. Ook uit dit verslag van de Kamer commissie blijkt weer duidelijk, dat zij heelemaal geen nota van den inhoud van dit adres heeft genomen. Nu hebben wij weer het adres van den raad van Smallingerland om hals zien brengen. Ook hier is geen nader onder zoek ingesteld en alleen de meening van den minister weergegeven. En dan is men nog op zijn teentjes getrapt ook, zooals de rapporteur, de heer Rutgers van Rozenburg, duidelijk liet uitkomen. Wij vragen: wat blijft er op deze wijze over van het vertrouwen, dat de Kamer afgevaardigden ons bij de verkiezingen vragen? Is dit ernstig werken? Ons mobilisatie-slachtoffers wordt elke beroepsinstantie onthouden, het geen een misdadiger zelfs nog is toege staan, terwijl deze tevens nog een ver dediger krijgt toegewezen. En als onze leden dan ten einde raad, bij gebrek aan een beroepsinstantie, bij de Kamer hun beklag doen, worden hun verzoekschriften niet met den noodigen ernst behandeld, maar wordt alles ge daan om de aanhangig gemaakte zaak in den doofpot te stoppen. Is het wonder, dat "op deze wijze het vertrouwen in de regeeringsautoriteiten hoe langer hoe meer verdwijnt? Op deze wijze zal er nooit een einde komen aan het 'leed van de mobilisatie slachtoffers en noodzaakt men ons hier op steeds weer de aandacht te vestigen. Als de regeering werkelijk eerlijk handelt, wat kan er dan op tegen zijn, dat de zaken van de mobili. atie-slacht- offers onpartijdig worden afgehandeld, zoo vragen wij. INGEKOMEN PERSONEN. M. P. Versteege, R.K., controleur, Stations straat 65, van Noordwijkerhout. R. Hirsch, Isr., concertzangeres, van Houtenkade 8, van Heiloo. T. Prinsen, R.K., huishoudster, Zeglis 51, van Purmerend. M. Melich, R.K., hulp in de huishouding, Kennemer- straatweg 11, uit Oostenrijk. H. de Windt, G.Kslager, Stationsstraat 31, van Leeuwar den. J. S. de Ree, R.K., dienstbode, Kenne- merstraatweg 155, van Sneek. G. Lebbing, N.H., decorateur, Oudegracht 192, van Oudorp. S. C. van 't Hoff, R.K., Baan- singel 10a, van Velsen. Chr. Hoek, R.K., dienstbode, Omval 55, van Bovenkarspel. A. Koning, R.K., dienstbode, Nieuwstraat 13, van Egmond-Binnen. L. Bruna, R.K., gra nietwerker, Oudegracht 216, uit Italië. A. Jorritsma, N.H., dienstbode, Wilhelminalaan 11, van Sneek. H. T. A. van der Loos, R.K., advocaat en procureur, Nieuwlander- singel 53, van Uitgeest. T. Strikwerda, N.H., van der Lijnstraat 5, van Hoorn. F. A. Clements, N.H., Uitenboschstraat 110, van Heukelum. J. A. S. van der Heijden, R.K., vertegenwoordiger in automobielen, Oude gracht 287, van Wageningen. G. P. Hool- werf. R.K., groente enter, Luttik-Oudorp 40, van Amsterdam. A. Tix, E.V., dienstbode, Kooltuin 9a, van VGravenhage. B. Mijn- ders R K., schoenmaker, Spoorstraat 10, van Deurne. C. W. Wolff, RK., gezaghebber B Ben echtg. en dochter, Snaarmanslaan 23 inw., van N. O. Indië. P. Kramer, N.H., zonder beroep, en echtg., Kruislaan 14, van Heiloo. J- C. van der Linde, geen, zonder beroep, Visscherslaan 2, van Amsterdam. VERTROKKEN PERSONEN. A. A. J. Verhoeven, R.K., winkelchef, en echtg., van v. Houtenkade 36 naar Heiloo. C. G. van Rijn, N.H., z.b., en echtg. en kin deren, van Bergerweg 136 naar Bergen (N.-H.) A. de Geus, N.H., dienstbode, van Stationsweg 40 naar Koedijk. J. Snel, geen, leerling-verpleegster, van Bleekerskade 10 naar 's Gravenhage. - C. Bakker, R.K., ver tegenwoordiger, en echtg., van Druivenlaaa 34 en St. Josephstraat 25 naar Heiloo. J. Jong R K., pakhuisknecht, en echtg. en kin deren' van Popelmanslaan 39 naar Heerhttgo- waard. M. H. Koops, R.K., en E. Koops, geen, van Karnemelksbuurt 16 naar Oudorp (N.-H.) A. Nannings, R.K., leerling-ver pleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar Hoorn. P. J- de Wilde, geen, z-b., van Wil helminalaan 6 naar Amsterdam. M. M. Pater, R.K., van Dijkgraafstraat 44 naar Haarlem. C. M. A. Kiepe, R.K., leerling verpleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar Bergen op Zoom. H. W. M. Joosten, R.K., leerling-verpleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar Rotterdam. E- Karei, R.K., leer ling-verpleegster, van y. Everdingenstraat 18, naar Bovenkarspel. C. M. Tromp, R.K., leerling verpleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar Castricum. E. W. Houtkooper, geen, caféhouder, van Westdijk 4 naar Does burg. L. J. P. Smeets, R.K., banketbakker, van Snaarmanslaan 6 naar Zijdewind. E. E. Keet, R.K., van Emmastraat 12 naar Laren (N.-H.) F. J. C. van Don, RK., winkelier, van Cabeljaustraat 6 naar Den Helder. M. C. de Jong, R.K., dienstbode, van Nieuwstraat 11b naar Oudkarspel. W. M. Paauw, R.K., leerling-verpleegster, van v. Everdingenstraat 18 naar Bloemen- daal, Aerdenhout. J. J. van Lienen, N.H., kantoorbediende, en echtg., geen, van Klein- Nieuwiand 9 en Houtweg 22 naar Heiloo. - R. Tolsma, N.H., z.b., van Nïeuwpoortslaan 47 naar Heiloo. M. Hoogeland, R.K., dienstbode, van Ritsevoort 46 naar Oudorp. P. J. Roest, R.K., religieuse, van v. Ever dingenstraat 18 naar Rotterdam. A. C. Keijsper, R.K., zonder beroep, van St. Anna- straat 5 naar Haarlem. H. Loof, N.H., schrijver, van Lindenlaan 104 naar Wierin- gen. P. Peereboom, N.H., schipper, en echtgen., geen, en kinderen, van Tulpstraat 6 naar Zaandam. M. J. Bakker, R.K., dienst bode, van Oudegracht 74 naar Purmerend. Aan de Dammers I In onze vorige rubriek gaven wij ter Oplossing probleem 1361. Stand. Zw. 10 sch. op: 2, 6, 8, 9, 11, 12, 20,21, 26, 30. W. 10 sch. op: 22, 23, 31, 32, 37, 38, 42, 43, 44, 48. Oplossing. 1. 23—18 1. 12:23 2. 32—28 2. 23 41 3. 42—37 3. 41 32 4. 38: 7 4. 2:11 5. 44—39 5. 26:37 6. 48-42 6. 37 :48 7. 39—34 7. 48 17 8. 34:21! Toen wit in onderstaande positie p: ÉÉ1 WM. door George Owen Baxter. Naar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. 9). HOOFDSTUK VIII. Na het diner kwam neef Edgar weer op het onderwerp van den middag terug. Zij dronken hun koffie en rookten een sigaret en toen zij opstonden legde neef Edgar een hand op Geraldi's arm. „Ik heb mijn armen vriend weer gespro ken vanmiddag", zeide hij. „Hij is radeloos. Arme kerel! Een werkelijk fijn mensch, een intelligent, welopgevoed en beschaafd mensch, en toch loopt hij gevaar om door de kuiperijen van een schurk en een gek te gronde te worden gericht.. De misdadiger is dubbel gewapend door zijn verachting voor de wet, Geraldi! Maar laat mij nog eens herhalen de prijs van tienduizend dollar zou nog verhoogd kunnen worden! Een beetje verhoogen?" Geraldi keek hem aan. „U zoudt mij een voorschot toevertrouwen?" „Juist, juist! Laten wij zeggen van vijf duizend dollar!" „U gelooft dus, dat er iets eerlijks in mij schuilt?" „Mijn waarde jonge man!" „Geloof mij dan", zeide Geraldi, „die eerlijke trek in mij belet mij cok om iemand voor welken prijs dan ook te dooden!" Bij deze tweede weigering spreidde neef Edgar beide handen uit. „Mijn arme vriend!" zeide hij, „hoe wanhopig is hij!" „Kijk eens hier", zeide Geraldi nuchter, „als u een moordenaar noodig hebt, is'het niet moeilijk er een te vinden. En dan in de ze stad! Chalmers' hotel is er vol van!" „Ruziemakers en brute stommelingen", zeide neef Edgar met een stem, waarin wat van de gemoedelijkheid had plaats gemaakt voor een metalen klank. „Dick Renney is geen bruut en geen stom meling", zeide Geraldi, „hij zou u wel lij ken". „Reni.y? Renny? Is hij daar?" „Hij werd verwacht, geloof ik"! „Ah", zeide neef Edgar. Hij deed geen poging om zijn voldoening te verbergen en Geraldi was er over verwonderd, dat de dikke man zoo weinig tact toonde, of hij zou werkelijk moeten optreden als agent van een ander persoon. Een vuil zaakje in elk geval, maar het was niet de eerste keer dat menschen zich aan Geraldi in hun ware gedaante vertoond hadden en den duivel van binnen hadden laten zien. Zij meenden dan, dat zij spraken tot een bloedeigen broe der in het vak en konden niet begrijpen, dal voor hem misdaad een kunst was. Zij gingen naar de bibliotheek, waar me vrouw Asprey met een handwerk bezig was en Louise met de kin op de hand gesteund in het vuur staarde. Neef Edgar liep wat heen en weer en verontschuldigde zich toen; hij zou binnen een paar minuten terug zijn. Geraldi was benieuwd te weten of hij misschien naar het hotel van Chalmers ge gaan was om Dick Renny te zoeken; hij had wel vreemder dingen meegemaakt. Zij zouden een prachtig stel vormen, dacht Geraldi, de kalme, gladde neef Edgar en Dick Renny, een en al vuur een echte fret in zijn bloeddorstigheid. Plotseling hief Louise Asprey het hoofd op en keek hem aan. Toen zag hij dat haar moeder over haar handwerk was ingesla pen; zij maakte een steelsch gebaar, waarop Geraldi onmiddellijk opstond en dichter bij de deur ging zitten. Zij fluisterde niet, maar haar stem was verwonderlijk gedempt en zacht. „Het is bijna te gelukkig", zeide zij, „neef Edgar is weg en moeder slaapt. Ik moet nu met u spreken". „Bent u er zeker van dat uw moeder slaapt?" vroeg de fregatvogel. „Zij zou niet kunnen veinzen", zeide het meisje oprecht. „In de eerste plaats wenscht neef Edgar, dat u iets voor hem doet, is het niet?" „Ik heb geweigerd". „Ah ik wenschte, dat u hem eenvou dig aan het lijntje gehouden hadt. U kunt niet vertellen, wat het was?" „Hij heeft het in vertrouwen gezegd". Zij keek Geraldi verwonderd aan, getrof fen door den loyalen trek van onkreukhare eer in dezen beroepsmisdadiger. „Vanmiddag begon ik u iets te vertel len". „Ja", zeide Geraldi, „en ik hoop de rest ook te hooren". „Het is nu gemakkelijk voor mij om te spreken, anders zou de geschiedenis u te buitensporig schijnen! Maar om te begin nen meet ik u zeggen, dat, hoewel mijn va der niet hier is, hij niet dood is Tenminste, wij hebben er geen bewijs van, dat hij dood is en kortgeleden kreeg ik een vermoeden, te antwoor- dat hij nog in leven is". Geraldi wachtte af zonder den. „Ik moet heel openhartig met u spreken óf anders in het geheel niet". Hij knikte. „Nu dan, de Asprey's hebben altijd een wilden trek in hun bloed gehad. Ik zeg u dit om het gedrag van mijn vader te ver klaren Er bestond geen beter mensch; hij was flink in zaken ook en hij werd bepaald rijk. Toen ging het slecht met eenige van zijn beleggingen, en wij werden bijna arm. Vader maakte zich ongerust en de zorg deed dien wilden karaktertrek, waarover ik sprak, tot uiting komen. Hij begon te spe len om zij'n verliezen goed te maken, eerlijk spelen natuurlijk, maar hoog en gewaagd. En dat spelen kostte hem natuurlijk nog meer geld; toen kreeg hij op een dag ruzie met een beroepsspeler. Ik denk, dat de man iets oneerlijks gedaan had met de kaar ten. Mijn vader doodde hem!" Geraldi boog zich een weinig voorover in zijn stoel; hij was niet zeer verwonderd óver dit nieuws. „Dat was vijf jaar geleden; tijdens het proces deden een aantal van mijn vader's vijanden hij was een man, die zich meer vijanden dan vrienden maakte, doordat hij niets onder stoelen of banken stak wend den zijn vijanden al hun invloed tegen hem aan. Ik geloof, dat hij zou vrijgesproken zijn, maar midden onder het proces werd hij zënuwachtig en ontsnapte uit de ge vangenis. Sedert hebben wij hem niet meer gezien. Toen hij weggeloopen was, werd zijn schuld als bewezen aangenomen; hij was een vogelvrij man. Dat is het eerste gedeelte van de geschiedenis". „Toen begonnen onze zaken een betere wending te nemen. Er waren twee of drie beleggingen van vader een in een Mexi- caansche zilvermijn in Chihuahua die goed begonnen te betalen. Wij werden we derom voorspoedig, maar er kwam geen tijding van vader. Toen kwam neef Edgar op het tooneel. Wij hadden hem nooit goed gekend; hij had veel gezworven en gereisd, moet u begrijpen. Hebt u zijn jachttrofeeën gezien? Moeder vertelde hem van haar moeilijkheden en hij was bijzonder medelij dend. Hij is zoo sterk en hard als staal, maar kan zoo zacht zijn als een baby. Hij was zoo medelijdend en begrijpend, dat moe der hem om advies begon te vragen; zij verzocht hem om bij ons te blijven en bin nen een maand liepen al onze zaken door zijn handen. En sedert dien dag heeft hij ons geen oogenblik verlaten; alle reke ningen, alle effecten en papieren gaan door zijn handen. U begrijpt dat, nietwaar?" „Ik begrijp het volkomen", zeide Geraldi. „Ik geloof, dat hij heel handig is in za ken en ik twijfel er niet aan, of al het geld heeft hij goed belegd, maar ik kan het ge voel met van mij afzetten, dat hij meer voor zichzelf werkt dan voor ons, omdat moet u dat ook nog vertellen omdat hij moeder wenscht te trouwen en de vorige week heeft zij hem dat beloofd, als wij vóór het einde van deze maand niets van vader zouden hebben gehoord". Geraldi hield den adem in. Hij had dit al gegist, maar niettegenstaande zijn ergernis luisterde hij rustig verder. (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 14