Moordaanslag
te Rotterdam.
Huurverlaging.
DE PRINSES WOONT
HUWELIJK BIJ.
Tusschen jkvr.
Hurgronje en mr.
van Royen.
A. Snouck
dr. J. H.
WOELIG ZAANDAM.
Fascisten en communisten
slaags geraakt.
De Chineezenwijk in rep en roer.
Dader onvindbaar
NOOD DER HOTELS.
Verlaging bedrijfslasten.
Hecfdszaken
EEN VELDWACHTER IN HET
OOR GEBETEN
ZIJN HUISHEER GEDOOD.
Twaalf jaar geëfscht.
GEYSENDORFFER'S VAARWEL.
3 boete geëischt omdat hij
zijn ouders groette en daarbij
te laag vloog.
PADVINDERSMES EEN WAPEN?
JmiUeim
DE FREGATVOGEL
(Wordt vervulgd.)
De huur komt echter voor een kleine per
centage den eigenaar ten goede. Stellen wij
de helft van de huur noodig voor kapitaal-
dienst en 30 (varieerend naar bouw op
eigen of op erfpachtsgrond) voor overheids-
1 asten, dan blijft er 20 over voor het door
den eigenaar geïnvesteerde kapitaal voor
onderhoud en risico's. Tot heden heeft de
regeering geen cent verlaging gegeven voor
grondlasten en de gemeenten geen cent ver
laagd van de haar ten goede komende lasten.
Integendeel deze zijn de laatste jaren zeer
verhoogd, (waarbij zich plaatselijk groote
verschillen voordoen).
De minister verklaarde in de memorie van
antwoord, dat de verlaging van lasten zoo
moeilijk is, omdat openbare besturen bij
zulke verlagingen de begrootingen niet slui
tend zouden kunnen maken. Onder deze om
standigheden toch op huurverlaging van be
staande woningen aan te dringen, komt
practisch hierop neer, dat men de moeilijk
heden van de sluitende begrooting van de
openbare besturen naar den particulieren
huiseigenaar verplaatst.
Renteverlaging.
De staat heeft hare leeningen kunnen
converteeren onder 4 rentebasis en vele
gemeenten volgden haar daarin. Deze rente
verlaging is direct doorgegeven aan de „col
lectivisatie-bouw", zoodat deze de huren ver
lagen kon. De overheid liet echter alles na
om soortgelijke besparingen aan partculieren
ten goede te doen komen. Aldus is de reeds
bestaande oneerlijke concurrentie tusschen
bet particuliere bedrijf en de collectivisatie-
bouw verscherpt.
Naar mijn meening missen de autoritei
ten het moreele recht onder deze omstandig
heden aan te dringen op verlaging van hu-
ren voor particuliere woningen.
Doordat de gemeenten kunnen hebben
converteeren hebben de gemeentebedrijven
een beduidend lichte rentelast gekregen
Door de vermindering van loonen en salaris
sen en andere bedrijfskosten moeten de pro
ductiekosten voor deze publieke bedrijven
sterk zijn gedaald, dit geldt ook voor de
diensten, die de gemeenten verrichten, zooals
b.v. aanleg en onderhoud voor bestrating
enz. Een groot deel van de bedragen, die
deze overheidsbedrijven aan het publiek in
rekening brengen, moet door den huiseige
naar worden betaald (gemeentelasten). In
dien de gemeenten nalaten hare tarieven te
verlagen, minst genomen evenredig aan de
verlaging van eigen kosten en rente'asten
ontstaat economisch den figuur, dat de ge
meente aan den huiseigendom een extra last
huiseigenaar, anders gezegd, dat de ge
meente aan den huisiegendom een extra last
oplegt in een tijd. waarin de overheid zelve
aandringt op verlaging van huren Zeer
sterk spreekt dit b.v. bij het waterleidingbe
drijf te Amsterdam, waarvan de tarieven zoo
hoog zijn, dat op de basis van 20 ct. per
kubieke meter berekend, zijnde een prijs
waarin voor de gemeente natuurlijk winst
schuilt, vermoedelijk 40 meer in rekening
wordt gebracht, dan er geleverd wordt.
Nieuwbouw.
De overheid zoekt thans door nieuwbouw
den woningvoorraad uit te breiden om mede
aldus huurdaling van de hestaande wonin
gen te forceeren. Dit is een paardenmiddel!
Er is een groot woningoverschot, ook in het
minimale type, dat de overheid in de laatste
jaren toestond te bouwen, in bijna alle be
langrijke centra. Dit woningoverschot is
zeer geschikt om tot huurdaling te komen
Reeds thans worden de bestaande woningen
leeggepompt door de nieuwbouw. Eigenaars
van deze woningen worden reeds thans ge
noopt de huren te verlagen. Hierbij dient
bedacht te worden, dat de daling van de
bouwkosten gedurende de laatste tien jaren
beduidend grooter dan de afschrijving op be
staande woningen uit de huren mogelijk is
geweest.
De nieuwbouw zit dus reeds op lichtere
kapitaallasten. Bovendien is de rente van
nieuwere hypotheken lager dan van de lee
ningen van de twintiger jaren. Gevolg van
een en ander is o.a. dat de publieke lasten,
die grootendeels berekend worden op den
basis van de huur voor woningen uit de
twintiger jaren beduidend hooger moeten
zijn dan voor precies gelijke nieuwe wonin
gen, Dit alles stimuleert tot nieuwbouw, on
danks het bestaande steeds toenemende wo
ningoverschot. Maatschappelijk kan dit geen
voordeel zijn. Op deze wijze wordt de econo
mische basis van de volkshuisvesting wegge
slagen. De groote gevaren hiervan ziet niet
iedereen, al ware het slechts omdat, bijna
ieder, die zich voor de volkhuisvesting in
teresseert nog geïnspireerd is door de wo
ningnood, die jarenlang bestond. Een groote
over-productie op woninggebied moet lijden
tot een catastrophale huur en waardedaling,
waarbij in de eerste plaats het vermogen ver
smelt van de vele duizenden huiseigenaren,
die hun geld in de volkshuisvesting hebben
be egd. Veelal om 'het te onttrekken aan spe
culatieve ondernemingen. Is dit kapitaal
versmolten, dan is het hypothecaire crediet
aan de beurt, en zal noodwendig de volks
huisvesting, ondanks een overproductie op
den duur ontzaggelijk worden geschaad De
overproductie uit de jaren 1906, 1907 en
1908 is gevolgd door een langdurige ver
trouwenscrisis, die mede leidde tot den wo
ningnood waar onder ons volk in latere
jaren heeft gezucht, en die tenslotte zelfs
het staatscrediet ondermijnde. In de volks
huisvesting is plm. een derde van het natio
naal vermogen belegd. Hiermede te experi
menteeren zal met zekere voorzichtigheid
moeten geschieden.
Blijkens de officieele statistische gegevens
is er nog slechts een zeer matige huur
daling. De huiseigenaar weet meer van huur
daling mee te spreken. Voor hem geldt bo
vendien niet zoo zeer de bruto huur, die in
de statistiek verwerkt is, maar de netto huur,
dat is de bruto huur verminderd met wanbe
taling en schade door leegstaan. Voor zeer
vele huiseigenaars is de toestand reeds zoo
nijpend, dat zij de huren hebben moeter.
cedeeren aan hypothecaire crediteuren Hoe
wel de pandbrieven tegen lagere rente kun
nen worden geplaatst, wordt den huiseige
naar gedwongen een rente te betalen, die
jaren geleden in een hypotheekacte is vastge
legd. Het staat hem vrij zijn leening af te
lossen en een nieuwe te sluiten, maar dan
moet hij 4 a 4 ka onkosten betalen over
zijn vollen hypothecairen schuld. Weinig
huiseigenaars hebben zooveel geld vrij, dat
zij dit kunnen en zij, die nog liquide midde
len hebben, worden door die hooge conver
sie-kosten weerhouden. Daarbij komt, dat
voor nieuwe leeningen de hoofdsom veelal
lager wordt gesteld, dan de vroegere leenin-
gen. Al deze factoren werken een bevriezing
in de hand. Het is een maatschappelijk be
lang van de allereerste orde, dat, nu de geld
markt gelegenheid biedt, goedkooper geld op
te nemen, de huiseigenaar op de voordeelig-
ste en snelst mogelijke wijze daarvan ge
bruik kan maken. Ongetwijfeld zullen er
hypothecaire crediteuren zijn, met zoo groote
„naastenliefde", dat zij hun debiteuren vrij
willig ontheffen van conversie-verplichtin
gen cf van een deel van hun rentelast.. Ziel
kundig echter is het verklaarbaar, dat hy
pothecaire crediteuren gaarne profiteeren
van de omstandigheden.
Naar mij voorkomt, zal de regeering
eenerzijds ten behoeve van de soliditeit van
het hypothecaire crediet alles moeten vermij
den, dat het vertrouwen in dit crediet kan
ondermijnen.
Anderzijds zal de regeering alles moeten
doen, dat snelle aanpassing van rente- en af-
lossingslasten mogelijk maakt aan het tegen
woordige lage rente-niveau.
Tenslotte meende de heer van der Schaar
er nog op te moeten wijzen, dat de publieke
opinie zich begrijpelijkerwijze zeer sterk in
teresseert voor huurverlaging, maar dat .het
niet redelijk is dhartoe te geraken, uitslui
tend ten koste van den huiseigenaar. Deze is
ook staatsburger en heeft recht op bescher
ming van de overheid en niet op vernieti
ging door de overheid.
Gisteren om twaalf uur heeft H.K.H. Prin
ses Juliana de kerkelijke inzegening in de
Waalsche kerk te Den Haag bijgewoond van
het huwelijk tusschen jonkvrouwe A. Snouck
Hurgronje, met dr. J. H. van Royen, gezant
schapssecretaris aan het departement van
buitenlandsche zaken.
De bruid is een dochter van den fcjqretaris
-generaal van het departement van' buiten
landsche zaken, eh van mevr. Snouck Hur
gronje, geboren jonkvrouwe van Tets, dame
du palais van H. M. de Koningin.
Te Zaandam is het gisternacht weer tot
een botsing gekomen tusschen fascisten en
communisten, waarbij twee anti-fascisten
verwondingen opliepen, die echter niet van
ernstigen aard bleken te zijn. Te ongeveer
kwart over één was uit Amsterdam een
autobus gekomen met 28 man, welke later
met vier Zaandammers werd versterkt met
het doel, in de nachtelijke uren propaganda
geschriften te verspreiden. Zoolang dit ge
beurde in het westelijk gedeelte der stad, ging
het niet met incidenten gepaard. Toen men
echter de arbeiderswijken aan de Oostzijde
op dezelfde wijze wilde bewerken, kwamen
van alle kanten de politieke tegenstanders
opzetten, die door het communistische ge
meenteraadslid Makkinga waren opgetrom
meld. In een oogenblik tijds vlogen de straat-
steenen door de lucht en ontstond oen for
meel gevecht tusschen de beide partijen,
waarbij de ruiten van de omliggende huizen
het in de allereerste plaats moesten ontgel
den. Het hevigst woedde de strijd in de Ko
permolenstraat, hoek Schoolmeesterstraat,
waarbij de duisternis het soms moeilijk
maakte vriend en vijand te onderscheiden.
Twee mannen liepen verwondingen op. De
politie heeft daarop alle 32 fascisten aan
het bureau laten komen, en deze daar aan
een onderzoek aan den lijve onderworpen.
Naar de politie mededeelde, bleek geen hun
ner in het bezit te zijn van wapenen. Te vijf
uur in den morgen zijn daarop de Mussert-
mannen weer naar de hoofdstad terugge
keerd.
Gisteravond' heeft in de Chinee
zenwijk te Rotterdam, op Katen-
drecht, een Chinees een landgenoot
van hem met een revolver neer
geschoten.
Het drama gebeurde omstreeks
acht uur en speelde zich af in de
Delistraat voor pand 18, waar een
restaurant is gevestigd. Het slacht
offer is de 36-jarige Bo Tang Sai,
uit de Katendrechtschetraat.
De dader die wist te ontkomen, heeft het
slachtoffer in den onderbuik geraakt. Een
kogel is aan de voorzijde binnengedrongen
en heeft aan de achterzijde het lichaam ver
laten. Het slachtoffer is naar het ziekenhuis
aan den Coolsingel overgebracht, waar di
rect operatief is ingegrepen. Het slachtoffer
was gehuwd met een Hollandsche vrouw
en had drie kinderen.
De dader en het slachtoffer hebben op
straat staan praten en toen is plotseling het
eerste schot gevallen. Na het eerste schot
rende de getroffene het resaurant binnen,
achtervolgd door den dader In het restau
rant was een aantal Chineezen aanwezig,
die echter allen op de vlucht sloegen, daar
de dader nog eenige schoten loste. De da
der is daarop op de vlucht geslagen.
Gezegd werd dat de dader vermoedelijk
het perceel Delistraat 40 was binnenge
vlucht, in welk pand een groot aantal Chi
neezen verblijf houdt
Door de politie werd hier onmiddellijk
een onderzoek ingesteld en werden verschil
lende Chineezen meegenomen naar het post
huis op den Linker-veerdam. Bij hun ver
hoor, dat met behulp van een tolk geschied
de, ontkenden allen iets van de zaak af te
weten. Men bleef dus, zooals dit gemeenlijk
in Chineezen-zaakjes het geval is in het
duister tasten. Het onderzoek wordt nog
steeds voortgezet, van den dader heeft men
echer nog geen spoor kunnen vinden.
De getroffene en zijn vrouw waren reeds
geruimen tijd geleden gewaarschuwd dat
de man gevaar liep. Men brengt op Katen-
drecht deze moordaanslag in verband met
een Chineezen-moord die dezen zomer in
de Edisonstraat heeft plaats gehad. In
hoeverre dit juist is valt echter zeer moeilijk
na te gaan.
Het slachtoffer zou laat in den avond nog
gehoord worden.
Het spoor leidt naar Amsterdam.
In verband met den moord op een Chi
nees te Rotterdam, die gepleegd is door een
landgenoot en die waarschijnlijk Rottter-
dam is ontvlucht, zijn op het Centraal Sta
tion te Amsterdam posten uitgezet, om den
vluchteling, indien hij zich in de hoofdstad
vertoont, onmiddellijk aan te kunnen hou
den.
Zoo werd trein na trein afgewacht, doch
geen verdachte Chinees werd gezien. Tegen
12 uur trof de politie echter drie zonen van
het Hemelsche Rijk op de Stationsplein aan,
die niet in Amsterdam thuisbehoorde.
Een van hen droeg de bekende roode pin
datrommel, de tweede was een handelaar
in dassen en de derde een zeeman. Het drie
tal werd naar het bureau Warmoesstraat
overgebracht waar zij door een inspecteur
werden gehoord.
Ze bleken vrij goed Engelsch te verstaan.
De pindaman vertelde dat hij uit Utrecht
kwam, de tweede zou volgens zijn verkla
ringen te Den Bosch zijn geweest en hun
verklaringen waren, voor zoover dit thans
kon worden nagegaan, tamelijk nauwkeurig
en geloofwaardig.
De derde echter, de zeeman, was minder
pertinent .in zijn verklaringen. Zijn herinne
ringsvermogen liet hem blijkbaar zoo nu
en dan in den steek. Hij zou, vertelde hij,
in gebroken Engelsch, pas „van zee" zijn
gekomen. Hij gaf toe vanavond in Rotter
dam te zijn geweest. Telefonisch zijn uit
Rotterdam nadere gegevens door de politie
opgevraagd.
Het bleek, dat de dader waarschijnlijk
door zijn jaszak heen een revolverschot zou
hebben gelost. In de jszak van den dader
moest dus een kogelgaatje zijn. Het is wel
merkwaardig dat ook in den jas van den
gearresteerden Chinees zich een zak bevindt,
met geschroeide randen. Hij beweert ech
ter dat dit door een sigaret is gekomen.
De papieren van het drietal bleken, voor
zoover zij die bij zich hadden nlfeestal
bewaren zij hun paperassen in hun boarding
house waren in orde.
Op den zeeman is ook een brief gevonden
met de mededeeling dat hij niet meer aan
kon monsteren. Het is niet onmogelijk dat
deze tijding oorzaak is van de schietpartij.
Tegen 12 uur is nog een vierde Chinees
aangehouden die met den trein uit Rotter
dam kwam. Ook hem is een verhoor afge
nomen. De chineezen zijn ingesloten en
morgen zullen zij op transport gesteld wor
den naar Rotterdam om nader te worden
verhoord.
Wij ontvangen de volgende motie:
De afdeeling Amsterdam van den Neder-
landschen Bond van Werkgevers in Hotel-,
Restaurant-, Café- en Aanverwante Bedrij
ven „Horecaf", overwegende dat in de ver
schillende hotel-, restaurant- en cafébedrijven
een ware noodtoestand heerscht; dat de tal-
rije lasten, die door de Overheid aan het be
drijf opgelegd zijn, te eenenmale ondraaglijk
zijn geworden; dat slechts vermindering van
vaste lasten, waaronder in de eerste plaats
bedoelde overheidslasten, uitkomst brengen
kan;
draagt het bestuur op met de meeste
kracht alle stappen te doen, die tot een ver
laging van de vaste bedrijfslasten zouden
kunnen leiden.
Op 21 October j.1. zag de rijksveldwach
ter G. J. W. Francke uit Voorschoten, nabij
de Vink, de hem bekende gebroeders K. die
reeds herhaaldelijk verbaliseerd waren ter
zake van het zonder vergunning van B. en
W. van Voorschoten maken van muziek op
den openbaren weg (harmonicaspelen); hij
constateerde, dat hoewel hij een van hen een
kwartier te voren bekeurd had, zij wederom
in overtreding waren. Ditmaal trad hij op
het tweetal toe teneinde gebruik te nthken
van zijn bevoegdheid tot inbeslagneming van
het muziekinstrument. De bespe'er daarvan,
de 27-jarige H. K., liet zich dit instrument
zoo maar niet afnemen en verzette zich daar
tegen. Hij ging zelfs zoover, dat hij het hoofd
van den veldwachter naar zich tbe trok en
daarbij den man in het oor beet, zoodat dit
ernstig bloedde. Zijn broer, de 35-jarige los-
werkman W. K., hielp daarbij een handje
door te trachten den veldwachter den gum
mistok te ontrukken, althans dezen vast te
houden, zoodat de veldwachter er geen ge
bruik van kon maken.
De veldwachter, a's getuige gehoord, ver
klaarde dat de verdachten herhaaldelijk in
overtreding zijn. Zooals gezegd, was de twee
de verdachte een kwartier te voren verbali
seerd en toen gedroeg deze zich behoorlijk.
Het kwetsuur aan het oor, waarvan een stuk
je werd afgebeten, was van zoodanigen
aard, dat getuige eenige dagen onder genees
kundige behandeling is geweest.
Het O.M waargenomen door jhr. mr. v.
Asch van Wijck, noemde het optreden van
den eersten verdachte meer dan ergerlijk.
Deze beroept zich op zijn nervositeit, maar
deze moet hij dan maar leeren bedwingen.
Ook te Wassenaar is herhaaldehik proces
verbaal tegen het tweetal opgemaakt en men
hoopte dan dat zulks ter waarschuwing zou
strekken. Het blijkt wel dat het tegenoverge
stelde hier het geval i* Gezien deze omstan
digheden eischte spr. tegen den eersten ver
dachte 8 maanden gevangenisstraf.
Wat den broer betreft, deze beweert den
veldwachter te hulp te zijn gekomen, omdat
hij, de kracht van zijn broer kennende, vrees
de dat deze den veldwachter ernstig eed zou
kunnen doen. Maar zijn optreden, kort na-
dat hij zelf bekeurd was geeft een anderen
kijk op de zaken. Tegen dezen verdachte
eischte spr. twee maanden gevangenisstraf.
De verdedigers mr. A. M. Creutzberg en
mr. Utermöhlen, verzochten de rechtbank
rekening te houden met de moeilijke levens
omstandigheden van hun cliënten, die geen
werk konden vinden en nu met het bespelen
van een harmonica trachtten eenig geld voor
hun gezin te verdienen.
De rechtbank zal 27 dezer vonnis wijzen.
De officier van justitie bij de rechtbank te
Rotterdam, mr. H. A. J. Reumer, heeft gister
middag twaalf jaar gevangenisstraf geëischt
tegen een dertigjarigen slager uit Bergschen-
hoek, die op 6 Juli zijn huiseigenaar den 32r
jarigen H. G. de Man tijdens een ruzie over
het huurcontract heeft gedood. Den verdach
te was moord, subsidiair doodslag ten laste
gelegd.
Op 31 Mei was de bekende piloot Geysen-
dorffer als gezagvoerder eener vliegmachine
op weg naar Indië. Hij wilde zijn ouders, die
te Baarn wonen, een laatsten groet toewui
ven. Twee politie-agenten te Baarn hadden
de hoogte, waarop het toestel zich bevond,
geschat op 40 tot 45 M., althans op minder
dan 100 M. hoogte. Zij wisten toen niet, dat
Geysendorffer de gezagvoerder was van het
toestel. Maar omdat lager vliegen dan 100 M.
verboden is, werd er proces-verbaal opge
maakt.
Geysendorffer verklaarde gistermorgen
voor het kantongerecht te Amersfoort, dat hij
met 200 K.M. snelheid vloog en de getuige
heeft hem dus slechts eenige seconden ge
zien. Schatten is moeilijk zoowel van afstand
als van tijd. Even later zegt de populaire ge
zagvoerder: hij heeft mij geen halve seconde
kunnen zien.
De ambtenaar van het O.M. zeide, dat het
wel te schatten is of een toestel lager is dan
100 M Was dit niet zoo, dan was er nooit
een vervolging in te stellen. Eigenlijk, zoo
merkte de ambtenaar verder op, mag men
niet lager vliegen dan 400 M., maar de mi
nister heeft dispensatie verleend tot 100 M.
Geysendorffer verklaart dan, dat hij een
antennedraad van 50 M. had uithangen; hij
kon dus niet op 40 of 50 M. gevlogen heb
ben. Verdachte zelf schatte de hoogte op 125
Meter.
De verdediger, mr. E. Vogels uit Amster
dam, adviseur der Ver. voor Verkeersvlieg
tuigen merkte op, dat schattingen onbetrouw
baar zijn Dat hebben proefnemingen te Croy-
don bewezen. De hoogte van een machine is
zelfs door experts niet te schatten. Een piloot
als Geysendorffer, die zijn sporen wel heeft
verdiend, maakt toch zeker geen ongelukken
door te laag vliegen.
De ambtenaar eischte voor dit vaarwel en
tot ziens f 3 boete. Uitspraak over acht da
gen.
Voor het kantongerecht stond te 's-Herto-
genbosch vorige week terecht een padvinder
uit Almelo wegens overtreding van de wa
penwet. Hij had namelijk een padvindersmes
bij zich, waarmede hij op 20 Juli werd aan
gehouden.
De kantonrechter veroordeelde den padvin
der ter zake van deze overtreding tot 5.
boete.
Het verweer van den verdediger, de sub-
grifier bij de Bossche rechtbank, mr. E. La-
mers, was geweest, dat het wapen zuiver als
opluistering bij de padvinderskleeding dient.
Het ligt in de bedoeling van mr. Lamers,
in verband met het principieele van het ge
val, tot de hoogste instantie beroep aan te
teekenen.
door George Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
14)
HOOFDSTUK XII.
Geraldi had meer dan een uur op den
trein gereden en was dus dertig mijlen van
de stad verwijderd of misschien was meer,
waar vlak bij den voet van de helling, die
zj] nu volgden, was de trein een kleine groep
lichten gepasseerd en Geraldi was er tame
lijk zeker van, dat zijn prooi dit stadje zou
gebruiken als een uitgangspunt voor het
volgende gedeelte van de reis.
De maan kwam op; de oostelijke bergen
schenen wonderlijk dichtbij en even stijl als
rotsen van zwart steen, maar naar het Wes
ten, over zijn schouder heen, was het land
in mistgolven gehuld. Er was echter genoeg
licht om hem er op verdacht te doen zijn,
dat Renney misschien zijn achtervolger zou
kunnen zien; hij bleef verder achter, totdat
Renney's omtrekken voor hem uit een schim
werden, meer vermoed dan gezien
Het spoor boog wat ï.aar rechts in een
wijde, lange bocht en spoedig kwamen zij
tusschen de vlakke schaduwen van het dorp.
Renney liep tot dicht bij het station en Ge
raldi zag hem verdwijnen in een klein
nachtrestaurant, een van die gelegenheden,
welke gewoonlijk open zijn in een stad,
waar veel spoorwegpersoneel tezamen komt.
Door het berookte deurvenster zal hij Ren
ney zich voor de toonbank neerzetten en
vlug iets bestellen.
Geraldi stak daarop gerustgesteld de
straat over, waar het evenbeeld van dit eet
huis was gevestigd; de toonbank was be
dekt met wasdoek, dat door boenen en elbo-
gen tot flarden was versleten. De kellner-
kok keek geïrriteerd van zijn krant op, toen
hij Geraldi zag binnenkomen. Niets is spoe
diger bereid dan gehakt en dit bestelde Ge
raldi dus, tezamen met brood en koffie en
een stuk appeltaart. Het gehakt bestond
meer uit brood ert uien dan uit vleesch,
maar hij at het met geduld van iemand, die
wel eens met minder tevreden heeft moeten
zijn. Hij at zelfs met graagte, want hij
wist, dat dit mogelijk voor langen tijd zijn
laatste kans kon zijn, voodat hij weer in de
gelegenheid zou zijn om te eten
Toen hij zoo ongeveer de helft van zijn
maal op had, werd hij zich er van bewust,
dat de kok langs hem heen keek, terdijw het
kleine gebouwtje dreunde van een zachten,
maar zwaren voetstap. Geraldi keek over
zijn schouder en zag recht in dé twee loo-
pen van een afgezaagd -jachtgeweer, dat
door een man, zoo groot als Geraldi nog
ztlden gezien had, op hem gericht werd!
Het was geen groote, logge man, maar
eerder de doof de wol geverfde essence van
strijdkracht!
„Juist zoo, vriend" zeide hij, „jou zoek
ik!" 'J
„Waarvoor?" vroeg Geraldi.
„Wegens het bestelen van Chalmers in
Sankeytown! Dat is alles".
Geraldi draaide zich nog wat verder
om.
„Steek je handen op!"
„Zeker", zeide Geraldi, en van terzijde
zag hij nu, hoe een schaduw was binnen
gegleden door de achterdeur van het eet
huis. En hij had juist den tijd om met dien
blik den eenigszins hoogen schouder en het
voorovergebogen hoofd van Renney te her
kennen!
Renney had onder een zware handicap
met alle kansen in het voordeel van zijn
vijand het spel gespeeld en gemakkelijk ge
wonnen. Geraldi gaf dat in zichzelf toe en
stond toen op bevel van den waarnemenden
sheriff op en liet zich de handen achter den
rug door den kok, op aanwijzing van den
man der wet, vastbinden.
„Trek de touwen stevig aan", zeide de
sheriff, „dit is een knaap van olie en veeren
naar ze mij vertellen. Kom, jong, loop voor
me uit, je kunt den nacht in den pot of op
het kerkhof doorbrengen, zcoals je verkiest,
begrepen?"
„Ik weet, wanneer ik een man voor mij
heb", zeide Geraldi en liep gehoorzaam uit
het eethuis de straat op. Het was te laat
voor een menschenmenigte om hem te vol
gen; zij gingen naar de gevangenis, die tot
Geraldi's teleurstelling een klein modern
gebouwtje van zwaren steen was. De cellen
waren alle omgeven van een ingewikkeld
net van ondoordringbaar staal.
De cipier kwam het kantoor van den she
riff binnen en hiélp Geraldi fouilleeren; on
der vele uitroepen van vakkundige bewonde
ring werden eerst de sterke stalen staaf en
daarna een voor een de andere kleine werk
tuigen te voorschijn gehaald
„Zakken rollen? Verdorie, hij kon een
bank rollen!" riep de cipier uit.
De sheriff keet met stralende oogen toe;
hij zag in, dat zulk een vangst hem een of
ficieele goedkeuring zou bezorgen. Hij zag
toe, dat het onderzoek grondig plaats vond
en Geraldi moest zich ontkleeden en stond
te bibberen, terwijl elke inch van zijn klee-
ren met de handen nauwkeurig werd onder
zocht; toen werd hem toegestaan zich we
der te kleeden, waarop de sheriff de cel in
het midden van de groep uitkoos en met een
laatste waarschuwing aan den cipier ver
trok.
„Houd hem in de gaten, hoor, hij is zoo
glad als een aal; ik heb dat van iemand,
die hem kent"
De cipier bleef daarop eenigen tijd met
de lantaarn in de hand voor de cel staan.
„Waar heb je het vak geleerd?" vroeg
hij.
„Ik ben er mee opgegroeid", antwoordde
Geraldi.
„Altijd hetzelfde vak?" vroeg de cipier,
maar hij beantwoordde zijn eigen vraag
„Natuurlijk, het is altijd zoo hetzelfde werk,
altijd hetzelfde. Dat maakt het voor jullie
boeven zoo gemakkelijk om er in te vliegen.
Wat je eens doet, dat zul je meer doen; jul
lie hebt geen variatie. Verdikkeme, ik zou
meenen. dat jullie eens wat anders moest
probeeren!"
Geraldi keek naar zijn voeten, die stevig
geboeid waren; ook zijn handen werden
door sterke boeien omsloten.
„Vriend", zeide hij, „als het je hetzelfde
is, zal ik nu gaan slapen; ik moet den eer
sten trein pakken".
De cipier lachte. „Dat is dus de zes vijf
tien", zeide hij. „Misschien is het wel noo
dig, dat ik je een paar minuten te voren
wek!"
„Dank je", glimlachte Geraldi, „goeden
nacht".
„Goeden nacht, jong! De zes vijftien
dus!"
Hij ging grinnikend heen en ging in een
stoel zitten in een hoek van het celvertrek;
hij geeuwde een paar maal luid, de stoel
kraakte, toen hij het zich er gemakkelijk in
maakte en binnen een half uur snurkte
hij.
Een klok sloeg; zes zware slagen zonden
hun klanken in langzame golven door de
zware, vochtige nachtlucht. Geraldi, die in
diepen slaap op zijn brits lag, luisterde een
oogenblik naar het snurken van den nacht
waker en werkte zacht aan zijn handboeien.
Soepele handen kunnen zich aan de palmen
tezamen vouwen en smaller worden dan
de polsen; elk kind kan dat kunstje uitvoe
ren; het is zelfs eenvoudig voor groote men-
s„hen, als zij hun spieren lenig genoeg hou
den. Geraldi trok met gemak zijn handen
door de stalen boeien en legde die op de
brits.
Zijn voeten waren nu nog gebonden en
tusschen hem en de vrijheid waren nog drie
esloten deuren, die van zijn cel, die naar
et kantoor van den sheriff en die van het
kantoor naar de straat. Vanuit den '-innen-
kant van de zool van zijn rechter schoen
trok hij een klein, plat stalen lemmef, waar
mede hij ijverig aan het slot van zijn voet
boeien werkte; het mechanisme was prach
tig geolied en in een oogenblik gaf het ge
luidloos mee en stond Geraldi eindelijk
vrij.