Het de Marriix naar de kust
van zon en palmen.
I
Door deri mist naar Southampton.
%xdiopcoqcanwta
Q
HeuilCetan
Londen op weddingday.
Tj.
DE FREGATVOGEL
H.
Wij varen.
En de passagier, die midden in den nacht
wakker wordt vraagt zich een oogenblik ver
baasd af waar hij is en wat er eigenlijk
met hem gebeurd is. Hij ligt in een lang en
smal maar niet ongemakkelijk bed. Het trilt
en het wordt met de geheele hut en het ge-
heele schip met onweerstaanbare kracht
voortgestuwd.
Veel tijd om dat alles te overdenken is er
niet, want de Marnix schudt zijn passagier
al gauw weer in slaap.
Er is een tijd geweest, dat schrijver dezes
op een journalistieken zwerftocht met een
andere boot uit IJmuiden is gevaren. Dat
was een roestige trawler waar je gewekt
werd als het net met de klossenpees met don
derend geweld boven je hoofd op het dek te
recht kwam, waar je je niet meer hoefde te
kleeden omdat je al gekleed was en waar het
menu alleen uit pas gevangen visch bestond
omdat er niets anders aan boord was.
Op de Marnix is dat anders.
„Half negen wekken", heeft een hofmees
ter genoteerd en precies half negen laat
Soerati zijn bruine knokkels op de deur van
hut 123 neerkomen en komt vriendelijk grijn
zend binnen. Hij zet een kan heet scheerwa
ter in de waschtafel, trekt aan het hoofd
einde van het bed een verborgen tafeltje
neer en zet er een trekpotje, een kannetje
warm water, melk, suiker en een collectie
bisquit neer.
A's ik opkijk is hij, onhoorbaar op zijn
bloote voeten, weer verdwenen.
Dit is niet alleen een schip, maar allereerst
een drijvend hotel. De schoenen staan keurig
gepoetst buiten de hutdeur en in de lange
corridor zitten de inlanders op hun hurken,
gereed om bij het eerste bellesein de bevelen
van hun tijdelijken toewan in ontvangst te
nemen. Wie liever in zijn hut ontbijt heeft
slechts een menu te vragen en alles wat land,
zee en lucht aan smakelijk eten kunnen leve
ren is binnen tien minuten ter beschikking.
Vijf redacteuren treffen elkaar om negen
uur in de eerste klas eetzaal en onze zesde
tafelgenoot is de heer Ed. O. Serlé, oud-offi
cier van de „Nederland" en vertegenwoordi-
fer dier Maatschappij te Nice, onze „bewa-
er', zooals wij hem wel eens spottend noe
men, maar in werkelijkheid onze prettige reis
genoot, door wiens bemiddeling wij hier een
vrijheid van beweging hebben, welke geen
anderen passagier kan worden toegestaan.
Madoereezen staan met ondoorgrondelijk
gelaat achter onze stoelen en een hofmeester
stelt ons voor het moeilijke vraagstuk een
keuze uit de spijskaart te maken.
„Marnix van St. Aldegonde", Ontbijt Don
derdag 29 November 1934, le klasse, staat
er op gedrukt en het is ter kenschetsing van
de overdaad in dit luxe-hotel zeker interes
sant van het aanbod van spijzen en dranken
even apart melding te maken.
Wat zullen wij drinken? Er is Oost-Indi
sche Thee, Ceylon Thee, China Thee, Ijs
Thee, Koffie, Coffiëne-vrije-Koffie, Ijs Koffie,
Chocolade of Melk.
En wat zullen we eten? We hebben, wat
vruchten betreft, de keuze uit Grape Fruit, Si
naasappelen en Gestoofde pruimen met
Room, wat de melkspijzen betreft uit Gort,
Havermout, Karnemelk met Gort, Grape
Nuts en Maizena. Bij de warme gerechten
uit Haddock Grille, Gekookte Haddock, Ge
bakken Ham, Gebakken Lever, American
Hash, Gekookte Eieren, Spiegeleieren met
Ham, Spiegeleieren met Spek, Spiegeleieren.
Omelet met Tomaten, Gepocheerde Eieren,
Eieren h la Mornay en Pannekoek. Voor de
broodsoorten moeten we een keuze doen uit
Geroosterd Brood, Fransche Broodjes. Wee-
ner Broodjes, Wittebrood, Bruinbrooa, Rog
gebrood en Kripsbread. Verder kunnen we
kiezen uit Ontbijtkoek, diverse Jams, Honig,
Marmelade, Goudsche Kaas, Leidsche Kaas,
Edammer Kaas en Radijs, waarna voor h°t
koud buffet de keuze overblijft tusschen
Kalfsgehakt, Ham, Kalfsleverworst, Saucisse
de Boulogne, Ossetong en Gerookte Zalm.
Op de volgende pagina van het menu
staat dat alles nog eens in het Engelsch en
om het den inlandschen bedienden gemakke
lijk te maken, heeft elk gerecht een nummer
en kan men de maleische vertaling van elk
nummer aan de achterzijde van de' spijskaart
vinden.
Wie den eersten morgen komt ontbijten
zoo is het althans ons gegaan heeft
minstens vijf minuten noodig om een keuze
te doen, maar wie respect voor zijn maag
heeft schuift den volgenden morgen het me
nu al spoedig terzijde en vraagt om wat
brood met een stukje ham of tong en een
paar gekookte eieren.
Inderdaad, men heeft hier rekening te
houden met het uithoudingsvermogen van
zijn maag want om één uur wordt er weer
gegeten en het gedateerde lunchrrTenu bestaat
opnieuw uit 28 verschillende gerechten. Tus
schen ontbijt en lunch wordt aan dek of in
de salons een borrel of bouillon gepresen
teerd, tusschen lunch en diner kan men een
keuze uit diverse theesoorten, bisquits of ge
bakjes doen en cm zeven uur volgt het
eigenlijke diner, dat een minder overvloedige
keus geeft maar nog altijd uit een zes- ze
vental gangen bestaat, waarna in een der sa
lons de koffie gepresenteerd wordt.
De liefde van den man gaat door zijn
maag, zegt een oud-Hollandsch spreekwoord.
Als dat waar is zullen de mannelijke pas
sagiers van de Marnix met groote waardée-
ring aan dezen varenden hoorn van over
vloed terugdenken.
De we zouden het haast noemen over
dadige wijze waarop de „Nederland" aan
de eischen van de meest verwende gasten
voldoet, is een der grootste merkwaardighe
den, welke een passagier op den eersten reis
dag opvalt.
Van den buik van het schip naar de her
sens, naar de plek vanwaar alle bevelen uit
gaan, is een klim, die niet anders dan goed
op de spijsvertering kan werken.
Langs een breede wenteltrap komt men
bij de galerijen boven de eetzaal waar de
reusachtige vleugel staat welke door het
strijkje onder de maaltijden gebruikt wordt.
Men vervolgt deze trap naar de daarboven
gelegen étage waar zich winkel en kapsalon
bevinden, nog een étage hooger heeft men de
keus de muziekzaal, de rooksalon of de lees-
salon in te gaan. Dan voert een smalle, trap
naar het terrein van het zwembad en de
gymnastiekzaal, men komt op het Lido-dek,
dan nog een trap op en het heilige der heili
gen is bereikt.
Dit deel van het schip mag door geen an
dere passagiers dan de journalisten-worden
betreden en wij kunnen den kapitein van de
Marnix, den heer Mörzer Bruyns, den dicta
tor van dit drijvende wereldje, niet te dank
baar zijn voor de welwillende en gastvrije
wijze waarop hij ons hier op wélk oogen
blik wij dat ook wenschten heeft willen
ontvangen.
Hoog boven alle dekken is de breede brug
gebouwd, waar een matroos achter het com-
pas het stuurwiel omklemd houdt. Hij ziet er
uit of hij werkelijk in staat is het roer' om te
gooien, maar een officier-machinist zal ons
duidelijk maken, dat elke beweging automa
tisch overgebracht wordt op krachtige e'.ec-
trische machines, welke alleen maar in staat
blijken het roer van een schip als de Marnix
van stand te laten veranderen.
„Goeden morgen, kapitein".
„Goeden morgen, heeren, U treft het niet
erg, het is bijzonder mistig vandaag".
De man met de vier gouden mouwbanden,
waarboven de lus van het scheepsbevel, ver
liest geen oogenblik de aandacht voor alles
wat zich op den vaarweg vertoont. Hij heeft
zijn kijker aan een koord om den hals han
gen en zet hem onophoudelijk voor de oogen,
want er is een dikke, witte mist om ons heen
en in het druk bevaren Kanaal is opletten
een eerste vereischte. Een ver geluidssignaal
in den mist en zoowel de kapitein als de
eerste officier, de heer Graven, zoeken met
hun kijkers het kleine witte wereldje af.
„Daar heb je hem", zegt de kapitein.
„Precies", zegt de eerste officier.
Wij hebben er geen vermoeden van wat ons
in den weg komt, maar de kapitein heeft den
roerganger al een verandering van koers toe
geroepen. Links en rechts glijden we bijna
onzichtbare hindernissen Voorbij.
„Dat is een lichtschip", zegt de kapitein bij
het voorbijvaren van een massieven scheeps
romp. „Ik zal het U even laten zien". En in
de gezellige kaartenkamer onder het groen-
omkapte licht wijst hij met een punt van zijn
potlood precies de p'.ek waar wij ons bevin
den.
Een oogenblik maar, want dadelijk daarna
staat hij weer op den uitkijk.
„Halve kracht!"
De scheepstelegraaf wordt neergedrukt en
een bellesein bewijst, dat de officier-machi
nist onder in het schip het bevel heeft gekre-
„Een. oorlogsschip", zegt de kapitein.
„Gepavoiseerd", vult de eerste officier aan
en even later trekt een grauwe massa ons
voorbij en worden vaag de'contouren van de
geschuttorens zichtbaar.
„Toet, toet", zegt Ver wég iets onzicht
baars.
Een schorre kreet van de Marnix is het ant
woord. Scherp turen de officieren naar a.le
kanten en onmiddellijk daarop is de tegen
ligger ontdekt.
Èen kort bevel, de koers van het schip is
onmerkbaar gewijzigd én we passeeren een
enormen baggermolen, werkeloos in den mis-
tigen morgen.
„Gepavoiseerd", zegt de kapitein.
Inderdaad, het is wedding-day in Enge
land.
Op het plat boven de brug is een matroos
geklcmmen en verweg boven het Lido-dek
staat er een tweede:
De kapitein geeft een sein en plotseling
blijkt er een kabel gespannen tusschen de
beide scheepsmasten en is de Marnix boven
de quarantaine-vlag over zijn geheele lengte
met kleurige vlaggen versierd. Wij naderen
de haven van Southampton en wie op een
bruiloftsdag, op bezoek komt heeft deel aan
de algemeene feestvreugde te nemen.
Het zicht is veel beter geworden, de wol
ken zijn weggetrokken en wij zien van verre
reeds de motorboot op en neer duikelen, die
den zeeloods aan boord zal brengen.
„Halve kracht!" commandeert de kapitein.
Een touwlader bengeltlangs den wand en
als de loodssloep terzijde ligt klimt een jonge
man in uniform lenig als een kat tegen den
hoogen scheepsromp op waar een sterke hand
hem aan boord trekt.
„Piloot aan boord kapitein", zegt de ma
troos van den uitkijk,
„Volle kracht!" commandeert de kapitein.
De telegraaf rinkelt en de loods neemt na
een korte begroeting zijn plaats op de brug
in.
Hij tuurt ingespannen naar alles wat hem
op de groote watervlakte den weg kan wij
zen, naar tonnen en lichtseinen, naar de
strooming en de kleur van het water en geeft
zoo nu en dan een aanwijzing.
„Magnetisch", commandeert de kapitein,
die de koersverandering, aan den roerganger
toeroept.
Wij varen sinds eenigeh'tjjd Jhngs de' kus
ten van Wight.
1 Het is heuvelland waaruit hier en daar de
kleurvlekken van een'gebouw'zichtbaar wor
den. Over eensmal weglint kruipt iets
zwarts, dat dood'een kijker opgenomen een
auto blijkt.
Wij krijgen'hét gevoel,' dat wij 'spoedig
weer vasten wal onder dé vöeten zullen heb
ben. -
De zêeloods is vervangen door de haven
loods en weldra komen de contouren van
Southampton naar voren. Steeds scherper tee
kenen schepen en gebouwen zich af en de
eerste officier wijst ons 'de Oceaanstoomers
der groote maatschappij én, die hier een lig
plaats hebben gevonden.
Een- en twee-pijpers met de reddingssloe
pen in lange rijen achter elkaar, liggen de
machtige zeekasteelen in vlaggentooi langs
de onafzienbare kaden.
De havenloods Iaat de Marnix zwenken,
sleepbootjes houden den reus in toom en
langzaam en voorzichtig naderen wij den
breeden wallekant, waar behulpzame han
den de trossen vastmaken.
De passagiers zien hun vertouwen niet be
schaamd.
Wij zijn prachtig op tijd en zonder onge
lukken in Engeland aangekomen.
In den muzieksalon is gelegenheid Hol-
landsch g;eld voor Engelsene ponden te wis
selen en in den rooksalon kijkt een ernstige
immigration-officer onze passen na en geeft
door zijn stempel de toestemming, dat, wij
aan land mogen.
Vrijdag 21 December.
HILVERSUM, 301 M. (8— 12.—
4.-8.- en 11.-12.- VARA, de
AVRO van 12.-4 en de VPRO
van 8.—11.— uur). 8— Gr-:Pb
10.— VPRO-morgenwijdmg. 10.13
Deel. C. Rijken. 10.30 Gr.pl. 11.—
Verv. deel. 11.15 Gr.pl. 12.-Staf-
muziek van het 6e R. I. ud Breda,
olv. L. de Morée. 2.Voordracht
door Ank v. d. Moer en 2r-pl-
Uit Heek', Utrecht; John van
Brück en zijn orkest. 4.— Kniples.
4.45 Gr.pl. 5.— Voor de kinderen.
5 30 De Zonnekloppers olv. Oor
Steyn. 6.- Gr.pl. 6.30 Orvitropia
olv. J. v. d. Horst. 7.15 Triocon
cert. 7.30 Dr. H. Brugmans: Marx.
7.50 Gr.pl. 8.— Dr. J. EHerbroek.
De waarde van het geloof. 8.J0
Concert. 9.— Lezing mej. mrM.
A. Klomp. 9.30 Verv. concerb 10.—
Vaz Dias., Vrijz. Godsd. Persbu
reau. 10.15 Deel. Ada Geyl. 11.—
Jazzmuziek (gr.pl.) 11.30—12.
Gr.pl.
HUIZEN, 1875 M. (NCRV-uitz.)
(Alg. progr.) 8.— Schriftlezing en
meditatie. 8.159,30 Gr.pl. 10-30
Morgendienst olv. ds. A. D. Mee-
ter. 11.—12.— Orgelspel Mac
Crafford. 12.15 Gr.pl. 12.30 En
semble v. d. Horst en gr.pl. 2.15
Chr. Lectuur. 3.-3.45 Zang Co v.
d Mark, mmv. Th. v. d. Pas,
piano en gr.pl. 4.— Deel. en gr.pl
5.NCKV-Harmonie-orkest o.l.v.
P v. d. Hurk en gr.pl. 6.30—7.
Causerie A. J. Herwig. 7.15 Gr.pl.
7.30 Causerie A. Kuiper. 8Vaz
Dias. 8.05 Federatie Diaconieën
Ned.'Herv. kerk: mmv. M. Hem
mes, viool. A. Swets, viool. A. Bon-
genaar, piano en sprekers. 9.50
Gr.pl. 9.55 Vaz Dias. 10— Chr
Gem. koor „Sions Lofzang", A'dam
olv. G. ter Braake, m. m. v. H.
Schouwman, tenor en strijksextet.
11.—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35—
10.50 Morgenwijding. 11.05 Orgel
spel Reg. New. 11.50 Het New Vic
toria Orkest olv. S. Phasey. 12.50
BBC-dansorkest olv. Hall. 1.35
Kamermuziek. 2.20 Jaarlijksch
Banket van de Kleine Londenaars.
2.50 Gr.pl. 3.35 Lezing. 3.55 BBC-
Northern Orkest o. 1. v. Morrison.
4.35 E. Colombo en zijn orkest
5.35 Het Squire Celeste Octet. 6.20
Ber. 6.50 en 7.10 Lezing. 7.30
Koorconcert. 7.50 BBC-orkest o.l.v.
J. Lewis. mmv. F. Phillips, bariton
8.50 „The little boy", spel van
Delafield. 9.50 Ber. 10.20 Voordr.
10.35 BBC-orkest olv. P. Hinde-
mith, mmv. Irene Kolder, piano.
11.35 Voordr. 11 4012.20 Harry
Roy en zijn band.
PARI IS (RADIO-PARIS), 1648 M
7 20 en 8 20 Gr.pl. 12.50 Goldy-
orkest. 8.20 „Tragaldabas", spel
Vacquerie. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORG. 1261 M. 1120
—1.20 Strijkorkest olv. Andersen.
2— Zang en piano. 220—4,—
Concert uit rest. wivex. 7.30 Viola
da gamba-recital. 7.50 Hoorspel.
8 35 Gr pl. 8 45 Omroeporkest olv.
Gröndahl. 10.25—11 50 Dansmu
ziek.
KEULEN, 456 M. 5.20 Gr.pl.
6 35 Gr.pl. 11.20 Weragkamer-
orkest. 1.35 Bioscooporgelconcert
A Wolf 3.20 Omroepklemorkest o.
1 v Wikken. 5.10 Omroepkinder-
koor. 7.35 Van de DeutschLs.: Om
roepkoor, -orkest en solisten o.l.v.
Görner. 8.20 Zigeunermuziek.
10 20—11-20 Gr.pl. en Omroep-
vrouwenkoor olv. Breuer.
ROME, 421 M. 8.05 „Les cloches
de Corneville", operette van Plan-
quette. Leiding R. Josi.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pl. 1.30-2.20 Omroep
orkest olv. Gason. 5.20 Dansmu
ziek. 6.20, 6.50 en 7.35 Gr.pl. 8.20
Omroeporkest o.l.v. Gason. 9.20
Hoorspel. 10.30-11.20 Dansmu
ziek. 484 M.: 12.20 Omroeporkest
olv Gason. 1.302.20 en 5.20
Gr.pl. 5.45 Pianorecital. 6.35 Gr.
pl. 7.35 Saxofoon-kwartet. 8.20
Symphonieconcert. 10.30—11.20
Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.35 „Engel. Heilige, Hirten
Kerstspel van W. Berten, mmv. so
listen, koor en orkest. 8.20 „Schwar-
zwaldtannen", hoorber. uit Freu-
denstadt. 9.20 en 10.05 Ber. 10.20
—11.20 Dansmuziek uit Breslau.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lim 2: Huizen
Lijn 3: Keulen 7.50—12 20,
Parijs Radio 12.2013.40, Keulen
13.40—14.05, Lond. Reg. 14.05
15.20, Keulen 15.2016.50. Lond.
Reg. 16.50—17.20, Brussel (Fr.)
17.20—18 20, Stuttgart 18 20—
19.35, Leipzig 19.35—21.35, Brus
sel (Fr.) 21.35—22.20, Boedapest
22.20—22.50, Weenen 22.50—24.—
Lijn 4: Parijs Radio 805—
8.50, Droitwich 10.3518.50, Lond.
Reg. 18.50—19-50, Droitwich-19.50
—20.50, Luxembourg 20.50—22.35,
Droitwich 22.3524.
O
Er is sprake van het gebruikelijke uitstapje
naar Wight, maar Londen waar de Duke of
Kent en Princess Marina dezen morgen als
man en vrouw door de straten zijn gereden,
heeft op dit oogenblik de grootste aantrek
kingskracht.
De vrouw van een Indisch kolonel en een
industrieel uit Amsterdam sluiten zich bij ons
groepje aan en in twee taxi's stuiven we even
later door de weinig pittoreske straten van
de oude havenstad waar 't hardnekkig links-
houden der chauffeurs ons ieder oogenblik
een botsing doet vreezen.
Precies op tijd tuimelen we een trein in en
na twee uur sporens verlaten we Waterloo-
station om met de diepe, automatisch voort
glijdende trappen naar den underground af
ie dalen, die ons naar het hartje van de stad
rijdt.
Londen is nog in feeststemming, wat zich
niet door rumoer of muziek uit, maar door
een onoverzienbare menigte in de versierde
straten. Bondsstreet, waar de stoet doorheen
trok, heeft een vlaggentooi aan alle gebou
wen. Kleurige slingers zijn over de breede
straat gespannen en in het midden daarvan
prijken reusachtige klokken van papieren ro
zen.
Wij rijden op de bovenverdieping van een
der karakteristieke bussen een half uur door
een mengsel van menschen, bussen en auto
mobielen, wij eten in een Liptons-tearoom en
wij zien in een overvolle Cineac de door alle
Engelschen in spanning verwachte wedding
film.
Het is nog niet veel bijzonders, de eerste
geluidsopname van het dien morgen gesloten
huwelijk.
Regen en mist hebben de beelden ondui
delijk gemaakt, maar de film geeft toch een
indruk van de geweldige menschenmassa, die
bruid en bruidegom met jubelkreten heeft
ontvangen.
Het is tegen half twaalf in den nacht op
Piccadilly levensgevaarlijk een straat over te
steken. Tusschen de duizendkoppige menigte
dringt een onafgebroken stroom van bussen,
auto s en motoren. Hier en daar loopen hoog-
gehoede heeren in eveningdress met dames
m bontmantels en avondjaponnen. Het is ka
rakteristiek Londen waar wij ons doorheen
worstelen, maar onze retours zijn bijna afge-
loopen en de underground brengt ons precies
twee minuten voor middernacht weer aan
Waterloostation.
In Southampton is om twee uur nog maar
één taxi beschikbaar. Vier journalisten zien
na een stevige wandeling de Marnix grooter
en mooier dan een van de hier parkeerende
Oceaanstoomers.
Het wandeldek is nog verlicht, een matroos
houdt de wacht "bij den ingang en bij het aan
boord gaan krijgen wij onwillekeurig het
gevoel, dat wij weer thuis zijn.
(Men zie voor het eerste artikel van deze
reeks de courant van Zaterdag 15 December
door George Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
19)
Er was een pauze en Geraldi nam intus-
schen de hut op, die er zeer arm uitzag;
slechts een geweer hier, een bijl daar, een
patronengordel aan den wand, maar ver
derop was een plank, beladen met boeken.
Een vreemde smaak voor een armen berg
bewoner; Geraldi verlangde er naar om
een blik op het gelaat van den grooten man
te kunnen werpen.
,,Je behoeft niet te antwoorden", zeide
Toomey. „Ik kan het wel raden geloof ik"
„Raad dan eens, vriend".
„Je hebt iemand gemold?" zeide de gast
heer onverstoorbaar.
Renney leunde voorover op zijn kruk.
„Iemand geschoten, hé?"
„Dat denk ik".
„Hoezoo?"
„Je ziet er uit als een handige jonden met
een revolver; ik ken het oog van een man
tamelijk goed".
De gastheer grinnikte, terwijl hij dit zei
de en zijn breede schouders schudden. Een
rilling liep langs Geraldi's rug bij het hoo
ren van dit gesprek en het zien van den gif
tigen trek om de lippen van den bandiet.
„Ik zie er erg gemeen uit, hé?" vroeg Ren
ney.
Er was iets in zijn stem, dat Toomey deed
omkijken. Geraldi verloor geen oogenblik
maar liep vlug en onhoorbaar om de hut
heen en ging voor de deur staan met zijn
colt in de hand, gereed om te schieten.
„Slechts?" zeide de vreeslooze reus. „Je
ziet er niet goed of slecht uit. Je ziet er
eenvoudig uit zooals .k zeide; ik heb alle
mogelijke soorten revolverhelden gekend en
heb zelf ook een paar schoten gelost! Maar
wat ik ook van je denk. je bent hier veilig,
jongmensch; ik heb nooit iemand van mijn
deur gejaagd en zal het ook nooit doen en,
eenmaal binnen heb je evenveel recht hier
als ik".
Het werd op hartelijken toon gezegd en
het deed Geraldi plezier om dat te hooren,
maar weer ging er een rilling langs zijn rug-
gegraat, toen hij de groote Robert Asprey
zich weer naar het fornuis zag omdraaien.
„Ik heb evenveel recht hier als jij?" her
haalde Renney. „Misschien wel een beetje
meer zelfs, amice!"
Hij hield een revolver losjes in zijn vingers
en Geraldi hief de zijne op voor het doode-
lijke schot. Toch aarzelde hij; hij kon in het
honderdste deel van een seconde handelen,
t rwijl Renney minstens dubbel zooveel tijd
noodig zou hebben; een genoegzaam ver
schil voor Geraldi om zeker van zijn zaak
te zijn.
Asprey had zjch omgewend, maar zonder
haast. Hij keek naar de revolver en naar den
man die haar hanteerde.
„Ben je voor mij gekomen, hé?" vroeg hij
ernstig.
Renney schudde zijn linker wijsvinger in
triomf tegen den reus.
„Ik heb zelfs nog geen broodkruimel of
een glas water van je aangeraakt, Asprey;
ik heb niets aangenomen. Je kunt mij niets
voor de voeten werpen".
„Behalve dat je daar als een lafbek een re
volver op mij richt".
„Je hebt zelf zooeven mijn vak voor mij
uitgekozen!", zeide Renney, de schouders
ophalend. Hoe stak hij zijn hoofd naar vo
ren als een fregatvogel! En wat een gloed
van satanische vreugde was er in zijn
oogen!
„Bij God", mompelde de groote man,
meer verwonderd dan verschrikt, „ik geloof
werkelijk, dat je trotse^ bent op dit kar
wei!"
„Dat ben ik", gaf Renney dadelijk toe. „Ik
heb menigen gladden streek in mijn leven
uitgehaald, maar dit is de gladste!"
„Vertel eens waarom", vroeg de ander
nieuwsgierig, „want het komt mij voor, dat
dit een van de eenvoudigste moorden zal
zijn, die ooit zijn bedreven. Ik was gewa
pend. toen ik je aan de deur ontmoette,
maar hing de revolver op, nadat je binnen
was. Wat maakt het dan zoo moeilijk?"
„Jij niet, Asprey", snauwde Renney,' „jij
bent een idioot geweest en daarom zul je
sterven. Maar er was een ander. Ik ben han
dige en snelle Lui ontloopen, maar hij was
de handigste en de sneMe: vervloekt, er
was een-.oogenblik, dat ik dacht, dat-ie mij
verslagen had!" -
„Hierheen komend?"
„Ja, hij was dé man, dien je dochter
zond".
„Zond zij iemand?"
»G, ja, zij zond hem en zij deed een goede
keus, maar ik rekende met hem af, zooals ik
ook met jou zal afrekenen. Ik schoot hem
van het dak van een trein en de gieren zijn
nu bezig met de overblijfselen tusschen de
rotsen van den Channing pas".
„Wel, God behoede zijn ziel", zeide de
reus langzaam. Maar wist mijn dochter,
dat ik in gevaar verkeerde?"
„Zij wist het of raadde het, ik weet het
Vrouwen kunnen veel raden Asprey,
je hebt nog een seconde te leven, heb je nog
iets te zeggen?"
„Waarom?" zeide de ander nadenkend
„Ik geloof niet, dat er iets te zeggen is; je
kunt je werk doen, vriend", en hij bleef zon
der vrees staan, den dood in de oogen zien-
dv, zooals die afgeteekend stond in de grijns
op Renney's gelaat.
vyerduiveld, als ik het niet bijna beroerd
vind om het te doen" zeide deze. „Het spijt
me bijna voor jou, Asprey, je komt mij voor
een flinke kerel te zijn, maar je bent niet de
eerste man, dién ik naar de hel zend. Adieu
Asprey!" En hij hief de revolver op.
HOOFDSTUK XVI.
Geraldi s vinger trilde aan den trekker,
maar toen wachtte hij die laatste fractie van
een seconde.
„Een oogenblik nog", zeide Asprey. de
hand opheffend.
„Goed", antwoordde Renney. „Gaan je
zenuwen kapot vriend?"
Geraldi kon Renney's handelwijze wel
begrijpen, want deze leefde niet alleen om
te dooden, maar ook om te zien, hoe zijn
slachtoffers den dood zagen naderen. Het
was om de angst op hun gezichten te lezen
en de verschrikkingen van hun zielen, dat
deze verdorven man zijn misdaden beging.
Asprey glimlachte; zijn moed evenaarde
dien van neef Edgar".
„Ik denk, dat mijn zenuwen zich nog al
goed houden tot dusver", zeide hij, „maar
ik zou je een paar vragen willen stellen in
het algemeen. Je kunt toch vrij antwoordenj
is het niet?"
„Zeker", zeide Rei.ney, terwijl hij de
schouders optrok. „Ik heb altijd gedacht,
dat niets zoo interessant is als te zien hoe
een man de hel kan zien open gaan; ik had
nog nooit zulk een goede gelegenheid als
nu".
Hij wipte zijn kruk achterover en zette
zich met de hielen in een naad van den
vloer schrap; intusschen nam hij Asprey
met hongerige oogen op. En toch gingen
zijn blikken nu en dan onzeker heen eri
weer; hij was ongerust. Aanvallen van ze
nuwachtigheid bekropen hem en maakten
hem beverig en bijna hulpeloos door een
overmaat van opgekropte zenuwkracht. Hij
viel Asprey in de rede, voordat deze zijn
vragen had kunnen uitspreken.
ko^oe ]e Praatjes vlug, hé! Maak het
„Moet je zoo gauw weer terug?" vroeg
Asprey, kalm als een rots.
„Weet niet je kunt het nooit weten. Hij
irff u-S 5enj»'an® v'u£ en zeker 'n a"es
hij deed verklaarde de moordenaar.
(Wordt vervolgd).