HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL Éll^Jll a mm mm Hl de fregatvogel S Provinciaal Tlieuws BERGEN. HOORN. Qememtecadei HOORN. JthaakcuBciek m&'m 5." mi, HeuUleUm N. I. S. U. 64*4, 62, 64; Amsterdam Rubber 87, 85 3/8, 88 3/4, 88; Deli Batavia Rubber 64 >4, 62 3/4, 66%; Oost Java Rubber 1101/4, 114 1/4, 1133/4 Deli Mij. 123, 120%>, 121*4; Senembah 123*4, 120 5/8, 122 3/4; Kon. Petroleum 134 1/4, 131 5/8, 132 3/4; Aku 31, 27 5/8, 29*4; Ford Automobielfabr. 239 5/8, 234, 239*4; Philips' 219 3/4, 221, 2201/4; Unilever 74, 72 3/4. Woensdagavond hield in hotel Kreb de afdeeling Alkmaar van de Vereeniging van facultatieve lijkverbranding een propaganda- avond, waarvoor als spreker optrad het hoofdbestuurslid, de heer dr. L. A. Radema ker, redacteur van het Vaderland te Den Haag. Toen de heer N. K. Bettink uit Alkmaar de bijeenkomst opende, waren een 25-tal be langstellenden aanwezig. De voorzitter deelde mede, dat de bedoe ling der bijeenkomst was om te komen tot op richting. van een afdeeling Bergen, en be toogde, dat hiervan meer kracht kon uit gaan, dan wanneer het 40-tal leden uit Ber gen bij Alkmaar bleef aangesloten. De vereeniging stelt zich o.m. als doel te trachten om de crematie door de wet te zien gesanctionneerd. Op 't oogenblik is elke lijk verbranding een wettelijke overtreding en kan deze worden tegengehouden. Gelukkig wordt de wet soepel toegepast en is nog nim mer een crematie verboaen. Toch zijn er ge vallen, die den nabestaanden van een over ledene financieel nadeel kunnen berokkenen en ook onaangenaam zijn. Wanneer een per soon uit de loonklasse tengevolge van een ongeval overlijdt, wordt krachtens de invali diteitswet 100 voor de begrafenis uitge keerd. Bij crematie wordt deze uitkeering ont houden. Wanneer een hooggeplaatst persoon overlijdt en bij de begrafenis zou de konin gin zijn vertegenwoordigd, blijft bij crematie die vertegenwoordiging achterwege. Na deze inleiding verkreeg de heer dr. Ra demaker het woord voor zijn te houden cau serie. Spreker betoogde, dat de vereeniging voor facultatieve lijkverbranding een betere lijk bezorging wenscht dan die van de begrafe nis, en dat de vrijheid van den burger door de wet wordt beknot. De vereeniging doet niets bijzonders, beoogt 't zelfde wat het graf doet; zij waarborgt de ware rust van de overledenen en zorgt bovendien, dat deze geen gevaar meer opleveren* voor de leven den er is echter een andere wijze om met de dooden om te gaan dan eeuwenlang de ge woonte was. Wanneer het leven uit het lichaam is geweken, levert de doode een ge vaar op voor de levenden uit een hygiënisch oogpunt, doch veelal denkt men niet wat ver der over wat men hetgeen hem 't liefst was, gebeurt. Lijkverbranding is al een oude ge woonte, doch eerst in zwang gekomen dooi de ontwikkeling van de techniek, waardoor een geslaagde lijkoven is tot stand gekomen. Vroeger was ook het proces duur. Voorts heeft de trek van menschen naar de stad de lijkverbranding bevordert. In de groote stad, waar soms kerkhoven in de bebouwing lig gen, leveren deze uit een oogpunt van hygië ne voor de stad een groot gevaar op. Spreker wees op de kerkhofbesmetting en hierdoor ontstane epidemieën tengevolge van water aders, die zich in den grond bevinden en de besmettingskiemen naar elders brengen. Uit voerig lichtte spreker deze gevaren toe. Van de voorstanders van lijkverbranding wordt veel kwaad gesproken. Men noemt ons ruwe materialisten en wetsovertreders. De begrafeniswet van 1869 zegt, dat de overledene begraven moet worden. Bij door lezing van de wet, blijkt, dat de wet wel toe staat, dat een arme drommel zijn karkas mag verkoopen ten behoeve van de snijkamer. Voor een oud-gediende van het vaderland, begiftigd met de Militaire Willemsorde, wordt een begrafenis met militaire eerbewij zen bij crematie geweigerd. De Nederland- sche Staat gaat nog verder en komt zijn wet telijke verplichtingen tegenover verzekerden bij lijkverbranding niet na; gelukkig stond de vereeniging in een dergelijk voorgekomen geval op haar post en heeft de kosten der cre matie betaald. Terwijl de wet zegt, dat wij wetsovertreders zijn, heeft bij de eerste lijk verbranding in 1914, toen hiervan proces verbaal werd opgemaakt en een vervolging werd ingesteld, de Hooge Raad uitgemaakt, dat dit feit niet strafbaar was, omdat de wet gever had vergeten iemand aan te wijzen, die voor de begrafenis verantwoordelijk is. De vereeniging heet „tacultatief", d.w.z.: „niemand wordt gedwongen, zich te laten verasschen. Gij zelt zult later met degenen, die U lief zijn, deze kwestie bespreken. Velen zeggen: „wat kan het mij schelen, wat er na mijn dood ge beurt". Spreker zegt voor diegenen hier niet te zijn gekomen, doch voor de hon derden, die afschrik hebben voor het geen in 't graf gebeurt; voor de men schen, die hiertegen opzien, om hen te verlossen van wat voor hen een nacht en dagmerrie is. Van den hygiënischen kant beschouwd, worden door lijkverbranding alle ziekte kiemen vernietigd en wordt het stoffe lijk overschot aan de aarde toever trouwd, dat voor geen enkel wezen meer gevaarlijk is noch gevaarlijk kan worden. Van dien kant bezien, winnen de voorstanders het van ieder tegen stander. Bezien van den economischen kant, wordt veel beweerd, dat de crematie al leen voor de rijke menschen is. Dit is een misverstand. Wanneer crematie duurder is, kan dit liggen aan de ver voerkosten. Het proces zelve is veel goedkooper dan welke begrafenis ook. Wanneer men lid is van de vereeniging, zijn de kosten 60.voor niet-leden 125. Men heeft maar één klasse en grafkosten zijn er niet. De asch kan men meenemen of hiervoor een plaats kiezen in den turnentuin Wanneer men lief heeft in den geest, heeft het huis geen waarde meer. Uit stof zijt Gij gekomen en tot stof zult Gij vvederkeeren. Men kan de stof teruggeven aan de natuur, of kan men deze begraven op het aller liefste plekje wat de overledene had, of overgeven aan de rivier of de baren der zee, waaraan spreker de voorkeur zou geven. Economischer is de crematie ook, omdat bij een begrafenis, evenals bij een bruiloft, de nabestaanden tegen over anderen goed voor den dag willen komen; soms jaren moeten de nabe staanden tengevolge der groote uitga ven krom liggen, hetgeen geen onge woon verschijnsel is. Bij crematie i6 de begrafenis-gewoon te zeer vereenvoudigd; in 't algemeen wordt de stoet eerst op Westerveld ge vormd en zijn geen volgrijtuigen of -auto's noodig. Dure kisten zijn ook niet noodig, slechts een zinken kist tegen woordig zelfs een houten triplexkist in verband met een technische herziening der ovens waarover een sierkist komt welke de begrafenisondernemer ver huurt. Een belangrijke factor uit economisch oogpunt is ook het feit, dat voor kerk hoven zooveel dure grond noodig is; 6 8600 H.A. wordt voor kerkhoven op deze wijize onttrokken. Op juridisch gebied staan de crema tie-voorstanders oogenschijnlijk zwak ker. Er wordt gezegd: „men moedigt de misdaad aan". De rechter heeft minder aan de asch dan aan het lijk. Evenwel zijn er vele maar's. Het lijk kan meer overtuigend bewijs opleveren wanneer het vermoeden tot misdaad er spoedig is en de opgraving zeer spoedig kan ge schieden. Evenwel zijn er vele vergif ten, waarvan moeilijk kan worden vast gesteld of het gift van buiten af is ge komen, dan wel is ontstaan in het lijk. Spreker licht dit met voorbeelden toe Arsenicum en blauwzuur leiden nooit tot rechterlijken twijfel bij aanwezigheid van doodelijke hoeveelheden, zijn zelfs uit asch beter aan te toonen. Uit de sta tistiek der criminaliteit is gebleken, dat uit een millioen opgravingen, slechts 2 tot 3 opgravingen geleid hebben tot vaststelling van de doodsoorzaak en de schuldigen. Het argument tegen ons is vóór ons geworden. Bij crematie heeft een dubbele lijk schouwing plaats. Geen stoffelijk over schot wordt tot den oven toegelaten, ten zij gekeurd en onderzocht door den be- handelenden geneesheer en een anderen dokter, die aangewezen wordt door den burgemeester van de plaats waar het overlijden is geschied. Zij verklaren, dat omtrent de doodsoorzaak geen twijfel bestaat; zijn ze het niet eens, dan moet «nk«l nummtf I 1.25 ontspanningslectuur dubbel nummer 1.90 I hoog goholto DB 2EBMEEU W-BERIE lom I" lodofo goodo botkhixd»! "•,krl'0^,ar VAN IOGHUM SLATERUS umnvlM N.V. SERV'RE eerst sectie op het lijk worden verricht. Dank zij de crematie, is de lijkschouw verbeterd. Men spreekt van poëzie bij een graf, doch dan denkt men niet aan het verder gebeuren. Kerkhoven worden na een ze keren tijd opgeruimd voor uitbreidin gen van steden en aanleg van wegen. De rust van het stoffelijk overschot is niet verzekerd, hetgeen spreker met meer dere voorbeelden accentueerde. Bij crematie verbrandt men niet; vlammen zijn.er niet; de oven wordt op een temperatuur van 1000 gr. gebracht en daarna afgesloten, waarna het stoffe lijk overschot eerst wordt ingebracht. Spreker zette het proces uitvoerig uit eigen waarneming uiteen. Spreker vond het veel gemakkelijker aan degenen die hem lief waren, te denken met de we tenschap dat hun stof werkelijk rust be- teekent, want aan de asch die overblijft is geen verandering meer mogelijk. Hierna behandelde spreker de crematie uit een godsdienstig oogpunt. Een ver keerd denkbeeld is het, den voorstander te betichten, dat deze een heidensche ge woonte wenscht te herstellen, of de op standing der dooden te willen voorko men. Er is volgens spreker niet één plaats in den bijbel aan te wijzen, die de crematie verbiedt. Uitvoerig en op zeer kiesche wijze weerlegde spreker deze ge dachten. Na nog even te hebben stilgestaan bij het balsemen van lijken, wat spreker het allerergste vond, werd de film van het crematorium met urnenhof en im- pluvium te Westerveld vertoond en eenige lantaarnplaatjes, die de verschil len aantoonen tusschen begrafenis en lijkverbranding. Hierna beantwoordde spreker enkele vragen, waartoe de aanwezigen in de gelegenheid waren gesteld en sprak een woord van opwekking tot aanslui ting, niet om invloed uit te oefenen op de wijze van lijkbezorging, doch ter ver krijging in het vrije Nederland van het recht, dat ieder na zijn dood kan be schikken over zichzelf, zooals hijzelf goed vindt. Nadat de voorzitter den spreker dank had gebracht voor diens causerie, wer den enkele huishoudelijke aangelegen heden besproken. Tot oprichting van een afdeeling Ber gen werd besloten. Dokter van Gelder en mevr. Boschvan Werkum verklaarden zich met den heer Kriller uit Schoorl bereid het voorloopig bestuur te vor men, en de leden uit Bergen en Schoorl binnenkort tot een bijeenkomst uit te noodigen tot verkiezing van een defini tief bestuur. "De vereeniging „Ontwikkeling" heeft haar derde bijeenkomst in dit seizoen belegd. De Parkzaal was wederom uit stekend bezet. De voorzitter, de heer Dorhout, deelde mede, dat in Januari a.s. voor de vereeniging zal optreden de heer dr. Schoup te Den Haag met het onderwerp: „Mijn ervaringen als jour nalist in Amerika". Hierna werd het woord gegeven aan den heer Tillema ter verklaring van de Apo Kajanfilm, door den heer Tillema met buitengewoon veel zorg en moeite op Borneo opgenomen. Deze film laat de zeden en gewoonten zien van Dajaks- stammen, terwijl ook de grootsche na tuur prachtig tot haar recht komt. Met de grootste aandacht werd de prachtige film gevolgd, die door den heer Mol, directeur der Multifilm op uitstekende wijze werd geprojecteerd. Niet te verwonderen dat deze avond bijzonder insloeg; er werd zonder uit zondering bijzonder genoten op dezen met recht genoemden „Ontwikkeling^ avond". De voorzitter bracht den spre ker dank voor zijn bijzonder geslaagne filmvertooning en voordracht, welKe dank alleszins was verdiend. De gemeenteraad vergaderde Dinsdag avond onder leiding van burgemeester mr Leemhorst. Aanwezig alle leden. In den raad kwam een schrijven van B. en W., waarin het college zeide, geen vrijheid vinden gevolg te geven aan de in de V0"Se vergadering aangenomen motie van de heer Van Boxmeer, luidende: „De Raad der gemeente Hoorn, gehoord de besprekingen over de tewerk stelling der werkloozen in de Wieringermeer en de slechte omstandigheden met lage loon- uitkomsten waaronder moet worden gewerkt; noodigt B. en W. uit zich met de andere gemeentebesturen in Westfriesland, die wêrk- loozen in de Wieringermeer hebben tewerk gesteld, in verbinding te stellen, om daarna gezamenlijk bij de regeering stappen te doen om verbetering in dezen toestand te brengen en gaat over tot de orde van den dag". Over het standpunt van B. en W. ontspon zich een uitgebreide discussie. Het resultaat is. dat vorengenoemde motie gehandhaafd bleef, zoodat B. en W. de noo- dige stappen zullen doen. Aangenomen werd een voorstel tot voor- loopige vaststelling van de gemeentereke ning. Deze wees, wat den gewonen dienst be treft, een batig saldo aan van 1401 18; wat den kapitaaldienst betreft van 59.911.28. Het gemeentel, electriciteitsbedrijf, dat met ingang van 1 Mei 1933 aan de provincie Noordholland werd overgedragen, leverde over het tijdvak van 1 Jan.30 April '33 een winst op van 9319.32. Voorts zijn voorloopig vastgesteld de reke ning van het grondbedrijf met een winst van 24.245.39; van den keuringsdienst van vee en vleesch met een winst van 1936; voor het openbaar slachthuis met een verlies van 3186; van het grondbedrijf met een verlies van 7418.63 en van den reinigingsdienst met een verlies van 17.592.57. Goedgekeurd werd de rekening van het Stadsziekenhuis over 1933. Deze sloot, wat den gewonen dienst betreft, in ontvang 38.682.01*4, in uitgaaf 41.321.28, na- deelig saldo 2.639*4; wat den kapitaal- dienst betreft: in ontvang 42.079.87, in uitgaaf 49.557.42, nadeelig saldo 7.478.05. Verder werd vastgesteld de rekening van het R.K. Wees- en Armenhuis over 1928 tot en met 1933. Deze sloot, wat den gewonen dienst betreft: in ontvang 26.524.79, in uitgaaf 31.318.70, nadeelig saldo 4.793.91; wat den kapitaaldienst betreft: in ontvang 44.436.42, in uitgaaf 42.186.42, voordeelig saldo 2.250. De begrooting van den Brandraad voor 1935 werd vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 4622. De begrooting van het Kerkenarmenfonds voor 1935 werd vastgesteld op 10.913.76. Aangenomen werd een voorstel tot het aangaan van een geldleening, groot 30.000 ten behoeve van dekking van kosten voor stichting van het nieuwe zwembad. Genoem de leening werd aangenomen bij de N.V Bank van Nederl. Gemeenten tegen een koers van 4 1/4 Aangenomen werd voorts nog een voorstel tot versterking der kasmiddelen in 1935 tot een bedrag van 250.000. Aangenomen werd een voorstel tot verlen ging van aflossingstermijnen van door het Leeningsfonds verstrekte geldleeningen en tot wijziging van de uitkeeringen a fonds perdu uit het Leeningsfonds. Deze verlenging van afschrijvingen beteekent een mindere uitgaaf van 9005 per jaar. Het volgende voorstel behelsde om het Leeningfonds gedurende de jaren 1933 tot en met 1936 een bijdrage a fonds perdu te doen verleenen ten bate van den gewonen denst van 10.000 per jaar. Volgens de bestaande regeling kwam in ge noemde den gewonen dienst ten goede een afloopende bijdrage van resp. 10.000; 5000; 3000 en 1000. Aangenomen, werd voorts een voorstel tot het verleenen van een bijdrage voor 1935 om de voorzetting van de exploitatie van den spoorweg MedemblikHoorn mogelijk te maken ten bedrage van 1/5 van de bijdragen der belanghebbende gemeenten; echter niet hooger dan de helft der bijdrage van de gem. Medemblik tot een maximumbedrag van 1000. Aangenomen werd voorts een voorstel in zake den bijslag op de pensioenen van gepen- sionneerde ambtenaren der gemeente en van hunne gepensionneerde weduwen en weezen. Tot leden van het college van Regenten van het Stadsziekenhuis werden gekozen de heeren H. Prins, dr. L. F. C. Schey en N. Bos. Tot leerares in costuumnaaien aan de Huishoud- en Industrieschool voor meisjes werd benoemd mej. G. J. de Leur te Hoorn. Tot leerares in lingerie-naaien aan de Huis houd- en Industrieschool voor meisjes werd benoemd mej. S. Mooyen te Edam. Aan de agenda is ten slotte nog een voor stel toegevoegd betreffende het verstrekken van een" Kerstgave aan werkloozen: 1 ondersteunde arbeiders, voorzoover zij niet bij de werkverschaffing tewerk gesteld Z1J2.' werkloozen, die uitkeering uit een werk. loozenkas genieten. In verband met een verzoek van Maatsch Hulpbetoon hebben B. en W. pogingen in het werk gesteld om de Kerstgave eveneens te moge toekennen aan de in de werkverschaf fing tewerk gestelde personen. In afwach ting van het resultaat der pogingen stelden B. en W. voor een crediet van 1500 te ver- 'C Opgemerkt werd, dat voor de Kerstgave niet in aanmerking kunnen komen diegenen, welke in de werkverschaffing geschorst zijn. Het voorstel werd aangenomen. Hierna sluiting. Eindspel 843. Kubbel. 8 7 6 6 4 3 2 1 ab«defgh Wit speelt en maakt remise. Oplossing: 1. c7. Lb7 2. Lf5 hlD 3. c8Df Lc8 4. Le4f Dei pat. Probleem no. 524. Dr. A. Chicco Brescia. ;/X Tweezet. Oplossing tweezet no. 524. 1. Th5. Onderstaande partij werd den 29sten Augustus j.1. in het Bussumsch schaak genootschap gespeeld waar de Hongaar- sche grootmeester Lilienthal een simul taanseance gaf. Zij werd ons door den ons bevrienden zwartspeler met zijn no taties toegezonden. Wij plaatsen de par tij gaarne met onzen dank voor de waar deering van onze rubriek. Wit: Lilienthal. Zwart: J. C. A. Fischer. 1. ©2e4 e7©6 2. d2—d4 d7d5 3. Pblc3 Pg8—f6 4. Lelg5 d5 x e4. Lilienthal die zelf bij voorkeur met zwart de Fransche verdediging kiest speelt hier gewoonlijk 4. Lf8—e7. Vroeger was dit de gewone zet, in de laatste jaren werd meer 4d5 x e4 toegepast. Wat is de reden dat men 4Le7 heeft verlaten? Vrij zeker is het niet uit angst voo:r Aljechin's offer-voortzetting 4Le7 5. e5 Pd7 6. h4. Immers de door George Owen Baxter. Naar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. 21) Geraldi, in het duister neergeknield, was geboeid door de overtuiging, dat hij de ge loofsbelijdenis van dezen, man aanhoor de. „Al had hij mij slechts een stuiver gege ven", kraakte Renney, „en jij had een heelen berg diamanten hoog opge stapeld, die je mij wilde geven, dan zou ik je nog zeggen met je diamanten naar de hel te loopen. Ik zal de belooning nemen, die ik heb afgesproken". „Dat staat dan vast", knikte Asprey, die begreep, dat verdere argumenten nutteloos waren. „Dat is vast en afgedaan; doe je werk dan!" „Ben je gereed?" „Ik ben gereed". „Nu dan daar ga je!" En de revol ver glinsterde in horizontale richting. Geraldi mikte op de beweeglijke spier in den slaap van den moordenaar en toen zakte zijn korrel omlaag. Nooit tevoren had hij van acteren een schot gelost, zelfs niet om een moordenaar te treffen dit was niet de strijdwijze, die hem paste. Op het laatste moment bedacht hij zich en vuurde op de glinstering van het wapen in Ren ney's hand' HOOFDSTUK XVII. Dat schot trof het doel zuiver en goed; er was een dubbele explosie, want de colt, uit Renney's hand geschoten, raakte den vloer bij den muur, ging op zijn beurt door den schok af en werd door den terugslag bijna in het midden van de hut geslingerd. Asprey 'benutte dit oogenblik van uitstel zoo goed hij kon; hij greep een bijl, die te- Sen den muur stond, dicht bii het fornuis. let was een wapen waarmede zelfs een athletisch houthakker van beroep moeite zou hebben gehad het met twee armen te hanteeren, maar Asprey deed het trillen in de greep van één hand! ,,'t Geeft niets", merkte Renney op, „laat die bijl maar staan, amice. Ik zou je lever kunnen wegschieten, voordat je den tijd had dat ding te gebruiken, maar wat helpt het? Hij heeft mij te pakken". Renney leunde nog voorover op zijn kruk; hij was niet in het minst verbleekt en Geraldi merkte tot zijn verbazing op, dat een eigenaardige glimlach, geheel anders dan zijn vechtgrijns, om zijn lippen speel de. Hij zag er in het geheel niet uit als iemand, aie zal gaan sterven, maar eerder als een man, die hevig geïnteresseerd en geamuseerd is door wat hij ziet een klein drama aan den overkant een aardigheid, I een of andere diepe en bijtende ironie van het leven. „Wie is daar?" riep Robert Asprey uit, zich naar de duisternis van de deur om wendende. „O, het is Geraldi", antwoordde Renney, alsof de vraag tot hem gericht was, hij is het en ik had meer op de onrust van mijn zenuwen moeten vertrouwen en de kriebel in mijn botten! Wat een vervloekte idioot ben ik geweest!" Geraldi leunde in de deuropening. „Hallo, Renney", zeide hij. „Goeden avond, meneer Asprey". Renney keerde zich behoedzaam om. „Zelfs geen schram, hé, geloof ik", vroeg hij. „Op mijn kleeren wel", zeide Geraldi opgewekt. Renney keek hem ernstig aan. „Juist", zeide hij, „ik kon geweten hebben, dat ik ge lijk had. Let op het steken van je zenuwen, dat is een betere aanwijzing dan een kran tenbericht. In orde, jong, je hebt het ge wonnen en het is de eerste keer, dat dat ge beurd is. Geef me je hand". „Steek je handen op en je gezicht tegen den muur", antwoordde Geraldi „Asprey, houdt die bijl gereed om hem de hersens in te slaan". „O, bedoel je het zoo?" zuchtte Renney. „Je vertrouwt mij niet, hé? Denk je, dat ik zou trachten je te bedriegen?" „Man, man", zeide Geraldi, „denk je dat ik tijd om jou zou willen verliezen, als er niet een afspraak met je te maken zou zijn? Anders zou ik nooit op je revolver gemikt hebben". „O, dat was handig", zeide Renney. „Dat was, wat ik noemd goed schieten; dat was een perfect sihot Maar zooals je zei, het gezicht tegen den muur en zoo zal bet zijn". Hij draaide zich gehoorzaam om, maar de langzame beweging veranderde plotse ling in een bliksemvluggen draai en gelijk met den ruk verscheen van onder zijn oksel de loop van een revolver, die hij schijnbaar uit de lucht te voorschijn getooverd had. Het ging alles verbazend vlug; de bewe ging had niet vlugger uitgevoerd of beter bedacht kunnen zijn en meer dan één man \vas, voordien, er door gedood, maar niet tegenstaande dat, was er een beweging voor noodig geweest, beweging van lichaam, arm en hand en daartegen ageerde Geraldi niet met zijn revolver, maar een linksche directe was de verrassing, welke hij toepas te. Zijn vuist trof Renney's kaak, juist toen deze zich omdraaide, zij sneed in het vleesch en sloeg den man tegen den muur. Renney viel neer, maar zelfs in zijn val was zijn half verlamde rechterhand nog aan het werk, alsof die kon blijven func- tionneeren na een halve verlamming, zooals het onbewuste brein in den slaap; driemaal vuurde hij en de drie kogels floten door de open deur van de hut. Robert Asprey, het gelaat verwrongen door vrees, afkeer en verwondering, hief de bijl op en kwam naderbij; hij geleek veel op een man, die op een spin zal trappen, maar er met zeker van is, of de zolen van zijn schoenen wel dik genoeg zijn om de beet van de tarantula te ontgaan. „Voor hef oogenblik is hij weerloos", zei de Geraldi, in antwoord 0p deze zwijgend geboden hulp. „Hij is voor een minuut of twee in slaap; zijn hoofd bonsde tegen den muur, voordat hij ineenzakte". Hij pakte Renney bij den schouder en leg de hem op zijn rug; zonder twijfel was ae kleine man geheel bewi doos, maar op hetzelfde oogenblik, dat Ueraldi's hand zijn schouder losliet, begon hij langzaam terug te wringen tot zijn vorige houding op zijn rechterzijde. „Kijk", zeide Geraldi glimlachend, „net als een slak". „Ik zal wat water over hem heen gooien en trachten hem bij te brengen", opperde Asprey. „Wacht tot ik hem gefouilleerd heb. „Maar wij hebben twee revolvers". „Zeker, maar misschien heeft hij er nog meer". Zij kregen er ook meer; twee korte pisto len kwamen te voorschijn uit de losse klee ding van den moordenaar en van uit zijn mouw haalde Geraldi tenslotte een klein dubbel loopis pistool dat aan een elastieken band hing. Het was wel een zeer klein wa pen, maar, zooals Geraldi zijn gastheer verzekerde, kon dit pistool op tien pas af- stands dooden, wat de uiterste afstand is» die in kroeggevechen voorkomt. Dat was niet de geheele bewapening van den volmaakten Renney. Er was ook een lang bowiemes, dat schuin langs de binnenzijde van den patroongordel om zijn heupen liep en onder een zijner armen von den zij een echt Italiaansch stilet een van die wapens, waarmede sterke mannen pl°t" seling gedood worden, zonder pijn en zon der kreet. (Wordt vervolgd)-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 10