LANDBOUW.
LUCHTVAART.
HOE NEDERLAND ZICH DIT JAAR
STAANDE HIELD.
Een overzicht van Holland's lief en leed.
Hoop op betere tijden.
oor den Nederlandschen landbouw
beteekent het jaar 1934 een volslagen
ommekeer in de structuur. In naaste
toekomst heeft de landbouw zich in te
£Ï°P het voorzien in nationale
behoefte en op wat overblijft van den
export Die hoeveelheid zal afhangen
van hetgeen de regeering met koel hoofd
en berekening zal weten te redden Ne
derland is het slachtoffer geworden van
de bevlieging van het buitenland naar
zelfvoorziening. Dit kan nog een heele
poos duren en voert naar maatregelen
van denzelfden aard, die hier aller
minst vrijwillig genomen wo?den. Som-
Stfn Vel eens gemeend de
k ht van ons land te zien in een groo-
ten invoer. Dat zou kracht beteekenen,
waie het niet dat we ook moeten uit
voeren. Deze twee dingen gaan hier nu
eenmaal samen. Het zou mooi zijn te
regelen als onze leveranciers en onze
afnemers altijd dezelfden waren en deze
bij anderen niet terecht konden. Zoo
eenvoudig zit de kwestie helaas niet. De
producten die wij uitvoeren hebben voor
sommigen onzer leveranciers maar be
trekkelijke waarde of, wat erger is, ze
kunnen deze met moeite betalen. Met de
handelsvuist op de tafel valt hier niet
veel uit te richten. Tot heden pleegt han
delsverkeer langs individuëeleu weg
plaats te vinden. De verkooper zoekt de
duurste-, de kooper de goedkoopste
markt. Uit zelfbehoud weren vele lan
den den invoer van wat ze zelf kunnen
voortbrengen. Ze doen dit door middel
van contingenteeringen en (of) invoer
rechten, of door beide. Hierdoor wordt
de deur voor invoer juist zoover ge
opend als men passend vindt. De tegen
partij wordt daardoor genoopt hetzelfde
te doen voor een product van den ander.
De toepassing van dit systeem werkt
stroef en is nu in staat van wording. Dit
blijkt uit de meening van eenige leiders
van de Amerikaansche handelspolitiek
en uit de bereidheid der U. S. A. om op
den grondslag van wederkeerigheid te
praten over een handelsovereenkomst.
Ons land, aangewezen op in- en uit
voer, dus op onbelemmerden handel, is
niet al te best uitgeslapen om uit dit
systeem te halen wat er in zit. Zijn or
ganen hebben met dat bijltje nog niet
gehakt. Dat ten deze geen ervaring be
stond, toonde het beloop van het aan
vankelijk toegepaste handels- en clea-
ringverdrag met Duitschland en de te
leurstellende handelsbesprekingen In-
d'.ë-Japan. Daar het volksbestaan nauw
samenhangt met hetgeen van onzen
export overblijft, is het niet geraden de
regeering tusschen de beenen te loopen
bij haar plannen, die zij inderdaad wel
heeft.
De drang naar zelfvoorziening der
volken is oorzaak van economische
spanningen. Hierbij niet te vergeten den
invloed van voortschrijdende techniek
en wetenschap die een revolutie in de
productie mogelijk maakte. Dit alles
vormt crises, die, alvorens hun einde te
beleven, achterhaald worden door de
crisis die het gevolg zijn van sommige
maatregelen. Handel, industrie, scheep
vaart, landbouw en middenstand ontko
men niet aan deze oorzaken en neven
oorzaken. Deze ontwrichting moet te
vergelijken zijn met de economische in
zinking in de Napoleontische tijden. Al
leen op dit oogenblik ontbreekt oorlogs
geweld. Veel valt op te merken voor wie
dezen tijd moet meemaken. Het weer
standsvermogen, wat den mensch niet
licht verlaat, doet zich gelden bij het
uitzien naar middelen om boven water
te blijven. Hoe te bereiken dat Neder
land, bijna zonder export, aan 8.500.000
zieken welvaart blijft verschaffen is een
vrdagstuk waaraan we bezig zijn op te
lossen. Het valt, gezien de vele proefne
mingen, niet aan te nemen dat een of
andere economische Napoleon een for
mule vindt om het verloren evenwicht
te herstellen. Men slacht in ons land
vee af om vleesch en zuivelpositie in
aansluiting te brengen met den afzet en
werkt met twee onbekenden. Vooreerst
hoever zinkt onze zuivel export in, en
ten tweede, zal de overblijvende veesta
pel het beschikbaar zijnde voedsel kun
nen verbruiken. Wel valt een bepaalde
lijn te onderkennen in de bedoeling om
de teelt te gaan bevorderen van dat wat
men tot heden van buiten af invoerde,
t. w. tarwe en voedergranen. Hiertoe
wordt drang uitgeoefend door een matig
invoerrecht op granen, dat echter niet
zoo hoog dient te gaan dat export van
zuivel en vleesch voor alle tijden ver
hinderd zou worden.
Wellicht uit wanhoop, mogelijk uit
belangstelling, leeft het landbouwver-
eenigingsleven als nooit te voren Aan
gezien ieder die het weet, het in Neder
land, onder zekere reserves, ook mag
zeggen, is goede raad thans onevenredig
goedkoop. Legio is het aantal systemen
die raad zouden kunnen schaffen Jam
mer dat die raad licht ingest-ld is op
het belang van hem die ze geeft en ze
dus voor het algemeen belang niet
dienen. Als een landbouworgann
niet dadelijk aanvaardt wat een andl
aanprijst als perfect, loopen de le
met pak en zak over naar die ander
Soms is men, bij vergissing waarschijn
lijk, lid van twee verbonden die op een
onderdeel tegengestelde meeningen zijn
toegedaan. Over de metboden van s ei
en productiebeperking hebben de■boe
ren in den F. N Zin de V. V. Z Min
den B. v. K„ in den B. B., in de drie
C. L. O. welgeteld drie meeningen. JViei
het te verwachten resultaat dat een ver
standige regeering deze adviezen ,naa:
zich neerlegt tot meer éénstemmigheid
ontstaat of wellicht het onloonend wo -
der. van die productie de meest natuu
lijke beperking aanbrengt.
Met de zware zorg voor materieeie p -
langen is een nieuwe gemoedsstemming
bezig zich te vormen, vooral bii jonge
ren. Deze achten zich alle perspectie
ontnomen en missen ten eenenmale he
voorrecht een verge'ijking te kunnen
trekken tusschen het heden en het ver-
6niren leeft de gedachte dat iets
hl t! a 00k iets beters is dan het
ook mfd6' ,C froep komt uiteindelijk
S «iJ de werkelijkheid terecht evenals
fmidhnuw un,alle «roepen merkt de
van den r, Wa h- eerste en het meest
van den nood die voortvloeit uit het
staat°hil'hntdtn i?XtP<£<" In één 0Pzicht
den mopCïet Bij het naderen tot
den meeSt primitieven vorm van be
staanen leefwijze is het de landbouwer
die de eerste levensmiddelen zelf voort-
vln1?* i- uP het v°ortbestaan
Xrïe°„"ït' h8t h°Peliik tot dlt
o, x D- DE BOER Dz.
Mompetoren, 31 December 1934.
De mensch verovert het
luchtruim.
Wanneer wij een overzicht
over de luchtvaart schrijven,
dan beginnen wij vanzelfspre
kend met ons eigen land, en
denken allereerst aan de voor
treffelijke K. L. M., die zich ook
in het afgeloopen jaar met roem
belaadde.
Het zou dezen keer een zeer
dankbare taak geweest zijn voor
den overzichtschrijver, om het
een en ander van de luchtvaart
te vertellen, ware het niet, dat
de kort geleden plaats gevon
den ramp ons allen heeft aange
pakt, zoozeer, dat wij meenen,
aan deze ramp thans nog enkele
woorden te moeten wijden.
Onze trotsche Uiver, de snelste ver-
keersmachine van Nederland zou twee
weken geleden een versnelde Kerst-
vlucht naar Indië maken. Let wel: een
versnelde Kerstvlucht en geen record
vlucht. Want bij de K. L. M. gold als
steeds: safety first en men wilde niet
meer wagen dan anders. Het reisschema
van de Uiver was dan ook zeer normaal
en alleen dank zij een meerdere snelheid
en het nachtvliegen zou deze versnelde
Kerstvlucht in vier dagen kunnen ge
schieden.
Het begin van de reis was voorspoedig
en precies op tijd werd Cairo bereikt,
terwijl eveneens op tijd uit Cairo werd
vertrokken. Maar de nacht van Rutbah
was in aantocht.
Een nuchter telegram vermeldde den
volgenden morgen, dat men van de
Uiver al in geen uren iets gehoord had.
En wat toen niet werd uitgesproken,
bleek een dag later waarheid te zijn: de
Uiver was verongelukt en met haar de
vier leden der bemanning en de drie
passagiers.
Het onderzoek door de K. L. M. inge
steld, toonde naderhand aan, dat gezag
voerder Beekman niet méér gedaan had
da.i hem was voorgeschreven, maar dat
een al te plotseling opgekomen onweer
hem had verrast. En de bliksem trof het
toestel, dat stuurloos naar beneden
stortte.
De rest van de geschiedenis zullen wij
niet herhalen. In een gemeenschappelijk
graf rusten thans zeven Nederlanders:
vier, die vielen bij de uitoefening van
hun beroep, drie, die zich op de K. L. M.
en op de luchtvaart in het algemeen
vertrouwd hadden.
Het ongeluk met de Uiver
kwam juist in een periode,
waarin de Nederlandsche lucht
vaart hoogtij vierde, waarin men
hier nauwelijks meer aan een
gevaar dacht.
Was niet juist op roemvolle
wijze het Melbourne-succes ge
vierd en was niet juist de Snip
op weg naar de West met min
stens 90 pet. kans op slagen van
dien tocht?
Juist daarom trof deze ramp
zoo wreed. Want ineens werden
wij allen er aan herinnerd, dat
de lucht nog niet het volledige
eigendom van den mensch was.
Veel heeft de mensch ver
overd; maar elke verovering
heeft menschenlevens gekost.
Zoo is het met de luchtvaart
ook gegaan. Reeds velen zijn ge
storven bij hun verovering van
de lucht, nog velen zullen vol
gen en nimmer kunnen wij met
volkomen zekerheid zeggen, dat
de lucht voor ons is. Evenmin
als wij kunnen zev3n> dat de
weg, de spoorlijn, ja wat ook
voor den mensch is. Er zullen
altijd ongelukken blijven gebeu
ren, te lucht, te water en te
land.
Beekman en de zijnen zijn gestorven
in dienst van de K. L. M., d. w. z. in
dienst van de menschheid. Zij zijn als
vele anderen pioniers geweest, zij
zullen thans rusten in vreemden grond
en gerekend worden tot het legioen, dat
stierf in dienst van anderen.
Straks zal de ramp bij velen in het
vergeetboek geraken, maar werkelijk
vergeten, dat zal niemand kunnen, die
meegeleefd heeft met deze ongelukkige
mannen. Evenmin, als de ramp van de
Ooievaar werkelijk vergeten wordt
o
Laten wij van het droeve tijdelijk af
stappen en eens herinneren, wat bet
jaar 1934 bracht voor onze luchtvaai t
Wij beginnen natuurlijk bij de K. L. M.,
die ondanks den crises, voortging op den
weg, die naar bloei leidt. De diensten
van de K. L. M. werden ook dit jaar weer
uitgebreid, nieuwe lijnen werden inge
legd en een der belangrijkste daarvan
was wel de lijn Amsterdam—Huil.
Daarnaast werd het binnenlandsch
verkeer grooter en intenser, dank zij de
invoering van de diensten op Twente,
Eelde en de nieuwe luchtlijn Eindho
venTwenteGroningen.
Bij dit alles mogen wij wel bedenken,
dat de luchtvaart ook nu nog nauwelijks
de kinderschoenen ontgroeid is en dat
wij binnenkort nog een veel intensiever
luchtverkeer zullen krijgen.
Daarbij wijzen wij op de nachtvluch
ten, die thans nog maar zeer sporadisch
worden uitgevoerd. Maar de tijd is niet
ver meer, of in den nacht zullen vlieg
tuigen over ons land en over geheel
Europa kruisen, ze zullen post en passa
giers afleveren op elk uur van den dag,
op elk uur van den nacht.
Echter, alles kan niet tegelijk gebeu
ren. Wel kunnen onze vliegers nacht-
vliegen, blindvliegen en storen zij zich
weinig aan slecht weer, maar de grond
dienst is nog niet perfect, kan nog ver
beterd worden, en de radio-dienst zal
straks ook nog meer geperfectionneerd
worden. En dan
Dan zullen snellere vliegtuigen komen,
wij zullen door de stratosfeer jagen met
snelheden, die tot nu toe ongekend zijn
en de afstanden zullen straks geen af
standen meer zijn.
o
Wij keeren weer terug tot het heden
en als wij dan nog meer over de K. L. M.
moeten schrijven, dan kan het niet an
ders, of wij moeten herinneren aan de
Londen—Melbourne-race.
Parmentier en zijn mannen deden
voor de K. L. M. mee met de nu al weer
verongelukte Uiver en zij brachten dit
toestel in vier dagen naar de hoofdstad
van Australië en legden beslag op de
eerste prijs in de handicap-race.
En dat, terwijl zij met een gewoon ver-
keerstoestel vlogen met drie passagiers
en met een normalen actie-radius! Dat
was heel wat anders dan wat de overige
deelnemers deden: aparte toestellen,
hoofdzakelijk gebouwd op snelheid en
niet het minst op comfort.
Maar Nederland maakte in die race
verreweg de beste beurt en maakte niet
alleen een enorme propaganda voor onze
nationale luchtvaart, maar misschien
evenveel voor de luchtvaart in 't alge
meen.
o
Toen kwam de vlucht naar de West
met de Snip. En ook deze vlucht werd al
weer een succes voor de K. L. M., want
Hondong bracht het toestel veilig over
den Oceaan en natuurlijk! v ;ens
het vastgestelde schema.
Bij deze vlucht moeten wij speciaal
hulde brengen aan onzen Alkmaarder
Siem v. d. Molen, den marconist. .Want,
meer dan op andere vluchten, was bij
deze Oceaanvlucht de taak van den mar
conist van het allergrootste gewicht.
Echter, v. d. Molen wist wat hij doen
moest, hij kende zijn taak, hij wist, hoe
hij eigenlijk het toestel bestuurde, al zat
hij niet aan het stuur; maar Hondong
stuurde precies op de aanwijzingen van
v. d. Molen, vertrouwende op hem en...
met succes.
De Snip is in West-Indië en zal daar
blijven om pionierswerk te verrichten.
En de K. L. M. toonde met deze vlucht,
dat zij met haar tijd meegaat.
o
Resten ons nog de Indië-vluchten. De
ze werden voortdurend belangrijker,
dank zij de groote regelmaat, waarmee
werd gevlogen. Meer dan eens was een
Indië-toestel te klein, om alles mee te
nemen en vooral heeft men dikwijls
passagiers moeten teleurstellen.
De reisduur werd weer verkort, zal
straks nog meer verkort worden en de
wekelijksche dienst bleek nog niet vol
doende en zal binnen afzienbaren tijd
wel in een dubbele dienst veranderd
worden.
Het Fokker-materiaal bleek ook nu
weer betrouwbaar en zorgde er mede
voor, dat de regelmaat het percent op
100 noteerde.
Onze vliegclubs beleefden een tijd van
bloei, want overal werd druk geoefend
door onze amateur-vliegers. Tal van
clubs hebben een groot ledental, hebben
haar eigen instructeurs, hebben levens
vatbaarheid bewezen en zij zullen blij
ven groeien. En het corps amateurs zal
grooter en grooter worden.
Dat de animo groot is bij de Nederlan
ders bleek wel uit de zoo geslaagde
rondvlucht over Nederland en uit de
luchtvaartdag te Soesterberg, die een
enorm succes werd.
De zwarte lijst.
Wij zullen dit artikel beëindigen met
de sombere lijst, die elk jaar grooter zal
worden, omdat de luchtvaart steeds in
tensiever zal worden.
Januari: In Frankrijk verongelukt
een vliegtuig; verschillende hoogge
plaatste autoriteiten, o.a. de gouver
neur van Indo-China, verliezen het
leven.
Januari: Een Russische stratosfeer
ballon verongelukt; de drie inzitten
den vallen te pletter.
Mei: Een Fransch verkeerstoestel stort
bij Boulogne in zee. De zes inzitten
den verdronken.
Mei: Een Fransch postvliegtuig stort
bij Croydon naar beneden. De beide
inzittenden komen om het leven.
Juni: Een Zuid-Slavisch toestel stort
neer te midden van de toeschouwers
op een vliegfeest; acht personen
worden gedood.
September: Opnieuw verongelukt
een Russische stratosfeerballon met
de drie inzittenden.
November: De Panderjager ver
brandt bij de start in Karachi; de in
zittenden redden zich net op tijd.
December: Ulm verliest het leven
bij een mislukte vlucht over den
Oceaan van Amerika naar Australië.
December: De Uiver wordt door de
bliksem getroffen en stort neer bij
Rutbah; de zeven inzittenden komen
om.
W.
Vóór ons liggen de aanteeke-
ningen, welke in het kort ver
halen van de belangrijkste ge
beurtenissen, die zich in het
afgeloopen jaar in ons land
hebben afgespeeld. Want nog
slechts enkele uren en wederom
verspringt het jaartal en be
hoort 1934 tot het verleden.
En wanneer we dan het laatste blaadje
van den kalender scheuren, zullen ge
mengde gevoelens ons een oogenblik
doen denken aan al het lief en leed, dat
ieder menschenkind voor zich in de af
geloopen twaalf maanden heeft meege
maakt. Voor velen zal het leed den bo
ventoon gevoerd hebben, want ondanks
onze stille hoop en onze destijds uitge
sproken stellige verwachting, heeft het
crisismes, het mes der verschrikking,
diep ingesneden en maar al te vaak on
geneeslijke wonden te weeg gebracht.
Hoeveel liever zouden we op deze
plaats niet gewagen van een enkel glo
rend lichtpuntje in deze toch al zoo
somber-gestemde dagen. Maar helaas,
vrijwel iedereen heeft ook dit jaar aan
den lijve gevoeld wat het beteekent om
naar een en hier gebruiken we een
graag gebezigde uitdrukking „lager
levensniveau" te moeten. Immers,
de mensch, als egoïst geboren, behoudt
maar al te graag zijn eens met moeite
veroverde positie in de maatschappij en
voor velen was 't dan ook nolens volens,
willens of onwillens, dat eens verwor
ven rechten moesten worden prijsgege
ven terwille van de gemeenschap.
Hoe het echter ook zij, ons kleine land
heeft aan de crisis-stormen moerlig
weerstand geboden en nóg is het het
vrije Nederland, het „lage land aan de
zee", dat pal staat voor den grootsten or
kaan en dat naar wij hopen als een
onverwoestbare vuurtoren zal blijven
staan in de hevigste branding van het
leven.
Het Koninklijk huis getroffen.
Geen enkel land en ook niet ons land
is gespaard gebleven voor droevige
feiten, en hier dringen zich in de aller
eerste plaats de tragische gebeurtenis
sen naar voren, welke zich in ons Ko
ninklijk huis hebben afgespeeld. Helder
en onomstoofelijk komen ons de beide
sterfgevallen, dat van w ij l e n Ko
ningin Emma en dat van w ij 1 e n
Prins Hendrik, voor den geest.
Nimmer heeft ons volk zich zoo één ge
voeld als in die dagen van het verschei
den van Koningin-Emma en enkele
maanden later bij het overlijden van den
Prins-gemaal. In alle lagen des volks
leefde men mee met onze geëerbiedigde
Prins Hendrik f
Koningin, die met haar Dochter Prinses
Juliana voor zoo in-droeve momenten
kwam te staan. Nóg herinneren we ons
de nationale golf van medelijden met
deze twee Vrouwen, aan wie de Hun
dierbare levens werden ontrukt.
Het was in de laatste dagen van Ja
nuari, toen de Koningin en de Prinses
naar Zwitserland vertrokken, weinig
vermoedend wat Hun enkele weken
daarna ontvallen zou. De eerste bulle
tins over de ziekte van Koningin Emma
maakten niet den indruk, dat h>'er van
ongerustheid sprake behoefde te zijn.
De toestand van de nog midden in het
volle leven staande en immer levens
krachtige Vrouwe werd echter allengs
ernstiger en het was op een kouden
morgen in Maart, dat de droeve mare
over het rustig inslapen van de zoozeer
geliefde Koningin-Moeder ons Volk deed
opschrikken uit zijn roes van ongeloo-
vighcid, dat de hoogbejaarde Regentease
voor gord rust zou vinden
Véél, ja we zouden willen zeggen, tè
veel is toen geschreven over de ontegen
zeggelijk talrijke goede hoedanigheden
van Haar, die Haar leven voor een groot
deel gaf in dienst der menschheid in het
algemeen, in dienst der bestrijding
de tuberculose in het bijzonder.
daarom ook willen wij op dezen Ouat-
jaarsavond niet nogmaals in den bieec e
uitweiden over de vele en onschatbare
verdiensten van deze eenvoudige Vrou
we- moge dan echter de simpele Emma-
blo'em telkenjare het symbool blijven
van de onvergetelijke liefde, die ons
volk Haar van ganscher harte toedroeg
en moge dit zoo blijven tot in lengte van
dagen.
Enkele maanden later bracht Prinses
Juliana een bezoek aan Londen, toen op
een warmen dag in Juli het onverwach
te bericht van het overlijden van Prins
Hendrik onze toekomstige Landsvrouwe
opnieuw schokte en toen wederom het
gansche volk blijk gaf van zijn oprecht
medeleven met de thans achtergebleven
beide Vrouwen
De band tusschen Nederland en Oranje
was ook in die treurige dagen hechter
dan ooit en het moet ongetwijfeld voor
onze Koningin een groote troost geweest
zijn te weten, dat Haar volk zich door
deze slagen aan het Koninklijk Huis ge
bracht, nóg verknochter voelde dan b.v.
de op 8 Sept. 1933 in scène gezette en
eveneens van groote aanhankelijkheid
getoonde hulde Haar en Haar gezin in
het Stadion gebracht.
Met weemoed gaan onze gedachten
terug naar die dagen van nationalen
rouw, omvattend het groote leed, dat in
het Koninklijk Paleis gebracht was en
voor wier bewoners het jaar 1934 onuit-
wischbaar gegrift zal zijn in het ziele-
leven van de achtergeblevenen
Het kabinet-Colijn.
Naast deze Hoogste Instantie beleefde
ono kabinet, zij het gelukkig in geheel
anderen zin, moeilijke dagen. D e „s ter-
k e man" (waarmee men in politieke
kringen onzen minister-president Dr.
Colijn aanduidt) heeft met zijn staf van
medewerkers getracht ons land te be->
sturen naar zijn beste inzicht en al moge
hij of een van de andere ministers uit
het „sterke kabinet" ook niet voor 100
pet. hierin geslaagd zijn, het is hen al
len toch gelukt het schip van Staat, zij
het door veel ballast over boord te wer
pen met vaste hand door de politieke
branding heen te sturen. Of hiermee de
veilige haven bereikt zal worden, is
voorshands nog een duistere vraag. Ze
ker is echter, dat de bemanning de stor
men heeft getrotseerd met een bewonde
renswaardige kloekheid van handelen,
waardoor en dit was schier onvermij
delijk velen het slachtoffer zijn ge
worden en waardoor de politieke harts
tochten de golven fel deden opzwiepen,
om echter zoo heeft ons tenminste
1934 geleerd vaak lam geslagen te
worden door de ingrijpende en dikwijls
absoluut noodige harde maatregelen.
De geweldig moeilijk taak, waarvoor
onze ministerraad zich geplaatst zag en
waarvan ieder weldenkend mensch de
belangrijkheid zal erkennen, doet ons
menige fout, gemaakt uit menschelijk
gebrek om het nu eenmaal iedereen
nr den zin te maken vergeven en doet
ons tegelijkertijd eiken maatregel eerst
genomen na rijp beraad en tot uiteinde-
1'"' gevolg hebbend de natie uit haar
groote moeilijkheden te helpen, van har
te toejuichen en des te meer appreciee-
ren.
De werkloosheid.
Daar is het nog altijd onoplosbare
vraagstuk van de werkloos
heid, een probleem, even ondankbaar
om op te lossen als ondoenlijk om
er de juiste diagnose voor te stellen.
Veel, zeer veel heeft de regeering ge
daan om den geesel der werkloosheid te
verdrijven, de werkverschaffingen groei
den om zoo te zeggen als paddestoelen
uit den grond en de ministers van Soci
ale- en Economische Zaken hebben het
woord begrepen, dat gegrift star t on het
monument ter herinnering aan de tot
standkoming van den afsluitdijk: „Een
volk, dat leeft, bouwt aanzijn
t o e k 0 m s t". Want alhoewel de werk
verschaffingsplannen schatten van geld
kosten, is men begonnen aan wegen- en
bruggenbouw, een bewijs te méér, dat
onze regeering tot het begrip is geko
men, dat stilstand achteruitgang betee
kent.
De Amsterdamsche relletfbs.
Hoe ernstig de toestand van ons land
was in 1934, bewees ook het feit, dat mi
nister Colijn in begin April afzag van
zijn plan om naar Indië te gaan, omdat
hij uitging van de veronderstelling, dat
zijn aanwezigheid hier te 8 lande
meer gewenscht was. En hoe juist
was dit van hem gezien. Want nauwe-
F'ks enkele weken na de uitvaart van
Prins Hendrik, kwamen uit Amsterdam
de verontrustende berichten, dat vele
volksbuurten en speciaal de Jor-
daan, door uiterste verbitte
ring over de regeeringsbehandeling,
gedreven raakten in finalen op
stand tegen het gezag. Het kwam Zelfs
zoover en nu wij u deze zwarte blad
zijde nogmaals toonen, komt u dit ge-
heele drama weer duidelijk voor den
geest dat de Jordaan zich eenige uren
volkomen van de straten had meester
gemaakt, en dat slechts het harde ge
weld met de daaraan bijna onverr "de-
lijk e en helaas doodelijke slach' vrs
op radicale wijze aan dezen wantoestand
voorgoed een einde maakte.
Wij kunnen ons eenerzijds begrijpen
d; tot alles in staat zijnde verbittering
van een bevolking, die door d-n nood
der tijden zich tot het uiterste gedreven
voelde en daardoor niet meer redelijk te
werk ging, maar het komt ons voor, dat
aan de andere zijde aantasting van het
wettig gezag in een vorm als waarvan
.Tordaan-relletjes getuigden, eenen
male ontoelaatbaar is en dat dit, zij het
dan met bloedend hart, desneods. met
de mitrailleur onderdrukt moet worden,
den.
Dat echter het hier boven geschilder
de een duidelijk beeld geeft van den
ernst van den toestand in het voorjaar
van 1934, behoeft geen betoog en een
ieder, die er destijds in ruimte mate