LANDBOUW. LUCHTVAART. HOE NEDERLAND ZICH DIT JAAR STAANDE HIELD. Een overzicht van Holland's lief en leed. Hoop op betere tijden. oor den Nederlandschen landbouw beteekent het jaar 1934 een volslagen ommekeer in de structuur. In naaste toekomst heeft de landbouw zich in te £Ï°P het voorzien in nationale behoefte en op wat overblijft van den export Die hoeveelheid zal afhangen van hetgeen de regeering met koel hoofd en berekening zal weten te redden Ne derland is het slachtoffer geworden van de bevlieging van het buitenland naar zelfvoorziening. Dit kan nog een heele poos duren en voert naar maatregelen van denzelfden aard, die hier aller minst vrijwillig genomen wo?den. Som- Stfn Vel eens gemeend de k ht van ons land te zien in een groo- ten invoer. Dat zou kracht beteekenen, waie het niet dat we ook moeten uit voeren. Deze twee dingen gaan hier nu eenmaal samen. Het zou mooi zijn te regelen als onze leveranciers en onze afnemers altijd dezelfden waren en deze bij anderen niet terecht konden. Zoo eenvoudig zit de kwestie helaas niet. De producten die wij uitvoeren hebben voor sommigen onzer leveranciers maar be trekkelijke waarde of, wat erger is, ze kunnen deze met moeite betalen. Met de handelsvuist op de tafel valt hier niet veel uit te richten. Tot heden pleegt han delsverkeer langs individuëeleu weg plaats te vinden. De verkooper zoekt de duurste-, de kooper de goedkoopste markt. Uit zelfbehoud weren vele lan den den invoer van wat ze zelf kunnen voortbrengen. Ze doen dit door middel van contingenteeringen en (of) invoer rechten, of door beide. Hierdoor wordt de deur voor invoer juist zoover ge opend als men passend vindt. De tegen partij wordt daardoor genoopt hetzelfde te doen voor een product van den ander. De toepassing van dit systeem werkt stroef en is nu in staat van wording. Dit blijkt uit de meening van eenige leiders van de Amerikaansche handelspolitiek en uit de bereidheid der U. S. A. om op den grondslag van wederkeerigheid te praten over een handelsovereenkomst. Ons land, aangewezen op in- en uit voer, dus op onbelemmerden handel, is niet al te best uitgeslapen om uit dit systeem te halen wat er in zit. Zijn or ganen hebben met dat bijltje nog niet gehakt. Dat ten deze geen ervaring be stond, toonde het beloop van het aan vankelijk toegepaste handels- en clea- ringverdrag met Duitschland en de te leurstellende handelsbesprekingen In- d'.ë-Japan. Daar het volksbestaan nauw samenhangt met hetgeen van onzen export overblijft, is het niet geraden de regeering tusschen de beenen te loopen bij haar plannen, die zij inderdaad wel heeft. De drang naar zelfvoorziening der volken is oorzaak van economische spanningen. Hierbij niet te vergeten den invloed van voortschrijdende techniek en wetenschap die een revolutie in de productie mogelijk maakte. Dit alles vormt crises, die, alvorens hun einde te beleven, achterhaald worden door de crisis die het gevolg zijn van sommige maatregelen. Handel, industrie, scheep vaart, landbouw en middenstand ontko men niet aan deze oorzaken en neven oorzaken. Deze ontwrichting moet te vergelijken zijn met de economische in zinking in de Napoleontische tijden. Al leen op dit oogenblik ontbreekt oorlogs geweld. Veel valt op te merken voor wie dezen tijd moet meemaken. Het weer standsvermogen, wat den mensch niet licht verlaat, doet zich gelden bij het uitzien naar middelen om boven water te blijven. Hoe te bereiken dat Neder land, bijna zonder export, aan 8.500.000 zieken welvaart blijft verschaffen is een vrdagstuk waaraan we bezig zijn op te lossen. Het valt, gezien de vele proefne mingen, niet aan te nemen dat een of andere economische Napoleon een for mule vindt om het verloren evenwicht te herstellen. Men slacht in ons land vee af om vleesch en zuivelpositie in aansluiting te brengen met den afzet en werkt met twee onbekenden. Vooreerst hoever zinkt onze zuivel export in, en ten tweede, zal de overblijvende veesta pel het beschikbaar zijnde voedsel kun nen verbruiken. Wel valt een bepaalde lijn te onderkennen in de bedoeling om de teelt te gaan bevorderen van dat wat men tot heden van buiten af invoerde, t. w. tarwe en voedergranen. Hiertoe wordt drang uitgeoefend door een matig invoerrecht op granen, dat echter niet zoo hoog dient te gaan dat export van zuivel en vleesch voor alle tijden ver hinderd zou worden. Wellicht uit wanhoop, mogelijk uit belangstelling, leeft het landbouwver- eenigingsleven als nooit te voren Aan gezien ieder die het weet, het in Neder land, onder zekere reserves, ook mag zeggen, is goede raad thans onevenredig goedkoop. Legio is het aantal systemen die raad zouden kunnen schaffen Jam mer dat die raad licht ingest-ld is op het belang van hem die ze geeft en ze dus voor het algemeen belang niet dienen. Als een landbouworgann niet dadelijk aanvaardt wat een andl aanprijst als perfect, loopen de le met pak en zak over naar die ander Soms is men, bij vergissing waarschijn lijk, lid van twee verbonden die op een onderdeel tegengestelde meeningen zijn toegedaan. Over de metboden van s ei en productiebeperking hebben de■boe ren in den F. N Zin de V. V. Z Min den B. v. K„ in den B. B., in de drie C. L. O. welgeteld drie meeningen. JViei het te verwachten resultaat dat een ver standige regeering deze adviezen ,naa: zich neerlegt tot meer éénstemmigheid ontstaat of wellicht het onloonend wo - der. van die productie de meest natuu lijke beperking aanbrengt. Met de zware zorg voor materieeie p - langen is een nieuwe gemoedsstemming bezig zich te vormen, vooral bii jonge ren. Deze achten zich alle perspectie ontnomen en missen ten eenenmale he voorrecht een verge'ijking te kunnen trekken tusschen het heden en het ver- 6niren leeft de gedachte dat iets hl t! a 00k iets beters is dan het ook mfd6' ,C froep komt uiteindelijk S «iJ de werkelijkheid terecht evenals fmidhnuw un,alle «roepen merkt de van den r, Wa h- eerste en het meest van den nood die voortvloeit uit het staat°hil'hntdtn i?XtP<£<" In één 0Pzicht den mopCïet Bij het naderen tot den meeSt primitieven vorm van be staanen leefwijze is het de landbouwer die de eerste levensmiddelen zelf voort- vln1?* i- uP het v°ortbestaan Xrïe°„"ït' h8t h°Peliik tot dlt o, x D- DE BOER Dz. Mompetoren, 31 December 1934. De mensch verovert het luchtruim. Wanneer wij een overzicht over de luchtvaart schrijven, dan beginnen wij vanzelfspre kend met ons eigen land, en denken allereerst aan de voor treffelijke K. L. M., die zich ook in het afgeloopen jaar met roem belaadde. Het zou dezen keer een zeer dankbare taak geweest zijn voor den overzichtschrijver, om het een en ander van de luchtvaart te vertellen, ware het niet, dat de kort geleden plaats gevon den ramp ons allen heeft aange pakt, zoozeer, dat wij meenen, aan deze ramp thans nog enkele woorden te moeten wijden. Onze trotsche Uiver, de snelste ver- keersmachine van Nederland zou twee weken geleden een versnelde Kerst- vlucht naar Indië maken. Let wel: een versnelde Kerstvlucht en geen record vlucht. Want bij de K. L. M. gold als steeds: safety first en men wilde niet meer wagen dan anders. Het reisschema van de Uiver was dan ook zeer normaal en alleen dank zij een meerdere snelheid en het nachtvliegen zou deze versnelde Kerstvlucht in vier dagen kunnen ge schieden. Het begin van de reis was voorspoedig en precies op tijd werd Cairo bereikt, terwijl eveneens op tijd uit Cairo werd vertrokken. Maar de nacht van Rutbah was in aantocht. Een nuchter telegram vermeldde den volgenden morgen, dat men van de Uiver al in geen uren iets gehoord had. En wat toen niet werd uitgesproken, bleek een dag later waarheid te zijn: de Uiver was verongelukt en met haar de vier leden der bemanning en de drie passagiers. Het onderzoek door de K. L. M. inge steld, toonde naderhand aan, dat gezag voerder Beekman niet méér gedaan had da.i hem was voorgeschreven, maar dat een al te plotseling opgekomen onweer hem had verrast. En de bliksem trof het toestel, dat stuurloos naar beneden stortte. De rest van de geschiedenis zullen wij niet herhalen. In een gemeenschappelijk graf rusten thans zeven Nederlanders: vier, die vielen bij de uitoefening van hun beroep, drie, die zich op de K. L. M. en op de luchtvaart in het algemeen vertrouwd hadden. Het ongeluk met de Uiver kwam juist in een periode, waarin de Nederlandsche lucht vaart hoogtij vierde, waarin men hier nauwelijks meer aan een gevaar dacht. Was niet juist op roemvolle wijze het Melbourne-succes ge vierd en was niet juist de Snip op weg naar de West met min stens 90 pet. kans op slagen van dien tocht? Juist daarom trof deze ramp zoo wreed. Want ineens werden wij allen er aan herinnerd, dat de lucht nog niet het volledige eigendom van den mensch was. Veel heeft de mensch ver overd; maar elke verovering heeft menschenlevens gekost. Zoo is het met de luchtvaart ook gegaan. Reeds velen zijn ge storven bij hun verovering van de lucht, nog velen zullen vol gen en nimmer kunnen wij met volkomen zekerheid zeggen, dat de lucht voor ons is. Evenmin als wij kunnen zev3n> dat de weg, de spoorlijn, ja wat ook voor den mensch is. Er zullen altijd ongelukken blijven gebeu ren, te lucht, te water en te land. Beekman en de zijnen zijn gestorven in dienst van de K. L. M., d. w. z. in dienst van de menschheid. Zij zijn als vele anderen pioniers geweest, zij zullen thans rusten in vreemden grond en gerekend worden tot het legioen, dat stierf in dienst van anderen. Straks zal de ramp bij velen in het vergeetboek geraken, maar werkelijk vergeten, dat zal niemand kunnen, die meegeleefd heeft met deze ongelukkige mannen. Evenmin, als de ramp van de Ooievaar werkelijk vergeten wordt o Laten wij van het droeve tijdelijk af stappen en eens herinneren, wat bet jaar 1934 bracht voor onze luchtvaai t Wij beginnen natuurlijk bij de K. L. M., die ondanks den crises, voortging op den weg, die naar bloei leidt. De diensten van de K. L. M. werden ook dit jaar weer uitgebreid, nieuwe lijnen werden inge legd en een der belangrijkste daarvan was wel de lijn Amsterdam—Huil. Daarnaast werd het binnenlandsch verkeer grooter en intenser, dank zij de invoering van de diensten op Twente, Eelde en de nieuwe luchtlijn Eindho venTwenteGroningen. Bij dit alles mogen wij wel bedenken, dat de luchtvaart ook nu nog nauwelijks de kinderschoenen ontgroeid is en dat wij binnenkort nog een veel intensiever luchtverkeer zullen krijgen. Daarbij wijzen wij op de nachtvluch ten, die thans nog maar zeer sporadisch worden uitgevoerd. Maar de tijd is niet ver meer, of in den nacht zullen vlieg tuigen over ons land en over geheel Europa kruisen, ze zullen post en passa giers afleveren op elk uur van den dag, op elk uur van den nacht. Echter, alles kan niet tegelijk gebeu ren. Wel kunnen onze vliegers nacht- vliegen, blindvliegen en storen zij zich weinig aan slecht weer, maar de grond dienst is nog niet perfect, kan nog ver beterd worden, en de radio-dienst zal straks ook nog meer geperfectionneerd worden. En dan Dan zullen snellere vliegtuigen komen, wij zullen door de stratosfeer jagen met snelheden, die tot nu toe ongekend zijn en de afstanden zullen straks geen af standen meer zijn. o Wij keeren weer terug tot het heden en als wij dan nog meer over de K. L. M. moeten schrijven, dan kan het niet an ders, of wij moeten herinneren aan de Londen—Melbourne-race. Parmentier en zijn mannen deden voor de K. L. M. mee met de nu al weer verongelukte Uiver en zij brachten dit toestel in vier dagen naar de hoofdstad van Australië en legden beslag op de eerste prijs in de handicap-race. En dat, terwijl zij met een gewoon ver- keerstoestel vlogen met drie passagiers en met een normalen actie-radius! Dat was heel wat anders dan wat de overige deelnemers deden: aparte toestellen, hoofdzakelijk gebouwd op snelheid en niet het minst op comfort. Maar Nederland maakte in die race verreweg de beste beurt en maakte niet alleen een enorme propaganda voor onze nationale luchtvaart, maar misschien evenveel voor de luchtvaart in 't alge meen. o Toen kwam de vlucht naar de West met de Snip. En ook deze vlucht werd al weer een succes voor de K. L. M., want Hondong bracht het toestel veilig over den Oceaan en natuurlijk! v ;ens het vastgestelde schema. Bij deze vlucht moeten wij speciaal hulde brengen aan onzen Alkmaarder Siem v. d. Molen, den marconist. .Want, meer dan op andere vluchten, was bij deze Oceaanvlucht de taak van den mar conist van het allergrootste gewicht. Echter, v. d. Molen wist wat hij doen moest, hij kende zijn taak, hij wist, hoe hij eigenlijk het toestel bestuurde, al zat hij niet aan het stuur; maar Hondong stuurde precies op de aanwijzingen van v. d. Molen, vertrouwende op hem en... met succes. De Snip is in West-Indië en zal daar blijven om pionierswerk te verrichten. En de K. L. M. toonde met deze vlucht, dat zij met haar tijd meegaat. o Resten ons nog de Indië-vluchten. De ze werden voortdurend belangrijker, dank zij de groote regelmaat, waarmee werd gevlogen. Meer dan eens was een Indië-toestel te klein, om alles mee te nemen en vooral heeft men dikwijls passagiers moeten teleurstellen. De reisduur werd weer verkort, zal straks nog meer verkort worden en de wekelijksche dienst bleek nog niet vol doende en zal binnen afzienbaren tijd wel in een dubbele dienst veranderd worden. Het Fokker-materiaal bleek ook nu weer betrouwbaar en zorgde er mede voor, dat de regelmaat het percent op 100 noteerde. Onze vliegclubs beleefden een tijd van bloei, want overal werd druk geoefend door onze amateur-vliegers. Tal van clubs hebben een groot ledental, hebben haar eigen instructeurs, hebben levens vatbaarheid bewezen en zij zullen blij ven groeien. En het corps amateurs zal grooter en grooter worden. Dat de animo groot is bij de Nederlan ders bleek wel uit de zoo geslaagde rondvlucht over Nederland en uit de luchtvaartdag te Soesterberg, die een enorm succes werd. De zwarte lijst. Wij zullen dit artikel beëindigen met de sombere lijst, die elk jaar grooter zal worden, omdat de luchtvaart steeds in tensiever zal worden. Januari: In Frankrijk verongelukt een vliegtuig; verschillende hoogge plaatste autoriteiten, o.a. de gouver neur van Indo-China, verliezen het leven. Januari: Een Russische stratosfeer ballon verongelukt; de drie inzitten den vallen te pletter. Mei: Een Fransch verkeerstoestel stort bij Boulogne in zee. De zes inzitten den verdronken. Mei: Een Fransch postvliegtuig stort bij Croydon naar beneden. De beide inzittenden komen om het leven. Juni: Een Zuid-Slavisch toestel stort neer te midden van de toeschouwers op een vliegfeest; acht personen worden gedood. September: Opnieuw verongelukt een Russische stratosfeerballon met de drie inzittenden. November: De Panderjager ver brandt bij de start in Karachi; de in zittenden redden zich net op tijd. December: Ulm verliest het leven bij een mislukte vlucht over den Oceaan van Amerika naar Australië. December: De Uiver wordt door de bliksem getroffen en stort neer bij Rutbah; de zeven inzittenden komen om. W. Vóór ons liggen de aanteeke- ningen, welke in het kort ver halen van de belangrijkste ge beurtenissen, die zich in het afgeloopen jaar in ons land hebben afgespeeld. Want nog slechts enkele uren en wederom verspringt het jaartal en be hoort 1934 tot het verleden. En wanneer we dan het laatste blaadje van den kalender scheuren, zullen ge mengde gevoelens ons een oogenblik doen denken aan al het lief en leed, dat ieder menschenkind voor zich in de af geloopen twaalf maanden heeft meege maakt. Voor velen zal het leed den bo ventoon gevoerd hebben, want ondanks onze stille hoop en onze destijds uitge sproken stellige verwachting, heeft het crisismes, het mes der verschrikking, diep ingesneden en maar al te vaak on geneeslijke wonden te weeg gebracht. Hoeveel liever zouden we op deze plaats niet gewagen van een enkel glo rend lichtpuntje in deze toch al zoo somber-gestemde dagen. Maar helaas, vrijwel iedereen heeft ook dit jaar aan den lijve gevoeld wat het beteekent om naar een en hier gebruiken we een graag gebezigde uitdrukking „lager levensniveau" te moeten. Immers, de mensch, als egoïst geboren, behoudt maar al te graag zijn eens met moeite veroverde positie in de maatschappij en voor velen was 't dan ook nolens volens, willens of onwillens, dat eens verwor ven rechten moesten worden prijsgege ven terwille van de gemeenschap. Hoe het echter ook zij, ons kleine land heeft aan de crisis-stormen moerlig weerstand geboden en nóg is het het vrije Nederland, het „lage land aan de zee", dat pal staat voor den grootsten or kaan en dat naar wij hopen als een onverwoestbare vuurtoren zal blijven staan in de hevigste branding van het leven. Het Koninklijk huis getroffen. Geen enkel land en ook niet ons land is gespaard gebleven voor droevige feiten, en hier dringen zich in de aller eerste plaats de tragische gebeurtenis sen naar voren, welke zich in ons Ko ninklijk huis hebben afgespeeld. Helder en onomstoofelijk komen ons de beide sterfgevallen, dat van w ij l e n Ko ningin Emma en dat van w ij 1 e n Prins Hendrik, voor den geest. Nimmer heeft ons volk zich zoo één ge voeld als in die dagen van het verschei den van Koningin-Emma en enkele maanden later bij het overlijden van den Prins-gemaal. In alle lagen des volks leefde men mee met onze geëerbiedigde Prins Hendrik f Koningin, die met haar Dochter Prinses Juliana voor zoo in-droeve momenten kwam te staan. Nóg herinneren we ons de nationale golf van medelijden met deze twee Vrouwen, aan wie de Hun dierbare levens werden ontrukt. Het was in de laatste dagen van Ja nuari, toen de Koningin en de Prinses naar Zwitserland vertrokken, weinig vermoedend wat Hun enkele weken daarna ontvallen zou. De eerste bulle tins over de ziekte van Koningin Emma maakten niet den indruk, dat h>'er van ongerustheid sprake behoefde te zijn. De toestand van de nog midden in het volle leven staande en immer levens krachtige Vrouwe werd echter allengs ernstiger en het was op een kouden morgen in Maart, dat de droeve mare over het rustig inslapen van de zoozeer geliefde Koningin-Moeder ons Volk deed opschrikken uit zijn roes van ongeloo- vighcid, dat de hoogbejaarde Regentease voor gord rust zou vinden Véél, ja we zouden willen zeggen, tè veel is toen geschreven over de ontegen zeggelijk talrijke goede hoedanigheden van Haar, die Haar leven voor een groot deel gaf in dienst der menschheid in het algemeen, in dienst der bestrijding de tuberculose in het bijzonder. daarom ook willen wij op dezen Ouat- jaarsavond niet nogmaals in den bieec e uitweiden over de vele en onschatbare verdiensten van deze eenvoudige Vrou we- moge dan echter de simpele Emma- blo'em telkenjare het symbool blijven van de onvergetelijke liefde, die ons volk Haar van ganscher harte toedroeg en moge dit zoo blijven tot in lengte van dagen. Enkele maanden later bracht Prinses Juliana een bezoek aan Londen, toen op een warmen dag in Juli het onverwach te bericht van het overlijden van Prins Hendrik onze toekomstige Landsvrouwe opnieuw schokte en toen wederom het gansche volk blijk gaf van zijn oprecht medeleven met de thans achtergebleven beide Vrouwen De band tusschen Nederland en Oranje was ook in die treurige dagen hechter dan ooit en het moet ongetwijfeld voor onze Koningin een groote troost geweest zijn te weten, dat Haar volk zich door deze slagen aan het Koninklijk Huis ge bracht, nóg verknochter voelde dan b.v. de op 8 Sept. 1933 in scène gezette en eveneens van groote aanhankelijkheid getoonde hulde Haar en Haar gezin in het Stadion gebracht. Met weemoed gaan onze gedachten terug naar die dagen van nationalen rouw, omvattend het groote leed, dat in het Koninklijk Paleis gebracht was en voor wier bewoners het jaar 1934 onuit- wischbaar gegrift zal zijn in het ziele- leven van de achtergeblevenen Het kabinet-Colijn. Naast deze Hoogste Instantie beleefde ono kabinet, zij het gelukkig in geheel anderen zin, moeilijke dagen. D e „s ter- k e man" (waarmee men in politieke kringen onzen minister-president Dr. Colijn aanduidt) heeft met zijn staf van medewerkers getracht ons land te be-> sturen naar zijn beste inzicht en al moge hij of een van de andere ministers uit het „sterke kabinet" ook niet voor 100 pet. hierin geslaagd zijn, het is hen al len toch gelukt het schip van Staat, zij het door veel ballast over boord te wer pen met vaste hand door de politieke branding heen te sturen. Of hiermee de veilige haven bereikt zal worden, is voorshands nog een duistere vraag. Ze ker is echter, dat de bemanning de stor men heeft getrotseerd met een bewonde renswaardige kloekheid van handelen, waardoor en dit was schier onvermij delijk velen het slachtoffer zijn ge worden en waardoor de politieke harts tochten de golven fel deden opzwiepen, om echter zoo heeft ons tenminste 1934 geleerd vaak lam geslagen te worden door de ingrijpende en dikwijls absoluut noodige harde maatregelen. De geweldig moeilijk taak, waarvoor onze ministerraad zich geplaatst zag en waarvan ieder weldenkend mensch de belangrijkheid zal erkennen, doet ons menige fout, gemaakt uit menschelijk gebrek om het nu eenmaal iedereen nr den zin te maken vergeven en doet ons tegelijkertijd eiken maatregel eerst genomen na rijp beraad en tot uiteinde- 1'"' gevolg hebbend de natie uit haar groote moeilijkheden te helpen, van har te toejuichen en des te meer appreciee- ren. De werkloosheid. Daar is het nog altijd onoplosbare vraagstuk van de werkloos heid, een probleem, even ondankbaar om op te lossen als ondoenlijk om er de juiste diagnose voor te stellen. Veel, zeer veel heeft de regeering ge daan om den geesel der werkloosheid te verdrijven, de werkverschaffingen groei den om zoo te zeggen als paddestoelen uit den grond en de ministers van Soci ale- en Economische Zaken hebben het woord begrepen, dat gegrift star t on het monument ter herinnering aan de tot standkoming van den afsluitdijk: „Een volk, dat leeft, bouwt aanzijn t o e k 0 m s t". Want alhoewel de werk verschaffingsplannen schatten van geld kosten, is men begonnen aan wegen- en bruggenbouw, een bewijs te méér, dat onze regeering tot het begrip is geko men, dat stilstand achteruitgang betee kent. De Amsterdamsche relletfbs. Hoe ernstig de toestand van ons land was in 1934, bewees ook het feit, dat mi nister Colijn in begin April afzag van zijn plan om naar Indië te gaan, omdat hij uitging van de veronderstelling, dat zijn aanwezigheid hier te 8 lande meer gewenscht was. En hoe juist was dit van hem gezien. Want nauwe- F'ks enkele weken na de uitvaart van Prins Hendrik, kwamen uit Amsterdam de verontrustende berichten, dat vele volksbuurten en speciaal de Jor- daan, door uiterste verbitte ring over de regeeringsbehandeling, gedreven raakten in finalen op stand tegen het gezag. Het kwam Zelfs zoover en nu wij u deze zwarte blad zijde nogmaals toonen, komt u dit ge- heele drama weer duidelijk voor den geest dat de Jordaan zich eenige uren volkomen van de straten had meester gemaakt, en dat slechts het harde ge weld met de daaraan bijna onverr "de- lijk e en helaas doodelijke slach' vrs op radicale wijze aan dezen wantoestand voorgoed een einde maakte. Wij kunnen ons eenerzijds begrijpen d; tot alles in staat zijnde verbittering van een bevolking, die door d-n nood der tijden zich tot het uiterste gedreven voelde en daardoor niet meer redelijk te werk ging, maar het komt ons voor, dat aan de andere zijde aantasting van het wettig gezag in een vorm als waarvan .Tordaan-relletjes getuigden, eenen male ontoelaatbaar is en dat dit, zij het dan met bloedend hart, desneods. met de mitrailleur onderdrukt moet worden, den. Dat echter het hier boven geschilder de een duidelijk beeld geeft van den ernst van den toestand in het voorjaar van 1934, behoeft geen betoog en een ieder, die er destijds in ruimte mate

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1934 | | pagina 17