i
ïlJSr "mi hii "pm knik,t vr'end"
Land- en Tuinbouw.
De ontwikkeling van het productievermogen der
wereld in het verleden, het heden en de toekomst*
Lezing van Dr. Ir. M. D. Dijt te Schagen.
feuilleton
DE FREGATVOGEL.
Jiadiopto Qcmuna
RADIO PARIS, 1648 M-7.20 en
8.20 Or.pl. 12.35 Goldjnxrkeet.
O
Alleen door internationale samen
werking kan de West-Europeesche
cultuur worden gered.
De leer van Malthus heeft ge
faald. De aarde kan nog 2250 mil
lioen meer menschen bevatten.
Dr. ir. M. D. Dijt uit Texel behandelde
gistermiddag in een druk bezochte bijeen
komst van de Vereeniging van oud-leerlin
gen der Rijkslandbouwwinterschool te Scha
gen het onderwerp: De ontwikkeling van
het productievermogen onzer wereld in het
verleden, het heden en de toekomst.
Spr. stelde voorop, dat in onzen tegen-
woordigen tijd de zaken, waarom het gaat,
hoewel van buitengewoon algemeen belang,
niet objectief worden bekeken. Spr. wenschte
in den loop van den middag de economische
en politieke gang van zaken in de Wester-
sche wereld te bekijken en te vergelijken met
gelijke problemen in de oude tijden, aange
zien er tendenzen zijn waar te nemen, die
parallel loopen. Deze tendenzen hebben in
vroeger tijden geleid tot de ondergang van
de beschaving Door het bekend worden van
die tendenzen bestaat de mogelijkheid, de be
schaving niet onder te laten gaan. Wanneer
ze niet bekend worden en begrepen, is het vrij
zeker, dat onze cultuur ten doode is opge
schreven.
Wanneer wij het productievermogen der
wereld in verband met het bevolkinsprobleem
bekijken, dan hebben wii te maken met de
aarde en den mensch. Wij hebben te maken
met de verhouding tusschen de stof en den
geest. Er is niet alleen een grens aan het
stoffelijk vermogen, maar ook een grens aan
het geestelijk kunnen van den mensch.
Het is heel best mogelijk, dat er een einde
komt aan de Wester*che beschaving, vóórdat
alle productiemiddelen van de aarde zijn
aangeboord. De geschiedenis levert ons wei
nig statistisch materiaal over de ontwikke
ling van het productievermogen in de oude
tijden. Wij weten, dat beschavingen zijn op
gekomen, hun hoogtepunt bereikten en in ver
val geraakten en het is waarschijnlijk, dat
dit niet een gevolg was van een gebrek van
het productievermogen der wereld, maar van
een gebrek aan de organisatie der menschen
die eei. grondslag voor de productie vormde
Van de Indische, de Chineesche, de Babylo
nische en de Egyptische productie en bescha
ving weten wij niet zooveel. Van de Griek-
sche en Romeinsche beschaving zijn ons
meer gegevens beschikbaar. Wij weten, dat
de Romeinsche beschaving is uitgegroeid tot
een wereldcultuur, die leidde tot het ontstaan
van groote steden met de metropolis Rome
en dat tenslotte die beschaving in verval ge-
Taakte. De boeren verarmden, veel graai
werd er van over zee aangevoerd, wij lezen
van een periode van groote duurte, Rome
ontwikkelde zich tengevolge van de verar
ming der boeren, vele werkloozen liepen rond
en men trachtte het volk zoet te houden door
het uitdeelen van brood en het geven van
spelen.
Ook in onzen tijd is dit aan de orde Wij
lezen, dat in een verdere periode van het
verval van het Romeinsche rijk de onder
nemers en arbeiders corporaties vormden;
wij hooren daar thans ook van spreken. Zon
der groote oorlogen en pestilenties ging toch
de bevolking achteruit; vooral de boeren
stand verdween en het land werd bebouwd
door slaven. De gezinsvorming ging bij de
boeren achteruit, de ondernemingsgeest ver
minderde en het bevolkingscijfer daalde in
100 jaar met 50 Zóó slecht waren de toe
standen, dat de aan de stad schatplichtige
boeren naar de Barbaren vluchten. Wij
lezen, dat de corporaties tenslotte dwang-
corporaties werden, zelfs dermate, dat de
zoons van een bakker ook weer bakker moes
ten worden.
De symptomen van de onder
gang van de Romeinsche bescha
ving doen zich thans ook voor.
Deze feiten oordeelde spr. zóó belangrijk,
dat ieder, die zich tegenwoordig met de eco
nomische politiek bemoeit, daarvan oo de
hoogte behoort te zijn. Langzamerhand
moet bekend worden, welke hooge functie de
boerenstand in het leven vervult. Hij is de
ververschef van de krachten, die in de steden
opkomen en een gezonde boerenstand is in
door George Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
32)
De val van de tafel sleepte ook Lane en
Loftus mee en er werd iets uit de hand van
Joe Green geslagen, dat zwaar neerviel.
Slechts Edward Oliver werd niet geraakt,
maar hij werd voldoende verontrust door
hetgeen volgde. De „kellner" had zijn re
volver getrokken, maar niet bedacht op wat
er zou gebeuren, was het wapen nauwelijks
uit zijn zak gehaald of Geraldi hield een
colt tegen zijn ribben en dekte met een
tweede revolver Oliver en de anderen.
„Het spijt mij, heeren", zeide de fregat
vogel, „maar ik houd er van te oogsten wat
ik gezaaid heb. U kunt de handen wel op
steken vlug er mee en jij, laat die re
volver vallen!" Dat laatste was bedoeld
\oor den gehuurden boef, die met een nog
verbouwereerd gezicht deed, wat hem be
volen werd. De anderen gehoorzaamden
ook, behalven Green; hij stak slechts de
handen in de zakken en grinnikte.
„Veelzijdig", zei hij, „verduiveld veetzij-
dig is dat jong; cowboy, valsche speler en
een revolverheld ook nog, naar het schijnt"'
Loftus stond met een kreun van den
grond op, allen waren absoluut ka'm en be
heerscht. „Verduiveld, als ik begrijp, hoe
de eerste plaats noodzakelijk om de cultuur
te bestendigen. Wanneer het platteland ach
teruit gaat, dan is er voor de beschaving
geen redding mogelijk, omdat uit de stad
zelf geen nieuwe krachten naar boven komen
Algemeen kan worden aangenomen, dat
vanaf de middeleeuwen tot 1800 de bevol
king zich weinig uitbreidde. Wel was de ge
zinsvorming groot, maar dit was ook met de
sterfte het geval. Sinds 1850 zijn gerege.d
statistieken bijgehouden, waardoor wij ovei
de ontwikkeling van den laatsten tijd veel
meer weten. Wel hebben wij kunnen na
gaan, dat in de laatste eeuwen vóór 1800
het productievermogen per hoofd in de
wereld niet is vooruitgegaan. In 1600 was
het dagloon voor een geschoolden arbeider
18 pond tarwe en voor een ongeschoolde 12
pond. In 1800 was dit 20 en 12 pond. De
massa leefde dus in die eeuwen op hetzelfde
niveau.
Het is merkwaardig, dat op het eind van
de 18de eeuw de bevolking iets sneller be
gon toe te nemen en het was de bekende En-
gelsche econoom Malthus, die meende, daar
voor te moeten waarschuwen, aangezien
volgens hem het productievermogen der
wereld de toeneming der bevolking niet kon
bijhouden. Hij vreesde als gevolg daarvan
oorlog en pestilentie en tot in den tegenwoor-
digen tijd heeft die theorie vrij veel aanhan
gers gevonden.
Thans, 135 jaar na Malthus, hebben wij
kunnen constateeren, dat zijn theorie niet
juist is geweest, dat juist het omgekeerde het
geval is, want wèl heeft de bevolking zich
sterk vermeerderd, maar tegelijkertijd daar
mee is het productievermogen per hoofd ge
weldig gestegen. In religieuse taal kunnen
wij zeggen, dat God het beter weet dan
Malthus.
In 1830 telde ons land 2.6 millioen inwo
ners; thans 7.9 millioen.
Toen de bevolking niet vooruitging, was in
18Ö0 het dagloon voor een geschoolden ar
beider 20 pond tarwe en voor een onge
schoolde 12 pond tarwe. In 1914 en dit, ter
wijl de bevolking verviervoudigde, was het
dagloon van een geschoolden arbeider 120
pond tarwe en van een ongeschoolde 83
pond, zoodat zijn koopkracht verzesvoudig
de.
Spr. is geen vriend van „ismen", omdat
ieder „isme" een vaagheid is. Het kapita
lisme kent onder de ontwikkelden geen ver
dedigers meer, maar toch mag het wel ge
zegd worden, dat dank zij het kapitalisme
een arbeider er in 1914 zes maal zoo goed
aan toe was als een arbeider in 1800.
De index-cijfers van Engeland leeren, dat
deze in 1810, 25 bedroegen, in 1845 opliepen
tot 50 tot 1863, 50 bleven en in 1897 stegen
tot 119; in 1914 daalden tot 100, in 1929
stegen tot 145 en in 1932 tot 195.
Aan de eerste levensbehoeften was aan
alle kanten voldaan en wij waren bezig om
de meer luxe-productie te ontwikkelen. Spr
gaf hierover een reeks van cijfers, waarbij
het opvallend is, dat in 1894 de wereld 12
millioen ton petroleum produceerde en in
1930 200 millioen ton. Van 1880 tot 1910
steeg de tarweproductie van 100 tot 178,
terwijl de bevolking van 100 tot 145 steeg.
Sinds 1910 tot 1936 valt er een achter
uitgang te constateeren in de tarweproduc
tie, naar spr. oordeel tengevolge van een
veranderd dieet. In de wereldgeschiedenis is
het echter niet voorgekomen, dat er in de
productie van een product een grens is be
reikt, zoodat dit tot nadenken moet stemmen.
Omtrent de toename van de producie in de
Vereenigde Staten gaf spr. een reeks cijfers
aan de hand van een werk van Pierson. Hij
besprak de wereldproductie van de petro
leum, de tarwe, de steenkool, de rubber en
de suiker en gaf hierna nog cijfers over de
goud- en zilverproductie, waarover hij in een
lezing, die hij de volgende week zal houden,
in nadere beschouwing zal treden.
Van 1500 tot op heden verhonderdvoudig
de de goudproductie en van 1800 tot op he
den verhonderdvijftigvoudigde de zilverpro
ductie en in vergelijking van 1800 wordt er
thans 90 maal zooveel zilver geproduceerd.
Er is altijd handel geweest.
Een belangrijke factor voor een goed func-
tionneerend productiestelsel noemde spr. de
wereldhandel, die in de 15de en 16de eeuw in
hij ons allen nu zoo te pakken heeft", zeide
Loftus. Het was geen veinzerij, geen bluf,
zij grinnikten openhartig.
„Ik wil, dat je je handen opsteekt", zeide
Geraldi tot Joe Green.
Deze stoorde zich er echter niet aan, doch
zeide tot den kellner: „Jij arme stumper!
Wanneer heb jij ooit je geld verdiend?"
„Er werd mij gezegd, dat er een jong
ventje was", klaagde de bandiet, „en in-
plaats daarvan is het een geroutineerde
duivel. Dat wist ik niet, ik was daarop niet
verdacht".
„Je bent voor de laatste maal ergens op
verdacht geweest", snauwde Joe Green, „ga
weg!"
„Blijf stil staan", beval de fregatvogel,
„en jij. Green, denk je dat ik gekheid
maak?"
„Natuurlijk", zeide deze, „wat denk je
hiermee te winnen?"
„Weg te komen", antwoordde Geraldi
openhartig, „voordat jullie hier een half
dozijn „kellners" hebt om mij vast te hou
den
Lachende Joe Green grinnikte weer. „Al
les onder vrienden", zeide hij, trap eens
tegen die revolver van dien idioot!"
Geraldi gaf het wapen een schop. „Leeg,
hè?" vroeg Green.
„Ja", gaf Geraldi verwonderd toe.
„Bluf. jong! Wij hadden allen een beetje
bluf in 't zin, dat is alles. Voel je je nu wat
beter?"
Geraldi keek haastig de anderen aan;
er kon niet aan getwijfeld worden dat zij 't
handen was van de Hollanders. Deze kon
den daardoor zooveel rijkdom in ons lana
brengen, dat de Engelschen jaloersch wer
den op onze welvaart en aan die jalouzie
danken wij de economische wetenschap,
waarvan Adam Smith de grondlegger is. Die
wereldhandel bedroeg in 1800, 20 milliard
gulden, in 1890 37 milliard, in 1912 100
milliard, en in 1920 170 milliard. De toena
me was niet alleen een gevolg van het groo-
er productievermogen per hoofd der bevol
king, maar ook een gevolg van een speciali
satie der productie.
De vraag rijst, of wij aan het einde zijn
van de ontwikkeling van den wereldhandel.
Aan de beantwoording van deze vraag zit
vast de vraag of het mogelijk is, dat de aar
de meer menschen kan voeden dan op het
oogenblik. Spr. beantwoordde die vraag be
vestigend. Er bestaan berekeningen, die erop
wijzen, dat bij de tegenwoordige kennis van
produceeren en bij het bestaande levensni
veau er ruim driemaal zooveel menschen op
aarde kunnen wonen dan er zijn. Thans wo
nen er 650 millioen blanken en 1350 millioen
andere menschen op aarde. Om één mensch
de 1.4 millioen colorieën, die hij per jaar
noodig heeft, te verschaffen, is 5.76 H.A.
noodig, als hij zich die colorieën door riinu-
vleesch wil verschaffen en 0.1 H.A., als hi
die door suiker wil bekomen. Voor de toe
komst hangt het er dus wel veel van af, hoe
het levensniveau is.
Wanneer wij geen voedingsstoffen van
over zee willen invoeren, dan kunnen Euro
pa en Oost-Azië geen menschen meer herber
gen. Wanneer wij dus autarkie nastreven,
dan bestaat er voor Europa geen mogelijk
heid meer, dat de bevolking zich verder uit
breidt. Sovjet-Rusland kan, vóór aile grond
daar is geëxploiteerd, nog 250 millioen men
schen meer huisvesten, Noord-Amerika 500
millioen, Zuid-Amerika 1250 millioen en
Afrika 250 millioen. Wat de ruimte op de
wereld betreft, behoeft mèn zich dus geen
zorgen te maken. De eerste paar eeuwen is er
geen kans, dat Malthus kans krijgt, dat zijn
voorspelling uitkomt. Dit zegt echter nog
niet, dat de toekomst een toename van de
bevolking te zien zal geven. Er zijn punten
van overeenstemming op te merken tusschefi
den tijd, waarin het Romeinsche rijk ten
gronde ging en den onze.
In de eerste plaats is daar de ontwikke
ling van de wereldsteden; Babyion ging ten
ronde, toen het 1 millioen inwoners telde,
lome eveneens; West-Europa telt reeds veie
steden met meer dan 1 millioen inwoners.
Spr. ziet hierin een aanwijzing, dat het sein
op onveilig staat.
Ook wij kennen de sterke wisselingen tus
schen hooge en lage prijzen. Na 1920 beleven
wij een ontzaggelijke daling, die de samenle
ving niet meer verdraagt, maar aantast. Nog
veel erger zien wij de crisis-tendens met als
gevolg het naar beneden gaan van de ge
zinsvorming, waardoor elke samenleving ten
doode wordt opgeschreven.
De luxe van oorlog en crisis.
Wanneer West-Europa zich de luxe van
oorlog en crisis verder blijft veroorloven,
dan staat daarbij, zeker v&st, dat wij onze
eigen cultuur ten doode kunnen opschrijven.
De ontwikkeling van éte"'oorlogstoerusting
den laatsten tijd oordeelde spr. buitenge
woon ernstig. Spr belichtte rn dit opzicht
de ophitsende taak, die dè wereldpers ver
vult en hij was van oordeel, dat het systeem
van Geneve fout was. Men roert daar de
kern van de vraagstukken-niet aan en spreekt
daar uitsluitend over bijkomstigheden. Ver
arming van de boeren, benadeeling van de
gezinsvorming ten plattelande, toenemende
werkloosheid, verstarring van het productie
apparaat met als gevolg gebrek aan onder
nemingsgeest zijn de verschijnselen van on
zen tijd, evenals in den Romeinschen tijd.
Toch zijn er wel dingen aanwezig, waar
door het verval niet noodzakelijk behoeft te
zijn. Er dient een einde te komen aan de po
litiek van den tegenwoordigen tijd, die er op
gericht is om de onderlinge samenwerking
te vernietigen. Men dient te beseffen, dat
daardoor de Westersche cultuur ten gronde
gaat. Verkeerd is het ook, dat, hoewel wij
het apparaat bezitten om de productiemid
delen buitengewoon op te voeren, zoodat wij
naar een hooger niveau kunnen gaan, toch
algemeen in de samenleving een streven naar
een lager niveau is. Dat i$ paradoxaal en
rechtstreeks gericht tegen de Goddelijke
Voorziening. Het absolute gevolg daarvan
moet de chaos zijn. Dit belemmert den
mensch in zijn geestelijke ontwikkeling en
doet hem huiveren voor gezinsvorming. Het
leidt tot de achteruitgang van ons volk en
de achteruitgang van de cultuur. De onrede
lijke crisisbestrijding draagt in zich het ge
vaar voor een nieuwen wereldoorlog.
De Amerikaansche econoom Baker voor
met Green eens waren. „Wij zijn de Veertig
Dieven niet", ging Joe Green voort.
„Neen", zeide Geraldi, „slechts vier van
hen!"
Joe Green accepteerde de betiteling met
een goedluimschen lach. „Ga zitten, jong",
zeide hij, „nu wij je kennen, ben je hier even
veilig als in den boezem van je familie. Ga
zitten en doe, of je thuis bent!5'
„Je trok toch ook een revolver?" merkte
Geraldi op.
„Even leeg als de schuur van mijn va
der", zeide Green, het wapen naar hem toe
schoppend.
Plotseling stak Geraldi de twee colts op,
hij was tenminste half overtuigd, maar
waarschuwde hen zachtjes. „Ik houd niet
van herrie, vrienden, ik houd van vrede,
maar ik hoop, dat geen van jullie zich ooit
weer in mij zullen vergissen".
„Onmogelijk, jong", zeide Loftus, en La
ne en Ned Oliver wisselden breede grijns
lachen van instemming.
„Ik weet niet, wat jullie wilt", zeide Ge
raldi. „Willen jullie het spel voortzetten?"
„Ik? In geen duizend jaar!" verklaarde
de vroolijke Joe Green. „Ik heb mijn vingers
al gebrand!"
„Ik heb er genoeg van", zeide Charley
Lane met een zuren glimlach. „Ik geef het
kaarten op en ga weer naar school te
rug!"
„Maar, wie ben je eigenlijk?" vroeg Lof
tus.
„Een vriend van de armen", zeide de
fregatvogel met een openhailigen glim
Woensdag 9 Januari.
HILVERSUM, 1875 M. (VARA-
uitz.) 8.- Gr.pl. 9.30 P. J. Kers
Jr.: Onze keuken. 10.VPRO-
morgenwijding. 10.15 Voor Arb. in
de Continubedr.: Dr. H. Brugmans,
lezing en gr.pl. Trio Wins—Wig-
gelaar—Amende en L. de Jong,
voordracht. 12.- Orvitropia olv. J.
v d. Horst. 12.30 B. Blez. hobo en
R. Schoute, piano. 12.45 Verv. Or
vitropia en gr.pl. 2.— Gr.pl. 2.15
Kniples. 3.- Voor de kinderen.
5 30 De Notenkrakers olv. D. Wins
6 Eddy Walis en zijn orkest.
640 Sportuitz. 7.— Zang door Eva
Liebenberg, mmv. D. Wins, piano.
7.40 Tr. Velde: De vrouw op het
Platteland. 8.— SOS-ber., Vaz
Dias en VARA-varia. 8.15 Meijer
Hamel's Revue: Van lach tot lach
o.a. Louis Davids en Sylvain
Poons. Orkest olv. Pim de la
Fuente. (Uit Carré te Amsterdam)
10.15 De Flierefluiters olv. E. Wa
lis mmv. A. de Booy, zang. 10 45
Grpl. 11.— XX-ensemble olv. Cor
Steyn, mmv. A. de Booy, zang.
11.30 Orvitropia o.l.v. J. v. d.
Horst. 11.55—12.— Or.pl.
HUIZEN, 301 M. (NCRV-uitz.;
8.— Schriftlezing en meditatie.
8.15—9.30 Or.pl. 10.30 Morgen
dienst olv. ds. O. Laarman. 11.—
Ensemble v. d. Horst en gr.pl
12.30 Verv. concert. 1.15 Orgelspel
S P. Visser. 2.— Zang door M. de
Jong, alt, mmv. Hans Schouwman,
piano 3.— Chr. lectuur. 3.30—
3 45 en 4.— Or.pl. 4.15 Dampr.
W. Jurg. 4.45 Or.pl. 5.— Kinder,
uui 6— Onbekend. 6.30 Afge
staan. 7.— Ned. Chr. Persbureau.
7.15 Gr.pl. 7.30 Technische cause
rie. 8.— Vaz Dias en gr.pl. 8.15
Archeologische cursus. 8.45 Gr^l.
9.15 Ds. A. Klinkenberg J Azn
Eeredienst en heilige handelingen.
9.45 Gr.pl. 10— Vaz Dias. 10.05
Trio van Renesse—Helmann—van
Wezel. 11.-11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35-
10.50 Morgenwijding. 11.05 Le
zing. 1.20 Gr.pl. 12.05 Orgelspel
Q. Maclean. 12.50 Ch. Manning en
zijn orkest. 1.50 Orgelspel C. H.
Trevor. 2.35 Gr.pl. 3.10 Lezing.
3.35 Bournemouth Sted. Orkest olv.
R. Austin. 5.05 John MacArthur-
kwintet. 5.35 BBC-dansorkest o.l.v.
H. Hall. 6.20 Ber. 6.50 Lezingen.
7.25 HSndelconcert. 7.50 Gr.pl.
8.20 Bach—Handelconcert m. m. v.
BBC-Symphonie-orkest olv. Hemv
Wood en solisten. 9,50 Ber. 10.20
BBC-Theater-orkest olv. S. Robin-
son. 11.20—12.20 Dansmuziek.
9 Os Concert mmv. koor. radiokwar
tet en voordr. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORO, 1261 M. 1120
—1 20 Concert uit rest. Ritz. 2.20
Gr pl. 2.50-4.50 Omroeporkest o.
1 v; Gröndahl. 7.20 Kamermuziek.
8.20—1.20 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M. 5.20 Or.pl.
6.35 Radiokwintet. 11.20 Blaascon-
eert. 12.35 Orkestconcert. 3.20
Omroeporkest olv. Kühn. 7.30 Uit
Stuttgart: Unsere Saar den Weg
frei zur VerstHndigung. 8.35 Vroo-
lijk programma. 9.50 Orkestconcert
olv. Hauck. 11.20-1.20 Concert.
ROME. 421 M. 8 20 Concert m.
m. v. orkest, trio en -.olisten. In de
pauze Radiotooneel. Na afloop Po
pulair concert.
BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M
12.20 L. Langlois' orkest. 1.30—
2 20 Dito. 5.20 Omroeporkest o.l.v.
Gason. 6.20 en 7.05 Or.pl. 8.20
Symph.-concert olv. Defauw. 10.30
11.20 Dansmuziek. 484 M:
12 20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest
olv. Gason. 5.20 Dansmuziek. 6.15
Zang. 6.50 Waalsch concert. 8.20
Gr.pl. 8.30 Zang en deel. 9.20
Omroeporkest olv. Gason. 1030
11.20 Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.20 Ber. 7.30 „Unsere Saar
den Weg frei zur VerstAndi-
gung". 8.05 „Führer und Oefolg-
schaft", Rijkszending. 8.35 Or.pl.
9.20 en 10.05 Ber. 10.20 Or.pl.
11.20—1.20 Concert
GEMEENTELIIKE RADIO-
D1STR1BUT1E.
Lijn 1: Hilversum
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Keulen 7.50—8.05,
Deutschl-s. 9.9.20, Keulen 9 20
—12.20, Brussel Fr. 12.20—13.20,
Brussel VI. 13.2014.20, Kalund-
borg 14.20—15.20, Keulen 1520—
16.35, Lond. Reg. 16.35—17.40,
Leipzig 17.40—19.05, Beromünster
19.05—20.20, Ween en 20.20—20.50
Leipzig 20 50—21.20, Brussel Fr.
21 20—22.25, Weenen 22.25—
24.-.
Lijn 4: Parijs Radio 805—8-50,
Droitwich 10.35—11.05, Lond. Reg.
11.05—11.20, Droitwich 11.20
14.35, Lond. Reg. 14.35-1535.
Droitwich 15 35—18.20, Brussel
Fr. 18.20-18.50, Lond. Reg. 18 50
19.25, Droitwich 1925-21.50,
Boedapest 21.50—22.30, Lond. Reg.
22.30-24.—.
spelt, dat reeds over 15 jaar de bevolking
van Amerika haar hoogtepunt zal hebben
bereikt. Ook de cijfers van de West-Europee
sche staten wijzen in deze richting, met uit
zondering van Italië. Nederland neemt nog
een gunstige positie in, maar het geboorte
cijfer, dat in 1840 per 1000 inwoners 33U
bedroeg, daalde in 1933 tot 20.8. De gunsti
ge positie van Nederland dankt het aan de
verlaging van het sterftecijfer, een gevolg
van aen beteren gezondheidstoestand. Per
1000 inwoners bedroeg het sterftecijfer in
1840 49.6, in 1933 8.8. Er is een sterke af
name van het percentage inwoners beneden
20 jaar en een toename van het percentage
boven de 60 jaar. De Japanners en negers
nemen sterk toe en er is gegronde vrees, dat
onze Christelijke cultuur verdrongen zai
worden door die van de Oostersche volke
ren.
Prof. Wilton uit Amerika heeft daarover
dezen zomer in Duitschland een conclusie
uitgesproken, die in lijnrechte tegenspraak is
met de tegenwoordige economische en sociale
politiek, maar zijn uitspraak wordt gedragen
door een sterk verantwoordelijkheidsgevoel
voor de toekomst onzer samenleving. Hij
zegt, dat de mogelijkheid, dat de bevolking
van West-Europa en Noord-Amerika binnen
20 jaar haar hoogtepunt zal hebben bereikt
tot groote bezorgdheid stemt, omdat dit met
zich brengt, dat land zal moeten worden ver
waarloosd. Hulpmaatregelen voor de toe
komst acht hij noodig en ten aanzien van d<
goederen ontwikkelt hij een program voor
een lange termijn om de koopkracht van de
lach.
Er werd op de deur gekloot Wie U
daar?" bulderde Joe Green.
De deur werd op een kier geopend Een
man om u te spreken, kolonel Green".
„Laat de man, die mij spreken wii, naar
den drommel loopen, ik ben bezig"
„Hij heeft groote haast, meneer"
„Wie ben jij?"
„Harry Oordon, ^olonel".
„Denk je, dat het van belang is, Harry?"
„Ja, hij is in ernst".
„Denk je, dat het beter is, hem te zien?"
„Ik geloof van wel".
„Welken naam gaf hij op?"
„Rennev, kolonel".
Kolonel Green hief zijn oogu op naar
het plafond.
„Renney!", zeide Loftus. „Ga niet te dicht
bij hem, het is een slang en een giftige ook
ik ken dien Renney".
„Ik ook", zeide Green. „En ik weet, dat
hij een nachtmerrie is, maar ik denk dat ik
naar hem toe zal gaan. Oa zitten, vriend"
voegde hij er bij tot Geraldi. „Neem dien
stoei, waar je ons kunt gade slaan, als je
dat wilt. Ik moet nog wat met je praten"
Hij verliet haastig de kamer Geraldi
aarzelde; te veel achterdocht van zijn kant
zou de voorlooper kunnen zijn van veel
moeilijkheden. Aan den anderen kant zae
hij wel in dat hij veel voordeel van deze
kennismaking zou kunnen hebben; hij had
al ^eds veel over Joe Green gelioord en
wist, dat hij dotfr velen werd !-?-• hoiwd als
den meest invloedrijken onder de politieke
bevolking te verhoogen, vooral voor dat deel
van de bevolking, wiena levensmogelijkheid
niet boven de bestaansmogelijkheid ligt Bij'
een hooger niveau van de volksmassa, kan de
boerenstand ziin plaats blijven innemen Ten
aanzien van ae menschen oordeelt hij, dat
getracht moet worden, de afname der ge
boorten tot stilstand te brengen door econo
mische voordeden voor de groote gezinnen.
Aan hen moet voor de kinderopvoeding
(inancieele verlichting worden gebracht
In Nederland meent men, dat het levens
niveau naar beneden moet, met als gevolg,
werkloosheidstoename en het tegenhouden
van gezinsvorming. De maatregelen, die
hier genomen worden, lijken op die, welke
genomen werden in het Romeinscne rijk,
toen dit ten onder ging.
Het voortbestaan van de west-Europeesche
cultuur hangt, naar spr. oordeel, samen met
dwen omvang van de West-Europeesche be
volking. Ook in de tijden, waarin het Ro
meinsche rijk ten onder ging, nam men
voor de verdediging van dat rijk de Barba
ren, onze voorouders, evenals Frankrijk in
den wereldoorlog de kleurlingen, maar ten
slotte werd het Romeinsche rijk door de
Barbaren onder den voet geloopen en West-
Europa heeft erop te letten, dat Japan, dat
expansie zoekt in bevolking sterk toeneemt.
Dit brengt bezorgdheid voor onze koloniën
met zich. Japan slaat zijn slag en versterkt
zijn positie in het Oosten. In Rusland kent
men het crisisverschijnsel, dat wij kennen,
niet, maar wel kent het andere bezwaren,
die wij niet graag in West-Europa zouden
bonzeg,
Het zou misschien mogelijk kunnen zijn
om door hem Robert Asprey in contact te
brengen met den gouverneur, een taak, die
anders voor hen Beiden onoverkomelijk zou
kunnen blijken.
,,'t Is in orde, jongmensch", verzekerde
Loftus hem. „Ik zou er geld voor willen ge-
TJ<m n WetCn' wat l>e met die kaarten
deed Daarop ging Oeraidi zitten.
HOOFDSTUK XXV.
Renney was gewoonlijk zeer zakeliik
Er=°i^de hij een schermutie-
hng. gedeeltelijk om te winnen en geld te
te sciïreïenntf dee]telijk 0m ziin verstand
te scherpen tegen de verdediging van een
iï£' Jou 0ret" d"s «hbwr
het hotel tCn iMt halfprivé zitkamer van
ziin ihfr,?aau hüf* £ouverneur'\ zeide hij,
a, JI%„ j "'Wekend, waarover de
c PPe hand van den politicus zich sloot,
„ueen gouverneur", verbeterde Oreen een
weinig scherp.
„Dan niet grijnsde Renney. „Wat be-
teekent een naam voor u?"
„Ik heb het erg druk", merkte Green op.
»Ie druk om geld te verdienen?"
De politicus werd wat zachter gestemd.
..Ue'd voor een goede zaak ik ben advo
caat weet je", gaf hij op gemoedelijken
toon toe.
„Zeker", zeide Renney.
(Wordt vervolge'
r