i ïlJSr "mi hii "pm knik,t vr'end" Land- en Tuinbouw. De ontwikkeling van het productievermogen der wereld in het verleden, het heden en de toekomst* Lezing van Dr. Ir. M. D. Dijt te Schagen. feuilleton DE FREGATVOGEL. Jiadiopto Qcmuna RADIO PARIS, 1648 M-7.20 en 8.20 Or.pl. 12.35 Goldjnxrkeet. O Alleen door internationale samen werking kan de West-Europeesche cultuur worden gered. De leer van Malthus heeft ge faald. De aarde kan nog 2250 mil lioen meer menschen bevatten. Dr. ir. M. D. Dijt uit Texel behandelde gistermiddag in een druk bezochte bijeen komst van de Vereeniging van oud-leerlin gen der Rijkslandbouwwinterschool te Scha gen het onderwerp: De ontwikkeling van het productievermogen onzer wereld in het verleden, het heden en de toekomst. Spr. stelde voorop, dat in onzen tegen- woordigen tijd de zaken, waarom het gaat, hoewel van buitengewoon algemeen belang, niet objectief worden bekeken. Spr. wenschte in den loop van den middag de economische en politieke gang van zaken in de Wester- sche wereld te bekijken en te vergelijken met gelijke problemen in de oude tijden, aange zien er tendenzen zijn waar te nemen, die parallel loopen. Deze tendenzen hebben in vroeger tijden geleid tot de ondergang van de beschaving Door het bekend worden van die tendenzen bestaat de mogelijkheid, de be schaving niet onder te laten gaan. Wanneer ze niet bekend worden en begrepen, is het vrij zeker, dat onze cultuur ten doode is opge schreven. Wanneer wij het productievermogen der wereld in verband met het bevolkinsprobleem bekijken, dan hebben wii te maken met de aarde en den mensch. Wij hebben te maken met de verhouding tusschen de stof en den geest. Er is niet alleen een grens aan het stoffelijk vermogen, maar ook een grens aan het geestelijk kunnen van den mensch. Het is heel best mogelijk, dat er een einde komt aan de Wester*che beschaving, vóórdat alle productiemiddelen van de aarde zijn aangeboord. De geschiedenis levert ons wei nig statistisch materiaal over de ontwikke ling van het productievermogen in de oude tijden. Wij weten, dat beschavingen zijn op gekomen, hun hoogtepunt bereikten en in ver val geraakten en het is waarschijnlijk, dat dit niet een gevolg was van een gebrek van het productievermogen der wereld, maar van een gebrek aan de organisatie der menschen die eei. grondslag voor de productie vormde Van de Indische, de Chineesche, de Babylo nische en de Egyptische productie en bescha ving weten wij niet zooveel. Van de Griek- sche en Romeinsche beschaving zijn ons meer gegevens beschikbaar. Wij weten, dat de Romeinsche beschaving is uitgegroeid tot een wereldcultuur, die leidde tot het ontstaan van groote steden met de metropolis Rome en dat tenslotte die beschaving in verval ge- Taakte. De boeren verarmden, veel graai werd er van over zee aangevoerd, wij lezen van een periode van groote duurte, Rome ontwikkelde zich tengevolge van de verar ming der boeren, vele werkloozen liepen rond en men trachtte het volk zoet te houden door het uitdeelen van brood en het geven van spelen. Ook in onzen tijd is dit aan de orde Wij lezen, dat in een verdere periode van het verval van het Romeinsche rijk de onder nemers en arbeiders corporaties vormden; wij hooren daar thans ook van spreken. Zon der groote oorlogen en pestilenties ging toch de bevolking achteruit; vooral de boeren stand verdween en het land werd bebouwd door slaven. De gezinsvorming ging bij de boeren achteruit, de ondernemingsgeest ver minderde en het bevolkingscijfer daalde in 100 jaar met 50 Zóó slecht waren de toe standen, dat de aan de stad schatplichtige boeren naar de Barbaren vluchten. Wij lezen, dat de corporaties tenslotte dwang- corporaties werden, zelfs dermate, dat de zoons van een bakker ook weer bakker moes ten worden. De symptomen van de onder gang van de Romeinsche bescha ving doen zich thans ook voor. Deze feiten oordeelde spr. zóó belangrijk, dat ieder, die zich tegenwoordig met de eco nomische politiek bemoeit, daarvan oo de hoogte behoort te zijn. Langzamerhand moet bekend worden, welke hooge functie de boerenstand in het leven vervult. Hij is de ververschef van de krachten, die in de steden opkomen en een gezonde boerenstand is in door George Owen Baxter. Naar den Amerikaanschen roman bewerkt door J. M. P. 32) De val van de tafel sleepte ook Lane en Loftus mee en er werd iets uit de hand van Joe Green geslagen, dat zwaar neerviel. Slechts Edward Oliver werd niet geraakt, maar hij werd voldoende verontrust door hetgeen volgde. De „kellner" had zijn re volver getrokken, maar niet bedacht op wat er zou gebeuren, was het wapen nauwelijks uit zijn zak gehaald of Geraldi hield een colt tegen zijn ribben en dekte met een tweede revolver Oliver en de anderen. „Het spijt mij, heeren", zeide de fregat vogel, „maar ik houd er van te oogsten wat ik gezaaid heb. U kunt de handen wel op steken vlug er mee en jij, laat die re volver vallen!" Dat laatste was bedoeld \oor den gehuurden boef, die met een nog verbouwereerd gezicht deed, wat hem be volen werd. De anderen gehoorzaamden ook, behalven Green; hij stak slechts de handen in de zakken en grinnikte. „Veelzijdig", zei hij, „verduiveld veetzij- dig is dat jong; cowboy, valsche speler en een revolverheld ook nog, naar het schijnt"' Loftus stond met een kreun van den grond op, allen waren absoluut ka'm en be heerscht. „Verduiveld, als ik begrijp, hoe de eerste plaats noodzakelijk om de cultuur te bestendigen. Wanneer het platteland ach teruit gaat, dan is er voor de beschaving geen redding mogelijk, omdat uit de stad zelf geen nieuwe krachten naar boven komen Algemeen kan worden aangenomen, dat vanaf de middeleeuwen tot 1800 de bevol king zich weinig uitbreidde. Wel was de ge zinsvorming groot, maar dit was ook met de sterfte het geval. Sinds 1850 zijn gerege.d statistieken bijgehouden, waardoor wij ovei de ontwikkeling van den laatsten tijd veel meer weten. Wel hebben wij kunnen na gaan, dat in de laatste eeuwen vóór 1800 het productievermogen per hoofd in de wereld niet is vooruitgegaan. In 1600 was het dagloon voor een geschoolden arbeider 18 pond tarwe en voor een ongeschoolde 12 pond. In 1800 was dit 20 en 12 pond. De massa leefde dus in die eeuwen op hetzelfde niveau. Het is merkwaardig, dat op het eind van de 18de eeuw de bevolking iets sneller be gon toe te nemen en het was de bekende En- gelsche econoom Malthus, die meende, daar voor te moeten waarschuwen, aangezien volgens hem het productievermogen der wereld de toeneming der bevolking niet kon bijhouden. Hij vreesde als gevolg daarvan oorlog en pestilentie en tot in den tegenwoor- digen tijd heeft die theorie vrij veel aanhan gers gevonden. Thans, 135 jaar na Malthus, hebben wij kunnen constateeren, dat zijn theorie niet juist is geweest, dat juist het omgekeerde het geval is, want wèl heeft de bevolking zich sterk vermeerderd, maar tegelijkertijd daar mee is het productievermogen per hoofd ge weldig gestegen. In religieuse taal kunnen wij zeggen, dat God het beter weet dan Malthus. In 1830 telde ons land 2.6 millioen inwo ners; thans 7.9 millioen. Toen de bevolking niet vooruitging, was in 18Ö0 het dagloon voor een geschoolden ar beider 20 pond tarwe en voor een onge schoolde 12 pond tarwe. In 1914 en dit, ter wijl de bevolking verviervoudigde, was het dagloon van een geschoolden arbeider 120 pond tarwe en van een ongeschoolde 83 pond, zoodat zijn koopkracht verzesvoudig de. Spr. is geen vriend van „ismen", omdat ieder „isme" een vaagheid is. Het kapita lisme kent onder de ontwikkelden geen ver dedigers meer, maar toch mag het wel ge zegd worden, dat dank zij het kapitalisme een arbeider er in 1914 zes maal zoo goed aan toe was als een arbeider in 1800. De index-cijfers van Engeland leeren, dat deze in 1810, 25 bedroegen, in 1845 opliepen tot 50 tot 1863, 50 bleven en in 1897 stegen tot 119; in 1914 daalden tot 100, in 1929 stegen tot 145 en in 1932 tot 195. Aan de eerste levensbehoeften was aan alle kanten voldaan en wij waren bezig om de meer luxe-productie te ontwikkelen. Spr gaf hierover een reeks van cijfers, waarbij het opvallend is, dat in 1894 de wereld 12 millioen ton petroleum produceerde en in 1930 200 millioen ton. Van 1880 tot 1910 steeg de tarweproductie van 100 tot 178, terwijl de bevolking van 100 tot 145 steeg. Sinds 1910 tot 1936 valt er een achter uitgang te constateeren in de tarweproduc tie, naar spr. oordeel tengevolge van een veranderd dieet. In de wereldgeschiedenis is het echter niet voorgekomen, dat er in de productie van een product een grens is be reikt, zoodat dit tot nadenken moet stemmen. Omtrent de toename van de producie in de Vereenigde Staten gaf spr. een reeks cijfers aan de hand van een werk van Pierson. Hij besprak de wereldproductie van de petro leum, de tarwe, de steenkool, de rubber en de suiker en gaf hierna nog cijfers over de goud- en zilverproductie, waarover hij in een lezing, die hij de volgende week zal houden, in nadere beschouwing zal treden. Van 1500 tot op heden verhonderdvoudig de de goudproductie en van 1800 tot op he den verhonderdvijftigvoudigde de zilverpro ductie en in vergelijking van 1800 wordt er thans 90 maal zooveel zilver geproduceerd. Er is altijd handel geweest. Een belangrijke factor voor een goed func- tionneerend productiestelsel noemde spr. de wereldhandel, die in de 15de en 16de eeuw in hij ons allen nu zoo te pakken heeft", zeide Loftus. Het was geen veinzerij, geen bluf, zij grinnikten openhartig. „Ik wil, dat je je handen opsteekt", zeide Geraldi tot Joe Green. Deze stoorde zich er echter niet aan, doch zeide tot den kellner: „Jij arme stumper! Wanneer heb jij ooit je geld verdiend?" „Er werd mij gezegd, dat er een jong ventje was", klaagde de bandiet, „en in- plaats daarvan is het een geroutineerde duivel. Dat wist ik niet, ik was daarop niet verdacht". „Je bent voor de laatste maal ergens op verdacht geweest", snauwde Joe Green, „ga weg!" „Blijf stil staan", beval de fregatvogel, „en jij. Green, denk je dat ik gekheid maak?" „Natuurlijk", zeide deze, „wat denk je hiermee te winnen?" „Weg te komen", antwoordde Geraldi openhartig, „voordat jullie hier een half dozijn „kellners" hebt om mij vast te hou den Lachende Joe Green grinnikte weer. „Al les onder vrienden", zeide hij, trap eens tegen die revolver van dien idioot!" Geraldi gaf het wapen een schop. „Leeg, hè?" vroeg Green. „Ja", gaf Geraldi verwonderd toe. „Bluf. jong! Wij hadden allen een beetje bluf in 't zin, dat is alles. Voel je je nu wat beter?" Geraldi keek haastig de anderen aan; er kon niet aan getwijfeld worden dat zij 't handen was van de Hollanders. Deze kon den daardoor zooveel rijkdom in ons lana brengen, dat de Engelschen jaloersch wer den op onze welvaart en aan die jalouzie danken wij de economische wetenschap, waarvan Adam Smith de grondlegger is. Die wereldhandel bedroeg in 1800, 20 milliard gulden, in 1890 37 milliard, in 1912 100 milliard, en in 1920 170 milliard. De toena me was niet alleen een gevolg van het groo- er productievermogen per hoofd der bevol king, maar ook een gevolg van een speciali satie der productie. De vraag rijst, of wij aan het einde zijn van de ontwikkeling van den wereldhandel. Aan de beantwoording van deze vraag zit vast de vraag of het mogelijk is, dat de aar de meer menschen kan voeden dan op het oogenblik. Spr. beantwoordde die vraag be vestigend. Er bestaan berekeningen, die erop wijzen, dat bij de tegenwoordige kennis van produceeren en bij het bestaande levensni veau er ruim driemaal zooveel menschen op aarde kunnen wonen dan er zijn. Thans wo nen er 650 millioen blanken en 1350 millioen andere menschen op aarde. Om één mensch de 1.4 millioen colorieën, die hij per jaar noodig heeft, te verschaffen, is 5.76 H.A. noodig, als hij zich die colorieën door riinu- vleesch wil verschaffen en 0.1 H.A., als hi die door suiker wil bekomen. Voor de toe komst hangt het er dus wel veel van af, hoe het levensniveau is. Wanneer wij geen voedingsstoffen van over zee willen invoeren, dan kunnen Euro pa en Oost-Azië geen menschen meer herber gen. Wanneer wij dus autarkie nastreven, dan bestaat er voor Europa geen mogelijk heid meer, dat de bevolking zich verder uit breidt. Sovjet-Rusland kan, vóór aile grond daar is geëxploiteerd, nog 250 millioen men schen meer huisvesten, Noord-Amerika 500 millioen, Zuid-Amerika 1250 millioen en Afrika 250 millioen. Wat de ruimte op de wereld betreft, behoeft mèn zich dus geen zorgen te maken. De eerste paar eeuwen is er geen kans, dat Malthus kans krijgt, dat zijn voorspelling uitkomt. Dit zegt echter nog niet, dat de toekomst een toename van de bevolking te zien zal geven. Er zijn punten van overeenstemming op te merken tusschefi den tijd, waarin het Romeinsche rijk ten gronde ging en den onze. In de eerste plaats is daar de ontwikke ling van de wereldsteden; Babyion ging ten ronde, toen het 1 millioen inwoners telde, lome eveneens; West-Europa telt reeds veie steden met meer dan 1 millioen inwoners. Spr. ziet hierin een aanwijzing, dat het sein op onveilig staat. Ook wij kennen de sterke wisselingen tus schen hooge en lage prijzen. Na 1920 beleven wij een ontzaggelijke daling, die de samenle ving niet meer verdraagt, maar aantast. Nog veel erger zien wij de crisis-tendens met als gevolg het naar beneden gaan van de ge zinsvorming, waardoor elke samenleving ten doode wordt opgeschreven. De luxe van oorlog en crisis. Wanneer West-Europa zich de luxe van oorlog en crisis verder blijft veroorloven, dan staat daarbij, zeker v&st, dat wij onze eigen cultuur ten doode kunnen opschrijven. De ontwikkeling van éte"'oorlogstoerusting den laatsten tijd oordeelde spr. buitenge woon ernstig. Spr belichtte rn dit opzicht de ophitsende taak, die dè wereldpers ver vult en hij was van oordeel, dat het systeem van Geneve fout was. Men roert daar de kern van de vraagstukken-niet aan en spreekt daar uitsluitend over bijkomstigheden. Ver arming van de boeren, benadeeling van de gezinsvorming ten plattelande, toenemende werkloosheid, verstarring van het productie apparaat met als gevolg gebrek aan onder nemingsgeest zijn de verschijnselen van on zen tijd, evenals in den Romeinschen tijd. Toch zijn er wel dingen aanwezig, waar door het verval niet noodzakelijk behoeft te zijn. Er dient een einde te komen aan de po litiek van den tegenwoordigen tijd, die er op gericht is om de onderlinge samenwerking te vernietigen. Men dient te beseffen, dat daardoor de Westersche cultuur ten gronde gaat. Verkeerd is het ook, dat, hoewel wij het apparaat bezitten om de productiemid delen buitengewoon op te voeren, zoodat wij naar een hooger niveau kunnen gaan, toch algemeen in de samenleving een streven naar een lager niveau is. Dat i$ paradoxaal en rechtstreeks gericht tegen de Goddelijke Voorziening. Het absolute gevolg daarvan moet de chaos zijn. Dit belemmert den mensch in zijn geestelijke ontwikkeling en doet hem huiveren voor gezinsvorming. Het leidt tot de achteruitgang van ons volk en de achteruitgang van de cultuur. De onrede lijke crisisbestrijding draagt in zich het ge vaar voor een nieuwen wereldoorlog. De Amerikaansche econoom Baker voor met Green eens waren. „Wij zijn de Veertig Dieven niet", ging Joe Green voort. „Neen", zeide Geraldi, „slechts vier van hen!" Joe Green accepteerde de betiteling met een goedluimschen lach. „Ga zitten, jong", zeide hij, „nu wij je kennen, ben je hier even veilig als in den boezem van je familie. Ga zitten en doe, of je thuis bent!5' „Je trok toch ook een revolver?" merkte Geraldi op. „Even leeg als de schuur van mijn va der", zeide Green, het wapen naar hem toe schoppend. Plotseling stak Geraldi de twee colts op, hij was tenminste half overtuigd, maar waarschuwde hen zachtjes. „Ik houd niet van herrie, vrienden, ik houd van vrede, maar ik hoop, dat geen van jullie zich ooit weer in mij zullen vergissen". „Onmogelijk, jong", zeide Loftus, en La ne en Ned Oliver wisselden breede grijns lachen van instemming. „Ik weet niet, wat jullie wilt", zeide Ge raldi. „Willen jullie het spel voortzetten?" „Ik? In geen duizend jaar!" verklaarde de vroolijke Joe Green. „Ik heb mijn vingers al gebrand!" „Ik heb er genoeg van", zeide Charley Lane met een zuren glimlach. „Ik geef het kaarten op en ga weer naar school te rug!" „Maar, wie ben je eigenlijk?" vroeg Lof tus. „Een vriend van de armen", zeide de fregatvogel met een openhailigen glim Woensdag 9 Januari. HILVERSUM, 1875 M. (VARA- uitz.) 8.- Gr.pl. 9.30 P. J. Kers Jr.: Onze keuken. 10.VPRO- morgenwijding. 10.15 Voor Arb. in de Continubedr.: Dr. H. Brugmans, lezing en gr.pl. Trio Wins—Wig- gelaar—Amende en L. de Jong, voordracht. 12.- Orvitropia olv. J. v d. Horst. 12.30 B. Blez. hobo en R. Schoute, piano. 12.45 Verv. Or vitropia en gr.pl. 2.— Gr.pl. 2.15 Kniples. 3.- Voor de kinderen. 5 30 De Notenkrakers olv. D. Wins 6 Eddy Walis en zijn orkest. 640 Sportuitz. 7.— Zang door Eva Liebenberg, mmv. D. Wins, piano. 7.40 Tr. Velde: De vrouw op het Platteland. 8.— SOS-ber., Vaz Dias en VARA-varia. 8.15 Meijer Hamel's Revue: Van lach tot lach o.a. Louis Davids en Sylvain Poons. Orkest olv. Pim de la Fuente. (Uit Carré te Amsterdam) 10.15 De Flierefluiters olv. E. Wa lis mmv. A. de Booy, zang. 10 45 Grpl. 11.— XX-ensemble olv. Cor Steyn, mmv. A. de Booy, zang. 11.30 Orvitropia o.l.v. J. v. d. Horst. 11.55—12.— Or.pl. HUIZEN, 301 M. (NCRV-uitz.; 8.— Schriftlezing en meditatie. 8.15—9.30 Or.pl. 10.30 Morgen dienst olv. ds. O. Laarman. 11.— Ensemble v. d. Horst en gr.pl 12.30 Verv. concert. 1.15 Orgelspel S P. Visser. 2.— Zang door M. de Jong, alt, mmv. Hans Schouwman, piano 3.— Chr. lectuur. 3.30— 3 45 en 4.— Or.pl. 4.15 Dampr. W. Jurg. 4.45 Or.pl. 5.— Kinder, uui 6— Onbekend. 6.30 Afge staan. 7.— Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Gr.pl. 7.30 Technische cause rie. 8.— Vaz Dias en gr.pl. 8.15 Archeologische cursus. 8.45 Gr^l. 9.15 Ds. A. Klinkenberg J Azn Eeredienst en heilige handelingen. 9.45 Gr.pl. 10— Vaz Dias. 10.05 Trio van Renesse—Helmann—van Wezel. 11.-11.30 Gr.pl. DROITWICH, 1500 M. 10.35- 10.50 Morgenwijding. 11.05 Le zing. 1.20 Gr.pl. 12.05 Orgelspel Q. Maclean. 12.50 Ch. Manning en zijn orkest. 1.50 Orgelspel C. H. Trevor. 2.35 Gr.pl. 3.10 Lezing. 3.35 Bournemouth Sted. Orkest olv. R. Austin. 5.05 John MacArthur- kwintet. 5.35 BBC-dansorkest o.l.v. H. Hall. 6.20 Ber. 6.50 Lezingen. 7.25 HSndelconcert. 7.50 Gr.pl. 8.20 Bach—Handelconcert m. m. v. BBC-Symphonie-orkest olv. Hemv Wood en solisten. 9,50 Ber. 10.20 BBC-Theater-orkest olv. S. Robin- son. 11.20—12.20 Dansmuziek. 9 Os Concert mmv. koor. radiokwar tet en voordr. 10.50 Dansmuziek. KALUNDBORO, 1261 M. 1120 —1 20 Concert uit rest. Ritz. 2.20 Gr pl. 2.50-4.50 Omroeporkest o. 1 v; Gröndahl. 7.20 Kamermuziek. 8.20—1.20 Dansmuziek. KEULEN, 456 M. 5.20 Or.pl. 6.35 Radiokwintet. 11.20 Blaascon- eert. 12.35 Orkestconcert. 3.20 Omroeporkest olv. Kühn. 7.30 Uit Stuttgart: Unsere Saar den Weg frei zur VerstHndigung. 8.35 Vroo- lijk programma. 9.50 Orkestconcert olv. Hauck. 11.20-1.20 Concert. ROME. 421 M. 8 20 Concert m. m. v. orkest, trio en -.olisten. In de pauze Radiotooneel. Na afloop Po pulair concert. BRUSSEL. 322 en 484 M. 322 M 12.20 L. Langlois' orkest. 1.30— 2 20 Dito. 5.20 Omroeporkest o.l.v. Gason. 6.20 en 7.05 Or.pl. 8.20 Symph.-concert olv. Defauw. 10.30 11.20 Dansmuziek. 484 M: 12 20 Gr.pl. 12.50 Omroeporkest olv. Gason. 5.20 Dansmuziek. 6.15 Zang. 6.50 Waalsch concert. 8.20 Gr.pl. 8.30 Zang en deel. 9.20 Omroeporkest olv. Gason. 1030 11.20 Dansmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.20 Ber. 7.30 „Unsere Saar den Weg frei zur VerstAndi- gung". 8.05 „Führer und Oefolg- schaft", Rijkszending. 8.35 Or.pl. 9.20 en 10.05 Ber. 10.20 Or.pl. 11.20—1.20 Concert GEMEENTELIIKE RADIO- D1STR1BUT1E. Lijn 1: Hilversum Lijn 2: Huizen. Lijn 3: Keulen 7.50—8.05, Deutschl-s. 9.9.20, Keulen 9 20 —12.20, Brussel Fr. 12.20—13.20, Brussel VI. 13.2014.20, Kalund- borg 14.20—15.20, Keulen 1520— 16.35, Lond. Reg. 16.35—17.40, Leipzig 17.40—19.05, Beromünster 19.05—20.20, Ween en 20.20—20.50 Leipzig 20 50—21.20, Brussel Fr. 21 20—22.25, Weenen 22.25— 24.-. Lijn 4: Parijs Radio 805—8-50, Droitwich 10.35—11.05, Lond. Reg. 11.05—11.20, Droitwich 11.20 14.35, Lond. Reg. 14.35-1535. Droitwich 15 35—18.20, Brussel Fr. 18.20-18.50, Lond. Reg. 18 50 19.25, Droitwich 1925-21.50, Boedapest 21.50—22.30, Lond. Reg. 22.30-24.—. spelt, dat reeds over 15 jaar de bevolking van Amerika haar hoogtepunt zal hebben bereikt. Ook de cijfers van de West-Europee sche staten wijzen in deze richting, met uit zondering van Italië. Nederland neemt nog een gunstige positie in, maar het geboorte cijfer, dat in 1840 per 1000 inwoners 33U bedroeg, daalde in 1933 tot 20.8. De gunsti ge positie van Nederland dankt het aan de verlaging van het sterftecijfer, een gevolg van aen beteren gezondheidstoestand. Per 1000 inwoners bedroeg het sterftecijfer in 1840 49.6, in 1933 8.8. Er is een sterke af name van het percentage inwoners beneden 20 jaar en een toename van het percentage boven de 60 jaar. De Japanners en negers nemen sterk toe en er is gegronde vrees, dat onze Christelijke cultuur verdrongen zai worden door die van de Oostersche volke ren. Prof. Wilton uit Amerika heeft daarover dezen zomer in Duitschland een conclusie uitgesproken, die in lijnrechte tegenspraak is met de tegenwoordige economische en sociale politiek, maar zijn uitspraak wordt gedragen door een sterk verantwoordelijkheidsgevoel voor de toekomst onzer samenleving. Hij zegt, dat de mogelijkheid, dat de bevolking van West-Europa en Noord-Amerika binnen 20 jaar haar hoogtepunt zal hebben bereikt tot groote bezorgdheid stemt, omdat dit met zich brengt, dat land zal moeten worden ver waarloosd. Hulpmaatregelen voor de toe komst acht hij noodig en ten aanzien van d< goederen ontwikkelt hij een program voor een lange termijn om de koopkracht van de lach. Er werd op de deur gekloot Wie U daar?" bulderde Joe Green. De deur werd op een kier geopend Een man om u te spreken, kolonel Green". „Laat de man, die mij spreken wii, naar den drommel loopen, ik ben bezig" „Hij heeft groote haast, meneer" „Wie ben jij?" „Harry Oordon, ^olonel". „Denk je, dat het van belang is, Harry?" „Ja, hij is in ernst". „Denk je, dat het beter is, hem te zien?" „Ik geloof van wel". „Welken naam gaf hij op?" „Rennev, kolonel". Kolonel Green hief zijn oogu op naar het plafond. „Renney!", zeide Loftus. „Ga niet te dicht bij hem, het is een slang en een giftige ook ik ken dien Renney". „Ik ook", zeide Green. „En ik weet, dat hij een nachtmerrie is, maar ik denk dat ik naar hem toe zal gaan. Oa zitten, vriend" voegde hij er bij tot Geraldi. „Neem dien stoei, waar je ons kunt gade slaan, als je dat wilt. Ik moet nog wat met je praten" Hij verliet haastig de kamer Geraldi aarzelde; te veel achterdocht van zijn kant zou de voorlooper kunnen zijn van veel moeilijkheden. Aan den anderen kant zae hij wel in dat hij veel voordeel van deze kennismaking zou kunnen hebben; hij had al ^eds veel over Joe Green gelioord en wist, dat hij dotfr velen werd !-?-• hoiwd als den meest invloedrijken onder de politieke bevolking te verhoogen, vooral voor dat deel van de bevolking, wiena levensmogelijkheid niet boven de bestaansmogelijkheid ligt Bij' een hooger niveau van de volksmassa, kan de boerenstand ziin plaats blijven innemen Ten aanzien van ae menschen oordeelt hij, dat getracht moet worden, de afname der ge boorten tot stilstand te brengen door econo mische voordeden voor de groote gezinnen. Aan hen moet voor de kinderopvoeding (inancieele verlichting worden gebracht In Nederland meent men, dat het levens niveau naar beneden moet, met als gevolg, werkloosheidstoename en het tegenhouden van gezinsvorming. De maatregelen, die hier genomen worden, lijken op die, welke genomen werden in het Romeinscne rijk, toen dit ten onder ging. Het voortbestaan van de west-Europeesche cultuur hangt, naar spr. oordeel, samen met dwen omvang van de West-Europeesche be volking. Ook in de tijden, waarin het Ro meinsche rijk ten onder ging, nam men voor de verdediging van dat rijk de Barba ren, onze voorouders, evenals Frankrijk in den wereldoorlog de kleurlingen, maar ten slotte werd het Romeinsche rijk door de Barbaren onder den voet geloopen en West- Europa heeft erop te letten, dat Japan, dat expansie zoekt in bevolking sterk toeneemt. Dit brengt bezorgdheid voor onze koloniën met zich. Japan slaat zijn slag en versterkt zijn positie in het Oosten. In Rusland kent men het crisisverschijnsel, dat wij kennen, niet, maar wel kent het andere bezwaren, die wij niet graag in West-Europa zouden bonzeg, Het zou misschien mogelijk kunnen zijn om door hem Robert Asprey in contact te brengen met den gouverneur, een taak, die anders voor hen Beiden onoverkomelijk zou kunnen blijken. ,,'t Is in orde, jongmensch", verzekerde Loftus hem. „Ik zou er geld voor willen ge- TJ<m n WetCn' wat l>e met die kaarten deed Daarop ging Oeraidi zitten. HOOFDSTUK XXV. Renney was gewoonlijk zeer zakeliik Er=°i^de hij een schermutie- hng. gedeeltelijk om te winnen en geld te te sciïreïenntf dee]telijk 0m ziin verstand te scherpen tegen de verdediging van een iï£' Jou 0ret" d"s «hbwr het hotel tCn iMt halfprivé zitkamer van ziin ihfr,?aau hüf* £ouverneur'\ zeide hij, a, JI%„ j "'Wekend, waarover de c PPe hand van den politicus zich sloot, „ueen gouverneur", verbeterde Oreen een weinig scherp. „Dan niet grijnsde Renney. „Wat be- teekent een naam voor u?" „Ik heb het erg druk", merkte Green op. »Ie druk om geld te verdienen?" De politicus werd wat zachter gestemd. ..Ue'd voor een goede zaak ik ben advo caat weet je", gaf hij op gemoedelijken toon toe. „Zeker", zeide Renney. (Wordt vervolge' r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6