DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Indrukken uit het Saargebied.
DeEerste Kamer en de huwende onderwijzeres
QxiQztliksdi Qvzcildd
De overeenkomst tusschen Rome en Parijs.
No.
7 Dit nummer bestaat uit twee bladen Directeur: C. KRAK. Woensdag 9 Januari 1935
137e Jaargang
Uit het Parlement
Het wetsontwerp aangenomen.
Rechts tegen links.
Een officieele verklaring.
Verschillende persstemmen.
Buitenland
Op bezoek bij onze mariniers.
Waf vandaag de
aandacht trekt
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0 25.
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Den Haag:, 8 Januari 1935.
De senaat heeft het debat der Tweede
Kamer over het wetsontwerp, dat de ge
meenten verplicht, de huwende onderwijze
res te ontslaan, nog eens dunnetjes overge
daan.
De heer Ossendorp en mevrouw Pothuis-
Smit (s. d.) herinnerden minister Marchant
aan opvattingen, welke hij in een vorigen
staat des levens had aangehangen en die
kwalijk met dit wetsontwerp stookten. Het
was, alsof zij ten aanzien van den bewinds
man Hamlet's woorden tot de hunne maak
ten: ,0, wel een ed'le geest is hier verduis
terd! H. i. moet ook in de toekomst de
gehuwde onderwijzeres bij het onderwijs
worden gehandhaafd. De heer Ossendorp
merkte op, dat er slechts veertig onderwij
zeressen per jaar trouwen en bij het onder
wijs willen blijven, zoodat het wetsontwerp
uit een oogpunt van werkverruiming niet
veel beteekent, gezien de zes duizend werk-
looze leerkrachten, die er zijn. Minister
Marchant stemde toe, dat het wetsontwerp
zoowel principiëel als zakelijk niet ver
schrikkelijk belangrijk was, maar, zeide hij
in een twijfelachtige beeldspraak, deze
twistappel is nu eenmaal in de politieke
arena geworpen. (Wij meenden, dat er in
een arena ten hoogste van tijd tot tijd eens
rotte appelen werden geworpen!) Z Exc.
bedoelde, dat het wetsontwerp een gevolg
is van het feit, dat de Tweede Kamer des
tijds den wensch heeft uitgedrukt, dat de
zaak zou worden geregeld.
Mevrouw Pothuis—Smit vertelde, als
huwende onderwijzeres is, nog veel grooter
„Nog wel onder een rechtzinnig schoolbe
stuur!", voegde zij erbij. Zij weet de goed
keuring van deze wet aan de meerderheid
van mannen in de Staten-Generaal. Maar
volgens den minister is de meerderheid on
der de vrouwen, die voor het ontslag van de
huwende onderwijzeres is, nog veel grooter?
dan de meerderheid onder de mannen. Hi]
noemde mevrouw Pothuis één dier hard
nekkige feministen, zooals zij ook van ouds
her in zijn eigen partij gevonden werden en
volgens wie, wat de houding van den wet
gever betreft, ge'- onderscheid behoort te
worden gemaakt tusschen man en vrouw.
Hun fout was volgens Z. Exc., dat zij dach
ten, in de meerderheid te zijn, wat heele-
maal niet het geval was, en hun aantal
slinkt, mogen wij den minister gelooven, nu
meer en meer.
Twee andere linksche sprekers, de heeren
Van Embden (v. d.) en Smeenge (lib.), ver
klaarden, dat zij wel voor het wetsontwerp
zouden zijn geweest, als het een tijdelijk ka
rakter had gehad, maar dat zij er nu niet
voor zouden kunnen stemmen.
De heeren De Jong en Nivard (r. k.) ver
dedigden het wetsontwerp, al betreurde de
eerste, dat het ontslag niet was uitgestrekt
tot de thans reeds gehuwde onderwijzeres-
niet-kostwinster.
Als een desbetreffend amendement-Su-
ring in de Tweede Kamer in de wet was op
genomen, antwoordde de bewindsman, had
ik moeten uitmaken, wie van de 925 gehuw
de onderwijzeressen, die thans werkzaam
zijn, kostwinster zijn. Dan had ik toch het
grootste deel harer moeten beschouwen als
kostwinster, want in de meeste van haar ge
zinnen is b.v. de opleiding van de kinderen
erop ingericht, dat ook de vrouw geld in
brengt.
De heer Nivard was voor het wetsont
werp, vooral omdat het paal en perk stelt
aan de cumulatie van inkomsten. Volgens
den heer Ossendorp wordt er met de cumu
latie veel demagogie bedreven en dit was
Z. Exc. met hem eens, maar de bewindsman
zeide erbij, dat men in de S. D. A. P. 's
heeren Ossendorp's woorden wel eens ter
Jiarte mocht nemen. Echter verklaarde de
minister een oogenblik later, dat het voor
kwam, dat een gehuwde onderwijzeres
door haar man met de auto naar school
werd gebracht. „Dat is nou demagogie!",
interrumpeerde de heer Ossendorp. De mi
nister scheen van zins, 's voorzitters tus-
schenkomst in te roepen, maar „het inci
dent" ging verloren in een algemeene vroo-
lijkheid. Z. Exc. wees overigens nog eens op
het psychologische element van een beper
king der cumulatie.
Evenals in de Tweede Kamer werd ook
in de Eerste het ontwerp rechts tegen links
aangenomen. Met 26 tegen 17 stemmen
werd het goedgekeurd.
Inzake de Maandag door Laval en Musso-
lini onderteekende Italiaansch—Fransche
overeenkomsten is gisteravond een uitvoerige
officieele mededeeling uitgegeven. Daarin
zijn zes verschillende punten opgenomen, n.1.
Oostenrijk en het Ddnauplan, overeen
komsten betreffende Libië en Erythrea, Tu-
nis-conventies, economische belangen in de
koloniën, het ontwapeningsprobleem en de
slotverklaring.
Wij zullen niet het geheele rapport volgen,
maar slechts enkele bijzondere punten er uit
aanhalen. Zoo wordt over de ontwapenings-
kwestie het volgende gezegd:
„De Italiaansche regeering en de Fransche
regeering refereeren aan de rechtsgelijkheids-
verklaring van 11 December 1932, die haar
belangrijkste punt vindt in de erkenning, dat
geen land door eenzijdige acties de verplich
tingen betreffende bewapeningen kan wijzi
gen. Voor het geval zich een zoodanig geval
zou voordoen, zouden zij wederzijds overleg
plegen".
Met betrekking tot Oostenrijk en het Do
nauprobleem wordt verklaard: De beide re
geeringen stemmen er in overeen den staten,
die er het meeste belang bij hebben, aan te be
velen een non-interventieverdrag in de we-
derzijdsche binnenlandsche aangelegen
heden, zoomede de wederzijdsche ver
plichting geen actie te weeg te brengen,
noch te begunstigen, welke ten doel heeft met
geweld de territoriale onschendbaarheid en
het politieke of sociale regiem van een der
deelnemende staten aan te tasten.
Het verdrag, waarvan sprake is, zou eerst
moeten worden aangegaan door Italië,
Duitschland, Hongarije, Tsjecho-SIowakije,
Zuid-Slavië en Oostenrijk, d.z. alle buursta
ten van Oostenrijk, en Oostenrijk zelf.
De toetreding van Frankrijk, Polen en Roe
menië moeten open slaan. Vooris komen de
italiaansche en Fransche regeeringen, cie
noodzakelijkhe'd overwegende de onafhanke
lijkheid en onschendbaarheid van Oostenrijk
te handhaven, reeds thans overeen in geval
deze onafhankelijkheid en onschendbaarheid
bedreigd mocht worden, onderling en met
Oostenrijk overleg te plegen over de te tref
fen maatregelen. Deze consultatie zou later
tot de overige staten kunnen worden uitge
breid.
Omtrent het slotprotocol wordt verklaard:
De chef der Italiaansche regeering en de
Fransche minister van buitenlandsche zaken
hebben een verklaring van algemeenen aard
onderteekend, waarbij wordt geconstateerd,
dat de tusschen de beide landen hangende
belangrijke kwesties geliquideerd zijn en
waarin het voornemen der beide regeeringen
wordt gesproken de traditioneele vriend
schap, we'ke de beide naties verbindt, te ont
wikkelen en samen te werken in den geest
van wederzijdsch vertrouwen aan het werk
van den heropbouw. Bovendien wordt over
eengekomen, dat de beide regeeringen elkan
der zullen raadplegen, wanneer de omstan
digheden dit noodig maken.
Parijsche perss'emmen.
De Parijsche avondbladen bespreken in
uitvoerige artikelen de resultaten van de be
sprekingen te Rome.
De berichten, volgens welke Mussolini en
Laval in een gemeenschappelijk protocol
zouden hebben vastgelegd, dat de Duitsche
bewapeningen illegaal zijn, werden gister
avond in de bladen tegengesproken. Wel heb
ben de staatslieden gesproken over de bewa
peningskwestie en wel kan worden aangeno
men, dat zij in deze aangelegenheid het eens
zijn. De gedachtenwisseling over deze zaak,
aldus de „Temps" moest, wanneer de Fran
sche regeering zich iets gelegen laat liggen
aan de voortzetting op normale wijze, leiden
tot onderhandelingen, welker doel zijn zou
binnen bepaalde grenzen, onder zekere voor
waarden en garanties, een wijziging van de
militaire clausules van het verdrag van Ver-
sailles ten gunste van Duitschland. Een zoo
danige kwestie kan echter niet zonder de
nauwe samenwerking van Engeland worden
opgelost en daarom is het de taak van de
Engelsche regeering aan de FranschIta
liaansche gedachten in het kader van Geneve
hun geheele effectiviteit te geven.
Engelsche persstemmen.
Op grond van Parijsche persberichten
hechtten eenige Londensche avondbladen
groot belang aan de vraag of tusschen Lava!
en Mussolini een geheime overeenkomst zou
zijn gesloten inzake de bewapeningskwestie
De andersluidende verklaring van Laval
wordt als een „half dementie" aangeduid.
D „Manchester Guardian" schrijft, dat de
bevrediging, die in Britsche openbare krin
gen onverholen tot uiting is gebracht over de
Fransch—Italiaansche overeenkomst, derhal
ve in hoofdzaak gegrond is op de veronder
stelling, dat een daaruit voortvloeiende ver
betering van den Europeeschen toestand den
weg zou banen voor de ontwapening.
Volgens dit blad stelt men te Londen de
volgende vragen: Voelt Frankrijk zich thans
voldoende veilig om den Duitschen eisch in
zake rechtgelijkheid in te willigen? Kan
Frankrijk niet met 'n grooter gevoel van vei
ligheid tegenover Duitschland optreden nu
het 't eens is geworden met Italië en 'n voor-
loopig opheffen van de Italiaansche revisie
gedachte bereikt heeft? Thans, aldus besluit
het b'ad. moet men met de veranderde om
standigheden rekening houden betreffende
het bereiken van een ontwapeningsconventie
en de Engelsche regeering zal nogmaals
haar conventie-ontwerp voorleggen als uit
gangspunt voor de nieuwe besprekingen.
Daitschland en de overeen
komst v«n Rome.
De semi-officieele „Giornale d'Italia"
geeft een uitvoerige beschouwing over de re
sultaten van de Italiaansch—Fransche on
derhandelingen en na een diepgaande uiteen
zetting van de daarmede ingezette gemeen
schappelijke politiek van Frankrijk en Italië
in Zuid-Oost-Europa gaat hij vooral in op de
vraag hoe Duitschland zal staan tegenover
het Italiaansch—Fransche plan.
Na verwezen te hebben naar mededeel in-
gen van de Italiaansche en Fransche ambas
sadeurs te Berlijn en naar 't onderhoud tus
schen Mussolini en Laval met den Duitschen
ambassadeur te Rome bij gelegenheid van de
Soote receptie in het Palazzo Venezia, gaat
ayda dan in op het ontwapeningsprobleem,
bij de behandeling waarvan de samenwer
king van Duitschland met Geneve mislukt is,
en legt er nogmaals den nadruk op, dat het
Italiaansche memorandum van Januari van
het vorige jaar ook thans nog volkomen ac
tueel is.
Italië heeft toen een door Duitschland aan
genomen verzoeningsformule voorgesteld,
die de Duitsche eischen den feitelijken toe
stand en de noodzakelijkheid van een gra
deering van de vermindering der in de an
dere landen aanwezige bewapeningen onder
oogen gezien heeft. Hier staat men voor een
Europeesch probleem, aangezien thans meer
dan ooit voor de actief werkzamen principes
der Europeesche samenwerking vitaa' zijn,
gelijk zij in Rome tusschen Italië en Frank
rijk met de hartelijke instemming van Enge
land aangevangen zijn.
Een artikel in de „Iswestia".
Uit een hoofdartikel in de Russische „Is
westia" over de resultaten van de reis van
Laval naar Rome, blijkt, dat de Sovjet-Unie
niet onverdeeld enthousiast staat tegenover
de Fransch—Italiaansche overeenkomsten.
Men had hier een ondubbelzinnige overeen
komst verwacht over feitelijke maatregelen
ter bescherming van Oostenrijk en daarmede
een groeiende isoleering van Duitschland en
moet thans constateeren. dat de pvereenkomst
zich tevreden stelt met het vastleggen van
reeds lang bekende feitelijke toestanden.
Het blad schrijft o.m.: „Waren Italië en
Frankrijk dan niet reeds tot dusverre het eens
over het behoud van de onafhankelijkheid
van Oostenrijk en hebben zij niet ten aanzien
van den Putsch der Oostenrijksche 'fascisten
toch reeds met elkander overleg gepleegd?
De kern der kwestie is: zijn Frankrijk en
Italië overeengekomen om in geval van ge
vaar gemeenschappelijk op te treden?" Het
blad neemt aan, dat dit niet het geval is en
dat de feitelijke overeenkomst inzake Oosten
rijk niet meer bevat dan het communiqué me
dedeelt. Aldus komt het blad tot de conclu
sie, dat het schijnt, dat de Romeinsche be
sprekingen 't begin hebben gevormd tot een
wederopleven van het viermogendhedenpact,
ja zelfs, dat zij misschien zelfs het begin
hebben gevormd van een toenadering tot
Duitschland. «r
Voorts citeert het blad dikgedrukt de vol
gende woorden van Pertinax: „Is de Fransch
—Italiaansche verklaring in overeenstem
ming met het Fransch—Russische protocol
van 5 December?"
(Van onzen bijzonderen correspondent.)
Saarbrücken, Maandag 7 Januari.
Ongeveer 10 K M. ten Noord-Oosten va-i
Saarbrücken ligt het plaatje Sankt Ingbert.
Als men er met de trein naar toe gaal
ziet men even voor de aankomst in St.
Ingbert een groote witte villa liggen, waar
voor aan een hooge paal de Nederlandschc
vlag wappert, of beter gezegd: hangt, want
het waait hier maar zelden. Dat is het kwar
tier van de tweede helft van het Nederland-
sche troepen-contingent.
Toen ik daar vandaag een kijkje kwam
nemen, werd ik in het wachtlokaal met ge
juich begroet. Al spoedig kwam ik er achter
wat d't vreugde-gehuil te beduiden had. Had
ik soms. evenals het in enkele andere dagbla
den had gestaan, geschreven, dat de mari
niers op Kerstmis wildbraad hadden gekre
gen, want dan een der manschappen
klopte liefkozend op een mitrailleur, terwijl
een andere met een veelzeggend gebaar een
bajonet streelde Ik haaste mij hun gerust <e
steilen en toen kreeg men mijn fototoestel in
het oog en wilde iedereen op een foto komen
te staan. Overigens heb ik over dat wild
braad heel wat moeten hooren, de een druk
te mij op het hart toch vooral te schrijven
dat het pootjes had gekregen en was weggc-
loopen, een ander maakte, toen ik een gezel
schap dat aan het piepers-jassen was foto
grafeerde, de opmerking dat ik niet moest
vergeten, als die foto in de krant kwam, ei-
onder te zetten waar men mee bez'g was, an
ders mocht men soms denken, dat er patrij
zen geplukt werden. Kortom de stemming
was heftig anti-wildbraad.
Een der officieren, die mij rondleidde, ver
telde dat, sedert men in een Nederlandsche
courant die fantasie gelezen had, dat ge
recht het onderwerp van den dag was. Zoo
hebben zij ook met misnoegen het bericht ge
lezen, dat in Sankt Ingbert de mooiste meis
jes uit het Saargebied wonen, want, niet
waar, et is niet aangenaam zooiets te lezen,
terwijl men in het geheel niet „naar den wal
gaat". Mijn verbaasde gezicht ziende, ver
klaarde de officier lachend, dat het bij de
mariniers van oudsher gebruik is óveral
scheepstermen te gebruiken. De keuken heet
I kombuis"; het kamertje waar de dokter zit
ting houdt is de „z;ekenboeg"; wanneer er
een auto gereed staat om den commandant
naar Saarbrücken te brengen, wordt gemeld,
dat „de sloep gereed ligt"; uitgaan is „pas
sagieren" en de stad ingaan, wordt betiteld
met „naar den wal gaan".
Met trots werd erop gewezen, dat het heele
gebouw er van binnen keurig uitzag, want
dit had heel wat werk gekost. Toen men na
melijk in de villa aankwam, lag er een dikke
laag vuil op de vloeren en waren de muren
zwart. Hier dus hetzelfde liedje als in Saar
brücken. Zoo hier en daar heeft men wat
moeten schipperen met de ruimte, maar toch
is men er ook h er in geslaagd officieren,
onder-officieren en manschappen in hetzelfdt
gebouw onder te brengen. Als de mariniers
uit Saarbrücken hier komen, zijn zij altijd
erg jaloersch op dit kwartier, dat hoewel
ook niet ideaal een hemel op aarde is ver
geleken bij de fabriek in de Bleichstrasse.
Deze jalouzie geldt echter voornamelijk de
uitgestrekte tuin, die bij de villa hoort en de
mariniers in de gelegenheid stelt wat rond
te kuieren en zich te verpcozen zonder direkt
„den wal op te gaan".
Toen ik mijn bezoek bracht, was juist een
groote inspectie afgeloopen en hadden de
manschappen verder rust in verband met een
nachtcefening, de gehouden zou worden
In de slaapzalen lag men op de kribben en
amuseerde men zich met te praten over
wildbraad en mooie merijes cn niet te ver
geten het heerlijk bier, waar men zooveel
over had gehoord (de mariniers zijn namelijk
wat bier betreft op rantsoen gesteld). De
sest'e van den motordienst die ook in de
villa is ondergebracht werd op de plaats
achter het huis door een wapenbroeder ge
fotografeerd met de attributen, de vracht
auto's. Overal heerschte rust, ook in de
arrestantenlokalen op zolder, die oo dat
oogenblik echter onbewoond waren. Slechts
op een plaats werd gewerkt en dat was in de
kombuis, het heiligdom, dat beroemd is om
de ontelbare bollen, die er op oudejaar uit
werden gedragen. Op een der slaapzalen
werd mij de plek getoond, waar onder een
De Fransche Italiaansche overeen
komsten. (Dag. Overzicht).
Bij de aardverschuiving in Dram
men zijn vier personen vermist.
(Buitenland).
In Brazilië zijn twee missionaris
sen vermoord. (Buitenland).
Aanslag op een spoorweg bij Ant
werpen; een Nederlander gearres
teerd. (Buitenland).
Het spoorwegongeluk in Rusland
eischte 23 dooden en 79 gewonden.
(Buitenland).
Het percentage boter in de marga
rine zal binnenkort van 25 op 15
pet. worden teruggebracht. (Bin
nenland).
Oud-min. Reymer is gisteren als
burgemeester van Roermond ge-
installeerd. (Binnenland).
De Eerste Kamer behandelde gis
teren de wijziging van de lager on
derwijswet 1920. (Binnenland).
De uitvoer naar Dutschland: con
tingenten en prijken voor kool.
(Land- en Tuinbouw).
De Rallye Monte Carlo. (Sport).
Kleine verkeersvliegtuigen.
(Luchtvaart).
Engelsch militair vliegtuig bij
Karachi verongelukt; elf dooden.
(Luchtvaart).
De Alkmaarsche wissellooper G.
voor de rechtbank. (Rechtszaken).
De daders van verschillende in
braken te Alkmaar voor de recht
bank. (Rechtszaken).
(Zie verder eventueel laatste
berechten).
lichtkroon de kerstboom had gestaan.
De commandant van de compagnie, die
hier ligt, kapitein Sieglink, waarmee ik nog
een kort onderhoud had, deed mij de verkla
ring aan de hand voor het feit, dat de Saar-
landers zulk een respect hebben voor de
mariniers. Onze landgenooten gaan weinig
uit en negeeren de Saarlanders volkomen,
verder hebben zij op het verbod van Hitier
voor de Duitsche meisjes om naar de vreem
de soldaten te kijken en tegen hun te lachen
geantwoord met een uiterste gereserveerd
heid in acht te nemen, waardoor de Saarlan
ders zien, dat zij niet anders zijn en willen
zijn dan neutrale troepen. De Engelschen
doen fout aldus de commandant met
aan te pappen met de inwoners. Overigens
zijn ook de officieren evenals de anderen om
10 uur binnen in het begin om 9 uur
de Engelschen ziet men dikwijls nog tot laat
in den nacht op straat. Dat door het verblijf
van officieren en minderen in hetzelfde ge
bouw de Engelsche officieren zijn ver
spreid in de stad ingekwartierd een pret
tige en vriendschappelijke toon heerscht
tusschen hen, heb ik zelf kunnen opmerken
Ook hier is de geest onder de manschap
pen uitmuntend, zij hebben een zwaren dienst
maar nemen goed op en lachen er maar over
heen.
Toen ik den commandant polste over den
toestand onder de bevolking, bleek mij, dat
hij daarover dezelfde meening had als ik in
mijn eersten brief te berde heb gebracht en
die ik ook van luitenant de Bruin hoorde
namelijk dat de rust maar aan de oppervlakte
zit, maar dat er in werkelijkheid een groote
spanning heerscht, die door een kleinigheid
tot uitbarsting kan komen. Dat het gisteren
bij de betoogingen zoo rustig is toegegaan,
schreef kapitein Sieglink toe aan het feit, dat
er zulk een groot politie-toezicht is geweest
en dat alles goed geregeld was. Achter de
schermen echter en niet in het openbaar
wordt er met de vuist gedreigd en waar twee
in vechthouding tegenover elkaar staan, zul
len er al gauw rake klappen vallen. Zijn
meening is dan ook dat er op den dag der
stemming nog wel rare dingen kunnen ge
beuren, maar dat men het nu nog te vroeg
vindt.
Dat die spanning er is, valt niet te ont
kennen, men ziet haar slechts heel vaag,
maar het is een onmogelijkheid haar niet te
voelen.
De Duitsch gezonde plaatselijke bladen
staan natuurlijk vol over de betooging van
gisteren, zij vermelden, dat het aantal betoo-
gers 350.000 is geweest. Als dat allemaal
stemgerechtigden zijn geweest, dan is men
daarmee al over de helft van het totaal aan
tal stemgerechtigden, dus kan men, in aan
merking genomen dat vele gelijkdenkenden
thuisgebleven zij, de zaak voor hen als ge
wonnen beschouwen. De vraag is echter waf
de Volkenbond die de eindbeslissing heeft
zal doen indien er slechts met een kleine
meerderheid voor terugkeer naar Duitschland
wordt gestemd.
4