ALBERT SCHWEITZER.
S
isesese JUuUapcQQtattma«s©®0®®®
Stad en Omgeving.
Seuilletcn
SP" rammelt'ik zal die evénvast
Bij zijn zestigsten verjaardag.
HUIZEN, 301 M. (8.—10.— en
11.-2.— KRO, de NCRV van
10.—11.— en 2.-11.30 uur). 8.—
9.15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst olv. ds. M. Holtrop. 10.45
en 11- Or.pl. 11.30—12.
Godsd. halfuur. 12.15 Orkestcon
cert en gr.pl. 2.— Cursus fraaie
handwerken. 3.Zang Lini Schrö-
der. 4Bijbellezing ds. J. C. Ha
gen, mmv. bariton en orgel. 5.—
Cursus handenarbeid v. d. jeugd.
5.30 Orgelconcert S. P. Visser. 6.30
-7.— en 7.15 Gr.pl. 7.30 We k-
overzicht. 8.— Vaz Dias. 8.05
„Saul", oratorium van Handel,
bew. Chrysander, mmv. Chr. Orat.
Vereen. „Con Amore" te Leiden,
Nanda Gerretsen, sopraan. Annie
Woud, alt. M. Gobets, tenor. N.
Huisman, bas, J. P. Loorij, bas, een
Jongenskoor, mevr. K. Haentjens—
Behrend, piano. A. Smink, orgel en
het Ned. Kamerorkest. Om 9.20
Causerie A. J. Drewes. 10.30 Vaz
Dias. 10.35—11.30 Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.25 Gr.pl.
12.05 Rutland Square en New
Victoria-orkest olv. Austin. 1.20
Gr.pl. 2.20 Fr. Stokes en zijn orkest
3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl. 5.05 Or
gelconcert G. Thorp. 5.35 A. Cam-
oli en zijn orkest 6.20 Ber. 6.50
andelconcert. 7.10 Duitsche les
7.40 Gr.pl. 7.50 Causerie. 8.20
Radio-militair orkest olv. B. W.
O'Donnell, mmv. B. Jones, so.
praan. 9 05 Voordr. 9.20 „I've got
to have music", gevar. concert.
9.50 Ber. 10.20 Korte dienst. 10.35
BBC-orkest olv. F. Bridge. 11.35
12.20 Jack Jackson en zijn Band.
fi
KEULEN, 456 M. 5.20 Of.pl.
6 35 Werag-kamerorkest o. 1. V.
Hagestedt. 11.20 Omroepkl.-orkest
olv. Eysoldt. 1.35 Muzikale cause
rie. 3.20 Omroepkleinorxcs* uit Ko
ningsbergen olv. E. Wilcken. 5.20
Kamermuziek. 7.30 Pianorecital W
Niemann. 8.05 ,,So fast as Dür-
pem", progr. in dialect o. 1. v. H.
Probst. 9.20 Ber. en lezing. 9.50
Grpl. 10.20—11.20 Voordracht.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M-I
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3; Keulen 7.058.05,
Deutschl s. 9.9.20, Keulen 9.20—
12.20, Parijs Radio 12.20—14.20,
Kalundborg 14.20-15.20, Lond.
Reg. 15.20—16.20, Beromünster
16.20-17.20, Brussel VI. 17.20-
18.45, Praag 18.45—21.20, Parijs
Radio 21.20-22.50, Weenen 22.50
-24.-.
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50,
Droitwich 10.3511.05, Lond. Reg.
11.05—11.25, Droitwicj 11.36
18.20, Stuttgart i8.20-19.20.
Lond. Reg. 19.20-22.20, Droit-
wich 22.20-24.—.
DE FREGATVOGEL.
De zestigste verjaardag van Albert
Schweitzer mag niet voorbijgaan, zonder dat
wij ons nog eens verbazen en verblijden over
zijn rijke leven. In een krantenartikel kan
slechts een zeer vluchtige schets daarvan
worden gegeven. Voor de Haagsche Volks
universiteit gaf dr. Fetter dezen winter een
cursus over Schweitzer; hij had vijf avonden
van anderhalf uur tot zijn beschikking, maar
hij kwam op geen stukken na klaar.
14 Januari 1875 werd Schweitzer in den
Elzas geboren, studeerde in Straatsburg
theologie en filosofie, promoveerde in beide,
werd predikant, en in 1902 professor in de
theologie. Toen hij nog kind was, openbaar
de zien reeds zijn genialiteit voor muziek;
ook hierin studeert hij, theoretisch en prac-
tisch, o.a. bij Widor in Parijs, en in 1905
verschijnt zijn boek over Bach, dat nog altijd
geldt als standaardwerk. Ook over den orgel
bouw schreef hij studies, zijn kennis van de
Europeesche orgels schijnt wonderbaarlijk
te zijn, en in vele landen, ook in Holland, is
Schweitzer beroemd geworden door zijn
orgelconcerten.
Wanneer hij dertig jaar oud is, deelt hij
aan zijn ouders mee, dat hij medicijnen gaat
studeeren; hij neemt ontslag als professor en
leider van het theologisch seminarium te
Straatsburg. Met dit besluit volvoert hij een
plan, dat hij reeds negen jaren met zich om
droeg. Reeds als kind benauwde hem de
tegenstelling tusschen eigen geluk en het
vele lijden om hem heen. Op een zomermor
gen, in zijn studententijd, weet hij het op
eens: ik mag dit geluk niet als iets vanzelf
sprekends aanvaarden, ik moet daarvoor iets
teruggeven en dan neemt hij het besluit,
dat hij tot zijn dertigste jaar voor de weten
schap en de kunst mag leven, maar zich dan
moet gaan wijden aan een dienst, die meer
direct voor de menschen is. Aan de omstan
digheden laat hij het over, hoe dit zijn zal.
Kort voor zijn dertigsten verjaardag vindt
hij op zijn schrijftafel een maandblad van
het Parijsch Zendingsgenootschap, waar
in over de nooden der Congo Zending
verteld wordt. De slotwoorden van dit
artikel zijn: „Menschen, die op den wer.k des
Meesters antwoorden: Heer, ik ga op weg!
heeft de Kerk noodig". Nu ziet hij zijn taak:
'hij zal als zendings-arts naar Aequatoriaal-
Afrika gaan. Later gebeurt het merkwaar
dige, dat hij, die het offer gebracht heeft,
toch theoloog en filosoof mag blijven, en ook
zijn muziek niet behoeft op te geven.
Schweitzer studeert medicijnen, van 1905
tot 1912, en promoveert over „De psychia
trische beoordeeling van Jezus". In deze jaren
vindt hij gelegenheid ook nog theologische
en cultuurhistorische studies te doen; hij
schrijft zelfs een paar boeken, die een wereld
naam krijgen. Schweitzer is geniaal. Als
dokter gaat hij nu naar Afrika, naar Lam-
barene, waar hij van 19131917 zijn eerste
periode als zendeling-arts beleeft. En tot op
heden werkt hij daar, in zijn door hem zelf
gebouwde, later vergroote, hospitaal, terwijl
hij telkens naar Europa komt, om verder te
studeeren, en om gelden voor den zendings-
arbeid te verdienen, door lezingen en orgel
concerten.
Ik geloof niet, dat er veel boeken zijn, die,
eenvoudig door te vertellen, zulk een ont
róerenden indruk maken, als die van Schweit
zer over zijn arbeid bij de negers in Afrika.
Schweitzer heeft filosofische en theologische
boeken geschreven, die min of meer eene re
volutie beteekenen in het denken en in de be
staande opvattingen; hij heeft zijne muziek
studies gepubliceerd, welke deskundigen eene
openbaring brachten; maar zijne doodeen
voudige boeken over het werk iif Lambarene
„Aan den Zoom van het Oerwoud",
„Opnieuw naar Lambarene", „Bouwen in het
Oerwoud", spreken tot ons allen als een
modern Evangelie.
Het is zeker niet ongepast of overdreven
het zoo te zeggen. Het diepste in de groot
heid van dezen man is, dat hij discipel van
Jezus wil zijn, wat hij in een dier boeken, in
één enkelen zin, ook uitspreekt. Men leest
deze boeken over Schweitzers werk als ro
mans, zij zijn tegelijk ernstig en humoris
tisch, zij brengen ons in aanraking met een
man, die, als eén moderne Franciscus van
Assisi, in deze wereld verschijnt. Maar hij
is allerminst dilettant, wat dergelijke men
schen wel eens zijn: hij is dokter, chirurg,
eerste klas. Hij is Franciscus van Assisi, op
geheel origineele wijze, zooals deze gestalte
in onze moderne wereld waarschijnlijk be
hoort te zijn: een man van intellect, een
cultuur-mensch, in wiens leven het- offer
overtuiging en daad is. Wie Schweitzer ont
moet heeft, hem heeft gezien en gehoord
ook Nederland heeft dit voorrecht gehad
heeft ontdekt, dat hij anders is dan alle
anderen, dat hij autoriteit heeft op geheel
andere wijze dan alle andere machtigen, dat
hier alleen maar een vergelijking mogelijk
is met Jezus, dien hij zijn „Meeste^ noemt
Er is iets sprookjesachtigs in zijn levenge
leerde, theoloog, filosoof, professor, musicus,
medicus dit alles op superieure wijze
èn „heiland", in het donkerste Afrika waar
hij zieken geneest, de krankheden draagt,
zich neerbuigt tot de ellendigen, en zijn leven
geeft om hen te redden. Schweitzer, die rijk
is, wordt arm, opdat hij door zijn armoede
de menschen met zijn rijkdom vervullen zal.
En nu is er dit wonderbaarlijke: dat Schweit
zer een man is, naar wien de wereld der ge
leerden luistert, omdat hij in zijne boeken,
die vrucht van studie zijn, de allerbelang
rijkste problemen op meesterlijke wijze be
handelt en tracht op te lossen; dat naai zijn
orgelspel met eerbied geluisterd wordt, in
kerken en concertzalen, omdat hij Bach, op
zijn eigen wijze, vertolkt; en dat d*ze man
de man is, dien de negers van het donkere
Afrika beschouwen als hun vriend, die hun
te hulp komt in hun geweldigen nood. En
toch is hij zulk een reëel mensch! Hij herin
nert aan Jezus, en dit op de eerbiedigste
manier: hij de discipel, Jezus de „Meester"
hij herinnert ook aan Robinson Crusoë, die
sprookjesachtig-zakelijk is, Schweitzer ook!
In de eenzaafnheiü van het oerwoud, terwijl
de palmen ruischen, en er het geluid is van
padden en krekels, en een hond en een anti
lope hem vergezellen, bouwt hij zijn werk
op, is hij houthakker, timmerman, ontginner,
landbouwer, dokter, zendeling. De vreese-
lijkste ziekten slaapziekte, frambosia. me-
laatschheid, vergiftigingen, rheumatiek, hart
ziekten, krankzinnigheid, malaria worden
door den arbeid van het ziekenhuis te Lam
barene, waar thans een aantal dokters en
verpleegsters, onder leiding van Schweitzer,
werken, behandeld, dikwijls met groot succes
1 En tusschen dit alles door is hij de raads-
I man, de vertrouwensman der negers, die met
kleine en groote problemen naar hem toe
komen. Het eigenaardige der boeken van
Schweitzer, welke hiervan vertellen, is, dat
zij vol humor zijn, waardoor de tragische
kleur getemperd wordt. Een zijner assis
tenten schrijft: „Schweitzer, wiens geheele
leven één ernstig streven is tot zedelijke ver
heffing, kan het zich veroorloven het dage-
lijksch leven te laten zien onder het minder
ernstige gezichtspunt van een reeks amusante
gebeurtenissen".
Een volledig mensch, een ernstig mensch
kan zich de weelde van den humor veroor
loven. Het is mij herhaaldelijk gebeurd, dat
menschen, wien ik deze boeken van Schweit
zer had uitgeleend, na lezing verklaarden, dat
zij naar Lambarene zouden willen gaan. Ik
heb voor een grooten kring van verpleeg
sters van Schweitzer verteld, en groote
stukken uit zijne boeken voorgelezen, en het
resultaat was, dat ongeveer allen bovenaan
op hun verlanglijst den wensch hebben
gezet: naar Lambarene te mogen gaan. Er is
daar, bij alle ellende, een atmosfeer van den
meest wonderbaren levensmoed en levens
lust.
Humoristisch, en ook nog wat anders, is
een zinnetje uit een zijner boeken: „als op
zichter van een groep arbeiders, die bezig
was boomen te veilen, kreeg ik het bericht,
dat de filosofische faculteit der Duitsche Uni
versiteit te Praag mij tot eere-doctor" be
noemd had". Er is het oude verhaal van
Abraham, dat hij, na zwaren strijd, bereid is
om zijn zoon te offeren. Maar, op htt oogen
blik, dat hij zijn zoon ten offer zal brengen,
krijgt hij hem uit den dood terug. Zoo, zegt
Schweitzer zelf, ging het mij: ik bracht het
offer, en ging naar Afrika, maar ik mocht
blijven studeeren, en ik mocht blijven orgel
spelen. De Parijsche Bachvereeniging, wier
organist hij was, zond hem een orgel, en zijn
sterk gestel bleek opgewassen tegen het
moordend klimaat, en in den nacht, na een
zware dagtaak, zit hij op zijn kamer, en
studeert, studeert filosofie en theologie, en
muziek, en verrast Europa met boeken, die
imponeeren. Romain Rolland heeft Bach eens
geteekend, hoe hij in een verlaten kerk,
's nachts, voor het orgel zit, terwijl buiten
de storm huilt en oorlog het land teistert.
Zoo ziet Schweitzer den musicus Bach, en
den filosoof Kant, en ook Jezus als weldadig
stille en werkzame geesten, die den schoen
sten zegen brengen op de minst in het oog
loopende plaatsen.
Zoo zien wij ook Schweitzer Voor velen is
Schweitzer. in onzen zwaren tijd, een hou
vast; hij is dit niet alleen voor de negers van
Aequatoriaal-Afrika, óók in de kringen van
het Christelijk Europa. Schweitzer leent zich
buitengewoon voor held van een roman,
zooals hij ook door kan gaan voor sprook
jesfiguur. Het zou niet onmogelijk zijn, dat
later, in tijden, die weer aan critiek gaan
doen, uitgemaakt wordt, dat hij een legende
is. Maar wij in Europa mogen met eerbiedige
verwondering naar hem opzien. Sommigen
zullen hem danken, dat zij door hem Jezus
theologisch-wetenschappelijk hebben leeien
begrijpen, anderen, dat zii door hem Jezus
ontferming en genade hebben begrepen,
Sommigen zullen eene filosofische verklaring
voor het wereld- en levensprobleem aan
Schweitzer te danken hebben Velen kregen
door Schweitzer oude en nieuwe muziek in
hun leven. Misschien begrijpen de enkelen
hem het diepst, die hem zien als den Euro
peaan, die, niet in een klooster, maar midden
in de wereld, boete doet voor politieke en
koloniale zonden, en die in deze wereld
Christus openbaart.
In de herinneringen „Aus meiner Kindheit
und Jugendzeit" vertelt Schweitzer. dat zijn
dominé, bij wien hij op catechisatie was, en
aan wien hij met eerbied bleef denken, hem
voorgehoudt-n heeft, dat tegenover het geloof
het denken zwijgen moet. Schweitzer is het
daar niet mee eens: juist het denken, zegt
hij, moet de waarheid der grondgedachten
van het Christendom bewijzen. Schweitzer
heeft dit in zijn knappe studiën gedaan. Hij
heeft onvergelijkelijk schoon het Christen
dom waar gemaakt in zijn leven van dienen;
een dienstbode kan dit doen, Schweitzer doet
het zóó, dat geheel Europa het ziet. en zich
verwondert en er is nog nooit iemand
geweest, die hem gebrek aan ootmoed ver
weten heeft!
Het is wel zeer merkwaardig, dat in dezen
tijd een zoo ootmoedig man als Schweitzer
de aandacht der geheele wereld op zich ge
vestigd krijgt. Op de vraag van de Fransche
courant, die een enquête uitschreef: „wien
zoudt gij als dictator willen zien?" zou ik
zonder aarzelen antwoorden: „Albert
Schweitzer!" Deze dictatuur zou de wereld
kunnen redden, en niemand onderdrukken.
Er zullen weinigen zijn, die zóó de gaven
bezitten om de eerste te zijn, en tegelijkertijd
de gave om lief te hebben, de gave van het
verstand èn de gave des harten, de geniali
teit der wetenschappen van ootmoed, van
heersehen en dienen. Zoo juist keerde
Schweitzer raar den Elzas terug, uit Enge
land en Schotland hij heeft weer een paar
maanden Europeesch verlof waa»- hij filo
sofische lezingen hield; zijn studie over „de
Wereldbeschouwing der Indische denkers"
verscheen eenige weken geleden, als vrucht
van zijn nachtelijk stude-ien in Lambarene;
deze maanden in Europa moeten een verade
ming zijn en een genot voor den cultuur-
mensch, die Schweitzer is Zijne secretaresse
schrijft mij: „hij verlangt ontzettend naar
Lambarene". Dit is Schweitzer: groot in
Europa, het allergrootste onder de negers in
Afrika! Ik weet zeker, dat, wanneer Schweit
zer in den Elzas is. hij in Colmar naar het
standbeeld op het Marsveld gaat. Daarop is,
op een der vlakken, een neger in den steen
uitgehouwen; een Herculesfiguur, met een
peinzende, droevige -uitdrukking op het ge
laat. Deze neger is een herinnering uit de
kinderjaren van Albert Schweitzer, eene die
meegewerkt heeft, van uit het onderbewust
zijn, hem vele jaren later naar Afrika te
drijven. „Diens gelaat sprak tot mij van de
ellende van het donkere werelddeel".
Het is mijne overtuiging, dat de „dicta
tuur" van Schweitzer op dit oogenblik de
meest belangrijke voor onze wereld is, en
dat zijn werk en persoon in staat zijn hoop
te geven voor de toekomst der wereld.
Op zijn zestigsten verjaardag brengen wij
een eerbiedigen groet aan dezen grooten,
oofmoedigen, sterken en zachtmoedigen
Europeaan.
EEN AARDIGE RECLAMEPLAAT.
De openbare leeszalen en bibliotheken
maken geen gemakkelijke tijden door. Men
heeft over het algemeen wel tijd om te lezen
maar geen geld om lid te worden en daarbij
komt dat de openbare kassen er zoo slecht
voorstaan, dat de subsidies steeds kleiner
worden.
Er zijn nu voor de leeszaken door de N.V.
G. J. van Doorne te Delft aardige reclame
platen vervaardigd, die overal waar daar-
Donderdag 17 Januari.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Voordr.
F. Kramer, mmv. Dini Becht, zang.
B. van Blokpoel, begel., B. Lensky,
viool en E. Veen, begel. 12.— Om
roeporkest olv. N. Treep. 2.— Voor
de vrouw. 2.30 Gr.pl. 3.-3.45
Naailes. 4.— Voor zieken en ouden
van dagen. 4.30 Gr.pl. 4.45 Hoor
spel voor de jeugd. 5.30 Omroep
orkest olv. N. Treep. 6.30 Sportpr.
H. Hollander. 7.— Kamermuziek
door W. en M. Heuser, viool en
piano. 7.30 Engelsche les Fred Fry.
8 - Vaz Dias. 8.05 Gr.pl. 8.15
Concertgebouw-orkest o.l.v. E. van
Beinum mmv. A. Rubinstein, piano
en Damesleden van Toonkunst. In
depauzegr.pl. 10.30 Or.pl. 11.
Vaz Dias. 11.10-12.- Uit Cari-
ton, Amsterdam: De orkesten K.
ter Abramoff en Ray Binder.
RADIO PARIS, 1648 M- 7 20 en Q
8.20 Gr.pl. 12.50 Pa^aforW
5.20 „Le légataire universel spel V
van Voltaire. 9.05 Nat. orkest olv.
Arbos. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORO, 1261 l M. 11 20
—1.20 Concert uit rest. Wivex. 2.—
Pianorecital. 2 204.05 Concert
uit rest. Ritz. 7.30 Symph.-orkest o.
1 v. Busch, mmv. C. Andersen,
viool. 9.50—11.50 Dansmuziek.
ROME, 421 M. 8.05 Concert m.
m. v. orkest en J. Wagner, piano.
9.50—10.20 Dansmuziek.
12.20 Gr.nl. 1.30—2.20 Salon
orkest olv. Walpot. 5.20 en 5.50
Or.pl. 8.20 Omroeporkest olv. Oa-
son. 9.20 Cabaret. 10.30—11.20
Or.pl. 484 M.: 12.20 Or.pl. 12.50
Omroeporkest o.l.v. Gason. 1.50—
2 20 Gr.pl. 5.20 Omroeporkest olv,
Gason. 6.35 Or.pl. 8.20 Salon
orkest. 9.35 Omroeporkest olv. Oa-
son. 10.30-11.20 Or.pl.
M. 7.20 „Boacaccio", operette van
Fr. v. Suppé. Leiding: Dammer.
10.20 Weerber. 10.50—11.20 Gra-
mofoonplaten.
voor gelegenheid is wachtkamers, aan
plakborden, enz. opgehangen kunnen
worden.
Men ziet op een zwart met groen fond
een drietal boeken, die de titels „Studie",
„Ontspanning" en „Inlichting" dragen, de
drie gebieden waarop het leeszaalwerk is
ingesteld.
„Voor Uw Studie, Ontspanning en Inlich
ting naar de Openbare Leeszaal zoo luidt
de geheele tekst en daaronder leest men de
beide vragen „Is U al lezer?" en „Is U al
lid?"
Het is natuurlijk de beantworoding van
deze beide vragen waarop het voor de Lees
zaal voornamelijk aankomt.
door George Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
39)
Chalmers kwam terug, een krachtig paard
aan den teugel leidend, een dier met een
grooten kop, dat, zoodra het de grijze mer
rie zag, begon te trappen. Zuleikha gin;
achteruit, terwijl zij snuivend het hoofi
schudde en Geraldi moest het paard achter
na loopen om het te kalmeeren met eenige
snel gesproken Arabische woorden. Hij
kwam met het paard terug en werd dadelijk
daarop door een straal uit een zaklantaarn
beschenen. Hij ging op zij, maar het licht
volgde hem en bescheen hem opnieuw; toen
ging het uit.
„Kalm nu, kalm nu", snauwde Renney.
„Ik wil weten hoe de man er uitziet, met
wien ik zaken doe", verklaarde Chalmers.
„Het stelt me een heeleboel geruster als ik
het gezicht ken van wie met mij zal samen
werken".
Geraldi zeide niets, maar hij was zenuw
achtig.
„Ga jij nu door de poort naar de tuin",
zeide Renney, „en loop het huis rond om te
zien of de nachtwaker er is. Green zeide,
dat hij dien voor zijn rekening zou ne
men",
Er zat voor Geraldi niets anders op dan te
gehoorzamen. Hij ging door de poort den
tuin in, maar klom dadelijk onhoorbaar in
een appelboom, zoodat hij met het hoofd bo
ven de schutting uit kwam en kon hooren,
wat de twee mannen in de gang met elkan
der bespraken. Het stelde hem gerust te
hooren, dat zij niet over hem spraken, maar
over het werk van dezen avona.
Met een veiliger gevoel liet hij zich weer
zakken en liep door den tuin; Robert As-
prey had hem een beschrijving gegeven,
maar bij nacht was alles anders. Hij moest
den weg op het gevoel vinden, totdat hij
wist hoe de paden liepen en vaak moest hij
dicht over den grond heenbuigen om wat te
kunnen zien. Hij liep langs den achterkant
van het huis; door net keukenraam zag hij
de keukenmeid, die aan den gootsteen de va
ten stond te wasschen; daarop liep hij naar
den zijkant en bleef staan in een prieel, van
waaruit hij den ingang van 't huis kon zien
Hij streek een lucifer aan en dien tusschen
zijn handen houdend, keek hij op zijn horlo
ge; het was bijna half tien.
Nauwelijks had hij de lucifer weggewor
pen, of een groote gedaante kwam in de
duisternis te voorschijn: Robert Asprey. Ge
raldi glimlachte om het karakteristieke van
deze wijze van doen, niettegenstaande 't ge
vaar, dat hij liep en waarvoor hij gewaar
schuwd was en hij sloop door de duisternis
naar hem toe. Toen hij Asprey fluisterend
aanriep, wendde deze zich om, met 'n wapen
in de hand
„Ik ben het", zeide Geraldi en kwam na
der.
Asprey grinnikte. „Ik dacht, dat het mis
schien een van die anderen was", zeide hij
zelfs zijn gedempte stem had een brommend
geluid.
„Verwacht u misschien, dat zij zullen
waarschuwen?"
„Zelfs een slang doet dat, voordat zii
aanvalt".
„Zulke slange als deze niet; zij zijn achter
het huis en verwachten u niet zoo vroeg. De
gouverneur wellicht ook niet. Kunt u binnen
komen?"
„Ik zal bellen".
„Goed".
Asprey klom de stoep op; een bediende
deed open, doch hij schudde het hoofd bij
het vernemen van den naam. De gouver
neur had orders gegeven, zeide hij, dat hij
meneer Asprey dien avond niet kon ont
vangen; hij had de boodschap achtergela
ten, dat hij van mecning veranderd was
aangaande de tusschen hen besproken aan
gelegenheid. De deur werd gesloten en As
prey wendde zich met een zucht om: „Ze
hebben de zaak al voor mij in orde ge
maakt" zeide hij droevig. „Ik krijg niet
eens de kans om voor mijzelf op te ko
men".
„En wilt u het hierbij laten?" vroeg Ge
raldi.
„Wat kan ik doen?"
„Breek in en dwing Fuller te ont
vangen"
GEMEENTELIJK BUREAU VOOR
SOCIALE ZAKEN.
(Districts-Arbeidsbeurs, tel. 4395).
Voor werknemers uitsluitend geopend
van 9—12 uur en op Maandag- en Don
derdagavond van 7—8 uur. Bemiddeling
voor werkgevers van 9—12 en van 2—5
uur, voor vrouwelijk personeel bij voor
keur van 2—5 uur n.m.
De directeur van bovengenoemd bureau
deelt mede, dat heden staan ingeschreven:
greep bouwvakken: 1 bouwkundige, 1 opz.
teekenaar, 1 bouwk. opzichter, 3 waterbouw
kundigen, 2 glas in loodzetters, 1 glazenwas-
scher, 1 steenbikker, 1 steenhouwer, 1 stra
tenmaker, 1 stratenmaker-opperman, 1 stuc-
opperman, 2 tegelzetters, 10 betonwerkers, 41
„Ik ken Tom Fuller, je kunt hem niet
bang maken".
„Dat is niet noodig, u behoeft alleen
maar met hem te spreken".
„Ik zal probeeren een raam open te ma
ken".
„Wacht even, ik zal de deur openen".
Geraldi leunde slechts een oogenblik tegen
de voordeur, toen week zij met een gedemp-
ten klik van het slot, zoodat Geralid haar
kon openen.
„Ga in de bibliotheek", fluisterde Geral
di, „daar hebt u de meeste kans hem te vin
den; hij houdt van boeken. Ga naar binnen
en pleit voor uw leven!"
Asprey legde een groote hand op den
schouder van zijn vriend, ging naar bin
nen en deed de deur zachtjes toe, terwijl Ge
raldi als een schaduw den tuin door en het
huis langs terug sloop.
Hij was dicht bij de achterpoort, toen
hij zag dat de twee anderen den tuin in
kwamen.
vAataera" '°ng'" TOeg de !tm
„Alles in orde", zeide hij.
„Zoo", gromde Renney, „je hebt h«bt ons
lang genoeg laten wachten*'. Zijn houding
en toon waren plotseling veranderd.
„Ga voor", zeide Chalmers, „loop maar
door, jongmensch, wij komen wel achter je
„Een oogenblik", zeide Geraldi. „Ik heb
opperlieden, 26 stucadoors, 55 metselaars,
118 timmerlieden, 20 voegers, 65 schilders,
134 grondwerkers;
groep metaalindustrie: 1 autog. Uaschcr,
22 bankwerkers, 1 blikslager, 4 carosseric-
bouwers, 12 electriciens, 1 electro-technicus.
2 fitters, 1 fraiser, 3 instrumentmakers, 2
kernmakers, 2 ketelmakers, 6 klinkers, 8
loodgieters, 1 lijnwerker, 12 machinisten, 2
mach. teekenaars, 12 metaaldraaiers, 1 me-
taalvijler, 3 metaalslijpers, 24 monteurs, 2
orgelmakers, 2 plaatwerkers, 4 rijwielherstel
lers, 3 scheepsbouwers, 2 scheepstimmerlie
den, 7 smeden, 1 scheepsteekenaar, 1 scheeps-
werktuigkundige, 14 stokers, 1 tandtechniker,
I tegenhouder, 1 voorslaander, 2 vuurwer
kers, 5 wagenmakers, 1 werktuigbouwkundi
ge, 13 ijzerwerkers, 1 zandbereider, 4 zand-
vormers
groep voedings- en genotmiddelen: 43 si
garenmakers, 1 sorteerder, 2 kistenplakkers,
3 tabaksbewerkers, 1 slager, 3 koks, 1 choco
ladebewerker, 1 suikerbakker, 17 bakkers, 1
bierbottelaar;
groep boek- en steendrukkerijen: 4 letter
zetters, 2 drukkers;
groep houtbewerking: 22 meubelmakers,
II meubelstoffeerders, 12 mach. houtbewer
kers, 3 kistenmakers, 1 borstelmaker, 1 beit-
ser, 1 beeldhouwer, 1 biljartmaker;
groep landbouwbedrijven: 12 tuinlieden,
23 boerenarbeiders, 5 bloemisten;
groep handel: 15 vertegenwoordigers, 4
winkelbedienden, 1 etaleur;
Hij hurkte op een knie neer, maar hoewel
hij aan de spoor scheen te peuteren, hield
hij zijn oogen constant gericht op de twee
andere mannen.
Plotseling snauwde Chalmers: „Jij dui-
velsche verrader..." en zijn hand maakte
een vlug gebaar.
HOOFDSTUK XXX.
Zoo volkomen had Chalmers het voordeel
van zijn positie, dat hij in staat moest zijn
geweest om zijn kogel recht tusschen de
schouders van den knielenden Oeraldi te
jagen, maar het eerste woord had hij nog
niet uitgesproken, of Oeraldi schooi Het
was een bliksemsnelle greep in zijn open
baadje en hij vuurde met aeze'fde beweging)
waarmede hij zijn hand terugtrok. De groo
te Chalmers wankelde achterover; de hand
greep, waarmede hij zijn revolver getrok
ken had, deed het wapen ver weg slingeren
en met het uitstrekken van zijn arm sloeg
hij tegen Renney aan, juist toen deze vuur
de. I oen het wapen van Oeraldi weer af
ging, vielen Renney en Chalmers beiden
neer.
Geraldi sprong op hen toe en bukte zich
over hen heen. Chalmers was door het
hoofd geschoten en er was een breede, bloe
dende wonde op Renney's voorhoofd. „Bei
den!" mompelde Oeraldi
(Wordt vervolgd