Dobbclmanti
lekker...maii!
iBuitenland
and: en JjiUt&ouui
Redit&izakeH
STRESEMANNSTRASSE WORDT
SAARLANDSTRASSE.
Herinnering aan groot staats
man verdwijnt.
HET LINDBERGH-PROCES.
Nieuwe getuigen.
EEN MISDRIJF TE ALBURY.
Australische autoriteitea vra
gen inlichtingen.
VERLAGING VAN BIERPRIJS.
In België.
Alkmaarsche Politierechter
Strazitting van Maandag 13 Jan.
ALKMAARSCHE COURANT
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
De aanrijding aan den
Bergerweg.
van WOENSDAG 16 JANUARI 1935
SMAADSCHRIFT.
De Stresemannstrasse in Berlijn, in
fcet hartje van de City aan den Post-
dammerplatz, is ter herdenking van de
overwinning bij het plebisciet van 13
Januari in Saarlandstrasse verdoopt
Daarmede verdwijnt in het midden van
Berlijn de laatste herinnering aan de
groote mannen van de republiek van
Weimar.
Met de „II de France" arriveerde
gisteren de New Yorksche detective
Arthur Johnson met 4 getuigen voor het
Lindbergh-proces, die onmiddellijk per
automobiel naar Flemington zijn ge
bracht. Het zijn de zusters en de broers
van Isidoor Fish en een verpleegster. De
procureur-generaal te Flemington heeft
medegedeeld, dat hij voornemens is den
geheelen levensloop van Isidoer F'sh te
onderzoeken en met behulp van getuigen
te bewijzen, dat deze met de onvoering
van baby Lindbergh in geen enkel ver
hand staat.
Op 1 September j.1. is in de omgeving
van het Australische stadje Albury (N.
Z Wales in Australië) het lijk gevon len
van een tot dusver onbekend gebleven
blanke vrou; zij moet door misdrijf om
het leven zijn gebracht.
De leeftijd dezer vrouw moet liggen
tusschen 22 en 27 jaar; zij is 1.55 meter
lang, en was slank van gestalte. Zij had
lichtblond, afgeknipte wenkbrauwen en
grijsblauwe oogen. De handen waren
groot en gemanicureerd; op den rug van
het eerste lid van den rechtermiddel-
vinger zat een litteeken. Zij had eigen
aardig gevormde ooren, nagenoeg zon
der lel en met onvolkomen randen. Eeni-
ge kiezen ontbraken, doch zij had geen
kunsttanden.
De Australische autoriteiten vermoe
den, dat de vrouw uit Europa afkom-tig
moet zijn geweest. Zij verzoeken der
halve mededeelingen aangaande vrou
wen, die in Australië moeten vertoeven
en voldoen aan het hier omschreven
signalement, van wie men sedert 1 Sep
tember niets meer heeft vernomen.
De Belgische bierbrouwers hebben be
sloten den prijs der lichte bieren met
frs. 10 per hectoliter te verlagen. Het
consortium der Belgische brouwers heeft
de regeering thans officieel mededeeling
van dit besluit gedaan, doch er b'j deze
gelegenheid tevens de aandacht op ge
vestigd dat de belastingen en in het bij
zonder de accijnzen zeer zwaar op het
brouwersbedrijf drukken. Tot dusver
hebben de brouwerijen ondanks den
achteruitgang van de productie haar ge-
heele personeel in dienst gehouden en
zij verwachten dan ook, dat de regeering
thans harerzijds voor een vermindering
var. den belastingdruk zorg zal dragen,
in het bijzonder wijst het consortium op
de fiscale excessen van tal van gemeen
ten.
VISSCHERSBOOT GEZONKEN.
Tengevolge van een aanvaring tegen
drijfijs is een Poolsche visschersboot aan den
ingang van de haven Gdingen gezonken
De bemanning kon worden gered
BESTRIJDING VAN AARDAPPEL
ZIEKTEN.
Beperkende bepalingen van den
teelt van andere gewassen.
Ingediend is bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp tot voorkoming en bestrijding
van ziekten van aardappelen.
De aardappelziekte, aldus de toelichting,
vormt een voortdurende bedreiging voor een
nie onbelangrijk deel van onzen landbouw-
uitvoer. De thans geldende Aardappelenwet
onthoudt aan de regeering twee belangrijke
middelen, n.1. 't verbieden van den verbouw
van voor wratziekte vatbare aardappelrassen
en het aan beperkende bepalingen onderwer
pen van de teelt van andere gewassen dan
aardappelen. Het wetsontwerp strekt in de
eerste plaats tot het verleenen van de be
voegdheid aan de regeering om deze midde
len aan te wenden.
Onder de hier te lande verbouwde aardap
pelrassen zijn er eenige, welke een zeer
groote ontvankelijkheid voor de wratziekte
vertoonen. Hiertoe behooren o.a. Bravo, De
Wet en Kampioen De Ned. Alg. Keurings
dienst heeft sinds 1928 deze rassen van de
keuring voor den uitvoer van pootaardappe-
Ien uitgesloten. Nu werd de hoop gekoesterd,
da na dezen maatregel ook de hedendaag-
sche verbouwer zou inzien, dat zijn eigen
welbegrepen belang medebracht, den ver
bouw van dergelijke rassen te staken. Slechts
een gering aantal verbouwers liet zich echter
overtuigen.
Het voordeel, dat de gunstige positie op de
binnenlandsche markt van de door een ver-
bouwverbod te treffen rassen aan een deel
der veehouders biedt, weegt niet op tegen de
kwade kansen, welke de geheele groep van
aardappeltelers en bovendien de groepen van
boom- en bloembollenkweekers er door loo-
pen en wordt ten koste van deze genoten.
Art. 2 van het ontwerp luidt:
„Bij of krachtens algemeenen maatregel
van bestuur kan het verbouwen van bepaald
aangewezen, voor aardappelwratziekte vat
bare, aardappelrassen worden verboden of
niet dan voorwaardelijk worden toegestaan".
De toelichting wijst er nog op, dat de be
voegdheid om de teelt van andere gewassen
dan aardappelen aan beperkende bepalingen
te onderwerpen, noodig is, om de mogelijk
heid eener aan alle gestelde eischen voldoen
de controle op den uitvoer dezer gewassen
te verzekeren.
PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST.
,w'i ontvingen een exemplaar van de zoo
juist verschenen Mededeeling No. 77: „Be
schrijving van de knollen en de lichtkiemen
van aardappelrassen".
AFGEWEZEN.
Een te Alkmaar woonachtige scharrelaar
Eibert de B., had aldaar in een cafeetje een
medeburger voor 22.50 een fiets aange
smeerd, welke fiets hij, zooals spoedig bleek,
in huurkoop had gekocht en niet ten volle had
afbetaald, zoodat de politierechter een
woordje meesprak en den al te haastig geba
kerden Eibert tot 3 maanden gevangenisstraf
veroordeelde.
De kooper van het rijwiel kreeg zijn du
bieus koopje niet terug.
Eibert was echter niet present en kwam
later in verzet met 'n zak vol mooie beloften,
zulks met het aanvankelijk succes, dat de
heer Wiggers werd uitgenoodigd dit geval
eens nader te belichten. Het advies was ab
soluut afwijzend en de officier hield zich aan
zijn requisitoir: bekrachtiging. Mr. Verdoorn
refereerde zich en er volgde bekrachtiging
van het bij verstek gewezen vonnis.
P AARDENMISHANDELAAR VRIJ
GESPROKEN.
De 29-jarige landarbeider Marinus B. uit
den Eendrachtspolder te Texel deed zich
oogenschijnlijk niet kennen als een dieren
vriend, althans had hij volgens dagvaarding
omstreeks 1 October een door hem gebezigd
ploegpaard op ergerlijke wijze behandeld
door het dier met een ploegschop en ploeg-
leidsel, waaraan zich een knoop en lus be
vond, af te ranselen.
Deze dresseur stond heden terecht ter zake
dierenmishandeling en wat de getuige Hoo-
gerwerf tegen hem inbracht, was inderdaad
allesbehalve fraai.
De getuige Koopman scheen het niet zoo
erg te vinden. Het paard was langzaam en
hield nu en dan vanzelf op. Koopman be
schouwde verdachte niet als een dierenbeul,
doch volgens Hoogerwerf liet deze getuige
zich intimideeren. Voor de politie had Koop
man heel wat anders en meer bezwarends
verklaard, wat hem dan ook onder het oog
werd gebracht. De getuige haalde dan ook
zoo'n beetje bakzeil wat voor hem maar goed
was, want de officier stond al klaar hem
voor meineed te pakken te nemen.
Als getuige a décharge werd gehoord de
67-jarige heer C. S. Keijser, eigenaar van het
boerenbedrijf. De vader van verdachte is de
zetboer. Deze getuige vond verdachte een
besten knecht en over de paardenmishande-
ling sprak hij zeer vergoelijkend. Als men
dezen getuige hoorde, leek het wel of de
paarden met groote welwillendheid werden
bejegend. De getuige Hoogerwerf zou echter
zelf een groote dierenbeul zijn, die een paard
met een mestvork in de pooten stak.
De officier noemde het een tooneelspel dat
hier werd afgespeeld en wees op de gevaar
lijke rol die Koopman gespeeld had met zijn
afwijkende verklaringen. De officier achtte
voorts het wettig en overtuigend bewijs ge
leverd en vorderde 25 boete of 15 dagen
hechtenis.
De verdediger, mr. P. A. Langeveld, ver
meende, dat de strafzaak was geboren uit
onderlinge oneenigheid tusschen de knechts
van Keijser en verklaarde aan de verklaring
van getuige Keijser groote waarde te hech
ten. Van dierenmishandeling was zoo goed
als niets gebleken, reden waarom pleiter vrij
spraak concludeerde.
De politierechter hield zich aan dit advies
en sprak verdachte vrij.
URKER INBREKER BEET VAN
ZICH AF.
De 45-jarige visscher Gerrit K. te Urk,
thans gelogeerd te Alkmaar als verdacht van
diefstal, had in den nacht van 10 op 11 No
vember, toen hij door rijksveldwachter
Tusjen was aangehouden, dezen veldwachter
den duim ontwricht, op zijn linkerpols ge-
krabt en hem beleedigd door hem en zijn col
lega voor schurken, lafaards en ellendelin
gen uit te schelden. Volgens den verdachte
was hij dien nacht duchtig afgeranseld en
wist hij niet wat hij had gedaan.
De officier requireerde tegen dezen wilde
man 1 maand gevangenisstraf, wat verdach
te verschrikkelijk vond. Uitspraak conform
eisch.
WERVERSHOOF IN REP EN
ROER!
De drie heeren Theodorus, Petrus en Her
man St., vader en twee zoons, allen te Wer-
vershoof, stonden allen terecht wegens belee-
diging van de heeren rijks- en gemeenteveld
wachters Seldentuis, Bos, Boersma en Schel-
levisch, die zij in den nacht van 21 op 22
Augustus hadden gekwalificeerd als lafaards
en nog meer dergelijke van waardeering voor
de handhavers der orde getuigende uitdruk
kingen. Vader Theodorus, die tevens raadslid
is, deed het woord en verklaarde zich aan
het gememoreerde feit niet te hebben schul
dig gemaakt. Misschien had hij het woord
„papkruiers" gebruikt, toen hij zijn zoons
verbood zich op beleedigende wijze over de
politie uit te laten. Het geheele heibeltje, dat
langzamerhand grootere proporties had aan-
enomen, was ontstaan uit de omstandig-
eid, dat de kermis vroeger werd gesloten,
dan de feestelingen van Wervershoof aange
naam was Deze kermistroebelen hadden ook
al een attractie uitgemaakt op het Hoorn
sche kantongerecht.
Brigadier Seldentuis verklaarde r:mmer
moeite met vader St. te hebben gehad. Hij
was hem bij die gelegenhe'J lce,ijk tegenge
vallen. De kermis had een vredig verloop, al
IBIS SHAG LICHTE PIJPTABAK
Rookt Dobbolmann'» Tabak an géén andara!
leen op den laatsten avond begon het publiek
tegen de politie een opposante houding aan
te nemen.
Aangezien van het verhoor der overige
veldwachters met alle' goedkeuring werd af
gezien, kwam de officier al zeer spoedig aan
't woord en werd gevorderd tegen ieder der
verdachten schuidigverk'iring en veroordte-
ling van vader St. tot 14 dagen gevangenis
straf en tegen Petrus en Hermanus ieder 30
gulden boete of 15 dagen.
Mr. Windhausen, verdediger van verdachten,
achtte een groot misverstand aanwezig en
concludeerde een lichtere straf, in ieder ge
val geen gevangenisstraf voor den vader, die
gunstig bekend staat.
De politierechter veroordeelde daarop ieder
tot 15 boete of 10 dagen.
IN HANDEN VAN EEN
OPLICHTER.
De niet op de zondaarsbank verschenen
heer Jos Ant. Maria KL, 'n Limburger, had
den winkelier Koopmans te Den Helder, die
hem zijn zaak zou verkoopen, opgelicht voor
een costuum en een regenjas, benevens 14
dagen le klas pension a J 76 in Hotel Min-
neboo voor rekening van gemelden heer
Koopmans.
Bedoelde Klaassens had gereflecteerd op
een door Koopmans in een Limburgsch blad
geplaatste annonce, waarin hij zijn zaak te
koop presenteerde.
Tegen dezen brutalen oplichter requireer
de de officier twee maanden. Vonnis dito.
HET CONCERT GING NIET DOOR.
Een te St. Pancras wonende arbeider Jan
B. was op 16 September in het bezit van een
aan zijn broeder Cornelis, veehouder aldaar,
toebehoorende harmonica en zoo vrij geweest
dit instrument tot eigen voordeel te verkoo
pen, voor welke verduistering hij heden te
recht stond. De bedoeling was, dat broer
Jan er op een partijtje een uitvoering mee
zou geven.
De verdachte broer, die bij voorkeur zijn
handen in zijn broekzakken begroef, voerde
een duister verweer, doch bleek ten slotte de
harmonica bij den caféhouder Lichthart te
Alkmaar te hebben achtergelaten als pand
voor een leening van 10 gulden.
De officier requireerde 25 boete of 10
dagen met last tot teruggave van de harmo
nica aan den ouden heer Booy.
Vonnis conform eisch, zoodat per saldo de
caféhouder zijn tientje en de harmonica er bij
inschoot
HAAR OP DE TANDEN.
Mej. Maartje Gr., huisvrouw van W. H.
te Den Helder, bleek bijzondere gevechtsca
paciteiten te hebben als ze te diep in het
glaasje heeft gekeken. Zij bracht althans op
7 September den schipper W. v. Urk een mep
op zijn gelaat toe en verscheurde zijn col
bertje. Vonnis 10 boete of 10 dagen. De
dame was niet verschenen, waarover niet al
te sterk werd getreurd.
GETUIGEGEBREK WAS OORZAAK
VAN BE WIJSGEBREK.
De heer Nic. P. te Castricum, die van ze
keren Willem Tros een bedrag voor gelever
de kruidenierswaren had te vorderen, had
geweigerd zich op de eerste vordering van
Tros van het erf te verwijderen. Getuige
Tros was niet aanwezig en daarom werd N.
P. vrijgesproken. Hij was een der weinigen,
die zich over het vonnis voldaan toonde.
HET WAS HEM NOG TE
GEZELLIG!
Een arbeider te Barsingerhorn Nicolaas
B., had zich in den nacht van 2 Augustus
met geweld verzet tegen den rijksveldwach
ter Schellingerhout en een gemeentelijken
collega. Dit feit viel voor op de kermis te
Kreil, een van de dertien kermissen in de ge
meente Kolhorn. Gezegde heer B. verkeerde
onder den invloed en moest uit het café ver
wijderd worden, 'n operatie, die hem niet
welgevallig was. Verdachte had ook nog 'n
voordeur ingetrapt. Opgelegd werd 40
boete of 20 dagen.
De politierechter overweegt een actie om
deze snertkermissen te doen afschaffen.
LANGZAAM AAN, MAAR HIER
BRAK HET LIJNTJE!
Bij diezelfde gelegenheid had ook de heer
Jan N. zich verdienstelijk trachten te maken
door bij de ontruiming van 'n café door de
politie tegen te werken en 't publiek te advi-
seeren: kalm aan, we hebben den tijd, voor
welk feit hij heden werd veroordeeld tot een
maand gevangenisstraf.
MISLUKTE ZWIJNTJESJACHT!
De niet-verschenen heer Cornelis W. was
op 21 Sept. te Wognum opgetreden als zwijn
tjesjager en had het rijwiel van den heer J.
Smeenk weggenomen. Gelukkig was Smeenk
vlug en vaardig en wist op een geleende fiets
den rijwieldief te pakken te krijgen. Deze
schelm werd heden veroordeeld, mede gelet
op zijn uitgebreid strafregister, tot 3 maan
den gevangenisstraf.
DE LEEUWIN VERDEDIGDE HAAR
WELPJE.
Mej. Wilhelmina v. d. M., echtgenoote
van den heer Hendrik de KL te Den Helder,
had op 5 September de 19-jarige werkster
mej. M. Keijzer onthaald op een paar sla
gen in het gelaat. Moeder de KL werd drif
tig omdat mej. Keijzer haar 4-jarig zoontje
onhebbelijke woorden zou hebben toege
voegd. Eisch 15 boete of 10 dagen. Uit
spraak: conform eisch.
DE BAKKER WILDE GEEN ZOETE
BROODJES BAKKEN!
De heer Pieter K., een 42-jarige bakker te
Enkhuizen, stond terecht omdat hij op 21
Sept. niet de woning van den venter Th.
Peerdeman, wonende Drie Banen aldaar, op
de eerste vordering had verlaten. De heer
Peerdeman had 5.25 brood-schuld en nu
kwam de bakker om te „manen". Met weinig
succes, aangezien hij volgens zijn zeggen, dé
woning was uitgeslagen. De heer Peerde
man beweerde echter, dat de bakker meester
van het terrein was gebleven en hem o.m
zijn pijp uit den mond had getimmerd.
De volgende week staat Peerdeman zelf te
recht contra Koster met betrekking tot een
andere zaak, waarin een briefje een rol
speelt.
Eisch 15 boete of 10 dagen. Vonnis 10
boete of 5 dagen.
VAN JE FAMILIE MOET JE HET
MAAR HEBBEN!
De 45-jarige mej. Antje K., huisvrouw van
Elias H. te Hoorn, had op 6 October haar
Duitsche schoonzuster M. M. Lobach, echt
genoote van W. T. Heins, verweten, dat dit
echtpaar diefstal zou hebben gepleegd. Wij
zijn niet bang voor dit dievenzoodje, zeide
ze, jullie hebben ook nog een plank van den
huisbaas gestolen.
Volgens verdachte was haar schoonzuster,
die zij niet anders dan weldaden had bewe
zen, zeer ondankbaar.
Gevorderd werd 15 boete of 10 dagen
Uitspraak 8 boete of 4 dagen.
De politierechter had de Duitsche dame
nog de gelegenheid gegeven haar klacht in
te trekken.
TANTE JACOBA NAM GEEN BLAD
VOOR DEN MOND.
De 53-jarige mej. Jacobje K., huisvrouw
van den heer Albert R. te Den Helder, had
haar nicht mej. Maartje Bethlehem, echtge
noote van een korporaal bij de marine, belee
digd. Genoeg zij 't gezegd, dat tante, heden
terechtstaande, beweerde haar nicht niet
eens te hebben gezien! Maar een andere
buurvrouw, mej. de H., geboren de Vries,
had de beleedigende kwalificatie duidelijk
gehoord. Tante schold haar nichtje, zoowel
als de geachte spreekster, zelf voortdurend
uit. Tante is trouwens reeds eenmaal wegens
beleediging veroordeeld. Eisch derhalve 20
boete of 10 dagen. Vonnis 15 boete of 10
dagen.
ALLE EENDJES ZWEMMEN NU IN
'T WATER.
Tot slot van de langdurige zitting ver
scheen nog een 51-jarige magere koopman
Jacob W. uit Hensbroek, welke heer 6 tam
me eenden had ingepikt, 4 van den heer K.
Leegwater en 2 van J. Knijn, beiden te Ur-
sem. Verdachte erkende het strafbare feit.
In 't geheel waren 34 eenden op geheimzin
nige wijze verdwenen. Na de ontdekking van
den dief hebben de vermissingen opgehou
den. In 1899 was verdachte reeds wegens
eendendiefstal veroordeeld, zooals de man
schoorvoetend toegaf. Zijn bekentenis had
veel moeite gekost en zulks werd niet in zijn
voordeel uitgelegd Gevorderd werden drie
maanden gevangenisstraf. Vonnis 2 maan
den gevangenisstraf.
In de middagzitting verscheen als invité
op de bank der boetelingen mr. C. J. de L.,
oud 42 jaar, te Alkmaar, aan wien was ten
laste gelegd in den avond van 6 Nov. 1934
op den Bergerweg, nabij de Nic. Beetskade,
zoo roekeloos en onvoorzichtig te hebben ge
reden, dat de lantaarnpoetser Roelof Hel
derman, die zich rechts van den weg achter
een kruiwagen voortbewoog, door de auto
van verdachte werd geraakt, met gevolg dat
hij zéér ongelukkig kwam te vallen en hij
niet in staat was gedurende 14 dagen of 3
weken zijn werkzaamheden waar te nemen.
Door een zijner zoontjes, die zich ook in de
auto bevond, was de verdachte nog gewaar
schuwd op te passen. Volgens verdachte reed
het slachtoffer niet voldoende rechts. De krui
wagen was niet verlicht, zooals van zelf
spreekt
De aangeredene werd door verdachte op
genomen en naar het Centraal Ziekenhuis
vervoerd. Zoowel verdachte als Helderman
bewogen zich in de richting Alkmaar.
Volgens Helderman had hij van verdachte
een uitstekende behandeling genoten. Hij be
tuigde daarover zeer voldaan te zijn. Mr. de
L. had ook alle onkosten betaald, behalve
den kruiwagen.
De electricien C. G. Rentenaar bevond zich
bij de plek des onheils en had de aanrijding
meer gehoord dan gezien. Hij bemerkte een
auto, waarvan één lamp verduisterde en
daarop hoorde hij een klap. Naderbij geko
men, zag hij Helderman op den rijweg lig
gen. Hij vermeende, dat de man met de rech-
terlamp was aangereden, aangezien deze
lamp was gedraaid. Volgens schatting lag
Helaerman plm. 1 Meter van het trottoir af.
De officier achtte de feiten voor zeven
achtste vaststaande. Bleef over: hoever was
Helderman van het trottoir af? Na deze-
vraag besproken te hebben, wenschte de of
ficier te rade te gaan bij den Hoogen Raad
en nam als voorbeeld twee arresten van dit
college, die vrijwel analoog met dit geval,
niet in het voordeel van den verdachte wa
ren. In beide gevallen achtte de Hooge Raad
onvoorzichtig en onoordeelkundig rijden en
dus grove schuld aanwezig.
Overigens was hier grove schuld aanwe
zig onder de meest gunstige omsiandighe-
den en daarom requireerde de officier 50
boete of 25 dagen hechtenis.
Mr. de Lange trad hierna op als zijn eigen
prodeaan en ontkende, dat in casu grove
schuld aanwezig was. Van de kwalificaties
onoordeelkundig, onvoorzichtig en roekeloos
was naar de meening van den verdachte
niets bewezen, zooals nader door hem werd
uiteengezet. Verdachte miste de motiveering
dat grove schuld kon worden aangetoond.
Het was voorts de plicht geweest van Hel
derman om meer rechts te zijn gebleven dan
hij deed, om daardoor de moeilijkheden van
den automobilist te verkleinen. Verdachte be
streed voorts de meening dat hij het verkeer
in gevaar had gebracht. Ten slotte verzocht
verdachte vrijspraak.
Verdachte had den officier niet overtuigd
vat betrof de afwezigheid van grove schuld.
Dat Helderman niet geheel rechts had geloo-
pen, was geen verontschuldiging voor de
aanrijding. Evenmin dat de voorruit was
beslagen. De officier bleef alzoo persisteeren>
bij zijn requisitoir.
De verdachte dupliceerde nog njet enkele
woorden en bleef volhouden dat niet hem
maar de aangeredene een zekere roekeloos
heid kon worden aangewreven.
Twee bestuurders der vakcentrale
staan terecht.
De heeren Bruin A., timmerman en Gerrit
Z., sigarenmaker, bestuursleden van het
plaatselijk arbeidssecretariaat te Alkmaar,
hadden op 3 October in de Alkm. Courant
een ingezonden stuk geplaatst, waarin
scherpe critiek werd uitgeoefend op den op^
zichter Tak, aangesteld bij de bekende wer
ken aan den Bergerweg, die voor het kanton
gerecht als getuige was gehoord in de ge
pleegde overtredingen der arbeidswet, door
hoofdagent Roorda geconstateerd bij ge
noemd werk. De verdachten hadden aan den
opzichter Tak verweten, dat hij tegen beter
weten in en dus een valsche verklaring als
getuige had afgelegd, met andere woorden
hem meineed' te laste gelegd. Voor welk feit
zij heden terecht stonden, terwijl als getuigen
waren gdagvaard de beleedigde heer Tak
agent Roorda en de heer D. A. Klomp,
redacteur der Alkmaarsche Courant.
Door verdachte Bruin A. werd de kwestie
van zijn standpunt gezien, uitvoerig uiteen
gezet en beiden bleven bij hun meening, dat
de heer Tak inderdaad een onware verkla
ring had afgelegd inzake bedoelde arbeids
wet-overtreding.
De heer Tak, opzichter-teekenaar, verklaar
de door het geïncrimineerde ingezonden stuk
zich beleedigd te gevoelen en wenschte gere
habiliteerd te worden. Hij ontkende tegen be
ter weten in verklaringen te hebben afgelegd.
De plaats van het overwerk lag plm. 400 M.
van de directiekeet. De lage waterstand was
hem bij eigen aanschouwing bekend en deze
omstandigheid was oorzaak, dat vroeger was
begonnen. Evenwel gaf getuige te kennen,
dat hij de handeling van den aannemer niet
kon goedkeuren.
Mr. Ubbens wees er dezen getuige op, dat
hij zich toch wel wat onvoorzichtig had uit
gelaten voor den kantonrechter.
Omtrent de loonstaten kon getuige zich
niets herinneren, welke verklaring een spot
tend gegrinnik op de druk bezette publieke
tribune ontlokte.
De president gebood stilte en dreigde met
ontruiming indien het publiek zich niet ont
hield van goed- of afkeuringsbetuigingen.
De heer Bruin A. bracht in het midden, dat
twee werklieden, die protesteerden tegen het
arbeidsaanvangsuur, waren gestraft met te
rugzetting naar den zwarten grond!
Voorts bracht deze verdachte nog ver
schillende voorbeelden van zware straffen
voor onbeduidende onregelmatigheden naar
voren.
Overigens moest spreker royaal erkennen,
dat de heer Tak meermalen aan de klachten
was tegemoet gekomen, maar dat deze niet
op de hoogte was geweest met de arbeids
wetovertredingen, dat bleef hij in twijfel trek
ken. Verdachte Z. bleef eveneens overtuigd,
dat Tak aan de loonstaten had kunnen mer
ken, dat er overgewerkt was.
De heer Tak bleef echter bij zijn verklaring
zulks niet te hebben geweten, ook toen de of
ficier als zijn meening te kennen gaf, dat hij
zulks 's morgens wel had kunnen bemerken.
Verdachten bleven bij hun meening, dat de
heer Tak op de hoogte was van het over
werk. Hoofdagent Roorda die op Zaterdag
8 September de overtredingen 's morgens 5.30
had geconstateerd, vermeende, dat de over
tredingen geen verband hielden met den la
gen waterstand. Er waren veel klachten in
gekomen omtrent overwerk, verklaarde Roor
da op de vraag van mr. Krabbe. Om kwart
over vijf waren de arbeiders op 8 September
reeds aan 't werk.
Het getuigenverhoor werd beëindigd
door het hooren van den journalist D.
A. Klomp, die volstond met de belofte
en verklaarde te weten, dat het bewuste
tuk was aangeboden en opgenomen
Verdachten wilden niet toegeven met
hun tenlastelegging te ver te zijn ge
gaan, verklaarden zij op de desbetreffen
de vraag van den president.
Hierop verkreeg de officier het woord,
die, na omschrijving van artikel 261
strafrecht, tot de conclusie kwam, dat
de verdachten de grenzen van het ge
oorloofde waren te buiten gegaan. De
manier, die zij hadden gekozen, was
volgens den officier niet juist en zelfs
strafbaar. Overigens hechtte de officier
wel geloof aan de goede trouw van
verdachten. Er bestond een strijd tus
schen verdachten en den getuige Tak,
zulks in verband met den lagen water
stand.
Het speet den officier, dat verdachten
den juisten weg niet hadden gen.unen.
Voorts overwoog de officier de mogelijk
heid, dat buiten art. 261 smaadschrift
om, ook eenvoudige beleediging art 266
J:on worden tenlaste gelegd en veroor
deeling daarop kon volgen. Omdat ech
ter de verdachten niet wilden erkennen,
zich onjuist te hebben uitgedrukt, was
het requireeren van een zwaardere geld
boete noodzakelijk en vorderde de of
ficier tegen ieder der verdachten 40
boete subs. 40 dagen hechtenis.
Verdachten bleven bij hun opvatting
en vermeenden in het algemeen belane
te hebben gehandeld.
Uitspraak 22 Januari.