Dobbclmanti lekker...maii! iBuitenland and: en JjiUt&ouui Redit&izakeH STRESEMANNSTRASSE WORDT SAARLANDSTRASSE. Herinnering aan groot staats man verdwijnt. HET LINDBERGH-PROCES. Nieuwe getuigen. EEN MISDRIJF TE ALBURY. Australische autoriteitea vra gen inlichtingen. VERLAGING VAN BIERPRIJS. In België. Alkmaarsche Politierechter Strazitting van Maandag 13 Jan. ALKMAARSCHE COURANT Arrondissements Rechtbank te Alkmaar. De aanrijding aan den Bergerweg. van WOENSDAG 16 JANUARI 1935 SMAADSCHRIFT. De Stresemannstrasse in Berlijn, in fcet hartje van de City aan den Post- dammerplatz, is ter herdenking van de overwinning bij het plebisciet van 13 Januari in Saarlandstrasse verdoopt Daarmede verdwijnt in het midden van Berlijn de laatste herinnering aan de groote mannen van de republiek van Weimar. Met de „II de France" arriveerde gisteren de New Yorksche detective Arthur Johnson met 4 getuigen voor het Lindbergh-proces, die onmiddellijk per automobiel naar Flemington zijn ge bracht. Het zijn de zusters en de broers van Isidoor Fish en een verpleegster. De procureur-generaal te Flemington heeft medegedeeld, dat hij voornemens is den geheelen levensloop van Isidoer F'sh te onderzoeken en met behulp van getuigen te bewijzen, dat deze met de onvoering van baby Lindbergh in geen enkel ver hand staat. Op 1 September j.1. is in de omgeving van het Australische stadje Albury (N. Z Wales in Australië) het lijk gevon len van een tot dusver onbekend gebleven blanke vrou; zij moet door misdrijf om het leven zijn gebracht. De leeftijd dezer vrouw moet liggen tusschen 22 en 27 jaar; zij is 1.55 meter lang, en was slank van gestalte. Zij had lichtblond, afgeknipte wenkbrauwen en grijsblauwe oogen. De handen waren groot en gemanicureerd; op den rug van het eerste lid van den rechtermiddel- vinger zat een litteeken. Zij had eigen aardig gevormde ooren, nagenoeg zon der lel en met onvolkomen randen. Eeni- ge kiezen ontbraken, doch zij had geen kunsttanden. De Australische autoriteiten vermoe den, dat de vrouw uit Europa afkom-tig moet zijn geweest. Zij verzoeken der halve mededeelingen aangaande vrou wen, die in Australië moeten vertoeven en voldoen aan het hier omschreven signalement, van wie men sedert 1 Sep tember niets meer heeft vernomen. De Belgische bierbrouwers hebben be sloten den prijs der lichte bieren met frs. 10 per hectoliter te verlagen. Het consortium der Belgische brouwers heeft de regeering thans officieel mededeeling van dit besluit gedaan, doch er b'j deze gelegenheid tevens de aandacht op ge vestigd dat de belastingen en in het bij zonder de accijnzen zeer zwaar op het brouwersbedrijf drukken. Tot dusver hebben de brouwerijen ondanks den achteruitgang van de productie haar ge- heele personeel in dienst gehouden en zij verwachten dan ook, dat de regeering thans harerzijds voor een vermindering var. den belastingdruk zorg zal dragen, in het bijzonder wijst het consortium op de fiscale excessen van tal van gemeen ten. VISSCHERSBOOT GEZONKEN. Tengevolge van een aanvaring tegen drijfijs is een Poolsche visschersboot aan den ingang van de haven Gdingen gezonken De bemanning kon worden gered BESTRIJDING VAN AARDAPPEL ZIEKTEN. Beperkende bepalingen van den teelt van andere gewassen. Ingediend is bij de Tweede Kamer een wetsontwerp tot voorkoming en bestrijding van ziekten van aardappelen. De aardappelziekte, aldus de toelichting, vormt een voortdurende bedreiging voor een nie onbelangrijk deel van onzen landbouw- uitvoer. De thans geldende Aardappelenwet onthoudt aan de regeering twee belangrijke middelen, n.1. 't verbieden van den verbouw van voor wratziekte vatbare aardappelrassen en het aan beperkende bepalingen onderwer pen van de teelt van andere gewassen dan aardappelen. Het wetsontwerp strekt in de eerste plaats tot het verleenen van de be voegdheid aan de regeering om deze midde len aan te wenden. Onder de hier te lande verbouwde aardap pelrassen zijn er eenige, welke een zeer groote ontvankelijkheid voor de wratziekte vertoonen. Hiertoe behooren o.a. Bravo, De Wet en Kampioen De Ned. Alg. Keurings dienst heeft sinds 1928 deze rassen van de keuring voor den uitvoer van pootaardappe- Ien uitgesloten. Nu werd de hoop gekoesterd, da na dezen maatregel ook de hedendaag- sche verbouwer zou inzien, dat zijn eigen welbegrepen belang medebracht, den ver bouw van dergelijke rassen te staken. Slechts een gering aantal verbouwers liet zich echter overtuigen. Het voordeel, dat de gunstige positie op de binnenlandsche markt van de door een ver- bouwverbod te treffen rassen aan een deel der veehouders biedt, weegt niet op tegen de kwade kansen, welke de geheele groep van aardappeltelers en bovendien de groepen van boom- en bloembollenkweekers er door loo- pen en wordt ten koste van deze genoten. Art. 2 van het ontwerp luidt: „Bij of krachtens algemeenen maatregel van bestuur kan het verbouwen van bepaald aangewezen, voor aardappelwratziekte vat bare, aardappelrassen worden verboden of niet dan voorwaardelijk worden toegestaan". De toelichting wijst er nog op, dat de be voegdheid om de teelt van andere gewassen dan aardappelen aan beperkende bepalingen te onderwerpen, noodig is, om de mogelijk heid eener aan alle gestelde eischen voldoen de controle op den uitvoer dezer gewassen te verzekeren. PLANTENZIEKTENKUNDIGE DIENST. ,w'i ontvingen een exemplaar van de zoo juist verschenen Mededeeling No. 77: „Be schrijving van de knollen en de lichtkiemen van aardappelrassen". AFGEWEZEN. Een te Alkmaar woonachtige scharrelaar Eibert de B., had aldaar in een cafeetje een medeburger voor 22.50 een fiets aange smeerd, welke fiets hij, zooals spoedig bleek, in huurkoop had gekocht en niet ten volle had afbetaald, zoodat de politierechter een woordje meesprak en den al te haastig geba kerden Eibert tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeelde. De kooper van het rijwiel kreeg zijn du bieus koopje niet terug. Eibert was echter niet present en kwam later in verzet met 'n zak vol mooie beloften, zulks met het aanvankelijk succes, dat de heer Wiggers werd uitgenoodigd dit geval eens nader te belichten. Het advies was ab soluut afwijzend en de officier hield zich aan zijn requisitoir: bekrachtiging. Mr. Verdoorn refereerde zich en er volgde bekrachtiging van het bij verstek gewezen vonnis. P AARDENMISHANDELAAR VRIJ GESPROKEN. De 29-jarige landarbeider Marinus B. uit den Eendrachtspolder te Texel deed zich oogenschijnlijk niet kennen als een dieren vriend, althans had hij volgens dagvaarding omstreeks 1 October een door hem gebezigd ploegpaard op ergerlijke wijze behandeld door het dier met een ploegschop en ploeg- leidsel, waaraan zich een knoop en lus be vond, af te ranselen. Deze dresseur stond heden terecht ter zake dierenmishandeling en wat de getuige Hoo- gerwerf tegen hem inbracht, was inderdaad allesbehalve fraai. De getuige Koopman scheen het niet zoo erg te vinden. Het paard was langzaam en hield nu en dan vanzelf op. Koopman be schouwde verdachte niet als een dierenbeul, doch volgens Hoogerwerf liet deze getuige zich intimideeren. Voor de politie had Koop man heel wat anders en meer bezwarends verklaard, wat hem dan ook onder het oog werd gebracht. De getuige haalde dan ook zoo'n beetje bakzeil wat voor hem maar goed was, want de officier stond al klaar hem voor meineed te pakken te nemen. Als getuige a décharge werd gehoord de 67-jarige heer C. S. Keijser, eigenaar van het boerenbedrijf. De vader van verdachte is de zetboer. Deze getuige vond verdachte een besten knecht en over de paardenmishande- ling sprak hij zeer vergoelijkend. Als men dezen getuige hoorde, leek het wel of de paarden met groote welwillendheid werden bejegend. De getuige Hoogerwerf zou echter zelf een groote dierenbeul zijn, die een paard met een mestvork in de pooten stak. De officier noemde het een tooneelspel dat hier werd afgespeeld en wees op de gevaar lijke rol die Koopman gespeeld had met zijn afwijkende verklaringen. De officier achtte voorts het wettig en overtuigend bewijs ge leverd en vorderde 25 boete of 15 dagen hechtenis. De verdediger, mr. P. A. Langeveld, ver meende, dat de strafzaak was geboren uit onderlinge oneenigheid tusschen de knechts van Keijser en verklaarde aan de verklaring van getuige Keijser groote waarde te hech ten. Van dierenmishandeling was zoo goed als niets gebleken, reden waarom pleiter vrij spraak concludeerde. De politierechter hield zich aan dit advies en sprak verdachte vrij. URKER INBREKER BEET VAN ZICH AF. De 45-jarige visscher Gerrit K. te Urk, thans gelogeerd te Alkmaar als verdacht van diefstal, had in den nacht van 10 op 11 No vember, toen hij door rijksveldwachter Tusjen was aangehouden, dezen veldwachter den duim ontwricht, op zijn linkerpols ge- krabt en hem beleedigd door hem en zijn col lega voor schurken, lafaards en ellendelin gen uit te schelden. Volgens den verdachte was hij dien nacht duchtig afgeranseld en wist hij niet wat hij had gedaan. De officier requireerde tegen dezen wilde man 1 maand gevangenisstraf, wat verdach te verschrikkelijk vond. Uitspraak conform eisch. WERVERSHOOF IN REP EN ROER! De drie heeren Theodorus, Petrus en Her man St., vader en twee zoons, allen te Wer- vershoof, stonden allen terecht wegens belee- diging van de heeren rijks- en gemeenteveld wachters Seldentuis, Bos, Boersma en Schel- levisch, die zij in den nacht van 21 op 22 Augustus hadden gekwalificeerd als lafaards en nog meer dergelijke van waardeering voor de handhavers der orde getuigende uitdruk kingen. Vader Theodorus, die tevens raadslid is, deed het woord en verklaarde zich aan het gememoreerde feit niet te hebben schul dig gemaakt. Misschien had hij het woord „papkruiers" gebruikt, toen hij zijn zoons verbood zich op beleedigende wijze over de politie uit te laten. Het geheele heibeltje, dat langzamerhand grootere proporties had aan- enomen, was ontstaan uit de omstandig- eid, dat de kermis vroeger werd gesloten, dan de feestelingen van Wervershoof aange naam was Deze kermistroebelen hadden ook al een attractie uitgemaakt op het Hoorn sche kantongerecht. Brigadier Seldentuis verklaarde r:mmer moeite met vader St. te hebben gehad. Hij was hem bij die gelegenhe'J lce,ijk tegenge vallen. De kermis had een vredig verloop, al IBIS SHAG LICHTE PIJPTABAK Rookt Dobbolmann'» Tabak an géén andara! leen op den laatsten avond begon het publiek tegen de politie een opposante houding aan te nemen. Aangezien van het verhoor der overige veldwachters met alle' goedkeuring werd af gezien, kwam de officier al zeer spoedig aan 't woord en werd gevorderd tegen ieder der verdachten schuidigverk'iring en veroordte- ling van vader St. tot 14 dagen gevangenis straf en tegen Petrus en Hermanus ieder 30 gulden boete of 15 dagen. Mr. Windhausen, verdediger van verdachten, achtte een groot misverstand aanwezig en concludeerde een lichtere straf, in ieder ge val geen gevangenisstraf voor den vader, die gunstig bekend staat. De politierechter veroordeelde daarop ieder tot 15 boete of 10 dagen. IN HANDEN VAN EEN OPLICHTER. De niet op de zondaarsbank verschenen heer Jos Ant. Maria KL, 'n Limburger, had den winkelier Koopmans te Den Helder, die hem zijn zaak zou verkoopen, opgelicht voor een costuum en een regenjas, benevens 14 dagen le klas pension a J 76 in Hotel Min- neboo voor rekening van gemelden heer Koopmans. Bedoelde Klaassens had gereflecteerd op een door Koopmans in een Limburgsch blad geplaatste annonce, waarin hij zijn zaak te koop presenteerde. Tegen dezen brutalen oplichter requireer de de officier twee maanden. Vonnis dito. HET CONCERT GING NIET DOOR. Een te St. Pancras wonende arbeider Jan B. was op 16 September in het bezit van een aan zijn broeder Cornelis, veehouder aldaar, toebehoorende harmonica en zoo vrij geweest dit instrument tot eigen voordeel te verkoo pen, voor welke verduistering hij heden te recht stond. De bedoeling was, dat broer Jan er op een partijtje een uitvoering mee zou geven. De verdachte broer, die bij voorkeur zijn handen in zijn broekzakken begroef, voerde een duister verweer, doch bleek ten slotte de harmonica bij den caféhouder Lichthart te Alkmaar te hebben achtergelaten als pand voor een leening van 10 gulden. De officier requireerde 25 boete of 10 dagen met last tot teruggave van de harmo nica aan den ouden heer Booy. Vonnis conform eisch, zoodat per saldo de caféhouder zijn tientje en de harmonica er bij inschoot HAAR OP DE TANDEN. Mej. Maartje Gr., huisvrouw van W. H. te Den Helder, bleek bijzondere gevechtsca paciteiten te hebben als ze te diep in het glaasje heeft gekeken. Zij bracht althans op 7 September den schipper W. v. Urk een mep op zijn gelaat toe en verscheurde zijn col bertje. Vonnis 10 boete of 10 dagen. De dame was niet verschenen, waarover niet al te sterk werd getreurd. GETUIGEGEBREK WAS OORZAAK VAN BE WIJSGEBREK. De heer Nic. P. te Castricum, die van ze keren Willem Tros een bedrag voor gelever de kruidenierswaren had te vorderen, had geweigerd zich op de eerste vordering van Tros van het erf te verwijderen. Getuige Tros was niet aanwezig en daarom werd N. P. vrijgesproken. Hij was een der weinigen, die zich over het vonnis voldaan toonde. HET WAS HEM NOG TE GEZELLIG! Een arbeider te Barsingerhorn Nicolaas B., had zich in den nacht van 2 Augustus met geweld verzet tegen den rijksveldwach ter Schellingerhout en een gemeentelijken collega. Dit feit viel voor op de kermis te Kreil, een van de dertien kermissen in de ge meente Kolhorn. Gezegde heer B. verkeerde onder den invloed en moest uit het café ver wijderd worden, 'n operatie, die hem niet welgevallig was. Verdachte had ook nog 'n voordeur ingetrapt. Opgelegd werd 40 boete of 20 dagen. De politierechter overweegt een actie om deze snertkermissen te doen afschaffen. LANGZAAM AAN, MAAR HIER BRAK HET LIJNTJE! Bij diezelfde gelegenheid had ook de heer Jan N. zich verdienstelijk trachten te maken door bij de ontruiming van 'n café door de politie tegen te werken en 't publiek te advi- seeren: kalm aan, we hebben den tijd, voor welk feit hij heden werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf. MISLUKTE ZWIJNTJESJACHT! De niet-verschenen heer Cornelis W. was op 21 Sept. te Wognum opgetreden als zwijn tjesjager en had het rijwiel van den heer J. Smeenk weggenomen. Gelukkig was Smeenk vlug en vaardig en wist op een geleende fiets den rijwieldief te pakken te krijgen. Deze schelm werd heden veroordeeld, mede gelet op zijn uitgebreid strafregister, tot 3 maan den gevangenisstraf. DE LEEUWIN VERDEDIGDE HAAR WELPJE. Mej. Wilhelmina v. d. M., echtgenoote van den heer Hendrik de KL te Den Helder, had op 5 September de 19-jarige werkster mej. M. Keijzer onthaald op een paar sla gen in het gelaat. Moeder de KL werd drif tig omdat mej. Keijzer haar 4-jarig zoontje onhebbelijke woorden zou hebben toege voegd. Eisch 15 boete of 10 dagen. Uit spraak: conform eisch. DE BAKKER WILDE GEEN ZOETE BROODJES BAKKEN! De heer Pieter K., een 42-jarige bakker te Enkhuizen, stond terecht omdat hij op 21 Sept. niet de woning van den venter Th. Peerdeman, wonende Drie Banen aldaar, op de eerste vordering had verlaten. De heer Peerdeman had 5.25 brood-schuld en nu kwam de bakker om te „manen". Met weinig succes, aangezien hij volgens zijn zeggen, dé woning was uitgeslagen. De heer Peerde man beweerde echter, dat de bakker meester van het terrein was gebleven en hem o.m zijn pijp uit den mond had getimmerd. De volgende week staat Peerdeman zelf te recht contra Koster met betrekking tot een andere zaak, waarin een briefje een rol speelt. Eisch 15 boete of 10 dagen. Vonnis 10 boete of 5 dagen. VAN JE FAMILIE MOET JE HET MAAR HEBBEN! De 45-jarige mej. Antje K., huisvrouw van Elias H. te Hoorn, had op 6 October haar Duitsche schoonzuster M. M. Lobach, echt genoote van W. T. Heins, verweten, dat dit echtpaar diefstal zou hebben gepleegd. Wij zijn niet bang voor dit dievenzoodje, zeide ze, jullie hebben ook nog een plank van den huisbaas gestolen. Volgens verdachte was haar schoonzuster, die zij niet anders dan weldaden had bewe zen, zeer ondankbaar. Gevorderd werd 15 boete of 10 dagen Uitspraak 8 boete of 4 dagen. De politierechter had de Duitsche dame nog de gelegenheid gegeven haar klacht in te trekken. TANTE JACOBA NAM GEEN BLAD VOOR DEN MOND. De 53-jarige mej. Jacobje K., huisvrouw van den heer Albert R. te Den Helder, had haar nicht mej. Maartje Bethlehem, echtge noote van een korporaal bij de marine, belee digd. Genoeg zij 't gezegd, dat tante, heden terechtstaande, beweerde haar nicht niet eens te hebben gezien! Maar een andere buurvrouw, mej. de H., geboren de Vries, had de beleedigende kwalificatie duidelijk gehoord. Tante schold haar nichtje, zoowel als de geachte spreekster, zelf voortdurend uit. Tante is trouwens reeds eenmaal wegens beleediging veroordeeld. Eisch derhalve 20 boete of 10 dagen. Vonnis 15 boete of 10 dagen. ALLE EENDJES ZWEMMEN NU IN 'T WATER. Tot slot van de langdurige zitting ver scheen nog een 51-jarige magere koopman Jacob W. uit Hensbroek, welke heer 6 tam me eenden had ingepikt, 4 van den heer K. Leegwater en 2 van J. Knijn, beiden te Ur- sem. Verdachte erkende het strafbare feit. In 't geheel waren 34 eenden op geheimzin nige wijze verdwenen. Na de ontdekking van den dief hebben de vermissingen opgehou den. In 1899 was verdachte reeds wegens eendendiefstal veroordeeld, zooals de man schoorvoetend toegaf. Zijn bekentenis had veel moeite gekost en zulks werd niet in zijn voordeel uitgelegd Gevorderd werden drie maanden gevangenisstraf. Vonnis 2 maan den gevangenisstraf. In de middagzitting verscheen als invité op de bank der boetelingen mr. C. J. de L., oud 42 jaar, te Alkmaar, aan wien was ten laste gelegd in den avond van 6 Nov. 1934 op den Bergerweg, nabij de Nic. Beetskade, zoo roekeloos en onvoorzichtig te hebben ge reden, dat de lantaarnpoetser Roelof Hel derman, die zich rechts van den weg achter een kruiwagen voortbewoog, door de auto van verdachte werd geraakt, met gevolg dat hij zéér ongelukkig kwam te vallen en hij niet in staat was gedurende 14 dagen of 3 weken zijn werkzaamheden waar te nemen. Door een zijner zoontjes, die zich ook in de auto bevond, was de verdachte nog gewaar schuwd op te passen. Volgens verdachte reed het slachtoffer niet voldoende rechts. De krui wagen was niet verlicht, zooals van zelf spreekt De aangeredene werd door verdachte op genomen en naar het Centraal Ziekenhuis vervoerd. Zoowel verdachte als Helderman bewogen zich in de richting Alkmaar. Volgens Helderman had hij van verdachte een uitstekende behandeling genoten. Hij be tuigde daarover zeer voldaan te zijn. Mr. de L. had ook alle onkosten betaald, behalve den kruiwagen. De electricien C. G. Rentenaar bevond zich bij de plek des onheils en had de aanrijding meer gehoord dan gezien. Hij bemerkte een auto, waarvan één lamp verduisterde en daarop hoorde hij een klap. Naderbij geko men, zag hij Helderman op den rijweg lig gen. Hij vermeende, dat de man met de rech- terlamp was aangereden, aangezien deze lamp was gedraaid. Volgens schatting lag Helaerman plm. 1 Meter van het trottoir af. De officier achtte de feiten voor zeven achtste vaststaande. Bleef over: hoever was Helderman van het trottoir af? Na deze- vraag besproken te hebben, wenschte de of ficier te rade te gaan bij den Hoogen Raad en nam als voorbeeld twee arresten van dit college, die vrijwel analoog met dit geval, niet in het voordeel van den verdachte wa ren. In beide gevallen achtte de Hooge Raad onvoorzichtig en onoordeelkundig rijden en dus grove schuld aanwezig. Overigens was hier grove schuld aanwe zig onder de meest gunstige omsiandighe- den en daarom requireerde de officier 50 boete of 25 dagen hechtenis. Mr. de Lange trad hierna op als zijn eigen prodeaan en ontkende, dat in casu grove schuld aanwezig was. Van de kwalificaties onoordeelkundig, onvoorzichtig en roekeloos was naar de meening van den verdachte niets bewezen, zooals nader door hem werd uiteengezet. Verdachte miste de motiveering dat grove schuld kon worden aangetoond. Het was voorts de plicht geweest van Hel derman om meer rechts te zijn gebleven dan hij deed, om daardoor de moeilijkheden van den automobilist te verkleinen. Verdachte be streed voorts de meening dat hij het verkeer in gevaar had gebracht. Ten slotte verzocht verdachte vrijspraak. Verdachte had den officier niet overtuigd vat betrof de afwezigheid van grove schuld. Dat Helderman niet geheel rechts had geloo- pen, was geen verontschuldiging voor de aanrijding. Evenmin dat de voorruit was beslagen. De officier bleef alzoo persisteeren> bij zijn requisitoir. De verdachte dupliceerde nog njet enkele woorden en bleef volhouden dat niet hem maar de aangeredene een zekere roekeloos heid kon worden aangewreven. Twee bestuurders der vakcentrale staan terecht. De heeren Bruin A., timmerman en Gerrit Z., sigarenmaker, bestuursleden van het plaatselijk arbeidssecretariaat te Alkmaar, hadden op 3 October in de Alkm. Courant een ingezonden stuk geplaatst, waarin scherpe critiek werd uitgeoefend op den op^ zichter Tak, aangesteld bij de bekende wer ken aan den Bergerweg, die voor het kanton gerecht als getuige was gehoord in de ge pleegde overtredingen der arbeidswet, door hoofdagent Roorda geconstateerd bij ge noemd werk. De verdachten hadden aan den opzichter Tak verweten, dat hij tegen beter weten in en dus een valsche verklaring als getuige had afgelegd, met andere woorden hem meineed' te laste gelegd. Voor welk feit zij heden terecht stonden, terwijl als getuigen waren gdagvaard de beleedigde heer Tak agent Roorda en de heer D. A. Klomp, redacteur der Alkmaarsche Courant. Door verdachte Bruin A. werd de kwestie van zijn standpunt gezien, uitvoerig uiteen gezet en beiden bleven bij hun meening, dat de heer Tak inderdaad een onware verkla ring had afgelegd inzake bedoelde arbeids wet-overtreding. De heer Tak, opzichter-teekenaar, verklaar de door het geïncrimineerde ingezonden stuk zich beleedigd te gevoelen en wenschte gere habiliteerd te worden. Hij ontkende tegen be ter weten in verklaringen te hebben afgelegd. De plaats van het overwerk lag plm. 400 M. van de directiekeet. De lage waterstand was hem bij eigen aanschouwing bekend en deze omstandigheid was oorzaak, dat vroeger was begonnen. Evenwel gaf getuige te kennen, dat hij de handeling van den aannemer niet kon goedkeuren. Mr. Ubbens wees er dezen getuige op, dat hij zich toch wel wat onvoorzichtig had uit gelaten voor den kantonrechter. Omtrent de loonstaten kon getuige zich niets herinneren, welke verklaring een spot tend gegrinnik op de druk bezette publieke tribune ontlokte. De president gebood stilte en dreigde met ontruiming indien het publiek zich niet ont hield van goed- of afkeuringsbetuigingen. De heer Bruin A. bracht in het midden, dat twee werklieden, die protesteerden tegen het arbeidsaanvangsuur, waren gestraft met te rugzetting naar den zwarten grond! Voorts bracht deze verdachte nog ver schillende voorbeelden van zware straffen voor onbeduidende onregelmatigheden naar voren. Overigens moest spreker royaal erkennen, dat de heer Tak meermalen aan de klachten was tegemoet gekomen, maar dat deze niet op de hoogte was geweest met de arbeids wetovertredingen, dat bleef hij in twijfel trek ken. Verdachte Z. bleef eveneens overtuigd, dat Tak aan de loonstaten had kunnen mer ken, dat er overgewerkt was. De heer Tak bleef echter bij zijn verklaring zulks niet te hebben geweten, ook toen de of ficier als zijn meening te kennen gaf, dat hij zulks 's morgens wel had kunnen bemerken. Verdachten bleven bij hun meening, dat de heer Tak op de hoogte was van het over werk. Hoofdagent Roorda die op Zaterdag 8 September de overtredingen 's morgens 5.30 had geconstateerd, vermeende, dat de over tredingen geen verband hielden met den la gen waterstand. Er waren veel klachten in gekomen omtrent overwerk, verklaarde Roor da op de vraag van mr. Krabbe. Om kwart over vijf waren de arbeiders op 8 September reeds aan 't werk. Het getuigenverhoor werd beëindigd door het hooren van den journalist D. A. Klomp, die volstond met de belofte en verklaarde te weten, dat het bewuste tuk was aangeboden en opgenomen Verdachten wilden niet toegeven met hun tenlastelegging te ver te zijn ge gaan, verklaarden zij op de desbetreffen de vraag van den president. Hierop verkreeg de officier het woord, die, na omschrijving van artikel 261 strafrecht, tot de conclusie kwam, dat de verdachten de grenzen van het ge oorloofde waren te buiten gegaan. De manier, die zij hadden gekozen, was volgens den officier niet juist en zelfs strafbaar. Overigens hechtte de officier wel geloof aan de goede trouw van verdachten. Er bestond een strijd tus schen verdachten en den getuige Tak, zulks in verband met den lagen water stand. Het speet den officier, dat verdachten den juisten weg niet hadden gen.unen. Voorts overwoog de officier de mogelijk heid, dat buiten art. 261 smaadschrift om, ook eenvoudige beleediging art 266 J:on worden tenlaste gelegd en veroor deeling daarop kon volgen. Omdat ech ter de verdachten niet wilden erkennen, zich onjuist te hebben uitgedrukt, was het requireeren van een zwaardere geld boete noodzakelijk en vorderde de of ficier tegen ieder der verdachten 40 boete subs. 40 dagen hechtenis. Verdachten bleven bij hun opvatting en vermeenden in het algemeen belane te hebben gehandeld. Uitspraak 22 Januari.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 9