VERKADE S BISCUITS
Stad en Omgeving.
Drie paladijnen voor de vredesbeweging.
IN DE KAPELKERK.
ds. Padt uit Zutphen
De tweede spreker
Om)0ia#w(Q)id& fadaÊiMüt!
Jladiopcoqcamma ««o606®
lepo
fouitteton
DE FREGATVOGEL.
•r
Vanwege de afd. Alkmaar werd gister
avond in de Kapelkerk een „getuigenis
avond" gehouden voor de vredesgedachte.
Er was een behoorlijk aantal belangstel
lenden opgekomen.
Na inleidend orgelspel nam ds. F. K u i -
Eer, doopsgezind predikant hier ter stede,
et woord. Hij las voor Rom. 12 1 en 2 en
schetste daarna het doel van „Kerk en Vre
de". Hii stelde vast, dat de kerk aan de we
reld gelijkvormig is geworden, speciaal op
het gebied van oorlog en oorlogsvoorberei
ding en daarom is het, zei hij, dat getracht
moet worden naar vernieuwing van het ge
moed.
Na te zijn voorgegaan in gebed, verzocht
spr. gezamenlijk te zingen Ps. 25 2 en toen
kreeg
het woord, die begon met te zeggen, dat
trouw aan het geweten en ons ideaal moet
leeren, dat nimmer toevlucht mag worden
genomen tot oorlog, niét omdat we bang
zijn, maar omdat we niet willen meedoen
aan de misdaad, die oorlog is.
Er is een kern van menschen, die weet
waarom het gaat en die daarvoor alles veil
heeft, leven en vrijheid. Onbewust stellen
velen daarop hun vertrouwen.
Geloovige menschen stellen hun hoop op
den geest, op God. In onzen tijd wordt het
leven meer en meer ontgeestelijkt, wij leven
in een wereld, waar men het meest rekent
met het brute geweld. Het kan idealisme zijn
geweldig groot, als men meent te moeten
strijden voor zijn vaderland, maar dat idea
lisme is ontgeestelijkt, omdat het voortkomt
uit het geweld.
Parallel met dat idealisme loopt de angst,
die onze generatie voortdrijft, angst voor na
derend onheil, dat zich in al zijn verschrik
kingen kan openbaren. De angst electriceen
de wereld, maar men bedenke, dat angst
anti-goddelijk is en als men op ons als geloo-
vigen vertrouwt, moeten wij fier staan in de
eeuwigheid, in den geest, in God.
De stedenbouw, <fie zich richt op bescher
ming tegen den gasoorlog, is anti-religieus,
omdat de angst ae ondergrond ervan is. De
cultuur komt te staan onder den gezichtshoek
van den dood, rekent af met geest en God.
Daartegenover staat „Kerk en Vrede", staan
de menschen die vragen trouw te zijn aan
hun beginsel.
Luistert niet naar wijsgeerlge redeneering,
die niet uitgaat van de allerdiepste diepten
van het hart, zei spr., verwijzend naar de
brochure „Gas", onlangs Verschenen. Is het
voor deii godsdienstigen mensch mogelijk
ook maar één vinger toe te geven aan 't stre
ven, dat in die brochure naar voren komt?
Spr. antwoordde ontkennend, omdat dat stre
ven is geboren uit een speculatie op den
doodsangst. Men leert er het bankroet van
alle eeuwigheid, van God. Als wij gelooven
in God, mag men niet zeggen: „wij zijn zoo
ver nog nier, dat de natiën ontwapenen kun
nen", er komt toch een moment in het le
ven, dat men slechts kan antwoorden met een
volstrekt „neen". Afwijzen, wegtrappen, doen
wij de realiteit die opkomt uit het demonische
leven.
In ieder van ons leeft iets van de kracht,
waarnaar men hunkert vanuit de beklem
ming van den angst, en vandaar dat spr.
stelde de vraag: „Zult ge trouw, volstrekt
trouw zijn aan uw beginsel, staan tegenover
het geweld?" Zoo ja, dan is er een kans voor
het evangelie en voor de wereld.
was ds. A 11 e m a van Zaandam. Hij las
voor 1 Cor. 1 18—25 en vervolgde dan, dat
in een resolutie van den Wereldbond der
Kerken, op de vergadering in Aug. j.1., ge
zegd werd, dat de liefde voor de kerk toe
neemt en verder, dat geconstateerd moest
worden een toeneming van oorlogsvoorberei
dingen. Dit komt, zei spr., omdat men lijdt
aan een dwaasheid, prat gaat op de Wester-
sche beschaving, enz. Daarmee is men vast-
geloopen en er ontstond een algemeene drang
naar bewapening. Waar zal dit op moeten
uitloopen? Het evangelie wordt uitgescha
keld, men stelt den machtsstaat boven den
rechtsstaat.
Een weldadige rust gaat er uit van het
woord: „Hebt goeden moed, ik heb de we
reld overwonnen", maar baat het ons? Ja,
als we maar toezien hoe Jezus deze over
winning kon behalen. Hij deed het door ne
derlaag op nederlaag, onder bespotting, bij
verraad en door den kruisdood. Hij gebruik
te Zijn kracht niet voor zich zelf: Hij stierf
als overwonnene, maar was overwinnaar
door Zijn liefde. Hij beantwoordde het ge
weld met zachtheid en goedheid en werd
daardoor overwinnaar.
Hebt goeden moed, zei Jezus en spr. legde
den nadruk op het woord „goeden". Moed op
het slagveld kan verlies beteekenen, omdat
men zichzelf verloor. Wat de wereld laf
noemde, werd voor Jezus de overwinning, de
zwakheid Gods is sterker dan de menschen.
Spr. blikte in de geschiedenis en wees er op
hoe in de 16e eeuw een groep menschen de
„dwaasheid" van het evangelie durfde aan
vaarden, een moed waarvan men stil wordt,
omdat men ziet welk een kracht God hen
gaf.
En thans? Wil men het wagen met de wijs
heid en het geweld dezer wereld, of durft
men het aan met de zoogenaamde zwakte en
dwaasheid van God* die zoo krachtig kan
zijn, dat de mensch staande kan blijven,
zoo hij bidt en vertrouwt?
Spr. was verheugd, dat verschillende rich
tingen zich scharen om Kerk en Vrede, om
dat zij allen het durven wagen met God, die
zal blijken te zijn de eeuwige kracht om
staande te blijven ook in deze booze tijden
Dit is de eenige weg, de ware weg, die God
ons wijst en in het evangelie laat zien.
In aansluiting hierop liet spr. zingen Gez.
274 2 en 3.
Onderwijl verliet hij den kansel, om plaats
te maken voor
Ds. Duetz uit Durgerdam
die sprak over „Geloof en verantwoordelijk
heid''.
Het verschil tusschen hen, die al dan niet
staan op het standpunt van Kerk en Vrede,
gt in de woorden „Geloof en verantwoorde-
jkheidsbesef'. Spr. wilde niet zeggen, dat
ligt in de woorden „Geloof en verantwoorde
lijkheidsbesef'. Spr. wilde niet zeggi
één van de twee groepen méér of beter
gelooft, maar er is tweeërlei geloof en
tweeërlei verantwoordelijkheidsbesef.
Spr. herinnerde er aan, hoe in de Tweede
Kamer een christen-geloovige tegen de
defensie-begrooting stemde, omdat hij zei,
alleen op God te vertrouwen, waarop een
ander vroeg: „Wat wilt ge dan, bordjes met
„Verboden toegang" aan de grens?" Het
alternatief ligt echter niet tusschen de weer
macht en die bordjes, zei spr.
De man, die over de bordjes sprak, had
onbewust daarmee gezegd, dat men na ver
lies van 't leger alleen op de bordjes kan
vertrouwen.
De christen-geloovige in de Tweede Kamer
had een ander geloof: vertrouw alleen op
God (met weglating van het bekende: „en
houdt uw weermacht gereed.")
Spr. herinnerde aan den woestijntocht van
Ezra, toen hü twijfelde tusschen zijn ver
trouwen op God en dat op de ruiters.
Echter vervolgde spr. het gaat in onze
dagen om menschen, die het niet meer kunnen
klaarspelen te gelooven in God en toch de
strijdmiddelen in gereedheid zouden moeten
houden.
Wij kunnen niet meer gelooven en tevens
de weermacht behouden, en wij verschillen
van hen, die dat nog wèl kunnen. Zij mee
nen, dat het recht uog door macht en geweld
te handhaven. Wij bunnen dat standpunt
slechts aanvaarden, als men ons kan duide
lijk maken, dat de weermiddelen ons van
God gegeven zijn. En dat juist kunnen wij
niet aannemen, omdat wij overtuigd zijn,
dat zij uitgedacht werden in dienst van
Mars, den krijgsgod. Wij vermogen niet te
zien, dat de oorlog een recht kan zijn, wi
meenen, dat in den oorlog nooit rech
gedaan wordt en dat God ons leert, dat he
beter is onrecht te lijden dan onrecht te
doen.
Wij, menschen van Kerk en Vrede, zijn
geen idealisten van de leer der weerloosheid,
wij zijn geloovigen en zijn overtuigd, dat
wij als zendelingen tegenover de heidenen
van Europa het geloof en het vertrouwen
laten zien; wij willen geen bescherming van
bommen of welke satanische middelen ook.
Uit het tweeërlei geloof (van hen die op
God vertrouwen en tevens hun kruit droog
houden en hen die van geweld niet willen
weten) vlóeit tweeërlei verantwoordelijkheid
voort.
Het eerste legt den plicht op om te
zorgen voor voldoende bomvrije schuil
plaatsen en gasvrije huizen en een groote,
sterke weermacht. Wij, menschen van Kerk
en Vrede, voelen een andere verantwoorde
lijkheid: trouw aan het evangelie. (In dit
verband zei spr., dat de Engelsche regeering
wol goed zag, toen zij haar soldaten aan
het front het Nieuwe Testament meegaf
zonder de Bergrede). Wij voelen verant
woordelijkheid voor onze mede-volksge-
nooten, die wij het evangelie onvervalscht
moeten prediken, het evangelie, dat wij niet
door een staatsgebod willen doen gelijk
schakelen met de wereld.
Ons geloof zal niet altijd ons beveiligen in
den zin, zooals Ezra werd beveiligd, maar
wij meenen wel het recht te hebben tot den
Voleinder des geloofs de bede op te zenden
ons geloof te sterken, het geloof dat mee
brengt de consekwente aanvaarding van het
Kruis.
Nadat gezamenlijk gezongen was Gez
"uip
dank betuigende aan de kerkvoogdij voor het
209 3, sprak ds.
er een slotwoord,
beschikbaar stellen der kerk voor dezen ge
tuigenisavond. Hij meende dat het ons goed
moet zijn te mogen getuigen van Christus,
den Vrede-vorst. Dit zal niet altijd zoo zijn,
maar het werk, in nederigheid begonnen,
kan in heerlijkheid volbracht worden, er kan
groei in zijn. Ook zij, die meenen, dat hun
geloof niet krachtig genoeg is, kunnen lid
zijn van Kerk en Vrede. Allen, die meenen,
dat het bondgenootschap tusschen kerk en
oorlog moet beëindigen, hebben hun plaats
bij ons.
Spr. ging voor in dankzegging, waarna
de samenkomst besloten werd met het ge
zamenlijk zingen van Gez. 205 1.
GEMEENTEREKENING,
DIENST 1933.-
In bijlage no. 10 schrijven B. en W.:
De Commissie, belast thet het onderzoek
van de gemeenterekening över 1933, heeft
het volgende rapport uitgebracht:
De in uwe vergadering van 13 September
U. aan onze commissie voor onderzoek ter
hand gestelde rekening over het jaar 1933
van de gemeente en van de afzonderlijk be
heerde takken van dienst, heeft in onze ver
gadering van heden een onderwerp van be
spreking uitgemaakt, en daarbij zijn de vol
gende vragen naar voren gekomen. Onze
commissie zal het op prijs stellen daarom
trent van B. en W. eenige toelichting te mo
gen ontvangen.
I. Volgnr. 21. Bureaubehoeften secretarie.
Bij dit volgnummer is het onze commissie
opgevallen, dat verschillende inkoopen voor
de secretarie worden gedaan buiten de stad,
terwijl mag worden aangenomen, dat een en
Om enkele prijzen te noemen:
MARIA. 20 cl. p.rpond SANFRANCISC0227,el.per7,pond
PETIT BEURRE 20 ct. per pond CAFE NOIR 25 c». perpond
Woensdag 23 Januari.
HILVERSUM, 1875 M. (VARA-
uitz.) 8.— Orgelspel J. Jong. 8.30
Or.pl. 9.30 P. J. Kers Jr.: Onze
keuken. 10.— VPRO morgenwij
ding. 10.15 Voor Arb. in de conti-
nubedr.: De Notenkrakers o.l.v, D.
Wins, E. Wal is en zijn orkest, O.
Smit, viola en R. Schcte, piano en
dr. F. M. Wibaut, lezing. 12.
Or.pl. 12.30 Orvitropia olv. J. v. d.
Horst. 10.— De Zonnekloppers olv.
Cor Steyn. 1.30 De Flierefluiters o.
1. v. E. Walis. 2.— Voor de vrouw.
2.15 Kniples. 3.— Voor de kinde
ren. 5.30 Orgelspel Johan Jong
5 45 De Notenkrakers olv. D. Wins
6 E. Walis en zijn orkest. 6.30
RVU.: dr. J. C. Proost—Thoden
van Velzen: prof. de Sitter-herden-
king. 7.— Sportuitz. 7.20 J. Huy,
saxofoon en J. Vogel, piano. 7.30
J. W. Matthijsen: Voor het platte
land. 8.— Herh. SOS-ber. 8.03
Vaz Das en VAR-varia. 8,10 Or.
pl. 8.30 C. Steyn, accordeon en J.
Jong, piano. 8.45 Gr.platen. 9.
VARA-orkest olv. H. de Groot, m.
m v S. Askenasse, piano. 10.—
Gr.pl. 10.20 De Gouvernante, spel
van Zweig, bew. Lemaire, m. m. v.
het VARA-tooneel olv. W. van Cap
pellen. 11Orgelspel Cor Steyn.
11.30-12.— Gr.pl.
HUIZEN, 301 M. (NCRV-uitz)
8— Schriftlezing en meditatie. 8 15
—9.30 Or.pl. 10.30 Morgendienst
olv, ds. D. Tom. 11.—12.En
semble v. d. Horst. 12.15 Gr.pl.
12.30 Ensemble v. d. Horst. 1.30
Zang Co v. d. Mark, mmv. Th. v.
d Pas, piano. 2.15 Orgelconcert F
Kloek. 3.— Chr. lectuur. 3.30—
3.45 en 4.— Gr.pl. 4.15 Deel. 4.45
Gr.pl. 5.— Kinderuur, 6Land-
bouwpr. 6.30—7,— Afgestaan. 7.
Politieber., Ned. Chr. Persbureau
7.15 Gr.pl. 7.30 Lezing P. Hoger-
vorst. 8.Vaz Dias. 8.05 Samen
komst Leger des Heils olv. Brig. A.
C. Beekhuis. 9.35 Vaz Dias. 9.40
„Op de Ernst Sillemhoeve", progr
van het Ned. Jongelingsverbond.
Spr. o.a. jhr. S. van Sitters en ds.
P. Veen. 10.40-11.30 Gr.pl,
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.20 Gr.pl.
11.50 Fransche causerie. 12.05 Or-
felspel Q. MacLean. 12 50 Ch.
lanning en zijn orkest. 1.50 Or
gelconcert B. Mason. 2.25 Voor de
schoen. 3.10 Causerie. 3.35 StecL
orkest van Bournemouth o. 1. v. R.
Austin, mmv. N. Orloff, piano.
5.05 Het MacArthur kwintet. 5.35
Het Broadhurst septet. 6.20 Ber.
6.50 en 7.05 Lezingen. 7.25 Hhn-
delCöncert. 7.50 Reg. King en zijn
orkest. 8.35 Concert inleiding. 8 50
BBC-symph.-concert m.m.v. orkest,
koor en B. Huberman, viool. Dir.
Alb. Coates. 11.— Voordr. 11.10—
12.20 Het Casani Club orkest o.l.v.
Ch. Kunz.
RADIO PARIS, 1648 M. 7.20 en
8 20 Gr.pl. 12.35 Ooldy-orkest.
8.20 Kolisch kwartet, zang en deel.
10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORO, 1261 M. 1120
—1.20 Concert uit rest. Wivex. 2.20
Concert uit rest. Ritz. 4.20—4.50
Or.pl. 7.20 Omroeporkest o. 1. v.
Gröndahl. 8.35 IJslandsche mu
ziek. 9.40—10.20 Deensche muziek
olv. Oröndahl.
KEULEN, 456 M. 5.20 Or.pl.
6 35 Orkestconcert o. 1. v. Müller.
12.35 Omroepkwintet. 3.20 Werag-
kamerorkest olv. Hagestedt en so
listen. 5.05 Zang. 6.20 Schubert-
liederen door R. Pfarr, bariton.
7.30 Uit Stuttgart: Unsere Saar
den Weg frei zur Versthndigung.
7.55 V. d. Deutschlansender: Stun-
de der jungen Nation. 8.20 Gevar,
progr. 9.40 Dansmuziek (gr.pl.)
10.20 „Matthias Claudius". und
Rebekka Claudius", hoorspel van
Erkelenz en gr.pl.
ROME, 421 M. 8.20 „Phedra",
opera van Pizzetti.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M-:
12.20 en 1.30—2.20 L. Langlois
orkest 5.20 Gr.pl. 6.35 Sonaten-
concert. 7.35 Gr.pl. 8.20 Symph.-
concert. 10.30 Spaansch-Ameri-
kaansch concert. 11.—11.20 Dans
muziek. 484 M.; 12.20 Gr.pl. 12.30
Omroeporkest olv. André. 1.50—
2.20 Gr.pl. 5.20 Dansmuziek. 6.20
Gr.pl. 6.50 Waalsche muziek. 8.20
Mandolineconcert. 8.50 Omroep
orkest o. 1. v. André. 10.30—11 20
Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
M. 7.30 „Unsere Saar den
Weg frei zur Versthndigung^7.50
„Stunde der jungem Nation Mein
denken ist mein Handeln". 8.20
Omroeporkest olv. Fr. Wicke. 9.20
en 10.05 Ber. 10.20—11.20 Gr.pl.
GEMEENTELIJKE RADIO-
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Keulen 7-508.05,
Deutschl s. 9.9.20, Keulen 9.20—
11.20, Kalundborg 11.20—12.20,
Brussel VI. 12.20-14.20 Kalund-
borg 14.2015.20, Keulen 15.20—
16.50, Lond. Reg. 16.50—17.20,
Brussel VI. 17.20-18.20, Keulen
18.20—19.10, Beromünster 19.10—
20.05, Poste Paris 20.05—20.30,
Beromünster 20.30—21.40, Parijs
21.40—22.50, Ween en 22.50-24-—
Lijn 4: Parijs 805—8.50,
Droitwich 10.3511.05, Lond. Reg.
11.05—12.05, Droitwich 12.05—
14.20, Lond. Reg. 14.20-15.35,
Droitwich 15.35—18.20, Leipzig
18.20-19.25, Droitwich 19.25—
24.-.
ander ook bij leveranciers hier ter stede kan
worden betrokken. Bij gelijke kwaliteit mag
alleen een belangrijk prijsverschil leiden tot
aankoop buiten ae gemeente.
II. Volgnr. 24. Aankoop meubelen Stad
huis. Op dezen post is geboekt geworden de
aankoop van een wandbord voor 48 en
idem van een teekening voor 200. Onze
commissie is van oordeel, dat in dezen tijd
achterwege dienen
kunstvoorwerpen
uitgaven voor dergelijke
)lih
III. Volgnr. 29. Reiskosten. Volgens een
ven.
vroeger gedane toezegging zouden de decla
raties voor reis- en verblijfkosten worden in
gericht overeenkomstig het Rijksreisbesluit.
Onze commissie constateert, dat dit thans
nog niet het geval is. Wat is daarvan de re
den?
Verder verzoekt onze commissie van B. en
W. te mogen vernemen, welk standpunt
wordt ingenomen betreffende het vergoeden
van reis- en verblijfkosten aan ambtenaren
voor het bijwonen van vergaderingen van
vereenigingen, waarvan genoemde ambtena
ren lid zijn.
IV. Volgnr. 37. Kosten 10-}aarl. tafel re
gisters Burg. Stand 300. Onze commissie
heeft geconstateerd, dat deze telkens na 10
jaar terugkeerende werkzaamheden zijn ver
richt geworden door ambtenaren ter secreta
rie, die daarvoor een afzonderlijke belooning
hebben ontvangen. Naar het oordeel van
onze commissie behoorden deze werkzaam
heden gerekend te kunnen worden tot de ge
wone taak van de secretarie en is afzonder
lijke belooning daarvoor niet juist.
Mocht het al noodzakelijk zijn, bijv. m
verband met den ijd, daarvoor ander perso
neel aan te nemen, dan ware het wenschelijk
geweest een of meer' werklooze kantoorbe
dienden werkzaam te stellen.
V. Volgnr. 70. Kosten uitbreidingsplan
der gemeente. Onze commissie zal gaarne
worden ingelicht over de telken jare terugkee
rende hooge uitgaven voor het ontwerpen
van een uitbreidingsplan der gemeente. In
deze rekening Is geboekt een uitgave van
1822.15, hetgeen onze commissie zeer hoog
voorkomt.
VI. Volgnr. 79. Kosten van medailles en
huldeblijken eerste raming 500 uit
gegeven 601.42. Onze commissie zal gaarne
vernemen of de hieronder geboekte uitgaven
'•^rrrrVrVT r
door Oeorge Owen Baxter.
Naar den Amerikaanschen roman
bewerkt door J. M. P.
44)
„Je komt van Sankeytown".
„Wat?'.'
„Sankeytown. Wil je de namen ook we
ten?"
„Wacht even", zeide de ander. „Laat mij
je naam hooren, hè?"
„Dat is niet afgesproken", zeide Geraldi.
„Zeker", zeide de ander. „Ik moet ie ge
zicht zien en weten, wie je bent. Strijk een
lucifer af, wil je?"
Geraldi wachtte een oogenblik, terwijl hij
nadacht; als zijn gezicht gezien werd, zou
de ander stellig schieten.
Hij reikte in zijn zak. „Een oogenblik",
zeide hij. Hij haalde een doos lucifers te
voorschijn en streek er verscheidene af,
maar hoewel zij hoorbaar krasten en afbra
ken, gingen zij niet aan, om de eenvoudige
reden, dat Geraldi de achtereinden afstreek
van ae koppen.
„Die verduivelde lucifers deugen niet",
klaagde hij, „hier jong, strijk er een af en
licht me bij, wil je?"
„Ook goed", zeide de ander. „Ken ik
je?" J 1
„Je zult lachen als je me ziet", zeide Ge
raldi en kwam naderbij.
De boodschapper was nu met beide han
den bezig met de lucifers en toen hij den
eersten aanstak en de vlam bij Geraldi's ge
l u 1 ""ft UUJ SXvl UvlU o
den blauwen loop van een colt.
„Allemachtig", hijgde de man, „GeraldiI"
en hij hief de handen dadelijk boven ziin
hoofd. Dood me niet, Geraldi", zeide hij,
,,ik heb je nooit wat gedaan, ouwe
jongen!"
„Waar zijn de paperassen?" vroeg de
fregatvogel.
„Hier in mijn zadeltasch, aan den linker
kant".
Geraldi klapte den revolverkoppel van den
ander open en de wapens vielen kletterend
op den grond.
„Doe je handen omlaag en steek een lu
cifer aan", zeide hij, „maar denk er om,
dat ik je in de gaten houd".
„Reken daar maar op", zeide de ander
met een zenuwachtigen lach. „Met jou neem
ik geen kansen. Er is geen geld genoeg in
de wereld om me daarvoor te huren".
„Wie ben jij?"
„Wally Dace".
„Waar hoor je thuis?"
„Ik werkte voor Chalmers".
„En nu voor Asprey?"
„Hij wilde dit werkje gedaan heb
ben".
„Weet je, wat er in die zadeltasch
zit?"
„Papieren voor kolonel Green".
„Hè?"
„Dat is alles, wat ze mij verteld hebben
en dat ik hard moest rijden".
„Hm", zeide Geraldi.
Voorzichtig en zoo, dat elke beweging
duidelijk en langzaam was, maakte de man
de zadeltasch open, nam er een pak papie
ren uit en reikte dat aan Geraldi ovef. Er
was geen twijfel aan; hij was de juiste
man.
„Wie is er met je meegereden?" vroeg
Geraldi achterdochtig, dat er meer dan één
zou kunnen zijn.
„Ik kwam alleen".
„Dace, wil je naar mij luisteren?"
„Zeker, Geraldi"
„Ik heb deze papieren nu en ze zijn ver
duiveld veel waard. Als je met het nieuws
bij Green komt zal hij je als een dief laten
opsluiten; als je terug gaat naar Asprey
om hem te vertellen, wat er gebeurd is, dan
zal hij je levend villen. Wat denk je te
doen?
„Vluchten".
„Hier zijn vijftig dollars; wees voorzich
tig".
„Dat is netjes van jou, Geraldi, hoewel
je me ruïneert. Adieu!"
„Adieu", zeide Geraldi. „Steek hier recht
het bosch door en als je hier terug
komt
„Wees maar niet bang!"
„Goed dan, adieu!"
Wally Dace reed het bosch in, waar het
kraken van hout onder de paardenhoeven
kon gehoord worden. Eindelijk stierf dit
ook weg en inplaats daarvan hoorde Geral
di het galopppeeren van een paard op den
weg. De ruiter hield zijn paard in en kwam
in matigen draf naderbij en toen hij voorbij
reed zag Geraldi tusschen de boomen ver
scholen, de bekénde stilhouet van Renney
tegen $en sterrenhemel afgeteekend.
HOOFDSTUK XXXIV.
In het kantoor van Chalmers' hotel in
Sankeytown werd heftig gestreden; daar
waren zijn drie neven bijeen gekomen, want
het was gebleken, dat de doode geen testa
ment had nagelaten en derhalve moest de
erfenis onder de naaste familieleden gelij
kelijk verdeeld worden, te weten, ieder van
de drie neven zou een derde ontvangen De
groote vraag was, hoe de erfenis moest
worden verdeeld, want zij bestond uit drie
dingen, land, hotel en vee op een ranch in
de buurt. Geen van de drie wilde zich te
vreden stellen met een gedeelte, geen van
hen wist, welk deel te kiezen. Zij waren den
geheelen nacht opgebleven, in de hoop een
oplossing te vinden, maar geen enkele kwam
in zicht. Zij hadden koning Alcohol geraad-
pW,l £rooten arbiter en koning Al
cohol had hen gek gemaakt van den haat je
gens elkander.
Nu waren zij als drie grommende hon
den, drie ruige honden, met het haar over
de oogen, de linkerhanden om de whiskev-
glazen geklemd en de rechter vrij voor d-
wapens. Zij bemerkten niet, dat het grauw
van den dageraad door de vensters scheen
voordat de deur zacht geopend werd en een
s.anke, jonge man in de schaduw bleef
Sladn.
„Jullie bent de erfgenamen van Chal
mers, naar ik hoor" zeide hij vriendelijk.
„En wat duivel wil je van ons?" vroeg
één van het trio. g
»Ik wil niets, ik wil wat geven" zeide hii
yl /a ,ullieuz?ggen dat ik je °om dul-
/.etui dollars schuldig ben en ik ben geko
men om die terug te betalen". Hij legdfeen
klein pakje geld op tafel bij de deur toen
stapte hij weer terug.
„Opdat jullie zullen weten, dat ik deze
leening heb afbetaald", zeide de vreemde-
Ung-» »»zal Ik je mijn naam geven. Ik ben
Oeraldi".
Hij sloot de deur en ging de gang door,
terwijl drie kogels uit drie revolvers ae deur
van boven tot onder open spleten. Drie
flinke kerels renden de gang op, maar er
was geen Geraldi te zien. Eén van hen
liep naar de voordeur en vond die aan den
buitenkant gesloten; de andere twee ren
den daarop van de achterdeur terug en met
vereende krachten braken zij de voordeur
open maar op de veranda gekomen zagen
zij, dat Geraldi al uit het gezicht verdwe
nen was.
Kort daarna werd er op de achterdeur bij
bam Lorenz geklopt. De kleine pandhuis-
Jjief het hoofd op en luisterde in
twijfel, het geklop werd herhaald: twee tik-
ken met een pauze er tusschen, twee, zachte
tikKen en een zware bons na de pauze Sam
i^teniZi.8pron8 mc* ecn zucht «it bed; hij
gaf zich geen tijd om een badmantel om te
li!1' 00 n'et 0m ziJn Pantoffels aan te
trekken, maar zonder te aenken om de lange
splinters van den houten vloer van zijn win*
z°nder te achten op de koude ochtend
lucht liep hij vlug naar de geheime deur,
schoof de goed geoliede grendels weg en
deed de deur met al zijn kracht snel open.
Hij schrojf terug bij ,het zien van Geraldi;
toen liep hij met een uitroep langs hem en
nam bet hoofd van de grijze merrie in zijn
armen.
„Je bent dus terug! Je bent dus terug,
werkelijk terug", riep de kleine man. „O,
wat is ze heet!
(Wordt vervolgd
1