Stad en Omgeving. Uen ZEEPPOEDER. PRESTO I >o®"*»o©e» JladivpcoQtaitwta o®®©®®!1 8 8 8 ZeuMCetou Onze kolenmijnbouw in de put. 8 HET GEHEIMZINNIGE LANDHUIS (Van onzen reisredacteur). Prijsdaling en inkrimping van het afzetgebied door buitenlandsche maatregelen. GEEN OVERCAPACITEIT. Heerlen, Februari. De Nederlandsche kolenmijnen behooren tot de beste van Europa, eensdeels door hun gunstige geogra fische ligging, anderdeels door de kwaliteit van het product, maar vooral door den zeer modernen be- drijfsopzet van de ontginning en de bekwame bedrijfsvoering. De staats mijn Maurits geldt als de meest moderne en best geoutilleerde kolen mijn ter wereld. Deze nationale in dustrie verkeert thans buiten haar schuld in groote moeilijkheden, uit sluitend veroorzaakt door maat regelen van het buitenland. Onze kolenmijnindustrie is nog jong. Haar opkomst dateert eigenlijk van om streeks 1900, daar pas in net einde der vori ge eeuw geconstateerd werd, dat in Zuid- Limburg belangrijke kolenlagen voorkomen buiten het gebied, dat reeds door de Doma- niale mijn werd geëxploiteerd. In 1900 wa ren drie mijnen in bedrijf, die samen 320.000 ton steenkolen voortbrachten; dertig jaar later waren het twaalf mijnen (vier staats bedrijven en acht particuliere), die tezamen rond 12.211.000 ton produceerden. Deze productie steeg nog het jaar daarop tot rond 12.901.000 ton. Sindsdien is het met onze mijnindustrie bergaf gegaan. Normale ontwikkeling. De snelle groei van ons mijnbedrijf was geenszins abnormaal. Het zeer beperkte Nederlandsche mijngebied is op regelmatige wijze in ontginning gebracht, geheel binnen de grenzen van een natuurlijke afzetmarkt. Roofbouw werd niet gedreven, alle neven- en afvalproducten werden doelmatig verwerkt en benut, de loonen en de sociale voorzienin gen staken gunstig bij het buitenland af en de veiligheid in de mijnen was ver boven het gemiddelde. Van een werkelijk overcapaciteit kan niet worden gesproken. De Nederlandsche mijn industrie kan aan onze nationale behoefte voor vrijwel alle kolensoorten met uitmun tende producten tegen redelijke prijzen vol doen. Wanneer het mogelijk zou zijn het bin- nenlandsch verbruik voor onze eigen mijnen te reserveeren, zouden we aan uitvoer geen behoe'te hebben, daar nationale vraag van nationale productie elkaar zoo ongeveer dek ken. In den wereldoorlog is gebleken, wat een eigen mijnindustrie waard is; van een tekort aan brandstoffen behoeft in zulk een geval thans geen sprake te zijn. Rationalisatie. De bedrijfsleiding heeft ernaar gestreefd, de productie te vermeerderen door een ver doorgevoerde mechanisatie. In abstracte is dat zeer toe te juichen: elke maatregel, die genomen wordt om in dit gevaarlijke beroep, waarin de arbeider bovendien spoedig ver slijt, handenarbeid door machines te vervan- Sen, is een weldaad voor de samenleving. iok economisch gesproken is een dergelijk streven te verdedigen: bij de kolenmijnbouw bedraagt het loon 70 der productiekosten, dat is veel meer dan bij de meeste andere bedrijven, zoodat het voor de hand ligt, dat een mechaniseering de bijzondere aandacht heeft. Daarbij werd de nog overgebleven handenarbeid zooveel mogelijk verlicht en gesaneerd. In de goede jaren hebber? de mijnarbei ders er dan ook alleen voordeel van gehad. Vóór de crisis werd de arbeidsgelegenheid der bevolking er niet door geschaad en had de rationalisatie niet de minste werkloosheid ten gevolge. Aan den eenen kant vermeerder de de prestatie per man en wel gemiddel van 278 ton per arbeider in 1926 tot 393 ton in 1933, dat is met 42 Aan den anderen' kant konden tot 1931 door den nog sneller stijgenden afzet steeds meer mijnwerkers in dienst worden genomen. De sindsdien voort durend slechter wordende prijzen maakten een versnelde rationalisatie noodig, doch tenslotte kon een vermeerderde afzet zelfs de economische resultaten niet op peil houden, zoodat verzuimdiensten en massa-ontslagen moesten volgen. Toen ook nog de afzet vet- minderde door allerlei maatregelen van het buitenland, verergerde nog de toestand. Buitenlandsche maatregelen. Het zijn deze maatregelen van het buiten land, die ons Nederlandsche mijnbedrijf in den tegenwoordigen toestand hebben ge bracht. De lage prijzen en de vermindering van het afzetgebied van onzen mijnbouw ziju niet het gevolg van eigen overproductie o. eerlijke buitenlandsche concurrentie. Het natuurlijk afzetgebied van onze mijnindustrie verbruikt niet meer kolen dan hier worden gepro duceerd, zoodat een overproductie niet bestaat. De afzet wordt even wel in het buitenland kunstigmatig belet, zoodat de industrie meer en meer op de binnenlandsche markt is aangewezen. Deze wordt echter bestreken door aanbiedingen uit het buitenland tegen kunstmatig verlaagde prijzen, die vaak beneden de productiekosten zijn gelegen. In het eigen land vindt men daarvoor compensatie in beschermde hooge prijzen. Niet alleen de openlijke of bedekte con- tingenteeringen in het buitenland beletten voor den Nederlandschen mijnbouw den export van kolen en cokes, ook de uitvoer- pr'emies, de goedkoope spcorwegvrachten en de rechtstreeksehe dumpingsmaatregelen van sommige staten maken de concurrentie in het buitenland moeilijk, zoo niet veelal onmogelijk. De vernieuwing van het han delsverdrag met Duitschland heeft voor de mijnindustrie niet het gehoopte resultaat opgeleverd. Duitschland zal 200.000 ton minder invoeren, waar tegenover Nederland 100.000 ton minder mag uitvoeren. De toe stand voor de Nederlandsche kolen op de Duitsche markt was echter zóó slecht, dat deze luttele 100.000 ton winst de produc tie van ruim twee werkdagen op alle mijnen gezamenlijk nauwelijks verlichting betee- kenen. Misschien zal de contingenteering ten aanzien van Polen en Rusland een gunstige uitwerking hebben. Met België is de regee ring nog steeds aan het onderhandelen. In zekere arbeiderskringen vraagt men nu om uitvoerpremies, die onze regeering nog steeds van de hand heeft gewezen. Wanneer het mogelijk zal zijn, de gren zen voor buitenlandsche kolen te sluiten, zou den de moeilijkheden van de baan zijn. Voor een klein land in de eigenaardige positie van Nederland moet zoo iets echter uitgesloten worden geacht. Wat evenwel de gevolgen van den huidigen toestand zijn voor de mijn arbeiders en de geheele mijnstreek, hebben we gisteren gezien. PROPAGANDA-AVOND A. J. C. ALKMAAR Wat de A. J. C. wil. De afd. Alkmaar van de A.J.C., de bij iederen stadgenoot bekende jeugdgroep, hield gisteravond in het Gulden Vlies een propa- ganda-avond, die door een opmerkelijk groot aantal ouderen werd bijgewoond, iets wat de heer W. Kaagman in zijn kort ope ningswoord van harte toejuichte, omdat de moreele steun dezer oudei^n niet kan wor den gemist bij het jeugdwerk. De jongeren spoorde hij aan tot toetreding, omdat organi satie onder de socialistische jeugd vooral in dezen tijd, nu van allen kant de aanvallen komen, meer dan noodig is. De avond werd ingezet met zang van de groep der Roode Valken, onder leiding van mej. Helleman, die een uitstekend leidster bleek, ook doordat zij goed op de uitspraak let. Onmiddellijk hierop volgden volksdansen, uitgevoerd door een deel van de Roode Val ken, waartoe de jongeren behooren van 12 tot 16 jaar. Zij werden goed begeleid door mandoline en fluit. Bij „spel en sport" (even eens van de jongeren) was de regelmaat wel eens een enkele maal zoek, maar desondanks werd getoond, dat met eenige oefening vee! te bereiken is terzake van gezonde lichaams beweging. De volgende afdeeling van het programma, aangekondigd als leekenspel (de wassenbeelden), eveneens uitgevoerd door Roode Valken, bracht veel vroolijkheid in de zaal. De verschillende meespelenden wisten zich over het geheel goed te gedragen als poppen, zoodat het spel, mede door de goede leiding, uitstekend tot zijn recht kwam. Nadat de Roode Wachten (de ouderen) zich hadden doen hooien in een drietal liede ren, waarvan de canon „Wees welkcni' in het bijzonder toguiching verwierf (een lied waarvan het instudeeren voor de leidster, mej. Helleman, zeker moeilijk zal zijn ge weest), sprak de heer J a n P e ters uit Am sterdam, secretaris van het hoofdbestuur dei A.J.C., een propagandistisch woord. Hij wees op het streven van de A.J.C.: het vech ten tegen de vervlakking en de levensleegte van dezen tijd Slechts organisatie en nog eens organisatie is daartoe het middel, iets waartoe spr. juist in dezen tijd van opkomend fascisme opwekte. Wij willen, zei hij, iets moois maken van het leven der jeugd, wij geven er inhoud en vorm aan door ontwik kelingswerk, door zang en dans en spel, door het trekken in de natuur en door het kampee ren. Dit alles bergt in zich een sterk opvoed kundig element, wat doQr andere groepen uit de jeugdbeweging is erkend en nagevolgd. Wij stellen ons tot taak het brengen van een nieuwe beschaving aan de jeugd van dezen tijd en de mogelijkheid daartoe is ontstaan door den strijd der groote arbeidersbeweging in de achter ons liggende jaren. Spr. schetste hoe het leven van den werker de ouderen zouden het zich nog wel herinneren tot voor weinig tientallen van jaren is geweest, en betoogde, dat een waarlijk gelukkige maatschappij niet zal kunnen bestaan zoo lang het kapitalisme nog het leidende systeem is. De iongere sociahsten willen zelfbewust meestrijden den striid voor een betere samen- 'eving. vand"ar de kampementen ter bespre king van de belangrijke vraagstukken van den dag, en de studieclubs ter algemeene ont wikkeling. Wij willen geen vage idealisten zijn, maar positieve arbeiders, die eischen durven stellen aan zich zelf. Daaronder acht te sor. allereerst te behooren de solidariteit en de bereidheid tot het brengen van offers. De jongeren rooken noch snoepen, zij weten hun zakgeld beter te gebruiken en beseffen dat het positieve ontwikkelingswerk juist thans dubbel belangrijk is. Spr. wees naar Duitschland en meende te mogen verwachten, dat hetgeen dit land te zien geeft afschuw voor het fascisme zal opwekken, want, zei hij, fascisme is militairisme en een uiting van wanhoop, het beteekent oorlog. Er is in onze dagen veel moed noodig om voor den vrede te durven vech cn, maar wij schromen niet dien strijd te aanvaarden en rekenen daarbij op uw aller moreelen steun. Help mee de roode vlag te doen zwaaien door de wereld Een hartelijk applaus beloonde den spre ker voor zijn bezielend woord, waarbij zich aansloot het lied „Wij schrijden" van de heele A.J.C.-groep. „De paardendief van Driehuis", de oude maar toch altijd weer vroolijke klucht van Hans Sachs, werd door een viertal jongelie den heel goed gespeeld en verwierf ook nu weer daverenden bijval. Het verdere deel van het vrij uitgebreide programma was weder voor rekening van de Roode Wachten: zang, dans, declamatie en een spreekkoor (het gedicht „De vechters", een opwekking tot den strijd voor den nieu wen dag): Wij mogen niet vergeten de presta ties van het roode muzikanten-gilde, gevormd door een vijftiental jongelieden, met verschil lende instrumenten ondé^' leiding van W. Kaagman, die een drietaf nummers (van Mo- zart, Gluck en Schubert) zeer verdienstelijk uitvoerden. Alles te zamen genomen hebben de A.J.C.- ers gister getoond, een behoorlijk gevul de zaal heel goed een avond te kunnen bezig houden. dan M Donderdag 7 Februari. HILVERSUM, 1875 M. (AVRO- uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Pianospel L. Velleman. 11.— Kniples kinder- klecJing. 11.30 Gr.pl. 12.— En semble Lismonde en gr.pl. 2.— Gr.pl. 2.15 Concert door P. C. v. d. Wijngaart, viool en J. Wagenaar, piano. 3.3.45 Naanes. 4.Voor zieken en ouden van dagjn. 4 30 Gr.pl. 4.45 Voor de kinderen. 5.30 Omroeporkest olv. N. Treep. 6.30 Sportpraatje H. Hollander. 7.— Radio-Volkszang olv. P. C. Poort man. 7.30 Engelsche les Fred Fry. 8Vaz Dias. 8 05 Gr.pl. 8.15 Concertgebouw-orkest o. 1. v. H. Scherchen (Bach'o „Die Kunst der Fuge"). In de pauze: Zang door J. Culp. Aan den vleugel Betsy Rij kens—Culp. 10.30 Gr.pl. 11.— Vaz Dias. 11.1012.Majo Marco en zijn orkest uit de „Tanzklause" te Amsterdam. HUIZEN, 301 M. (8.—9.15 cn 11—2— KRO, de NCRV van 10.—11— en 2.—11.30 uur). 8.— 9 15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen dienst olv. ds. G.W. v. Deth. 10145 Gr.pl. 11.30-12.— Godsd. half uur. 12.15 Orkestconcert en gr.pl. 2.Handwerkcursus. 3.Vrou wenhalfuur. 3.30—3.45 Gr.pl. 4. Bijbellezing ds. A. Drieni m. m. v. bariton en orgel. 5.Cursus han denarbeid v. d. jeugd. 5.30 Het Am- sterdamsch Salonorkest olv! D. H. Ph. Kiekens. 6.45 Causerie A. Sta pelkamp. 7.Ned. Chr. Persbu reau. 7.15 Gr.pl. 7.30 Journ. Weekoverzicht door C. A. Crayé. 8 Vaz Dias. 8.05 Nat. avond in de Groote kerk te Arnhem, uitg. v. d Bond van Chr. Oranjevereenigin- gen in Nederland. Spreker: Z. Exc. dr. H. D.\. Broekhuizen, m. m. v. mevr. M. Bouwmeester, sopraan. S. Swaap, viool. W. Zorgman, orgel en een trombone-trio. 10.15 Vaz Dias. 10.20-12.— Gr.pl. DROITWIOH, 1500 M. 10.35 10.50 Morgenwijding. 11.25 Gr.pl. 11.50 Voor de scholen. 12.10 net Rutland Square en New Victoria- orkest olv. N. Austin. 1.20 Gr.pl 2.25 Voor de scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Gr.pl. 5 05 Orgelconcert F. Dunnill. 5.35 Jack Jackson en zijn orkest. 6.20 Ber. 6.50 Handelcon- cert. 7.10 Duitsche les. 7.40 Gr.pl. 7 50 Lezing. 8.20 Pianoduetten A Rowley en E. Moy. 8.50 Variété- progr. m. m. v. het BBC-Variété orkest olv. Kneale Kelley. 9.50 Ber. 10.20 Korte dienst. 10.35 BBC- orkest olv. M. Sargent. 11.35— 12.20 BBC-dansorkest olv. H. Hall. RADIO-PARIS. 1648 M. 7.20 en 8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal-orkes 5.20 „Le chevalier a la modespel. 9.05 Nat. orkest olv. Inghelbrecht 10.50 Dansmuziek. KALUNDBORG, 1261 M. 1120 1.20 Concert uit rest. Wivex. 215 Zang en piano. 2.254.05 Concert uit rest. Ritz. 7.30 Omroepsymph.- orkest olv. Fr. Busch, mmv. V. Schiöler, piano. 9.50—11.50 Dans muziek. KEULEN, 456 M. 5.20 Gr.pl. 6.35 Silez. Gau-Symph.-orkest o.l.v, Schmidt—Belden. 11.20 Orkestcon cert o. 1. v. W. Melchior. 12.35 Schrammelmuziek. 3.20 Omroep orkest olv. Kühn. 5.10 Zang en piano. 7.30 „Die blaue TrSne Ra- ma— Sitas", gevar. progr. 10.— 11.20 Orkestconcert olv. Blum. ROME, 421 M. 8.05 Concert m. m. v. orkest olv. Paoletti, viool en piano. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M-! 12 20—2.20 Gr.pl. 5.20 Kamermu ziek. 6.50 Voordr. en piano-recital. 8 20 Koor- en orkestconcert. 10.20 Rep. 10.45—11.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Salonorkest olv. Walpot. 1.30 —2.20, 5.20 en 6.50 Gr.pl. 8.20 en 9.35 Symph.-concert. 10.05 Rep. 10.45—11.20 Gr.pl. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.35 Concert uit Stuttgart, olv. W. Steffen. 8.05 „King Lear'van Shaekspeare, met muziek van Mark I.othar. 9.20 en 10.05 Ber. 10.20— II.20 Dansmuziek. GEMEENTELIJKE RADIO DISTRIBUTIE Lijn 1: Hilversum- Lijn 2: Huizm. Lijn 3: Keulen 8.—11.20, Ka- lundborg 11.20—12.20, Parijs Radio 12.20—13.40, Lond. Reg. 13.40— 14.25, Kalundborg 14.25—15.20. Lond. Reg. 15.20—16.20, Stuttgart 16 20—17.20, Brussel VI. 17.20— 18 45, Weenen 18.4522.05, Boe dapest 22.05—22.20, Brussel (VI.) 22.20-22.35, Weenen 22 35—24.— Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50, Droitwich 10.35-11.05, Lond. Reg. 11.05—12.10, Droitwich 12.10— 14.20, Lond. Reg. 14 2015.20, Droitwich 15.20-18.20, Stuttgart 18.20—18.50, Lond. Reg. 18.50— 20.20, Droitwich 20.20—2150, Lond Reg. 21.50-22.20, Droit wich 22.20—22.35, Lond. Reg. ^2.35—24. BROOD-OORLOG TE CASTRICUM. Van vandaag af is het wittebrood vier cen ten lagerGeen zestien centen meer, maar twaalf centenberichtte gistermorgen iedere bakker en broodbezorger aan zijn klant, terwijl hij het kersversche Panne-, En gelsen-, Duitsche- of Casino-brood afleverde! Dat was voor het publiek de sensatie van den morgen. Ingaande gister is de algemee- nen broodprijs voor Castricum door de geza menlijke bakkerspatroons verlaagd van 16 op 12 cent. Zulks na een spoedvergadering in hotel Broksma De voorgeschiedenis van deze in het oog- loopende en derhalve noodgedwongen prijsdaling is de volgende: Gelijk in de overige deelen van het land wachten de bakkers nog steeds op een door het Rjjk vastgestelden saneeringsprijs voor witb^od en kropbrood. Het eenige wat be staat is een particuliere saneerings-poging uitgaande van meelfabrikanten en bakkers- bonden tot het op prijs houden van het brood. Dit doel wordt betracht op de manier van andere bonden etc., door het aanleggen van zwarte lijsten en het verbieden van leve ring van meel en gist aan bakkers, welke be neden den prijs verkoopen. Echter heeft het net van deze semi-officiee- le voorschriften zooveel mazen, dat het niet moeilijk schijnt ze te ontduiken. Tenminste er wordt ook te Castricum tegen willekeurige prijzen brood geleverd. Voor deze bakkers-saneering behoort Castri cum tot het rayon Velsen. En nu juist van Velsen kwamen den laatsten tijd eenige ven ters z.g. koude bakkers die hun brood betrokken van bakkerijen te Velsen en 't alhier voor 13 en 14 cent verkochten. Tot ongerief van de bonafide bakkers ter plaatse. Hiertegen stelde bakker K. te Bakkum zich kort geittien in verweer en deed het voorstel aan de gezamenlijke bakkerspatroons 15 in aantal het brood voor nog minder te leveren. De overige patroons weigerden dit. Totdat plotseling Maandagmorgen bakker K. voor zich alleen den broodprijs verlaagde tot12 cent. Maandagavond in spoedvergadering bijeen geroepen, besloten de overige patroons dit niet lijdelijk aan te zien. Ten einde hun debiet niet voor het grootste deel te verliezen, be sloten zij in deze prijsdaling mede te gaan, tenzij afweer nog mogelijk bleek. Gistermorgen om negen uur werd bakker K. te zijnen huize nog bewogen zijn cam pagne te stoppen. Doch hij weigerde dit. Aoodat van tien uur af alle brooain Castri cum voor den prijs van 12 cent werd afgele verd. Men verwacht dat van regeermgswege spoedig in dit conflict zal woraen ingegre pen, aangezien de patroons het onmogelijk uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B- Prietsley, door H. A. C. S. 9) Stations-hotel, Keswick. Beste Robert, Ik dank je, dat je, juist nu, zoo dikwijls aan mij schrijft. Door jou blijf ik tenminste nog in een gezonde wereld, en, was er niet voor mij het contact met jou en Marjorie, dan zou het mij schijnen, of ik er werkelijk was buitengesloten. Niet, dat dit hotel en de menschen er van, niet gezond genoeg zijn (zij zijn het beslist), maar mijn avon tuur wordt hoe langer hoe raarder. Wat jij, aan het slot van je brief, zegt over achttiende-eeuwsche romantiek, en ae rest, is zeker een juiste profetie. Wonderlijk, dat jij Garrowdale al kent, en ik nog niet maar morgen dring ik de Radeliffiaansche vesting binnen en laat den klopper van Farthing Hall bonzen. Ik heb een gevoel alsof jij, bij dit alles, met mij bent feite lijk heb ik een erg eigenaardig gevoel (ik schijn op het oogenblik vol te zitten met deze „gevoelens", ofschoon ik toch heele- maal niet ben als de vrouw van dien beroem den bokser, die, om den anderen dag, be weerde, dat „haar bochel vreeselijk gevoe lig was"), ik heb dan een gevoel, dat jij, vroeg of laat, in dit alles betrokken zult worden en ik misschien in de zaak-Mas- ham-Banks en de rest. Wie weet! Wij heb ben elkaar nog nooit zóó verveeld, met el kaar zooveel te schrijven, over menschen, als nu. Ik beken openlijk, dat ik geloof, dat het een verduiveld gunstig teeken is, dat jij van je „Hersenschim" wordt losgerukt, al is het slechts voor een oogenblik, door je mevrouw Masham. De gebeurtenissen zijn bezig ons beiden beter te maken! En, tus- schen twee haakjes: ik heb sympathie voor die miss Banks. Was ik op het oogenblik niet zoo volkomen verdiept in een andere dame, wie weet of mijn ridderlijke na tuur Maar ik moet niet op jou terrein stroo pen! Nu dan: nadat ik van Chaplin, zooals ik je in mijn laatsten brief vertelde, de namen, die ik noodig heb, te wetei. gekomen was, bracht ik uren door met mij zelf verwonderd af te vragen wat mijn volgende zet zou moeten zijn. Tusschen twee haakjes: hoe lang is het al geleden, dat ik, uren lang, met niets anders bezig was dan met mijn schilderen? Is dit niet een vacantie? Ik wil je vertellen, Robert, dat dit in beslag ge nomen zijn door iemand anders, ook al heb ik haar slechs een oogenblik gezien, nieuw leven voor mij is. Ik ben een geheel ander schepsel dan de man van een week geleden en hoe zal ik binnen zes maanden zijn? Wat moest mijn volgende stap zijn? Zou ik de goede oude gewoonte toepassen en met een auto het dal doortrekken, steken blij ven, en op Farthing Hall om hulp vragen? Zou ik beweren, dat ik Rossett vroeger ont moet heb, of dat ik op een zwerftocht tus schen de heuvels verdwaald ben, of een en kel verstuiken? Eerst moet ik meer van den man zelf te weten komen, een verklaring hebben voor Chaplin's vreemde beschrijving van hem. Maar hier en daar waren moeilijkheden. Ik had geen lust om door de stad te gaan zoeken om informaties in te winnen. Dat zou de menschen tot allerlei gedachten brengen, Rossett zelf zou het kunnen hooren. Ik heb de laatste paar dagen een verbazingwekkende voorzichtigheid ontwik keld, iets, wat, vrees ik, heelemaal vreemd is aan mijn natuur. Ik dacht er over om Chap lin weer te benaderen maar hoe raar zou hem die hardnekkige belangstelling van mij voor de familie Rossett lijken! Ondertus- schen zit achter die fijngevoeligheid van mij de gedachte aan Jean, het besef, dat ik haar een schrik zou kunnen aanjagen, door te haastig te handelen of te schijnen. Nu, zoover was ik, toen ik in den schoot van mijn ouden, vriend, de zitkamer van het hotel, zat, terwijl „Het opgejaagde hert" en „De Hertog van Wellington" mij vanaf den muur aankeken, tobbend met mijn pizzle, toen opnieuw (en dit is nu de derde of vierde keer) het lot, het toeval, wat je maar wilt, binnen kwam stappen en mij verder hielp. Tegenover mij zat, vlak bij het erg smartelijk sputterende vuur tje. een vreemde oude man. Oud? Ik weet het niet. Van een onbepaalden leeftijd. Maar hij was nietig, met lang slordig haar, een zwarte cape om zijn schouder en zijn tong uit zijn mond, tengevolge van de opwinding over het werk, waar hij mee bezig was. En die bezigheid was: postzegels te plakken in een postzegelalbum. Hij had een groote vuile envelop, vol met postzegels, en de postzegels vielen voortdurend uit de enve lop op den grond, en hij zei maar: „Tut! Tut!" zeer geërgerd, wanneer hij moest bukken om ze op te rapen. Hij was even onwetend van mijn bestaan als ik van de Koninklijke Academie, maar er was iets, dat mij drong ja dwong om hem aan te spreken. Ik vroeg hem of het de moeite waard tfas naar Garrowdale te wandelen. Hij keek op, liet een hoopje postzegels val- len, zei: „Tut! Tut!" maar bukte zich niet om ze op te rapen, zat alleen maar mij aan te staren. Hij zei: „Och, och", hij had geen flauw idee dat er nog iemand in de kamer was. Wanneer hij naar je keek, had hij be koorlijke, lieve oogen als van een aardig onschuldig lam, en zijn stem was zacht, en alsof hij. daar wil ik een eed op doen, La- tij n kende. Ik zei, dat het mij speet, en dat ik daar al, van het ontbijt af, voortdurend gezeten had, maar hem niet had willen storen Hij glimlachte toen erg lief en zei, dat het geen storen was en waarom ik naar Garrowdale wilde wandelen? Ik zei, dat ik het met mijzelf er niet over eens was, maar dat ik gehoord had dat daar een zeer in teressant oud huis was, Farting Hall een van de weinige werkelijke oude heerenhüizen k tEïï' h,e'd van den ze. ik. Romantische liggmg voor een huis Ja zei het oude heertje, een zeer interessant oud huis, maar het was ongelukkig dat de eigenaar een zwijn was. O, zei ik tèrwi I ik geen zier met mijn oogen trok wat m mer! Ja, zeide di oud? h «lÏÏ, 'Z verontwaardigd, zóó verontwaardigd dat hij zijn postzegelalbum liet vallen, en het niet eens merkte, niet alleen een zwijn, maar een bandiet, niet alleen een bandiet, maar een verwaande ezel, niet alleen een ver waande ezel, maar een gek, een dronkaard en roover. Ik zei weer, dat het een schande was. Ja, het was een schande! Hij heette Rossett en het bleek spoedig dat hij twintig jaar geleden ruzie genad had met het oude heertje (die thans, ontdekte ik, te Cocke- mouth woont), omdat de hond van het oude heertje zich te verdedigen had tegen e01 troep Rossett-straathonden. Het oude heer tje (wiens naam, zooals ik tenslotte ontdek te, Henty was) had alleen maar gewandeld door het dal, met zijn hond Buster bij zich, en plotseling was die schurk Rossett (ik ben er achter gekomen dat hij thans tusschen de zestig en zeventig is, een kolossale man, zon der manieren) uit de lucht komen vallen met een troep honden, die bijna Buster vermoord hadden, maar niet (dit vertelde mr. Henty met den grootsten trots) voordat Buster één van hen had doen sneuvelen. Ofschoon het twintig jaar geleden was, was het voor mr. Henty of het gisteren gebeurd was. Ik kreeg alle bijzonderheden te hooren. De ru zie kwam tenslotte voor de rechtbank en mr- Henty kreeg schadevergoeding, daar de buurt (volgens mr. Henty) Rossett haatte, en klaar stond om hem, wanneer het maa mogelijk was, nadeel te berokkenen. tn, wie zou het geraden hebben? Door een won* derbaar toeval was ik tegen den man aan* geloopen, den eenigen in de wereld, di klaar stond om uren lang over de R0sse te prate. Ik zal jou niet vervele met alles wa hij mij vertelde, zelfs niet met de helft er va (Wordt vervolgd Strijd om den broodprijs iusschen de Castricumsche Bakkerspatroons. De maatregelen worden niet nage leefd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6