Stad en Omgeving.
Uen ZEEPPOEDER.
PRESTO I
>o®"*»o©e» JladivpcoQtaitwta o®®©®®!1
8
8
8
ZeuMCetou
Onze kolenmijnbouw
in de put.
8
HET GEHEIMZINNIGE LANDHUIS
(Van onzen reisredacteur).
Prijsdaling en inkrimping van het
afzetgebied door buitenlandsche
maatregelen.
GEEN OVERCAPACITEIT.
Heerlen, Februari.
De Nederlandsche kolenmijnen
behooren tot de beste van Europa,
eensdeels door hun gunstige geogra
fische ligging, anderdeels door de
kwaliteit van het product, maar
vooral door den zeer modernen be-
drijfsopzet van de ontginning en de
bekwame bedrijfsvoering. De staats
mijn Maurits geldt als de meest
moderne en best geoutilleerde kolen
mijn ter wereld. Deze nationale in
dustrie verkeert thans buiten haar
schuld in groote moeilijkheden, uit
sluitend veroorzaakt door maat
regelen van het buitenland.
Onze kolenmijnindustrie is nog jong.
Haar opkomst dateert eigenlijk van om
streeks 1900, daar pas in net einde der vori
ge eeuw geconstateerd werd, dat in Zuid-
Limburg belangrijke kolenlagen voorkomen
buiten het gebied, dat reeds door de Doma-
niale mijn werd geëxploiteerd. In 1900 wa
ren drie mijnen in bedrijf, die samen 320.000
ton steenkolen voortbrachten; dertig jaar
later waren het twaalf mijnen (vier staats
bedrijven en acht particuliere), die tezamen
rond 12.211.000 ton produceerden. Deze
productie steeg nog het jaar daarop tot rond
12.901.000 ton. Sindsdien is het met onze
mijnindustrie bergaf gegaan.
Normale ontwikkeling.
De snelle groei van ons mijnbedrijf was
geenszins abnormaal. Het zeer beperkte
Nederlandsche mijngebied is op regelmatige
wijze in ontginning gebracht, geheel binnen
de grenzen van een natuurlijke afzetmarkt.
Roofbouw werd niet gedreven, alle neven- en
afvalproducten werden doelmatig verwerkt
en benut, de loonen en de sociale voorzienin
gen staken gunstig bij het buitenland af en
de veiligheid in de mijnen was ver boven het
gemiddelde.
Van een werkelijk overcapaciteit kan niet
worden gesproken. De Nederlandsche mijn
industrie kan aan onze nationale behoefte
voor vrijwel alle kolensoorten met uitmun
tende producten tegen redelijke prijzen vol
doen. Wanneer het mogelijk zou zijn het bin-
nenlandsch verbruik voor onze eigen mijnen
te reserveeren, zouden we aan uitvoer geen
behoe'te hebben, daar nationale vraag van
nationale productie elkaar zoo ongeveer dek
ken. In den wereldoorlog is gebleken, wat
een eigen mijnindustrie waard is; van een
tekort aan brandstoffen behoeft in zulk een
geval thans geen sprake te zijn.
Rationalisatie.
De bedrijfsleiding heeft ernaar gestreefd,
de productie te vermeerderen door een ver
doorgevoerde mechanisatie. In abstracte is
dat zeer toe te juichen: elke maatregel, die
genomen wordt om in dit gevaarlijke beroep,
waarin de arbeider bovendien spoedig ver
slijt, handenarbeid door machines te vervan-
Sen, is een weldaad voor de samenleving.
iok economisch gesproken is een dergelijk
streven te verdedigen: bij de kolenmijnbouw
bedraagt het loon 70 der productiekosten,
dat is veel meer dan bij de meeste andere
bedrijven, zoodat het voor de hand ligt, dat
een mechaniseering de bijzondere aandacht
heeft. Daarbij werd de nog overgebleven
handenarbeid zooveel mogelijk verlicht en
gesaneerd.
In de goede jaren hebber? de mijnarbei
ders er dan ook alleen voordeel van gehad.
Vóór de crisis werd de arbeidsgelegenheid
der bevolking er niet door geschaad en had
de rationalisatie niet de minste werkloosheid
ten gevolge. Aan den eenen kant vermeerder
de de prestatie per man en wel gemiddel van
278 ton per arbeider in 1926 tot 393 ton in
1933, dat is met 42 Aan den anderen'
kant konden tot 1931 door den nog sneller
stijgenden afzet steeds meer mijnwerkers in
dienst worden genomen. De sindsdien voort
durend slechter wordende prijzen maakten
een versnelde rationalisatie noodig, doch
tenslotte kon een vermeerderde afzet zelfs de
economische resultaten niet op peil houden,
zoodat verzuimdiensten en massa-ontslagen
moesten volgen. Toen ook nog de afzet vet-
minderde door allerlei maatregelen van het
buitenland, verergerde nog de toestand.
Buitenlandsche maatregelen.
Het zijn deze maatregelen van het buiten
land, die ons Nederlandsche mijnbedrijf in
den tegenwoordigen toestand hebben ge
bracht. De lage prijzen en de vermindering
van het afzetgebied van onzen mijnbouw ziju
niet het gevolg van eigen overproductie o.
eerlijke buitenlandsche concurrentie.
Het natuurlijk afzetgebied van
onze mijnindustrie verbruikt niet
meer kolen dan hier worden gepro
duceerd, zoodat een overproductie
niet bestaat. De afzet wordt even
wel in het buitenland kunstigmatig
belet, zoodat de industrie meer en
meer op de binnenlandsche markt is
aangewezen. Deze wordt echter
bestreken door aanbiedingen uit
het buitenland tegen kunstmatig
verlaagde prijzen, die vaak beneden
de productiekosten zijn gelegen. In
het eigen land vindt men daarvoor
compensatie in beschermde hooge
prijzen.
Niet alleen de openlijke of bedekte con-
tingenteeringen in het buitenland beletten
voor den Nederlandschen mijnbouw den
export van kolen en cokes, ook de uitvoer-
pr'emies, de goedkoope spcorwegvrachten en
de rechtstreeksehe dumpingsmaatregelen
van sommige staten maken de concurrentie
in het buitenland moeilijk, zoo niet veelal
onmogelijk. De vernieuwing van het han
delsverdrag met Duitschland heeft voor de
mijnindustrie niet het gehoopte resultaat
opgeleverd. Duitschland zal 200.000 ton
minder invoeren, waar tegenover Nederland
100.000 ton minder mag uitvoeren. De toe
stand voor de Nederlandsche kolen op de
Duitsche markt was echter zóó slecht, dat
deze luttele 100.000 ton winst de produc
tie van ruim twee werkdagen op alle mijnen
gezamenlijk nauwelijks verlichting betee-
kenen. Misschien zal de contingenteering ten
aanzien van Polen en Rusland een gunstige
uitwerking hebben. Met België is de regee
ring nog steeds aan het onderhandelen. In
zekere arbeiderskringen vraagt men nu om
uitvoerpremies, die onze regeering nog steeds
van de hand heeft gewezen.
Wanneer het mogelijk zal zijn, de gren
zen voor buitenlandsche kolen te sluiten, zou
den de moeilijkheden van de baan zijn. Voor
een klein land in de eigenaardige positie van
Nederland moet zoo iets echter uitgesloten
worden geacht. Wat evenwel de gevolgen
van den huidigen toestand zijn voor de mijn
arbeiders en de geheele mijnstreek, hebben
we gisteren gezien.
PROPAGANDA-AVOND A. J. C.
ALKMAAR
Wat de A. J. C. wil.
De afd. Alkmaar van de A.J.C., de bij
iederen stadgenoot bekende jeugdgroep, hield
gisteravond in het Gulden Vlies een propa-
ganda-avond, die door een opmerkelijk groot
aantal ouderen werd bijgewoond, iets wat
de heer W. Kaagman in zijn kort ope
ningswoord van harte toejuichte, omdat de
moreele steun dezer oudei^n niet kan wor
den gemist bij het jeugdwerk. De jongeren
spoorde hij aan tot toetreding, omdat organi
satie onder de socialistische jeugd vooral in
dezen tijd, nu van allen kant de aanvallen
komen, meer dan noodig is.
De avond werd ingezet met zang van de
groep der Roode Valken, onder leiding van
mej. Helleman, die een uitstekend leidster
bleek, ook doordat zij goed op de uitspraak
let. Onmiddellijk hierop volgden volksdansen,
uitgevoerd door een deel van de Roode Val
ken, waartoe de jongeren behooren van 12
tot 16 jaar. Zij werden goed begeleid door
mandoline en fluit. Bij „spel en sport" (even
eens van de jongeren) was de regelmaat wel
eens een enkele maal zoek, maar desondanks
werd getoond, dat met eenige oefening vee!
te bereiken is terzake van gezonde lichaams
beweging. De volgende afdeeling van het
programma, aangekondigd als leekenspel (de
wassenbeelden), eveneens uitgevoerd door
Roode Valken, bracht veel vroolijkheid in de
zaal. De verschillende meespelenden wisten
zich over het geheel goed te gedragen als
poppen, zoodat het spel, mede door de goede
leiding, uitstekend tot zijn recht kwam.
Nadat de Roode Wachten (de ouderen)
zich hadden doen hooien in een drietal liede
ren, waarvan de canon „Wees welkcni' in
het bijzonder toguiching verwierf (een lied
waarvan het instudeeren voor de leidster,
mej. Helleman, zeker moeilijk zal zijn ge
weest), sprak de heer J a n P e ters uit Am
sterdam, secretaris van het hoofdbestuur dei
A.J.C., een propagandistisch woord. Hij
wees op het streven van de A.J.C.: het vech
ten tegen de vervlakking en de levensleegte
van dezen tijd Slechts organisatie en nog
eens organisatie is daartoe het middel, iets
waartoe spr. juist in dezen tijd van opkomend
fascisme opwekte. Wij willen, zei hij, iets
moois maken van het leven der jeugd, wij
geven er inhoud en vorm aan door ontwik
kelingswerk, door zang en dans en spel, door
het trekken in de natuur en door het kampee
ren. Dit alles bergt in zich een sterk opvoed
kundig element, wat doQr andere groepen uit
de jeugdbeweging is erkend en nagevolgd.
Wij stellen ons tot taak het brengen van een
nieuwe beschaving aan de jeugd van dezen
tijd en de mogelijkheid daartoe is ontstaan
door den strijd der groote arbeidersbeweging
in de achter ons liggende jaren. Spr. schetste
hoe het leven van den werker de ouderen
zouden het zich nog wel herinneren tot
voor weinig tientallen van jaren is geweest,
en betoogde, dat een waarlijk gelukkige
maatschappij niet zal kunnen bestaan zoo
lang het kapitalisme nog het leidende systeem
is. De iongere sociahsten willen zelfbewust
meestrijden den striid voor een betere samen-
'eving. vand"ar de kampementen ter bespre
king van de belangrijke vraagstukken van
den dag, en de studieclubs ter algemeene ont
wikkeling. Wij willen geen vage idealisten
zijn, maar positieve arbeiders, die eischen
durven stellen aan zich zelf. Daaronder acht
te sor. allereerst te behooren de solidariteit
en de bereidheid tot het brengen van offers.
De jongeren rooken noch snoepen, zij weten
hun zakgeld beter te gebruiken en beseffen
dat het positieve ontwikkelingswerk juist
thans dubbel belangrijk is. Spr. wees naar
Duitschland en meende te mogen verwachten,
dat hetgeen dit land te zien geeft afschuw
voor het fascisme zal opwekken, want, zei
hij, fascisme is militairisme en een uiting
van wanhoop, het beteekent oorlog. Er is in
onze dagen veel moed noodig om voor den
vrede te durven vech cn, maar wij schromen
niet dien strijd te aanvaarden en rekenen
daarbij op uw aller moreelen steun. Help
mee de roode vlag te doen zwaaien door de
wereld
Een hartelijk applaus beloonde den spre
ker voor zijn bezielend woord, waarbij zich
aansloot het lied „Wij schrijden" van de
heele A.J.C.-groep.
„De paardendief van Driehuis", de oude
maar toch altijd weer vroolijke klucht van
Hans Sachs, werd door een viertal jongelie
den heel goed gespeeld en verwierf ook nu
weer daverenden bijval.
Het verdere deel van het vrij uitgebreide
programma was weder voor rekening van de
Roode Wachten: zang, dans, declamatie en
een spreekkoor (het gedicht „De vechters",
een opwekking tot den strijd voor den nieu
wen dag): Wij mogen niet vergeten de presta
ties van het roode muzikanten-gilde, gevormd
door een vijftiental jongelieden, met verschil
lende instrumenten ondé^' leiding van W.
Kaagman, die een drietaf nummers (van Mo-
zart, Gluck en Schubert) zeer verdienstelijk
uitvoerden.
Alles te zamen genomen hebben de A.J.C.-
ers gister getoond, een behoorlijk gevul
de zaal heel goed een avond te kunnen bezig
houden.
dan M
Donderdag 7 Februari.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Gr.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Pianospel
L. Velleman. 11.— Kniples kinder-
klecJing. 11.30 Gr.pl. 12.— En
semble Lismonde en gr.pl. 2.—
Gr.pl. 2.15 Concert door P. C. v. d.
Wijngaart, viool en J. Wagenaar,
piano. 3.3.45 Naanes. 4.Voor
zieken en ouden van dagjn. 4 30
Gr.pl. 4.45 Voor de kinderen. 5.30
Omroeporkest olv. N. Treep. 6.30
Sportpraatje H. Hollander. 7.—
Radio-Volkszang olv. P. C. Poort
man. 7.30 Engelsche les Fred Fry.
8Vaz Dias. 8 05 Gr.pl. 8.15
Concertgebouw-orkest o. 1. v. H.
Scherchen (Bach'o „Die Kunst der
Fuge"). In de pauze: Zang door J.
Culp. Aan den vleugel Betsy Rij
kens—Culp. 10.30 Gr.pl. 11.— Vaz
Dias. 11.1012.Majo Marco en
zijn orkest uit de „Tanzklause" te
Amsterdam.
HUIZEN, 301 M. (8.—9.15 cn
11—2— KRO, de NCRV van
10.—11— en 2.—11.30 uur). 8.—
9 15 en 10.— Gr.pl. 10.15 Morgen
dienst olv. ds. G.W. v. Deth. 10145
Gr.pl. 11.30-12.— Godsd. half
uur. 12.15 Orkestconcert en gr.pl.
2.Handwerkcursus. 3.Vrou
wenhalfuur. 3.30—3.45 Gr.pl. 4.
Bijbellezing ds. A. Drieni m. m. v.
bariton en orgel. 5.Cursus han
denarbeid v. d. jeugd. 5.30 Het Am-
sterdamsch Salonorkest olv! D. H.
Ph. Kiekens. 6.45 Causerie A. Sta
pelkamp. 7.Ned. Chr. Persbu
reau. 7.15 Gr.pl. 7.30 Journ.
Weekoverzicht door C. A. Crayé.
8 Vaz Dias. 8.05 Nat. avond in
de Groote kerk te Arnhem, uitg. v.
d Bond van Chr. Oranjevereenigin-
gen in Nederland. Spreker: Z. Exc.
dr. H. D.\. Broekhuizen, m. m. v.
mevr. M. Bouwmeester, sopraan. S.
Swaap, viool. W. Zorgman, orgel
en een trombone-trio. 10.15 Vaz
Dias. 10.20-12.— Gr.pl.
DROITWIOH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.25 Gr.pl.
11.50 Voor de scholen. 12.10 net
Rutland Square en New Victoria-
orkest olv. N. Austin. 1.20 Gr.pl
2.25 Voor de scholen. 3.20 Vesper.
4.10 Gr.pl. 5 05 Orgelconcert F.
Dunnill. 5.35 Jack Jackson en zijn
orkest. 6.20 Ber. 6.50 Handelcon-
cert. 7.10 Duitsche les. 7.40 Gr.pl.
7 50 Lezing. 8.20 Pianoduetten A
Rowley en E. Moy. 8.50 Variété-
progr. m. m. v. het BBC-Variété
orkest olv. Kneale Kelley. 9.50 Ber.
10.20 Korte dienst. 10.35 BBC-
orkest olv. M. Sargent. 11.35—
12.20 BBC-dansorkest olv. H. Hall.
RADIO-PARIS. 1648 M. 7.20 en
8.20 Gr.pl. 12.50 Pascal-orkes
5.20 „Le chevalier a la modespel.
9.05 Nat. orkest olv. Inghelbrecht
10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORG, 1261 M. 1120
1.20 Concert uit rest. Wivex. 215
Zang en piano. 2.254.05 Concert
uit rest. Ritz. 7.30 Omroepsymph.-
orkest olv. Fr. Busch, mmv. V.
Schiöler, piano. 9.50—11.50 Dans
muziek.
KEULEN, 456 M. 5.20 Gr.pl.
6.35 Silez. Gau-Symph.-orkest o.l.v,
Schmidt—Belden. 11.20 Orkestcon
cert o. 1. v. W. Melchior. 12.35
Schrammelmuziek. 3.20 Omroep
orkest olv. Kühn. 5.10 Zang en
piano. 7.30 „Die blaue TrSne Ra-
ma— Sitas", gevar. progr. 10.—
11.20 Orkestconcert olv. Blum.
ROME, 421 M. 8.05 Concert m.
m. v. orkest olv. Paoletti, viool en
piano.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M-!
12 20—2.20 Gr.pl. 5.20 Kamermu
ziek. 6.50 Voordr. en piano-recital.
8 20 Koor- en orkestconcert. 10.20
Rep. 10.45—11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Salonorkest olv. Walpot. 1.30
—2.20, 5.20 en 6.50 Gr.pl. 8.20 en
9.35 Symph.-concert. 10.05 Rep.
10.45—11.20 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER 1571
M. 7.35 Concert uit Stuttgart, olv.
W. Steffen. 8.05 „King Lear'van
Shaekspeare, met muziek van Mark
I.othar. 9.20 en 10.05 Ber. 10.20—
II.20 Dansmuziek.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE
Lijn 1: Hilversum-
Lijn 2: Huizm.
Lijn 3: Keulen 8.—11.20, Ka-
lundborg 11.20—12.20, Parijs Radio
12.20—13.40, Lond. Reg. 13.40—
14.25, Kalundborg 14.25—15.20.
Lond. Reg. 15.20—16.20, Stuttgart
16 20—17.20, Brussel VI. 17.20—
18 45, Weenen 18.4522.05, Boe
dapest 22.05—22.20, Brussel (VI.)
22.20-22.35, Weenen 22 35—24.—
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50,
Droitwich 10.35-11.05, Lond. Reg.
11.05—12.10, Droitwich 12.10—
14.20, Lond. Reg. 14 2015.20,
Droitwich 15.20-18.20, Stuttgart
18.20—18.50, Lond. Reg. 18.50—
20.20, Droitwich 20.20—2150,
Lond Reg. 21.50-22.20, Droit
wich 22.20—22.35, Lond. Reg.
^2.35—24.
BROOD-OORLOG TE CASTRICUM.
Van vandaag af is het wittebrood vier cen
ten lagerGeen zestien centen meer, maar
twaalf centenberichtte gistermorgen
iedere bakker en broodbezorger aan zijn
klant, terwijl hij het kersversche Panne-, En
gelsen-, Duitsche- of Casino-brood afleverde!
Dat was voor het publiek de sensatie van
den morgen. Ingaande gister is de algemee-
nen broodprijs voor Castricum door de geza
menlijke bakkerspatroons verlaagd van 16 op
12 cent. Zulks na een spoedvergadering in
hotel Broksma
De voorgeschiedenis van deze in het oog-
loopende en derhalve noodgedwongen
prijsdaling is de volgende:
Gelijk in de overige deelen van het land
wachten de bakkers nog steeds op een door
het Rjjk vastgestelden saneeringsprijs voor
witb^od en kropbrood. Het eenige wat be
staat is een particuliere saneerings-poging
uitgaande van meelfabrikanten en bakkers-
bonden tot het op prijs houden van het
brood. Dit doel wordt betracht op de manier
van andere bonden etc., door het aanleggen
van zwarte lijsten en het verbieden van leve
ring van meel en gist aan bakkers, welke be
neden den prijs verkoopen.
Echter heeft het net van deze semi-officiee-
le voorschriften zooveel mazen, dat het niet
moeilijk schijnt ze te ontduiken.
Tenminste er wordt ook te Castricum
tegen willekeurige prijzen brood geleverd.
Voor deze bakkers-saneering behoort Castri
cum tot het rayon Velsen. En nu juist van
Velsen kwamen den laatsten tijd eenige ven
ters z.g. koude bakkers die hun brood
betrokken van bakkerijen te Velsen en 't alhier
voor 13 en 14 cent verkochten. Tot ongerief
van de bonafide bakkers ter plaatse.
Hiertegen stelde bakker K. te Bakkum zich
kort geittien in verweer en deed het voorstel
aan de gezamenlijke bakkerspatroons 15
in aantal het brood voor nog minder te
leveren. De overige patroons weigerden dit.
Totdat plotseling Maandagmorgen
bakker K. voor zich alleen den broodprijs
verlaagde tot12 cent.
Maandagavond in spoedvergadering bijeen
geroepen, besloten de overige patroons dit
niet lijdelijk aan te zien. Ten einde hun debiet
niet voor het grootste deel te verliezen, be
sloten zij in deze prijsdaling mede te gaan,
tenzij afweer nog mogelijk bleek.
Gistermorgen om negen uur werd bakker
K. te zijnen huize nog bewogen zijn cam
pagne te stoppen. Doch hij weigerde dit.
Aoodat van tien uur af alle brooain Castri
cum voor den prijs van 12 cent werd afgele
verd.
Men verwacht dat van regeermgswege
spoedig in dit conflict zal woraen ingegre
pen, aangezien de patroons het onmogelijk
uit het Engelsch van Hugh Walpole
en J. B- Prietsley, door H. A. C. S.
9)
Stations-hotel, Keswick.
Beste Robert,
Ik dank je, dat je, juist nu, zoo dikwijls
aan mij schrijft. Door jou blijf ik tenminste
nog in een gezonde wereld, en, was er niet
voor mij het contact met jou en Marjorie,
dan zou het mij schijnen, of ik er werkelijk
was buitengesloten. Niet, dat dit hotel en
de menschen er van, niet gezond genoeg
zijn (zij zijn het beslist), maar mijn avon
tuur wordt hoe langer hoe raarder. Wat
jij, aan het slot van je brief, zegt over
achttiende-eeuwsche romantiek, en ae rest,
is zeker een juiste profetie. Wonderlijk, dat
jij Garrowdale al kent, en ik nog niet
maar morgen dring ik de Radeliffiaansche
vesting binnen en laat den klopper van
Farthing Hall bonzen. Ik heb een gevoel
alsof jij, bij dit alles, met mij bent feite
lijk heb ik een erg eigenaardig gevoel (ik
schijn op het oogenblik vol te zitten met
deze „gevoelens", ofschoon ik toch heele-
maal niet ben als de vrouw van dien beroem
den bokser, die, om den anderen dag, be
weerde, dat „haar bochel vreeselijk gevoe
lig was"), ik heb dan een gevoel, dat
jij, vroeg of laat, in dit alles betrokken zult
worden en ik misschien in de zaak-Mas-
ham-Banks en de rest. Wie weet! Wij heb
ben elkaar nog nooit zóó verveeld, met el
kaar zooveel te schrijven, over menschen,
als nu. Ik beken openlijk, dat ik geloof, dat
het een verduiveld gunstig teeken is, dat jij
van je „Hersenschim" wordt losgerukt, al
is het slechts voor een oogenblik, door je
mevrouw Masham. De gebeurtenissen zijn
bezig ons beiden beter te maken! En, tus-
schen twee haakjes: ik heb sympathie voor
die miss Banks. Was ik op het oogenblik
niet zoo volkomen verdiept in een andere
dame, wie weet of mijn ridderlijke na
tuur
Maar ik moet niet op jou terrein stroo
pen!
Nu dan: nadat ik van Chaplin, zooals ik
je in mijn laatsten brief vertelde, de namen,
die ik noodig heb, te wetei. gekomen was,
bracht ik uren door met mij zelf verwonderd
af te vragen wat mijn volgende zet
zou moeten zijn. Tusschen twee haakjes: hoe
lang is het al geleden, dat ik, uren lang,
met niets anders bezig was dan met mijn
schilderen? Is dit niet een vacantie? Ik wil
je vertellen, Robert, dat dit in beslag ge
nomen zijn door iemand anders, ook al heb
ik haar slechs een oogenblik gezien, nieuw
leven voor mij is. Ik ben een geheel ander
schepsel dan de man van een week geleden
en hoe zal ik binnen zes maanden zijn?
Wat moest mijn volgende stap zijn? Zou
ik de goede oude gewoonte toepassen en met
een auto het dal doortrekken, steken blij
ven, en op Farthing Hall om hulp vragen?
Zou ik beweren, dat ik Rossett vroeger ont
moet heb, of dat ik op een zwerftocht tus
schen de heuvels verdwaald ben, of een en
kel verstuiken?
Eerst moet ik meer van den man zelf te
weten komen, een verklaring hebben voor
Chaplin's vreemde beschrijving van hem.
Maar hier en daar waren moeilijkheden.
Ik had geen lust om door de stad te gaan
zoeken om informaties in te winnen. Dat
zou de menschen tot allerlei gedachten
brengen, Rossett zelf zou het kunnen
hooren. Ik heb de laatste paar dagen een
verbazingwekkende voorzichtigheid ontwik
keld, iets, wat, vrees ik, heelemaal vreemd is
aan mijn natuur. Ik dacht er over om Chap
lin weer te benaderen maar hoe raar zou
hem die hardnekkige belangstelling van mij
voor de familie Rossett lijken! Ondertus-
schen zit achter die fijngevoeligheid van mij
de gedachte aan Jean, het besef, dat ik
haar een schrik zou kunnen aanjagen, door
te haastig te handelen of te schijnen.
Nu, zoover was ik, toen ik in den schoot
van mijn ouden, vriend, de zitkamer van het
hotel, zat, terwijl „Het opgejaagde hert"
en „De Hertog van Wellington" mij vanaf
den muur aankeken, tobbend met mijn
pizzle, toen opnieuw (en dit is nu de derde
of vierde keer) het lot, het toeval, wat je
maar wilt, binnen kwam stappen en mij
verder hielp. Tegenover mij zat, vlak bij
het erg smartelijk sputterende vuur
tje. een vreemde oude man. Oud? Ik weet
het niet. Van een onbepaalden leeftijd. Maar
hij was nietig, met lang slordig haar, een
zwarte cape om zijn schouder en zijn tong
uit zijn mond, tengevolge van de opwinding
over het werk, waar hij mee bezig was. En
die bezigheid was: postzegels te plakken in
een postzegelalbum. Hij had een groote
vuile envelop, vol met postzegels, en de
postzegels vielen voortdurend uit de enve
lop op den grond, en hij zei maar: „Tut!
Tut!" zeer geërgerd, wanneer hij moest
bukken om ze op te rapen. Hij was even
onwetend van mijn bestaan als ik van de
Koninklijke Academie, maar er was iets,
dat mij drong ja dwong om hem aan
te spreken. Ik vroeg hem of het de moeite
waard tfas naar Garrowdale te wandelen.
Hij keek op, liet een hoopje postzegels val-
len, zei: „Tut! Tut!" maar bukte zich niet
om ze op te rapen, zat alleen maar mij aan
te staren. Hij zei: „Och, och", hij had geen
flauw idee dat er nog iemand in de kamer
was. Wanneer hij naar je keek, had hij be
koorlijke, lieve oogen als van een aardig
onschuldig lam, en zijn stem was zacht, en
alsof hij. daar wil ik een eed op doen, La-
tij n kende. Ik zei, dat het mij speet, en dat
ik daar al, van het ontbijt af, voortdurend
gezeten had, maar hem niet had willen
storen Hij glimlachte toen erg lief en zei,
dat het geen storen was en waarom ik naar
Garrowdale wilde wandelen? Ik zei, dat ik
het met mijzelf er niet over eens was, maar
dat ik gehoord had dat daar een zeer in
teressant oud huis was, Farting Hall een
van de weinige werkelijke oude heerenhüizen
k tEïï' h,e'd van den ze.
ik. Romantische liggmg voor een huis Ja
zei het oude heertje, een zeer interessant
oud huis, maar het was ongelukkig dat de
eigenaar een zwijn was. O, zei ik tèrwi I ik
geen zier met mijn oogen trok wat m
mer! Ja, zeide di oud? h «lÏÏ, 'Z
verontwaardigd, zóó verontwaardigd dat
hij zijn postzegelalbum liet vallen, en het
niet eens merkte, niet alleen een zwijn, maar
een bandiet, niet alleen een bandiet, maar
een verwaande ezel, niet alleen een ver
waande ezel, maar een gek, een dronkaard
en roover. Ik zei weer, dat het een schande
was. Ja, het was een schande! Hij heette
Rossett en het bleek spoedig dat hij twintig
jaar geleden ruzie genad had met het oude
heertje (die thans, ontdekte ik, te Cocke-
mouth woont), omdat de hond van het oude
heertje zich te verdedigen had tegen e01
troep Rossett-straathonden. Het oude heer
tje (wiens naam, zooals ik tenslotte ontdek
te, Henty was) had alleen maar gewandeld
door het dal, met zijn hond Buster bij zich,
en plotseling was die schurk Rossett (ik ben
er achter gekomen dat hij thans tusschen de
zestig en zeventig is, een kolossale man, zon
der manieren) uit de lucht komen vallen met
een troep honden, die bijna Buster vermoord
hadden, maar niet (dit vertelde mr. Henty
met den grootsten trots) voordat Buster
één van hen had doen sneuvelen. Ofschoon
het twintig jaar geleden was, was het voor
mr. Henty of het gisteren gebeurd was. Ik
kreeg alle bijzonderheden te hooren. De ru
zie kwam tenslotte voor de rechtbank en mr-
Henty kreeg schadevergoeding, daar de
buurt (volgens mr. Henty) Rossett haatte,
en klaar stond om hem, wanneer het maa
mogelijk was, nadeel te berokkenen. tn,
wie zou het geraden hebben? Door een won*
derbaar toeval was ik tegen den man aan*
geloopen, den eenigen in de wereld, di
klaar stond om uren lang over de R0sse
te prate. Ik zal jou niet vervele met alles wa
hij mij vertelde, zelfs niet met de helft er va
(Wordt vervolgd
Strijd om den broodprijs iusschen
de Castricumsche Bakkerspatroons.
De maatregelen worden niet nage
leefd.