Vrouwen en meisjes in Spanje.
Jladioptoqcatiutia oeWoe!
ImMeion
NET GEHEIMZINNIGE LANDHUIS
'Provinciaal Hieuws
Spaansche brieven
De positie van de vrouw ongeveer gelijk aan
die van een halve eeuw geleden ten onzent.
Gele'delijk verovert de vrouw
een grootere plaats.
EGMOND AAN ZEE
CASTRICUM
r
Een vriendelijke lezer zendt mij een
foto van een vrouwelijke politieagent
uit Boedapest, een aardig blond meisje,
dat met een eenig6zins grappig-aandoen-
d vastbeslotenheid het verkeer regelt
op een druk kruispunt. Het geheel, ie
scheeve uniformpet op de mooie krul-
let-, de kranige uniform en de vastbe
slotenheid van de uitgestrekte hand die
een lange reeks van auto's schijnt tegen
to houden, maakt den indruk van een
operette. De vermelde vriendelijke lezer
vraagt me nu belangstellend of zoo iets
ock in Spanje mogelijk zou zijn.
Wellicht niet, wellicht wel. Het Is al
tijd moeilijk over de mogelijkheid van
iets te beslissen, want het leven en de
menschen verbazen ons telkens door
grillige, onverwachte dingen. In het ai-
gemeen genomen kan men zeggen, dat
een vrouwelijke politieagent of verkeers
agent in Spanje niet goed mogelijk zou
zijn, zeker niet als zij er zoo aardig uit
zag als dat agentje uit Boedapest, want
dan zou menige Spanjaard misschien
een overtreding doen om het genoegen
te hebben door zoo'n knap juffrouwtje te
worden bekeurd of opgebracht.
In Engeland schijnt de vrouwelijke po
litie heel goed te voldoen, maar haar
schijnt een bijzondere taak te zijn opge
dragen die met haar aard en aanleg
overeenkomt. Verder is ook de positie
van de vrouw in Engeland zoo geheel
anders dan in Spanje, de vrouw is door
de landswetten bijzonder bevoorrecht en
beschermd, en dit heeft sinds lang de
houding tegenover haar in het openbare
leven bepaald. In Hongarije schijnt, naar
wat ik daarvan door vluchtige opmer
kingen en lectuur heb begrepen, de
plaats van de vrouw meer overeen te
komen met die van de Spaansche v -ouw
ei daarom heeft mij het bericht over
deze vrouwelijke politie als een ontradi
tionele instelling getroffen.
De Spaansche vrouw heeft sinds eeu
wen afgezonderd van het openbare leven
geleefd. De plaats van de vrouw en het
j r.ge meisje was in haar huis, en het
werd niet oorbaar geacht dat zij zich veel
in hej openbaar vertoonde. Tal van
spreekwoorden en zegswijzen herinneren
daaraan. Men houdt deze teruggetrok
ken leefwijze van de Spaansche vrouw
voor een van de vele kenteekenen der
Moorsche invloeden in Spanje. Het komt
mij voor dat men hierin wel eens te ver
heeft gezocht, want ook bijvoorbeeld in
ons land leefden de vrouwen eenige ge
slachten geleden nogal teruggetrokken,
en vertoonden zij zich weinig in het
openbaar ,al6 daar niet een bijzondere
aanleiding toe was. Zoo zou bijv. een vijf
tig jaar geleden zelden een vrouw des
huizes midden over dag een wandeling
gaan maken voor haar genoegen. Dit
werd in onze provinciesteden voor on
voegzaam gehouden en zou aanleiding
tot opmerkingen of bevreemding nebben
gegeven. De jonge meisjes uit de bete.e
standen gingen ook gewoonlijk on 'er
geleide uit.
In Spanje is dit alles nog strenger ge
weest, en deze meerdere gestrengheid
in de gewoonten van afzondering en bij
zondere ingetogenheid, die natuurlijk
wel voor een deel gevolg van Moorsche
invloeden is geweest, heeft aan het
Spaansche openbare leven zijn eigen
aardig voorkomen gegeven. Ook heeft
het een ander karakter gegeven aan de
houding tegenover de vrouw, en daar
door ook aan de liefde. De vrouw, het
jonge meiesje, was in Spanje en is dit
nog in de afgelegen 6teden en dorpen,
vooral in het Zuiden meer de Onbe
kende, het geheimzinnige, het roman-
tiL.ch-aar.lokkelijke. De liefde heeft er
haar waas van romantiek en geheim
zinnige onberekenbaarheid in sterker
mate dan elders door gekregen, vooral
d< or de strenge opvattingen over eer en
betamelijkheid, en de gewoontewetten
des lands, die strenge straffen voor den
geschonden goeden naam eischten. De
verbeelding, de dichterlijke gevoelig
heid, werd door dit kansspel der liefde
bij schaarsche en vluchtige ontmoetin
gen spoediger, veelvuldig* r en dieper
ontvlamd, en verheerlijkte het onbe
kende, het omfloerste, het door velerlei
verboden en verhinderingen sterker be-
geerde.
Voor den vreemdeling is Spanje het land
van de gitaar en den spoedig getrokken dolk
geworden. Men heeft om de grove overdrij
ving van die voorstelling van zaken leeren
lachen, maar wie Spanje beter leert kennen,
het in zijn dagelijksch, intiem bestaan volgt,
weet dat in die dwaze overdrijving een groote
waarheid besloten ligt. Het aantal misdaden
tengevolge van liefde en jaloerschheid en het
aantal zelfmoorden om dezelfde redenen was
en is in Spanje heel groot.
Men begrijpt dat in een dergelijke samen
leving een wijziging van gevoelens en op
vattingen uiterst langzaam gaat, De vreem
deling, die Spanje bezoekt, en haastig de
groote cosmopolitische steden „afdoet" en
met denzelfden spoed de klassieke toeristen
plaatsen bekijkt, heeft ook al door zijn
lectuur leeren zeggen dat Spanje een mo
derne maatschappij is in een oude omlijsting
Inderdaad, men kan Madrid en Barcelona
met iedere groote stad van Europa en Ame
rika vergelijken, en zij zullen bij die verge
lijking wat moderniteit in bouw en levens
stijl betreft niet verliezen. Maar de mensch,
de samenleving zelve! Ontdoe de menschen
eens van hun aangeleerde moderne gebaren
en beweringen, en sla hen eens gade in hun
eigenlijke gedragingen, toets hun opvattin
gen eens aan de ingrijpende, belangrijke ge
beurtenissen en daden van het leven en hun
eigen levensopzet.
Te dien opzichte is er vrijwel geen juister
treffende toets dan de plaats van de vrouwen
in het openbare leven. En deze is nog steeds
in Spanje heel bescheiden. Het aantal hoo-
gere betrekkingen en de zcogenoemde intet-
lectueele vrije beroepen, die door vrouwen
worden vervuld, is in Spanje naar verhou
ding genomen zeer klein. De hoogere stan
den, en in de provincie ook de burgerklasse,
houden aan de vroegere begrippen van het
teruggetrokken leven van vrouwen en meisjes
vast. Een Spaansch romanschrijver van onze
dagen heeft de Spaansche maatschappij
eens genoemd „een maatschappij van man
nen". Tal van beroepen en werkzaamheden,
die ten onzent in handen van vrouwen en
meisjes zijn, worden in Spanje nog door
mannen waargenomen. Vele winkels waar
men in ons land zelden een mannelijken be
diende zou aanschaffen, winkels zelfs die in
Nederland met mannelijk personeel ondenk
baar zijn, hebben dit in Spanje wel, en soms
uitsluitend. In de groote steden is de laatste
tien jaren eenige verandering gekomen, er
zijn veel jonge meisjes d:e brood verdienen
als kantoorbediende („tikker"), telephoon-
iuffrouw, verkoopster van kaartjes in de
oureaux van den ondergrondschen spoor in
Madrid bijv., winkeljuffrouw, en in andere
nederige beroepen, maar schaarsch z:;n nog
de meisjes uit de betere standen die zei;
haar brood verdienen.
In het onderwijs zijn zij veel meer dan ten
onzent tot het lagere onderwijs beperkt. Wel
studeert er, vooral te Madrid, aan de univer
siteit ook reeds een vrij groot aantal meisjes,
maar het aantal afgestudeerde meisjes dat
een plaats inneemt is nog heel klein.
Van de kringen der vrouwelijke studenten
uit beginnen de meisjes uit de beschaafde en
bemiddelde klasse zich wel grootere vrijheden
te veroorloven, zij nemen deel aan de ver
schillende vormen van sport en zijn zelfstan
dig en vrij in den omgang, maar de Span
jaard staat daar in het algemeen met groote
reserve tegenover. Hij gevoelt dit alles als
import uit het buitenland. Hij zal het zelden
tegeiwlen vreemdeling erkennen, maar gij
kunt het, vooral in de provincie, aan vele
kleinigheden bemerken.
De plaats van de vrouw en het jonge
meisje in de provincie kan men het best ver
gelijken met die van de vrouwen uit de ge
goede klassen in ons land een halve eeuw ge
leden, en op deze plaats is de Spaansche
vrouw een sieraad en een toonbeeld van de
typische vrouwelijke deugden en eigenschap-
pen.
Er zijn vrouwen geweest die een belang
rijke plaats in het openbare leven en in de
letteren hebben bekleed, Concepcion Arena!
bijv. is in de vorige eeuw wereldberoemd ge
worden door hun geschriften over armen
zorg en strafpleging, en het vrouwenkies
recht begint zich ook in dit opzicht te laten
gelden, maar de Spaansche mentaliteit moet
nog veel veranderen eer de vrouwen en meis
jes over zooveel vrijheden en mogelijkheden
kunnen beschikken als ten onzent.
Dr. J. BROUWER.
Een gezellige avond voor de
oudjes van de P. H.-stichting.
Voor de tv/eede keer in successie was Vrij
dag een groepje Alkmaarders naar de Prins
Hendrik-stichting getogen, om daar voor de
bewoners een cabaret-avond te geven. En
voor de tweede keer hebben de oude zeerob
ben een uiterst gezelligen avond gehad, wel
ke wel zeer varieerend was. Er werd gezon
gen, dat het een lust was, er was een muzi
kaal trio, dat met veel animo diverse num
mers seelde, er was een soliste, die op haar
viool eenige soli gaf, er waseen gooche
laar, die door zijn verschillende aardige
werkstukken de aanwezigen verraste, kortom,
er was voor „elck wat wils".
Hoewel het in de bedoeling lag, om het
programma, waarmee om half acht werd be
gonnen, om tien uur te doen eindigen, waren
de aanwezigen in zoo'n vroolijke stemming,
dat op verzoek van allen nog diverse extra-
tjes gegeven werden, zoodat pas tegen elf
uur het doek voor het laatst viel.
Het spreekt vanzelf, dat de directeur der
stichting, de heer v. d. Berg, het wakkere
groepje met eenige hartelijke woorden be
dankte, waarna de leider moest beloven, om
niet weer een jaar te wachten, voordat de
Alkmaarders weer zouden komen!
Wanneer wij het programma nog even na
der onder de loupe nemen, dan moeten wij
een paar namen noemen. Allereerst de goo
chelaar, Emile Moretti, die een buitengewoon
groot succes had en wiens ballontruc wel de
grootste verrassing was.
Daarnaast moet de heer Kesselaar genoemd
worden. Hij zong verschillende levensliedjes
en declameerde verschillende humoristische
schetsen. Mevr. Offenberg, de levenslustige
zangeres van het lied, was onuitputtelijk en
zong tal van aardige liedjes. En tenslotte had
de heer v. Twuyver, die alle zang begeleidde,
nog zooveel animo, dat hij zijn harmonica
pakte en schier niet van ophouden wist.
Deze avond heeft weer eens getoond, dat
met eenigen goeden wil een goed programma
kan worden gegeven, dat op behoorlijk peil
staat. N
*Na verschillende gehouden bespre
kingen waaronder een van de gecombi
neerde besturen van de V. v. V. „Castri-
cum Vooruit" en de vereeniging ,Cas-
tricum's Belang" op Maandagavond
hield een groep leden van laatstgenoem
de vereeniging Vrijdagavond een geani
meerde bespreking in hotel „Broksma",
i verband met de loopende onderhan
delingen tot fusie der beide instituten.
Ofschoon van beide zijden de fusie zeer
Dinsdag 12 Februari.
HILVERSUM, 1875 M. (AVRO-
uitz.) 8.— Or.pl. 10.— Morgenwij
ding. 10.15 Or.pl. 10.30 Stafmu-
ziek v. h. 5de Reg. Inf. te Amers
foort olv. J. R. v. d. Olas. 11.
Kookpraatje door mevr. R. Lotge
ring—Hillebrand. 11.30 Verv. con
cert. 12.30 K, ter Abramoff en zijn
orkest en gr.pl. 1.30 Or.pl. 2.—
Voordracht door N. Knoop. 2.30
Vioolrecital E. Lopez—Salzedo, m.
m. v. E. Veen, piano. 3.4.Knip-
les. 4.15 Gr.pl. 4.30 Radio-kinder
koorzang olv. J- Hamel. 5.— Voor
de kinaeren. 5.30 Halfuur v. d.
jeugd olv. ds. B. J. Aris (VPRO)
6 Or.pl. 7.— Dansmuziek door
„The Ramblers" olv. Th. Uden
Masman, mmv. A. de Reuver, zang
en C. Hawkins, saxofoon. 7.30 En-
elsche les rred Fry. 8.— Vaz
ias. 8.05 Eerste deel van de re
vue „Hopla..." tekst van J. van
Tol (uit de Plantage Schouwburg
te A'dam). 9.20 „Reizen en liefde'
spel van P. Morand. Vertaling S.
J. O. Premseladen Boer. 10.
Omroeporkest olv. N. Treep mmv.
W. Strienz, bas-bariton. 11.— Vaz
Dias 11.1012.Uit Scala, den
Haag; Ph. Willeb ants and his
Boys en het Hongaarsche Ensem
ble „Pégé Josef".
HUIZEN, 301 M. (K- R. O-uitz.)
8—9.15 en 10.— Or.pl. 11.30—
12.— Oodsd. halfuur. 12.15 Gr.pl.
12.30 Orkesteoncert en gr.pl. 2.—
Voor de vrouw. 3.4.Kniples.
4.15 Zang engrpl. 5.— Orkest
concert. 5.45 Gr.pl. 6.— Schlager-
muziek. 6.407.Cursus. 7.15
Causerie. 7.35 Schlagermuziek. 8
Vaz Dias en schlagermuziek. 8.30
Gr.pl. 8.40 Radiotooneel. 9.55 Gr
pl. 10.— Orkestconcert m. m. v.
violist. 10.30 Vaz Dias. 10.35 Gr.
pl. 10.45 Orkestconcert. 11.30
12.— Gramofoonmuziek.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.20 Orgel
spel S. Torch. 11.50 Voor de scho
len. 12.10 Gr.pl. 12.35 L. Voselli's
Hongaarsch orkest. 1.20 J. Mus-
cant en het Troxy-Grand-orkest.
2.25 Voor de scholen. 4.20 Cause
rie. 4.40 Hogben-Trio m. m. v. N.
Scott Turner, sopraan. 5.35 BBC-
dansorkest olv. H. Hall. 6.50 Han-
delconcert. 7.10 Fransche les. 7.40
Gr.pl. 7.50 Lezing. 8.20 „Scrap-
book for 1921", gevar. radio-jour-
naai. 9.20 Gr.pl. 9.50 Ber. 10.10
Causerie. 10.20 Nieuws uit Ameri
ka. 10.35 Het Boyd Neel Strijk
orkest mmv. J. Coxon, sopraan.
11.35—12.20 Lew Stoue en zijn
Band.
RADIO-PARIS, 1648 M. 7.20 en
8 20 Gr pl. 12.20 Symphonieconcert
olv Labis. 9.05 Zang olv. Bon-
naud. 10.50 Dansmuziek.
KALUNDBORO, 1261 M- 11.20
1 20 Concert olv. H. Senderien.
2 20-4.20 Omroeporkest o. 1 v.
Mahler. 7.20 Pianorecital. 7.35
Radiotooneel 8.25 Oude volksdan-
een. 9.20—10.20 Omroeporkest 0. 1.
v. L. Gröndahl.
KEULEN, 456 M. 5.20 Gr pl
e.35 Radiokwintet en vocaal sextet.
11.20 Omroepkleinorkest o. 1. v.
Eysoldt. 1.35 Gr.pl. 3.20 Uit Ham
burg: Omroeporkest olv. Maasz en
Omroepdansorkest o. 1. v. E. Bolt.
6.20 Gr.pl. 7.30 Om oepkleinorkest
uit Berlijn. 8.20 „Spuk", klucht van
Behr. Regie: C. Baumgarten.
ROME, 421 M. 8.05 Concert,
viool, piano, sopraan en alt. 9.05
Radiotooneel. Hierna dansmuziek.
BRUSSEL, 322 en 484 M.322M-:
12.20 Gr.pl. 12.50 Salonorkest olv.
Walpot. 1.50—2.20, 5.20 en 6.50
Gr pl. 8.20 Omroeporkest olv. An-
dré. 10.30—11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Omroeporkest olv. André.
1 30—2.20, 5.20 en 6.35 Gr.pl.
6.50 Zang. 7.05 Schubert-concert o.
1 v. Walpot. 8.20 Chopin-progr.
9.20 Herd. van den 13den verjaar
dag v. d. kroning van Z. H. Paus
Pius XI. 10.30-11.15 Gr.pl.
DEUTSCHLANDSENDER 1571
M. 7.30 „Der G'wissenswurm",
boerenkomedie met zang, van L.
Anzengruber. 9.— Weensche wal
sen. 9.20 en 10.05 Ber. 10.20
11.20 Gr.pl.
GEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: DeutschLs. 8.05—8.20,
Keulen 9.20—11.20, Kalundborg
11.20—12.20, Brussel VI. 12.20—
14.20, Kalundborg 14.20—1520.
Keulen 15.20-16.50, Stuttgart
16.50-17.20, Brussel VI. 17.20—
19.Beromunster 19.—20.20,
Brussel Fr. 20.20—21.20, Droit-
wich 21.20-21.40, Leipzig 21.40-
23.20, Parijs Radio 23.20—24.—.
Lijn 4: Parijs Radio 8.05—8.50,
Droitwich 10.3511.05, Lond. Reg.
11.05—11.20, Droitwich 11.20—
14.20, Lond. Reg. 14.20-17 35,
Droitwich 17.3518.20, Keulen
18 20—18.50, Lond. Reg. 18.50—
20.20, Droitwich 20.20-2120,
Lond. Reg. 21.20—22.30 en Droit-
wich 22.30-24.—.
wordt gewenscht, kon een gedeelte der
leden van „Castricum's Belang" nog
niet instemmen met de vormen en voor
waarden gelijk deze door het bestuur
van de V. V. V. zijn geconstrueerd. On
der groote erkenning werd het werk in
deze van dit bestuur gememoreerd, doch
men was bang, dat, op de voorgeste'de
werkwijze het groote doel: Bevordering
van de directe belangen van de gemeente
Castricum als woon- en touristenoord,
niet drastisch genoeg kon worden be
vorderd.
Den voorzitter van de onderhandelings
commissie den heer Carel Brensa
werd derhalve opgedragen een gewij ig-
de resolutie bij het bestuur der V. V. V.
in te dienen. Het gaat hoofdzakelijk om
het in vrije verkiezing construeeren van
een zoo krachtig mogelijk werkbeotuur
B onevens eenige wijzigingen in de be
staande statuten etc. Met het oog op het
"s. seizoen werd behi.ndeling met
sp-aed verzocht.
Desgevraagd deelde de heer Brensa
mede. bij voorbaat geen bestuursfunctie
r het gemeenschappelijk bestuur te
ambieeren, aangezien, volgens hem,
n^ch de V. V. V. „Castricum VooruU",
noch „Castricum's Belang" beduidende
resultaten zal kunnen bereiken, waar
hij meent, dat de Castricumsche bevol
king in haar geheel te weinig echte be
langstelling voor haar groote taak
toont.
'Voor de tweede maal ln ruim een
week ditmaal in de tooneelza&l van
„Duin en Bosch" gaf de tooneelver-
eeniging „Ons Genoegen" een vooretel
ling van het amusante Amerikaansche
blijspel „De Verwisselde Man".
Opnieuw toonde dit ensemble, dat in
het goede en vooruitstrevende krachten
bezit. In het samenspel was nieuwe
vooruitgang merkbaar.
De rol van Stella, de joviale dienst
bode, werd markant gespeeld door mev r.
Schilp en tot het*einde toe vol gehou len.
Haar succes was opvallend. Mede dat
van den echtgenoot, die degradeerde tot
pseudo-butler, voorgesteld door den heer
Schilp. Zoo eveneens was het spel van
de jonge vrouw de fantaste Mary
door mevr. JacobsHaringa en dat van
de oude, strenge, maar pientere erftan
te door :mevr. Vogel. Tot het goede ge
heel droegen verder nog bij de vriendin
Sylvia, die haar huisboel ter leen gaf
voor de ontvangst van de tante de
goocheme boef, die zich poogde als
butler in te dringen en niet het minst de
pientere vos, die de passie preekte: de
komische poiitie-agent, die zich niet ont
zag de sigaren van den heer des huizes
in z'n tuniek te moffelen 1
uit het Engelsch van Hugh Walpole
en J. B. Prietsley, door H. A. C. S.
13)
Onze wagen stopte en de honden renden
door den tuin naar beneden, huilend als vij
anden. Hij wachtte een oogenblik, en toen
de wagen daar bleef staan, kwam hij lang
zaam, terwijl hij log, een beetje zwaaiend,
zich voortbewoog, naar het hek. Hij schopte
een van de honden, die vlak bij hem was,
en schold tegen de andere. Daarna bleef
hij bij het hek wachten. Een oogenblik was
er een zonderlinge stilte, terwijl wij elkaar
aankeken. In dat oogenblik werd hij voor
altijd in mijn geheugen gegrift een man
tusschen de zestig en zeventig, een nog al
merkwaardig rond, kort geknipt, kogelvor
mig hoofd, zwarte dikke wenkbrauwen, een
rond gezient, met kleine purperkleurige stre
pen er in, een kort afgeknipte grijze snor
niet een slecht gezicht, maar ik kon het
temperament en de losbandigheid duidelijk
zienen een beslist kolossale gestalte, ten
minste het scheen zoo, in dat vage, halve
licht, breed, dik,'en ik zou schatten ruim
zes voet lang.
Het was duidelijk, dat ik wat moest zeg
gen, dus zei ik:
„Kunt u mij ook vertellen, of er hier in
de buurt een plaats is, waar ik voor den
nacht blijven kan?"
Hij antwoordde kortaf:
„Je hebt „de Bruine Stier", een halve
mijl terug".
„Dank u", antwoordde ik. „Is het er zin
delijk?"
„Voldoende", antwoordde hij.
,,'t Spijt mij u gestoord te hebben", zei
ik.
„O, dat is niets". Hij keek mij een oogen
blik doordringend aan en ik hem. Ik had
een besef, of 't juist was of niet, dat weet
ik niet, dat hij geweldig behoefte had aan
gezelschap; hij gaf een indruk van een
zaamheid, geen levende ziel in de buurt,
geen geluid in de heele lucht, en drie heu
vels, die stonden te kijken, de wolk-met
kiespijn boosaardig bewegenloos.
„Goeden dag", zei ik.
„Goeden dag", antwoordde hij, terwijl hij
naar mij bleef kijken. Hij was, geloof ik,
op het punt nog iets te zeggen. Maar hij
deed het niet. Hij keerde langs het pad te
rug, terwijl de honden hem volgden.
En dat is alles op het oogenblik. Jean's
vader, Jean's huis, jean's minnaar vRtk bij
haar, zonder dat zij het weet. En nu Jcan je
begrijpen waarom jouw brieven ga er
mee aoor open en volledig te schrijven
tot nader bericht naar de Bruine Stier in
Garrowdale moeten gestuurd worden. Ik
ga daar vroeg in den middag heen.
r J« vriend MARK.
Peartree Lodge
Little Hurliford, Oxon
Beste Mark,
Ik herinner mij je „Bruine Stier". Ik was
daar zestien jaar geleden, toen ik er heen
wandelde met Slingsby, een tijdgenoot van
me uit Oxford, die nu professor in de filo
sofie is aan de een of andere Amerikaan
sche universiteit. Het was laat, toen wij bij
de Bruine Stier" aankwamen en wij waren
erg moe en erg hongerig. Zij zetten ons een
reusachtig maal van ham en eieren voor
voldoende, zou je gedacht hebbon, voor
zes man en wij aten onze portie, ten
minste Slingsby deed het. Hij was een reu*
ren-kerel, met een bos krulhaar en een uit
stekende voorsteven van een neus, die een
passé had vcor eten, drinken, rooken, wan
delen en filosofisch redeneeren. Hij was
door-en-door een idealist (ik bedoel: niet
aphysisch) en ontkende altijd, dat stof eeni
ge realiteit had, ofschoon hij ongeveer hon
derdtien kilo er van met zich meedroeg. Wij
hadden den geheelen dag geredeneerd en in
de „Bruine Stier" waren wij nog aan het re
deneeren. Ik kan nu nog Slingsby zien en
hooren: zijn breed gloeiend gezicht, zich te
goed doende aan de ham en eieren, pint na
pint bier verslindend en schreeuwend:
„Maar Newlands, jij sceptische rot, kan je
niet zien, dat deze tafel alleen maar een
idee is! Jij en ik hebben het verzonnen. Als
het niet zoo is, verklaar dan de secundaire
eigenschappen". En, om met nog meer na
druk vast te stellen, dat de tafel er niet
werkelijk was, sloeg hij er op met zijn halve-
liter-kroes, en dit bracht de waardin in de
kamer. Dan ontwaakte Slingsby uit zijn niet
aphysischen droom en staarde haar aan en
zei dan: „O, ja! Natuurlijk! Zouden we nog
wat bier kunnen krijgen?"
Ik moet aan Slingsby schrijven, om hem
aan die dwaas-gelukkige dagen te herinne
ren en hem vragen hoe het hem gaat te mid
den van de sneeuw en de heete stof, de gra
nen en het roomijs, de synthetische gin en
de jazz, de lunch-clubs en de deftige con
ventie van zijn afgelegen praiën. Zij moe
ten hem daar een erg-vreemde vent vinden,
ofschoon ik wedden wil, dat zijn leerlingen
(als hij er heeft) hem aanbidden. Maar ik
verbeeld mij niet, dat jij behoefte hebt wat
meer van Slingsby te weten, al zit je ook in
dezelfde kamer, waar hij eenmaal zwelgde
en loeide.
Heusch, ofschoon je vriendelijke belang
stelling van je laatsten brief mijn hart ver
warmt, ik verbeeld mij niet, dat jij het mak
kelijk vindt om nog met je gedachten op
Little Hurliford te zijn. Het is duidelijk, dat
het avontuur (het is jouw eigen woord) van
het oogenblik, jou tot zijn slaaf heeft ge
maakt. Ik zou nooit geloofd hebben, dat het
mogelijk was van jou verschillende brieven
te ontvangen, waarin geen gefluister is over
kleur en sfeer en toon, over doek en palet
en schetsboek. Is dit Mark French, die tot
nog toe niets dan een oog en een hand was?
Deze man, die in Garrowdale binnen dringt
misschien het beste van al die daden, en
een dat nooit nog geschilderd is en die
zelfs geen woord zegt van zijn schetsboek,
nooit een potlood in zijn hand schijnt te ne-
men - kan dat Mark French zijn, de eer-
zuchtigste de onverbiddelijk-ijverigste dei
vorige schilders, die een jaar of twee gele
den tot de wijze conclusie kwam, dat hij
best hopen mocht iets groots in de kunst te
volbrengen, niet door over slechte aestetica
gesprekken te houden in café's en sentimen
teel te doen op atelier-avonden, maar door
zijn oogen te laten genieten, waar hij kon, en
dan te schilderen en te teekenen, en te tee
kenen en te schilderen, tot hij de allerfijnste
kleine lichtflikkering had weergegeven?
(Deze zin is zóó lang, dat ik in het midden
er van jou bijna kwijt was), 't Is mogelijk,
natuurlijk, dat jij nog zooals vroeger bent,
maar dat je je in je brieven alleen concen
treert op het avontuur, het niet-te-schilderen
en niet-te-schetsen deel er van. Als dat zoo
is, zal ik mij opgelucht gevoelen. Maak eens
een tocht door de streek als het beeld
van miss Jean Rossett je niet te veel in be
roering brengt. Niemand behalve C. J-
Holmes heeft deze heuvels nog benaderd.
Ik ken een half dozijn artistei., ook beste
menschen, die daar naar toe geweest zijn,
hebben getuurd en gezucht, en met leege
handen en hoofdschuddend teruggekeerd
zijn. Indien miss Rossett dom genoeg is om
geen behoefte te hebben haar kennismaking
met een veelbelovend jong artist, die ge'
zond is van lijf en leden, niet ziekelijk is en
niet gilt, met heldere oogen en stevige han
den (het klinkt als een ballade), die in ex-
taze raakt bij de gedachte alleen al aan
haar bestaan, om die kennismaking voort te
zetten, dan kaan je terugvluchten naar pa*
pier en potlood, naar waarschijnlijk verge*
ten door te trachten de lijnen van die Oar"
rowdale-heuvels te pakken te krijgen Dat
is het oogenblik, waarop een artist succes
heeft.
(Wordt vprvo'td^