#Wmiét HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI, legkaart een trouwe wachter J)antuédek MJÊjÊt. w m'"M P /^^v- Vni tH ilfl liiL Raadsel hoekje Het broertje Het meesje in den winter. IN BAD. Wat Jaapje voor moeder kocht Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1372. Stand. Zw. 10 sch. op: 1, 3, 8, 9, 10, 12, 17, 18, 20, 21 en dam op 14. W. 11 sch. op: 23, 26, 28, 31, 32, 36, 38, 44, 46, 47, 48 en dam op 50. Oplossing. 1. 46—41 1. 18 29 2. 38—33 2. 29 27 3. 31 11 3. 14 46 4. 26:17 4. 12 21 5. 47—41 5. 46 6 6. 44—39 6. 6 :44 7. 50: 2! Uit de partij. De volgende interessante combinatie is van Boissinot. yw, Zw. 10 sch. op: 8, 9, 10, 12, 13, 16, 18, 22, 36, 40. W. 10 sch. op: 25, 26; 27, 31, 32, 33, 35, 37, 44, 47. Wit speelt als volgt: 1. 35—30 1. 40 49 2. 32—28 2. 49:21 3. 28 :17 3. 36:27 4. 17—11 4. 16: 7 5 26:17 5. 12:21 6. 37—32 6. 27 29 7. 30—24 7. 29:20 8. 25: 1! Ook in den volgenden stand wint wit hee mooi! '/ma Wk hl wÈt lÉl Ww, w/M W/M y//m -w- ■tw/,- i mm '■/ZféZZ. Wf». Zw. 9 sch. op: 10, 11, 12, 13, 14, 15, 20, 24, 26. W. 9 sch. op: 22, 25, 27, 28, 29, 37, 39, 41, 47. Wit speelt: 1. 37—32 1. 24:33 2. 22—17! 2. 11 31 (op 33 31 volgt 17 19 en 25 5) 3. 32—27 3. 33 22 (op 31 22 volgt 28 19 en 25 5) 4. 27: 9 4. 14: 3 5. 25: 5! Ter oplossing voor deze week: Probleem 1373 van M. J. Houtkopper, A'kmaar. m Vmi. 1 Wm. Zw. 11 6ch. op 10, 11, 12, 13, 14, 17, 19, 23, 24, 25, 26. W. 11 sch. op: 27, 2, 30, 32, 33, 35, 37, 3, 39, 41, 46. Weer een probleem van een stadge noot dat wij gaarne een plaatsje geven In onze volgende rubriek geven wij de oplossing. 4. 1. X Oplossing der raadsels uit het vorige nummer. Voor grooteren. Beet, wortel; beetwortel. K Keizerrijk. bes vlieg eetzaal Keizerrijk Woerden tarwe r ij P k Wolf, wol, Wolga. Laat Rie regelrecht thuis komen! (Trier). Hij zal In zeer veel opzichten spijt hebben over zijn daad. (Linz). Wij gaan met Han, Co, Nanda er» Lettie op reis. (Ancona). Ik verlang er straks heen te gaan. (Angers). Voor kleineren. Klaproos. Koos, paar, los, kaas, sol, paars. De muis van de hand. Zebra, kangoeroe, pelikaan, olifant. De Eendracht. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. Welke roofvogel wordt in Noord- Brabant gevonden Mijn geheel wordt met 10 letters ge schreven en noemt een dier. Een 3, 2, 4, 10, 1 wordt aan den voet gedragen. De 5, 2, 4, 1 stroomt gedeeltelijk door ons land. 9, 8, 6, 5 is een plaats in Noord- Holland. Een 8, 9, 9, 7 is in ons land een vreemdeling. Een 4, 2, 3 is een visch. Verborgen landen. Ik weet er niets van, maar bel Gie ten op. Die is beter op de hoogte. Zijn er uit Weesp anjelieren of se ringen gekomen? Haar toestand verergerde plotseling, zoodat zij per zieken-auto vervoerd moest worden. Het is net, of het wit al iets vuil be gint te worden. Welk ambtelijk gewaad wordt een lekkernij, als men de eerste letter verandert? Voor kleineren. Op de zigzak-kruisjeslijn komt, van boven naar beneden gelezen, de naam van een plaats in de prov. Utrecht. Ie rij een ander woord voor X gedicht. X 2e een boom. X 3e een kleur. X 4e een jongensnaam. X 5e een huisdier. 6e een meisjesnaam. X 7e het tegenovergeste: de X van goedkoop. X 8e een vaartuig. 9e een tijdsverloop. 10e een groot vertrek Vul deze 9 vakjes in met: 21 2 A 1D 2 N 1P 1T maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar be neden leest: le rij een metaal. 2e een meisjesnaam. 3e een houten drinkbakje. 3. Mijn vader had iets in zijn mond; Hij keerde 't heel'maal om. Toch bleef 't precies hetzelfde ding. Zeg 't antwoord! Wees niet dom! Mijn geheel is een visch, maar al6 ik in twee stukken verdeeld word, ben ik een uitroep en een voor werp, waar begin noch einde aan is. Hoe kan dat? (Nadruk verboden). Blond Tineke heeft iets heel moois, Heel teers cadeau gekregen. Ze mag er niet te wild mee zijn, Want daar kan het niet tegen! Het is een broertje, ros' en fijn, Zijn haartjes lijken goud. En Tineke merkt daad'lijk, dat Ze n u al van hem houdt. Hij heeft satijnen wangetjes, Een huidje, donzig zacht; En ernstig kijkt zijn zusje toe, Of broertje soms al lacht. Deze legkaart stelt voor: Boerenhuisje op de hei. Nu gaan zijn oogjes open, kijk! Wat zijn die mooi en rond! Het ventje gaapt en steekt meteen Een knuistje in zijn mond. Dolblij is Tineke en gauw Vertelt zij nu den hond En al de poppen t groote nieuws: 't Gaat als een vuurtje rond! Do poppen vinden 't niet zoo leuk, Als Tinie heeft gedacht; En als ze uit de kamer is, Dan mopperen ze zacht. Een groote, bruine Teddy-beer Trekt het zich heel erg aan. „Dat broertje gaat nu vóór," snikt hij, „Wij hebben afgedaan!" De wollen olifant zegt boos: „Nu blijf ik hier niet meer!" Hij zwaait woest met zijn slurf en raakt Per ongeluk den beer De poppen praten door elkaar En hebben 't hoogste woord. Een poesje waarschuwt ze: „Pas op, Dat Tinie het niet hoort!" Maar na een poosje vinden ze Weer alles even fijn. Dan mogen ze om beurten in De wieg bij Broertje zijn! RIE BEYER. (Nadruk verboden). Aan een touw met apenootjes Haigt een kleine acrobaat. 't Touwtj' is langs mijn raam gespannen Weet je, hoe het telkens gaat? 'n Meesje komt vlug aangevlogen. Met zijn pootjes pakt hij 't touw, En daar hangt hij, al maar pikkend, Dol op 't nootje in de kou! Heeft hij 't eind'lijk losgepeuterd, Dan met 't nootje in den bek! V.iegt hij naar een rustig plekje: In de struiken, op een hek. En daar smult het acrobaatje Van het overheerlijk maal. Aan de vogeltjes iets geven, Doen we denk ik allemaal! 3. - Chocola is ook heel goed, Niet te bitter, niet te zoet! - Ik weet heu6ch niet, wat 't moet zijn! Deze peer van marsepein? 4. - O, is die te duur, geef dan Maar voor zeven cent fondant. - 't Zakje is wel heel erg klein Maar wat zal het lekker zijn! (Nadruk verbodeny. 5. Weg loopt 't baasje met zijn schat, Blij, dat hij voor Moeder had Een verrassing. Moeder lacht. Jaap vraagt: Had je wel gedacht, 6. Moes, dat ik voor jou wat kocht? Je zei wel, dat 'k uitgaan mocht! En van 't zakje met fondant Smullen Moes en Jaapje dan; Kleine Pietje zit in bad. 't Bengeltje spat alles nat, Totdat Moeder zegt: Maar Piet, Foei! zoo knoeien mag je niet! Pietje kijkt berouwvol dan En wat zegt de kleine man? 'k Zal het heusch nooit weer doen Mam! 't Ventje is nu als een lam! (Nadruk verboden). Maar... zijn snuitj'e staat weer oolijk En zijn stemmetje klinkt vroo.ijL Er om huilen zal ik niet! En waarom niet, kleine Piet 't Ventje kijkt nu Moeder aan. Waar haalt hij 't zoo gauw vandaan? Guitig lachend antwoordt Piet: Dan wordt 't nog veel natter, niet? CARLA HOOG. (Nadruk verboden). C. E. d. L. H. door C. E. DE LTLLE HOGERWAARD. 1. Bakker, oei toe, luister even, n. Wou wat aan mijn Moeder geven! 'k Heb één stuiver en twee cent, Maarik ben 't koopen niet gewend 2. Kan 'k wat lekkers daarvoor krijgen? Jaapje blijft nu even zwijgen. 'n Roomsoes of iets van fondant? Want daar houdt mijn Moeder van 133. Ook kwamen op het eiland verschillende tropi sche gewassen voor die door den vorigen bewoner net jes in potten en bakken waren geplant. De beide vrien den moesten toegeven dat het eiland keurig netjes onderhouden was. 134. Deze indruk werd nog versterkt toen ze ontdek ten dat alle wilde dieren die op het eiland gehuist hadden ntjes tot kleedjes waren verwerkt en dat ver schillen le bloemen zorgvuldig v.aren opgepot, en voor zien met een kaartje waarop den naam van de plant vermeld stond. door C F„ DE LILLE HOGF.RWAARD. Zeg Juno, als ik uit ga, Pas jij dan op mijn kind? Moes zei straks nog, dat ieder J' een trouwen waakhond vindt. Hou dus bij 't ledikantje or mij de wacht. Daarin ligt Loes, mijn popje. Ze kijkt maar en ze lacht! Je kindje was heel lief, hoor! Geen oogenblikje stout. Als dank krijgt Juun een koekje, Waarvan hij dolveel houdt. (Nadruk verboden). Kan ik dan rustig uitgaan? Juun kijkt het vrouwtje aan, Knipt met zijn oog. 't Wil zeggen: Je kunt gerust wel gaan! En als het kleine vrouwtje Straks weer naar huis toe komt, Zegt Juun in 't hondentaaltje: Niet éénmaal heb 'k gebromd!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 12