Hadioptoqtaiiuna
SeuiltetMt
Drie groote geestelijke stroomingen.
HET GEHEIMZINNIGE LANDHUIS
Stad en Omgeving.
Thorbecke, Groen van Prinsterer, Troelstra,
merkwaardige landgenooten.
Laatste lezing van dr. Horreüs de Haas voor
de Volksuniversiteit.
DE FIGUUR TROELSTRA.
de ideeën van Marx.
HUIZEN, 301 M. (NCRV.-uitz.)
8.— Schriftlezing en meditatie. 8.15
KALUNDBORO, 1261 M. 1UO
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M-l
HOEVELEN ER TE ALKMAAR IN
OVERTREDINO WAREN.
Een overzicht over het (aar 1934.
Spr. herinnerde eraan, hoe Groen van
Prinsterer in naam van: „Er is geschied en
er staat geschreven'' de revolutionnaire denk
beelden, ook van Thorbecke, veroordeelde en
dé wereld wilde terugroepen tot het woord
van de Goddelijke ordannantiën. De groote
gedachte van Groen, dat ons persoonlijk en
gemeenschappelijk leven moest staan onder
de maat van het Heilige en in dienst moest
wezen van het hoogste, het goede, aanvaard
de ook spr.
Komende tot Troelstra, die in 1860 in
Friesland werd geboren, wees spr. erop, dat
Troelstra altijd groote liefde voor Friesland
heeft gevoeld, maar zich tegelijkertijd Neder
lander en internationalist gevoelde en meer
dan dat: zich voelde de mensch in de zicht
baarheid en de onzichtbaarheid onzer we
reld.
Troelstra, zoo zeide spr., was een reli-
gieuse natuur, wanneer men de religie denkt,
los van de dogmatische vormen van het
kerkgeloof. Wie meent, dat hij alleen maar
was de politicus en strijder in het openbare
leven, kent hem slecht. Op verschillende ma
nieren heeft Troelstra een beeld van zijn in
nerlijk leven gegeven. Hij doet dit in zijn
Friesche gedichten en breeder belicht in zijn
herinneringenWording, Groei, Storm en
Branding, waarin men hem kan volgen van
de wieg Tot het afscheid. Men leert hem daar-
irj kennen als een denker, dichter, strijder en
dienaar.
Troelstra was ook een naar buiten gekeerd
man. Hij verstond de taal van het wijde en
oneindige Friesche land en hij was vatbaar
voor godsdienstige ontroeringen. Als jonge
man van 18 20 jaar vecht hij met de vrr»g
van de wereldbeschouwing. Vele van zijn
laatste vrienden hebben niet geweten, dat er
een worsteling om een wereldbeschouwing
bestaat. Zij kenden wel de worsteling om het
brood en een sociale rechtvaardigheid. De
vragen: „vanwaar, waartoe en waarheen"
waren voor Troelstra minstens zulke reëele
vragen als die van Maatschappij en Staat
En de mensch, die ontwaakt, ontkomt niet
aan die, vragen.
Troelstra zocht het antwoord op die vra
gen naar twee kanten. In zijn eerste boek
vertelt hij, dat hij beïnvloed is door Multa-
tuli, Vosmaer fn Robert Hamerling. Multa-
tuli was de man, die gemakkelijk sprak tot
een jong gemoed. Hij vocht met groote harts
tocht met de dingen en was ook bewogen
door de liefde tot den ander. Multatuli kon
nog altijd de boodschap brengen, dat de
mensch door de wereld moet gaan met harts
tocht voor de waarheid.
Vosmaer leidde Troelstra binnen in de
Grieksche wereld van onsterfelijke gedach
ten en schoonheid. En Robert Hamerling
vèrkeerde onder den indruk van de toenemen
de mechanisatie, waarvan de nuttigheid in
het oog springt, maar waarvan het gevaar
was, dat de eeuwige zin des levens verdween
Hij keek naar de Middeleeuwen, waarin het
innerlijk leven zich sterker uitsprak.
Troelstra kon die gedachte begrijpen, maar
het verschil tusschen Troelstra en Hamer
ling was, dat Troelstra te veel morgenmensch
was en geen avondmensch. Hij stond naar
het heden en de toekomst gekeerd en kon niet
reactionnair worden. Maar aan de gedachte
van Hamerling ontkende hij de vraag, hoe de
wereld weer voornamer kon worden. En door
die gedachte werd hij de practische idealist.
In het Calvinistische geloof gevoelde Troel
stra iets van het groote houvast. Met het
groote stralende voorbeeld van Christus voor
oogen, moest men wezen de dienende mensch
Hij kon niet zoo denken, maar toch nam hij
er met heimwee afscheid van.
Het tweede antwoord Was dat van de ma
terialistische natuurwetenschap, zooals dat
in de vorige eeuw door Büchner, Moleschot en
Voogt werd gegeven. Spr. gaf een kort beeld
van het werk „Kracht en Stof" van Büchner,
waarin geleerd wordt, dat alle stof door
kracht bewogen was en waarin het bewust
zijn genoemd wordt het fijnste resultaat van
de stofwisseling.
Ook in het materialistisch antwoord vond
reformisten wezen erop, dat Marx in zijn
werk zegt, dat de 10 uren-dag de Engclsche
proletariërs roode wangen heeft gegeven-
Troelstra heeft altijd geprobeerd, de ortho
doxe Marxisten en de Marxistische reformis
ten bij elkander te "houden en in Nederland
kenmerkte het socialisme zich daardoor door
een revolutionnair élan en een hartstocht voor
het groote doel, maar tegelijkertijd door een
hervormingsgezinde denkwijze, met als ge
volg het uitwerpen van Wijnkoop en de zij-
In de oorlogsjaren en de na-oorlogsjaren
kwam Troelstra in een pijnlijke ®ltua*!e:
Etoor het uitbreken van den oorlog in 1914
viel de Internationale uiteen en zijn pogin
gen om in Stockholm de Internationale weer
te lijmen, faalden. Hét chauvinisme en de mi
litaristische oorlogshartstocht bleek te sterk.
In 1918 brak de Duitsche revolutie los en
Troelstra was overtuigd, dat die niét bij de
Hollandsche grens tot staan zou komen. Als
leider stelde hij zich de vraag, wat hij moest
doen. Hij gevoelde, dat hiï leiding moest ge
ven, ornaat, wanneer hij dit niet deed, Wijn
koop dit zou doen, die dan zeker ongelukken
zou maken. Troelstra wilde voör de arbeiders
veroveren, wat er veroverd kon worden en
daarnaast een vruchtbare oplossing geven
aan de bewogenheid, die er heerschte. Ten
slotte moest hii erkennen, dat hij zich vergist
had in de machtsverhoudingen.
Spr. gelooft, dat de vergissing dieper ligt
en dat Troelstra zich ook vergist heeft in de
methode. Deze vergissing is Troelstra nooit
geheel te boven gekomen. Toen hij zijn ver
gissing uitsprak, werd hij in Rotterdam toch
gedragen door de trouw van' zijn aanhan
gers.
Toen het einde van flemen, mensch kwam,
was het geen wonder, dat dit groote leven
diep was gegaan in de harten van duizen
den. Spr. las de beschrijving van Joh, Wink-
Ier over de begrafenis van. Troelstra voor,
waaruit bleek de groote vereering van tien
duizenden voor dezen voorganger.
Tenslotte concludeerde spr,, dat bij Thor
becke, Groen van Prinsterer en Troelstra een
hoogere eenheid valt waar te nemen. Met
Groen kunnen wij religieus denken in den
zin, dat wij weten, dat het lezen is een heilig
dienen. Met Thorbecke kunnen wij overtuigd
zijn, dat wij in vrijheid het leven vorm moe
ten geven. Én met Troelstra kunnen wij zijn
vóór de groote broederschapsgédachte en
vóór het verlangen naar een nieuwe eenheid.
Na het beantwoorden van een vraag over
Troelstra wordt de politicus en vechter I den klassenstrijd, die spr. in den zin van de
Troelstra iets, dat hem trof, al was hij wijs
genoeg om er niet bij te blijven. Dat men de
geheele wereld kan zien vanuit een materia
listische hypothese, is waar, maar moeilijk is
het om het organische leven te verklaren uit
een mechanisch wereldproces, omdat er in
het organisme iets is, dat boven de physica
gaat en omdat uit stoffelijke deeltjes alléén
geen bewuste gedachten kunnen komen. Voor
het onstoffelijke van de stof staat de moderne
natuurwetenschap van dezen tijd.
Troelstra kon dan ook niet bij de materia
listische wereldbeschouwing blijven en or
thodox protestant kon hij ook niet zijn. In
een vers, dat spr. voorlas, gaf Troelstra
weer, hoe hij tusschen beide gedachten werd
geslingerd. Troelstra voelde in zich het ver
langen, te wezen een strijder en dienaar van
het ware, het goede en het schoone.
Als rijpend mensch aanschouwt hij de be
weging van Domela Nieuwenhuis. Hij ziet de
Biltsche arbeiders, mannen en vrouwen, mar-
cheeren door Leeuwarden en hij wordt getrof
fen door de ernst en voornaamheid in de ru
we, versleten gestalten, die strijden voor hun
recht. Hij komt in aanraking met het sociale
vraagstuk, waarvan ook Thorbecke en Groen
hun aandacht hadden geschonken. Hij vraagt
zich af of het niet anders kan worden en hij
gelooft, dat de volksstriid voor de nieuwe
maatschappelijke orde noodzakelijk en recht
vaardig is en hij werpt zich met een grooten
sprong in den strijd.
Spr. las uit „Wording", wat Troelstra hier
over schreef aan iemand, die hem geschre
ven had, dat hij tot Christus moest komen. In
dat antwoord zegt Troelstra, dat hij in het
werkdadig Christendom vrede met zichzelf
vindt. Zijn innerlijk motief was: het geroepen
worden door het groote licht, dat hij in het
Evangelie heeft gezien, al kon hij de dogma
tiek daarvan niet aanvaarden
voor het sociale ideaal. In een enkelen trek
schetste spr. den strijd tusschen Troelstra en
Domela Nieuwenhuis. Ook Domela behoort
men te zien als den man, die zich zonder
voorbehoud gaf aan de beweging, die nog
niets te bieden had en wiens lijfspreuk was:
„Laat ik maar verteerd worden, mits ik nut-
tig ben".
Domela was Troelstra's voorganger, maar
zij bleven niet bij elkander. Er ojitstond in
toenemende mate verschil, of de beweging een
parlementair of een anarchistisch karakter
moest hebben. Zonder regeering, zonder
Staat, zonder wet en geen politieke strijd zou
naar de meening van Troelstra ea anderen
van de beweging niets terecht komen en zij
betoogden, dat zij moesten zeggen, hoe de
Staat wezen moet; dat men het parlement
moest binnendringen om het volk voor te leg
gen: „Zoo denken wij, aangezien anders de
nieuwe gemeenschap niet gebouwd kon wor
den".
Het gevolg van dien strijd was, dat in
1894 de S.D.A.P. werd gesticht, die deze be
ginselen anvaardde en aangezien Troelstra
ook langzamerhand in toenemende mate een
internationaal leider werd, moest hij zich re
kenschap geven van
Marx was een sociaal-economisch denker,
een politiek strijder en een materialistisch
wereldbeschouwer. Hij verklaarde de ge
schiedenis historisch-materialistisch en
Troelstra verklaarde, dat dit was een goede
werkmethode cm de verschijnselen te begrij
pen en dat die hem hielp om hem de geschie
denis te verklaren, maar dat hij er niet ge
noeg aan had, omdat niet de economie de
idee bepaalt. Z.i. kon het historisch materia
lisme den religieusen aanleg van den mensch
niet bevredigen, omdat dit niet leidde tot ka
raktervorming. Vandaar zijn afwijzing van
het Marxisme aan dezen kant.
In het slot van Marx' „Das Kapital" staat,
dat uit den zwarten grond van de „verelendi-
gung" het proletariaat opstaat, de ketenen
verbreekt en het kapitalistische stelsel omzet
in een socialistische productiewijze De socia
listen van verschillende landen stelden de
vraag of men op grond daarvan een cata
strophe'eer moest huldigen en sociale hervor
mingen móest afwijzen. Dat was de geest van
Lenin, die de sociale reformatie afwees. De
derde Internationale onvereenigbaar achtte
met het Evangelie, maar aanvaardbaar, zoo
als de tweede Internationale die leert, sloot
de voorzitter met een woord van dank aan
dr. Horreüs de Haas en een opwekkend
woord om het werk van de Volksuniversiteit,
die in dezen tijd aller steun zoozeer noodig
heeft, deze laatste cursus in het seizoen.
DE WERELDGEBEDSDAG DER
CHRISTEN vfepiJWEN.
In verband met de tier Vrijdag a.s. te
houden gebedsdag, verzoekt men one
opname van het volgende:
Op den eersten. Vrijftag in de Lijdens
weken, dus dit jaar og.8 Maart, komen
vrouwen en meisjes^lmr de gehee'e
aarde samen, om de rtoóden van den tij a
op te dragen aan God. Het wereld-pro
gramma voor deze bijeenkomsten wera
di maal samengesteld-door vrouwe E
van Boetzelaer van Dubbeldam—v. d.
Hoop van Slochteren te de Bilt (Utr.)
Het is een ontroerende gedachte dat wij
OLIEFABRIEKEN
CALVÉ-DELFI
VRAAGT ONS GRATIS VISBOEKJE
Woensdag 6 Maart.
HILVERSUM, 1871 M. (VARA-
uitz.) 8.— Gr.pl. 9.30 P. J. Kers:
Onze keuken. 10.— VPRO-morgen-
wijding1. 10.15 Voor Arb. in de Con-
tinubear.: lezing, solistenconcert en
voordracht. 12.— Gr.pl. 12.15 Or-
vitropia, olv. J. v. d. Horst en gr.pl.
1.45 Zenderverz. 2.— Voor de
vrouw. 2.15 Kniples. 3— Voor de
kinderen. 5.30 Masarijk-uitz. (le
zing en gr.pl.) 6.30 Dr. Th. v.
Schelven: Moeilijkheden met men-
schen. 7.— Sportuitz. 7.15 W. van
Dok: Voor het platteland. 7.35
VARA-orkest olv H. de Groot. 8.—
Herh. SOS-ber. 8.03 „Schandaal
om Tannh&user", spel met muziek
van Lustig en weisz, mmv het
VARA-tooneel olv. W. v. Cappellen.
9.30 Report, v. d. Zesdaagsche te
Antwerpen door J. Broeksz. 9-50
Uit Londen: BBC-Symph.-orkest o.
I. v Sir Hamilton Harty, mmv. W.
Backhaus, piano. 11.— Vaz Dias
en VARA-varia. 11.10 Orgelspel C.
Steyn. 11.20 Verv. reportage Zes
daagsche. 11.35 Orgelspel J. Jong.
—9.30 Gr.pl. 10.30 Morgendienst
olv. ds. H. M. Ploeger. 11— En
semble v. d. Horst en gr.pl. I-I5
Gr.pl. 2.— Orgelspel O. Snijders
3 Chr. lectuur. 3.30—3.45 Gr.pl.
4.Kamermuziek door E. Nolthe-
nius, piano en J. v. Helden, viool.
5— Kinderuur. 5.— Landbouw,
halfuur. 6,30 Afgestaan. 7.— Ned.
Chr. Persbureau. 7.15 Gr.pl. 7.30
Technische causerie. 8.— vaz Dias.
8.05 Orgelconcert M. E. Bouw
meester. 9.— H. O. W. Munnik:
De Chineezenkolonie te Katen
drecht. 9.30 HSndekoncert door de
Hollandsche Kamermuziekver. (Om
ca. 10.10 Vaz Dias). 11.12.
Or.pl.
DROITWICH, 1500 M. 10.35
10.50 Morgenwijding. 11.20 Gr.pl.
II.50 Voor de scholen. 12.05 Or
gelspel Q. Maclean. 12.50 Ch.
Manning en zijn orkest. 1.50 Orgel
concert H. Rhodes. 2.25 Voor de
scholen. 3.10 Causerie. 3.35 Sted.
orkest Bournemouth olv. R. Austin,
mmv. J. Smeterlin, piano. 5.05
MacArthur-Kwintet. 5.35 BBC-
dansorkest olv. H. Hall. 6.20 Ber
6 50 en 7.05 Lezing. 7.25 Handel-
concert. 7.50 Concert olv. Kneale
Kelley. mmv. Ch. Smart, orgel.
8.35 Concertinleiding. 8.50 BBC-
Symphonie-orkest, koor en W. Back
haus, piano. ol.v. Sir Hamilton
Harty. 10 55—12.20 Harry Roy en
zijn band.
RADIO-PARIS, 1648 M. 7 20 en
8 20 Gr.pl 12.35 Orkestconcert olv.
M Touche 820 Kamermuziek,
zang en deel. 10.50 Dansmuziek.
—1,20 Concert olv. H-Andersen.
2.2Ó Gr.pl. 2.50—4.50 C. Rydabl
orkest. 7.20 WeenKhe Operetteinu.
ziek olv. F. Mahler. 8.35 Tsjechi
sche muziek door het
9.35 Strijkorkest olv. Mahler. 10.20
—11.50 Dansmuziek.
KEULEN, 456 M- 5.20 Or .pi.
6.35 Ruhrland-orkeat. ll-20pr.pl.
12.35 Schrammelconcert 1.35 Ac
cordeonduetten. 3.20 Omroepklem-
orkest olv. Eysoldt. 5.10 Concert.
6 20 Omroeporkest en -koor en solis
ten. 8.05 Pianorecital. 8.35 Koor
concert. 10.— Gr.pl. 1020—1120
Omroeporkest olv. weber en solis
ten.
ROME, 421 M- 8 05 Or.pl. 8.20
Opera-uitzending.
12.20 en 1.30-2.20 L. Langlois'
orkest. 5.20 Zang en piano. 5.50
Gr.pl. 6.20 Kamermuziek. 7.10,
7 35 en 8.20 Gr.pl. 8 50 Heden-
daagsche muziek olv. F. André.
Hierna tot 11.20 Gr.pl. 484 M.:
12.20 Or.pl. 12.50 Omroeporkest.
I.50—2.20 Gr.pl. 5.20 Omroep
orkest. 6.20 en 6.50 Gr.pl. 7.35
Zangvoordr. 8.20 Koorconcert. 9.20
Reportage. 9.40 Omroeporkest.
10.30—11.20 Dansmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER. 1571
M. 7.35 „Stunde der jungen Na-
tion: Der Kampf als Lebensgesetz.
8.05 Blaasmuziek olv. R. Schulz—
Domburg. 9.20 en 10.05 Ber. 10.20
—11.50 Dansmuziek olv. Hans
Bund.
OEMEENTELIJKE RADIO
DISTRIBUTIE.
Lijn 1Hilversum.
Lijn 2: Huizen.
Lijn 3: Deutschl s. 805—9.20,
Keulen 9.20-14.20, Kalundborg
14.20—15.20, Keulen 15 20—16.50
Lond. Reg. 16.50-17.20, Brussel
Fr. 17.20-18.20, Keulen 18.20—
19 10, Beromunster 19.10—20.20,
Rome 20.20-24.—.
Lijn 4: Pariis Radio 8.05—8.50,
Droitwich 10.35—11.05, Lond. Reg
II.05—12.05, Droitwich 1205—
13.50, Lona. Reg. 13.50^15.35,
Droitwich 15.35—1820, Leipzig V
18.20—18.50, Lond. Reg. 18 50— Gl
19.50, Droitwich 19.50—21.35 en
Lond. Reg. 21.35—24.
g zijn band. Lond. Reg. 21.35-24.—. A
OeOOOOOOOOOOOOO©QOOOOOOOOOOOO#
e. zullen luisteren naar hetzelfde Bijbel
woord al wordt het ook in veertig ver
schillende talen gebracht. Het thema
van de liturgie is, „Draagt elkanders
larten". Zang, Gebed, Bijbellezing wis
selen elkaar af. In ons land komt men
gewoonlijk samen in den avond, In Ame
rika zijn den geheelen dag bijeenkom
sten. In de binnenlanden van Afrika
roepen de vrouwen elkaar al in den
\:oegen morgen op tot gebed. Zij loopen
soms wel 25 K M. om een bijeenkomst
in een buurtgemeente mee te maken.
I.Tandsche vrouwen uit Brltsch-Indië
tconen haar vreugde over de eenheid
mot haar zusters uit, andere werelddee-
Ie:, door ln haar fraaiste kleederen te
komen. Zij maken ens leden van de
oudere Christengemeenten beschaamd
Ir.ten ook wij o.w de groote oecumeni
sche beteekenls van dezen dag indenken.
En als wij verhinderd mochten zijn de
samenkomsten bij te wonen, de Liturgie
in de binnenkamer volgen. Hoevele
vrouwen doen dit niet in een eenzame
bl okhut of pp een afgelegen farm van de
wereld, afgesloten door sneeuw of ijs.
Of in de rimboe op een eenzame plan
ters- of zendingspost. Laten wij n'ddend
dezen dag voorbereiden, die een ring
van gebeden om de aarde zal spannen.
Maakt in uwe omgeving ook andere
vrouwen en meisjes op onze bijeenkom
sten opmerkzaam en brengt er velen
mee. Waar Jezus Christus wil zijn is
ieder welkom, die vermoeid en belast is.
Hier wordt niet gevraagd naar rang of
st nd of kerkgenootschap. Hier zoeken
zondaressen een ontfermenden Heil&nd.
Wie Ir ij den:
zonder licht
anders dan over rijwielpad
zonder reflector of rood achterlicht
zonder rem
zonder bel
links van den weg
en niet op vordering stoppen
en niet opvolgen bevelen verkeersagent
in verboden straat
en tweede persoon vervoeren
links in de bocht
over het trottoir
en zich aan auto vasthouden
door tunnel in den Bergerweg
en te groot voorwerp vervoeren
onder den invlced van alcoholhoudenden
of sterken drank
zonder een hand aan stuurkruk
over linkerrijwielpad
en de vrijheid en veiligheid verkeer in ge
vaar brengen
en rechts passeeren
en geen doorgang vrijlaten
en een paard los medevoeren
en geen richting aangeven
en geen gelegenheid tot passeeren geven
in den Hout
144
9
240
15
89
19
2
2
125
53
27
19
9
26
14
16
2
2
uit het Engelsch van Hugh Walpole
en J. B. Prietsley, door H. A. GS
32)
„De Bruine Stier"
Garrowdale.
Beste Bob,
Dit is maar een enkel regeltje om je te
waarschuwen, dat ik misschien binnen vier
en twintig uren zal zijn vertrokken. Vanmor
gen speelde zich hier een buitengewone
scène af De oude Rossett stoof mijn kamer
binften om mij te vragen, wat ik met zijn
zoon gedaan had. Hij was in een toestand
van buitengewone woede en verwarring; hij
scheen mij nauwelijks goed te zien, maar
rond te draaien als een gek in zijn eigen
doolhof. Ik zei, dat ik mets met zijn zoon
gedaan had; waarom zou ik? Hij stormde
door de kamer, stootte een stoel omver,
zwoer, dat hij den jongen zou doodslaan
als hij hem vond, dat hij voor altijd bij hem
afgedaan had, dat bij hem zou vermoorden
en dat ik hem dadelijk moest zeggen, waar
hij heen was gegaan.
Ik zei, dat ik hem niet gezien had, sinds
een dag of twee, toen hij hier binnenge-
storfna was, twee of drie minuten gebleven
en weer weggestormd was Waarvoor was
hij hier gekomen? Hij kwam om geld te lee
nen. Had ik hem iets geleend? Neen, ik had
het niet gedaan. Hij brak toen los in een
merkwaardige alleenspraak; ik kan je er
geen idee van geven, behalve dat de godheid
in een groot gedeelte er van voorkwam, dat
hij bedrogen was door zijn kinderen, dal
„ze" allen het op hem gemunt hadden,
maar dat hij zich verzetten zou en hun een
paar opstoppers geven, dat men probeerde,
hem weg te trekken van het eenige stukje
grond, dat van hem was, maar dat iedere
stok en steen, iedere rivier en boom en heu
vel hun pogingen zou weerstaan, dat de
maan in een nieuw kwartier was, en dat zijn
huis om hem heen afbrokkelde. Heusch, zoo
klonk het ongeveer, en ik had niet het min
ste begrip, waar het alles om ging, behalve
natuurlijk, dat zijn zoon met het duiven-ge
zicht er vandoor was. Naar Londen ge
gaan, veronderstelde ik. Wat nu? Ik weet
niets, slechts dat Jean alleen is in dat huis,
met haar gekken paipa, en dat ik er mij mee
bemoeien moet en iets doen moet. Reken dus
in geen enkel opzicht op mij; al wat ik be
loof, is, dat, als ik hier wegga, ik aan jou
zal seinen
Je MARK.
Pesrtree Lodge
Little Hurliford, Oxan.
Beste Mark,
Jouw briefje, dat, wat je mij zondt om
„mijn ongeduld te kalmeeren" (het had
geen succes), kwam hier pas vanmogen,
daar het opgestuurd moest worden van uit
de club. Er is misschien een andere brief
van je, die mij wezenlijk eenig nieuws geeft
en die er, op het oogenblik, op wacht, dat de
bediende van de club hem in het oog krijgt.
Deze gedachte maakt mij gek. Echter is het
'mijn eigen schuld. Ik kwam tot de conclusie,
dat niets erger zijn kön dan rond te hangen
in Londen. Ik deed verkeerd (en ik begin te
vermoeden, dat ik voortdurend verkeerd
deed, wat geen prettige ontdekking is). Het
is veel erger nog, om hier om te hangen. In
het eerste begin was ik blij terug te zijn.
Hier is tenminste nog wat zuivere lucht en
op het oogenblik, dat ik haar krachten op
snoof, realiseerde ik mij. dat ik feitelijk de
laatste veerben dagen in een automobielfa
briek geleefd heb. Het was fijn om de fris-
sche lucht weer te proeven. En dan ook: ik
kwam terug op mijn eigen plekje.
Maar het is niet mijn e'gen plek, zie je. 't
Was onze plek, en meer nog van Marjorie
dan van mij. De geest van geluk spookt
dcor deze kamers. Ik geloof niet, dat ik ooit
meer melancholieke twee en een halven dag
hier heb doorgebracht dan die. sinds ik hier
terug kwam. De dagen zelf, natuurlijk,
werkten mee aan deze stemming. Je hebt
nooit rr.elancholieker weer gezien: drijvende
grijze luchten, met van tijd tot tijd dof gele
plekken boven de Douns in, de verte, plotse
linge windvlagen, die de bcomen ontblade
ren en in eiken hoek dcode b'aderen op een
hoop waaien en nu en dan een koude regen
vlaag, 't Is herfst, maar zonder zijn gewone
goud, een droevig bankroet. De tuinman is
!"ezig met rustig de laatste sporen van den
zomer uit den tuin te verwijderen en laat
slechts een paar knikkende hopelooze rozen
over.
Het lijkt, alsof het huis niet hetzelfde
huis is. Ik kan niet precies zeggen wat ver
keerds er aan is, daar ik geen oog heb voor
deze bijzonderheden, maar ik vermoed wer
kelijk, dat het is, omdat de meisjes haar
werk nu niet behoorlijk doen, en honderd
en één kleine dingen door verwaarloozing
lijden. Ik heb alleen een algemeenen indruk,
maar, als Marjorie hier was, zou zij weten
wat er verkeerd is. Het schijnt mij, dat hui
zen geen nut hebben als er geen vrouwen
zijn, die er koningin in spelen. Zij zijn te ge
civiliseerd voor alleen-loocende mannen,
Wij zijn alleen geschikt voor'barakken of se-
minanën. Ik kan hier niet blijven zonder
vrouw.
Maar dat al'es is van weipig o! geen be-
teekenis, waar het slechts behoort tot de
zuivere machinale dingen van het leven. De
ze dingen hinderen niet. Maar nu ik hier
weer terug ben is die dwaze twist en schei
ding van ons beiden niet langer dwaas,
t Is precies of een ander stel lichten aange
stoken is Maar de verandering van achter
grond, die maakt alle3 anders. Ik zie nu de
zen twist niet tegen den achtergrond van
Doris er. John, en tan'e Christina. en clubs
vol van gemakzuchtige ketters, en de non-
sensicale lichten van Picbadilly Circus Ik
zie hem tegen dien van leege luchten en
I warte nachten en verder - ergens daar
achter den achtergrond van herinnering
Je begnjpt, dat. terwijl ik hier ben, alleen
en niet in staat mijzelf kwijt te raken in mijn
werk, hoe ik het ook probeer, ik niet kan la
ten te denken aan ons eerste komen hier
Het is nog niet zoo lang geleden, zooals jf
weet, maar het was zoo, dat, toen wij dit
huis kregen en een nogal ander soort leven
begonnen, Marjorie en ik, ais wij voor ons
uitkeken, een geheel betere toekomst zagen
dan wij, voor dien tijd ons hadden voorge
steld. Ik bedoel niet, dat wij juist een twist
hadden bijgelegd of iets van dien aard,
maar dat wij toen op een ander en mooier
vlak waren aangeland, wat onze verhouding
betreft. Zoo gaat het in een reëel huwelijk,
en daarom is al dit gepraat van „zich vesti
gen" alsof het huw-i'ijk een bezinksel was
in de medicij ïflesch van het leven zoo
verderfelijk; het bekladt en vervalscht het
eigenlijke Wat gebeurt ik hoep dat j'J
het spoedig zult ontJtkken is je krijg'
elkaar, en nu goed; eerst veriies ie elkaai
t'an kom je ii.hter bij elkaa*-. en krijgt el
kaar opnieuw, n aar nu op een ander vlak.
Nu, het was zoo* ons komen hier vono
plr.als in een rijd, toen wij, op ongewone
wijze aan elkaar gebonden waren en geluk
kig waren, en het leek, alsof wij slechts het
werk van iederen dag te doen hadden, en
overigens slechts in deze kamers te zitten
hadden en in dezen tuin en jaren samen te
praten én tot op den kern in den levensappe'
te happen Zoo herinner ik het mij alles, en
natuurlijk niet in dezen stommen saamge
persten vorm, zooals ik het hier nu weer
geef. maar met al zijn ironische bijzonder
heden: de glimlachjes over tafel heen
's avonds de laatste rustige woorden bij de»
haard.
(Wordt vervolgd