DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De opstand in Griekenland.
a
Minister Steenberghe verdedigt zijn begrooting.
Contingenteering gaat boven beschermende rechten.
Donderdag 7 Maart 1935
137e Jaargang
Eerste Kamer
De steun aan de scheepvaart.
flxiQetijksch
De regeering blijft voorloopig meester van
het terrein.
Een verklaring van den Griekschen minis
ter-president.
DE TOESTAND.
^Buitenland,
HET PROCES RINTELEN.
Wat vandaag de
aandacht trekt
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVER1ENTIENs
Van 15 regels 1.25, elke rerfel meer f 6
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 56 Dit nummer bestaat uit twee bladen Directeur: C. KRAK
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
Den Haag, 6 Maart.
Minister Steenberghe, „de jonge bewinds
man", zooals de grijze dr. Wibaut (s.d.) hem
vaderlijk noemt, heeft in een speech van een
kleine twee uur zijn begrooting verdedigd
Hij spreekt vlot, formuleert zijn zinnen zeer
gemakkelijk en verliest zich niet in abstrac
ties. Er volgde een hartelijk handgeklap van
senatoren na zijn rede.
Over de vraag, of er wat moet worden ge
daan in verband met de mechanisatie in de
sigarenindustrie, waartegen de heer De Jong
(r.k.) maatregelen wenschte, overlegt Z.Exc.
met zijn desbetreffende ambtgenooten.
De heeren Smeenge (lib.), Rugge (s.d.) en
Knottenbelt (lib.) hebben de wet op de even
redige vrachtverdeeling in de binnenvaart
besproken. De eerste toonde zich er een vu
rig voorstander van, verklaarde, dat de toe
passing van de wet misschien moet worden
verbeterd, maar pleitte warm voor haar
voortbestaan. Ook de heer Rugge wilde ze
Gehandhaafd zien, maar legde meer den na
ruk op de noodzakelijkheid van verbetering
der uitvoering van de wet. Hij wenschte bij
voorbeeld, dat aan de autonomie der be
vrachtingscommissies een eind zou worden
gemaakt; dat alle commissies het nummer
systeem in plaats van het aanwijssysteem zul
len toepassen en dat de schippers in deze
commissies evenredig zullen worden verte
genwoordigd. Mr. Knottenbelt wil de overt
heidsinmenging slechts zien gebruikt voor een
saneering van de binnenvaart, waaronder hij
verstaat een verdwijning van een teveel aan
kleine sdieepjes, dat er z i. is. Zijn partijge
noot mr'. Smeenge volgt blijkbaar een ande
ren gedachtengang. Deze stelde de zegenin
gen van de wet in het licht, herinnerde aan
den vroegeren onhoudbaren toestand der
schipperij en vertelde, dat hij onlangs op
één dag tachtig schepen in het Rijkskanaal
Assen—Meppel had gezien. Minister Steen
berghe zal overwegen, hoe de moeilijkheden,
welke de toepassing van de wet thans onder
vindt, kunnen worden verbeterd, méérer
iseengroóte' „maaf":' de Hooge Raad heeft
een arrest gewezen, waardoor de in de wet
opgenomen strafsanctie voor het gebied, waar
de Rijnvaartacte van toepassing is, kwam te
vervallen. Zoo is een heel moeilijke toestand
oiltstaan, welken de ministers van Economi
sche Zaken en van Buitenlandsche Zaken nu
onderzoeken. Minister Steenberghe kan zelfs
niet garandeeren, of de wet na dit arrest kan
blijven toegepast.
Binnen enkele weken verschijnt een rap
port over den toestand der binnenvaart, wel
ke van invoering der wet het gevolg is, zoo
vernamen wij nog.
Mr. van Lanschot (r.k.) betoogde, dat on
ze onderhandelaars over handelsverdragen
zulk een zwaar en moeilijk werk hebben. Die
te Berlijn arbeiden soms tot drie a vier uur in
den nacht! Z.Exc. verklaarde, dat de desbe
treffende afdeeling genoeg personeel heeft.
Dr. Wibaut bepleitte een beperking van de
dure tarweteelt; andere landen, zeide hij,
gaan ook tot beperking over.
De heer Ruiter (r.k.) bestreed hem, zeggen
de, dat de boeren uit wanhoop tarwe w^ren
gaan verbouwen, in een tijd, dat andere gra
nen niet gesteund werden. Thans zou men
zich ook wel tot andere gewassen wenden,
zoo verwachtte hij. Maar de toekomst van
den landbouw zag hij zeer somber in, zelfs
als het Rijk den boerenstand blijft steunen.
De heer Otten (v.d.) was het met de regee
ring eens, dat de landbouw niet het minst ge
steunde volksdeel vormt, maar, liet hij erop
volgen, hij is wel het minst beloonde. Deze
afgevaardigde besprak speciaal de omstan
digheden der kleine landbouwers en gewaag
de van de bedrijfsuitkomsten van 603 Over-
ijsselsche bedrijven volgens het boekjaar 1933
-'34, met een gemiddelde verdienste voor de
daarin werkenden van 62 cents per dag.
Houdt men rekening met een landarbeiders-
loon van twee gulden, dan moet men, zeide
hij, concludeeren, dat de kleine boeren zeiven
dus minder dan 62 cents per dag inkomen
hebben. In den akkerbouw is één jaar de
oogst overvloedig geweest, maar, verklaarde
de heer Otten, men mag de gunstige bedrijfs
uitkomsten van dit enkele jaar niet generali
seeren. Geeft een volgend jaar een middel-
matigen oogst, dan zal het met den akker
bouw er weer slecht uitzien. Minister Steen
berghe kondigde aan, dat hij öij de begroo
ting van het landbouwcrisisfonds nader op
deze dingen zal ingaan. Thans wees hij er
op, dat de grond niet braak mag blijven lig
gen. Hij ontkende, dat ter wille van den land
bouw er een afslachting van het andere deel
van de bevolking zou plaats vinden, maar an
derzijds, zeide hij, mogen geen nieuwe hef
fingen aan ons volk worden opgelegd.
Den heer Gelderman (lib.), die zijn weer
zin had geuit tegen maatregelen tot teeltbe
perking, antwoordde Z.Exc., dat zij wordt
afgeschaft, waar zij onnoodig is, maar dat
producenten van gesteunde producten niet
licht vrijwillig tot teeltbeperking zullen over
gaan.
Ten opzichte van de clearing met Duitsch-
land drukte de bewindsman den exporteurs
op het hart, geen te groote risico's op zich te
nemen. Er zijn er nu nog al, die de waar
schuwingen in den wind slaan.
Z.Exc. bestreed voorts den heer Blomjous
(r.k.), die wel had gezegd, geen autarkie te
willen, maar toch een speech in de richting
ervan had gehouden. De minister rekende uit,
dat wij in elk geval noodzakelijk voor 457
millioen moeten invoeren aan voedermidde
len voor den landbouw, meststoffen, genot
middelen, onbewerkte grondstoffen, enz. De
zen invoer kunnen wij slechts betalen, als wij
zeiven kunnen blijven uitvoeren. Tegenover
den aandrang naar beschermende rechten
stelde Z.Exc. in het licht, dat het invoersaldo
van 724 millioen in 1930 is verminderd tot
329 millioen in 1934. De invoer is veel ster
ker verminderd dan de uitvoer. En het aan
deel der Nederlandsche fabrieken in het bin-
nenlandsch verbruik van tal van artikelen is
in den loop der laatste jaren gestegen. Bo
ven beschermende rechten prefereert Z.Exc.
het contingenteeringssysteem, ook omdat wij
hierbij een onderhandelingsobject tegenover
het buitenland hebben.
De bewindsman verdedigde voorts een re
organisatie, welke hij bij het crisisinvoerbu-
reau heeft doen geschieden. Allerlei fantasti
sche berichten daaromtrent bleken onjuist.
Zij levert 76.000 per jaar tfesparing op. Hij
heeft personeel ontslagen, dat noodig was
in den tijd, dat het bureau pas was opge
richt, maar nu niet meer.
De kwestie van steun aan de scheepvaart,
nu nog weer door mr. Knottenbelt bepleit,
zal de minister opnieuw onderzoeken, nu het
Engelsche Pond belangrijk is gedaald en de
Engelsche scheepvaart daardoor aan de onze
nog meer concurrentie aandoet.
Tegenover den heer Dans (s.d.) betoogde
Z.Exc., dat het werkfonds langzaam met zijn
werkverruiming vordert, niet door bureau
cratie, maar door de moeilijkheid om goede
werkobjecten te vinden.
De senaat heeft de begrooting zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Het wetsontwerp betreffende de regeling
van den invoer van gloeilampen is onder den
hamer doorgegaan.
De situatie in Griekenland is, als
wij tenminste de berichten kunnen
gelooven, voor de regeering niet
slechter geworden. Immers, de op
standelingen hebben niet alleen te
strijden tegen de regeeringstroepen,
maar vooral in Macedonië
tegen de bevolking, die van den op
stand niets moet hebben Boven
dien hebben de opstandelingen ge
brek aan levensmiddelen en muni
tie, terwijl tenslotte een strenge
koude de operaties nog veel moei
lijker maakt.
Dit laatste geldt natuurlijk voor beide
partijen, maar toch zijn de regeeringstroepen
in het voordeel, omdat zij veel meer midde
len bezitten, om de koude te bestrijden. Zij
toch kunnen rekenen op den steun der bevol
king, wat een zeer belangrijke factor is.
De stad Saloniki lijkt op het oogenblik op
een groot legerkamp, daar uitgebreide troe-
penafdeelingen in de hoofdstad van_ Mace
donië worden samengetrokken. De nieuwste
versterkingen bestaan hoofdzakelijk uit de
pas opgeroepen reservisten, die allen trouw
aan de regeering blijven.
De regeering krijgt uit alle deelen van het
land telegrammen, waarin strenge straften
voor de opstandelingen worden geeischl,
wat een moreele steun voor de regeering be-
teekent. Zij is dan ook besloten, om streng en
krachtdadig op te treden, ITetgeen wel bewe^
zen wordt door een uitdrukking van generaa,
Kondylis, die op een desbetreffende vraag
aan een Atheensch journalist verklaarde,
slechts de kanonnen te zullen laten spreken.
Wij kunnen dus vandaag of morgen nieu
we activiteit verwachten en wij gelooven, dat
het er voor de opstandelingen niet al te best
uit ziet.
Een onderhoud met den Griek
schen premier.
De Grieksche minister-president Tsaldaris
heeft gisteravond aan een vertegenwoordiger
van net Deutsche Nachrichtenbureau te
Athene een onderhoud toegestaan, waarin hij
de tegenwoordige ontwikkeling van den toe
stand in Griekenland besprak.
Mijn regeering, aldus Tsaldaris, heeft
zich van het begin af ten doel gesteld de
beide binnenlandsch politieke tegenstanders
met elkander te verzoenen en het bittere vel
leden te doen vergeten. Daarbij deden zich
tal van moeilijkheden voor, omdat zelfs mijn
meest getrouwe aanhangers de pogingen
der regeering om een binnenlandscne pacifi
catie tot stand te brengen, zwakte noemden
Dikwijls kwam mijn regeering door deze
pogingen tegenover haar vrienden te staan.
De regeering is tot stand gekomen na de
verkiezingen, welke Venizelos zelf heeft uit
geschreven.
Wie de geschiedenis van Griekenland in de
laatste jaren kent, weet, dat direct na de
stembusoverwinning van 5 Maart 1933 ge
neraal Piastiras een onwentelingspoging on
dernam van welke Venizelos de auctor intel
lectualis was en welke ten doel had den on
dubbelzinnig uitgesproken volkswil het zwij
gen op te leggen.
Deze omwentelingspoging mislukte door
den tegenstand van de bevolking en van het
leger. Wij namen toentertijd de regeering
over en daarmede de moeilijkheden. Natuui
lijk bleef de oppositie niet stil. Zij vermocht
evenwel niet de regeering te verzwakken.
De nieuwe aanslag tegen de veiligheid
van den staat is grootendeels door dezelfde
personen ondernomen, die twee jaren ge
leden bijna op denzelfden dag hebben ge
probeerd Griekenland in binnenlandsche
moeilijkheden te storten.
Slechts zeer persoonlijke belangen hebben
deze mannen aanleiding gegeven. Zij heb
ben slechts een doel; onder alle omstandig
heden weer aan de regeering te komen en
hun eigen voordeel te doen. Onze regeering
is verplicht het volk, dat ons heeft gekozen,
tegen deze aanslagen te verdedigen. De
wijze van handelen van deze lieden is een
ondubbelzinnig bewijs, dat de Venizelisten
nimmer aan een verzoening hebben gedacht.
De gebeurtenissen der laatste dagen heb
ben de regeering gedwongen draconische
maatregelen te nemen. Alles is geprobeerd,
iedere mogelijke weg werd begaan om bloed
vergieten en burgeroorlog te voorkomen.
Mijn regeering, aldus besloot Tsaldaris, is
vastbesloten voor geen enkelen maatregel
terug te schrikken, welke noodig mocht zijn
om den door Venizelos en diens medewerkers
op misdadige wijze bedreigden binnenland-
schen vrede te beschermen. Deze omwente
lingspoging laat onzen vrienden en der ge
heele wereld ziefl, welke ontzaglijke verant
woordelijkheid rust op de schouders van
Venizelos. Griekenland, dat in den loop van
duizenden jaren vele zware beproevingen
heeft medegemaakt, zal ook dezen harden
slag doorstaan.
Wat de zoons van Venizelos
zeggen.
Een redacteur van Paris Soir heeft in een
hotel te Parijs met de zoons van Venizélos.
Kyriakos en Sophokles, gesproken. Ze wet-
den in zoo ver door de gebeurtenissen ver
rast als zij, buiten hun land toevend, ae
laatste stadia van het politieke leven niet
konden volgen. Ze keken er niet vreemd van
op, aangezien ze weten, dat het eer een kwes
tie van regeerstelsel aan van partijgangers
is en dat de republiek reeds lang in het ge
niep en onverzoenlijk bedreigd werd. Niet
lang geleden braken te Saloniki onlusten ten
behoeve van terugkeer van het koningschap
uit en de politie maakte toen volgens hen
met de oproerlingen gemeene zaak.
„Den republikeinscnen staatsvorm te ver
dedigen is thans het eenige doel van onzen
vader. Persoonlijke oogmerken jaagt hij niel
na. Hij begeert niets anders dan de stilte
van het studeervertrek, waar hij langzaam
zijn levenswerk, de vertaling van Thucidydes,
voltooit. De tegenwoordige beweging is niet
door hem aangestookt. Hij had zich op
Kreta teruggetrokken om veilig te zijn, want
in zijn huis te Athene liep hij aanhoudend
gevaar, ofschoon steeds door trouwe vrien
den omringd."
En de zoons ontkennen uit één mond, dat
hij een tegenstander van den Balkanbond is
en Frankrijk moet geen beteren vriend heb
ben.
Een kleine beschouwing.
Laten wij nu eens even een korte beschou
wing geven over de geheele situatie. Dan
zien wij, dat Venizelos openlijk tegen de
huidige regeering is opgetreden, hoofdzake
lijk uit politieke overwegingen, misschien,
omdat de regeering hem te veel royalistisch
gezind was
Wij zien verder, dat Bulgarije troepen
heeft geconcentreerd, om zijn grenzen te be
schermen, indien dit noodig zou zijn. Het
zelfde heeft Turkije gedaan.
En dat alles behoeft ons op zich zelf nog
niet al te zeer te verontrusten. Maar er is
meer. Turkije schijnt geen vriend van Bul
garije te zijn, tenminste, de Turksche bladen
zijn den laatsten tijd minder vriendschappe
lijk gestemd jegens Bulgarije.
Daarnaast ziet men in Zuid-Slavië de
verdere ontwikkeling met belangstelling tege
moet. Daar is men geheel op de hand van
de Grieksche regeering, omdat men er maar
al te goed weet, dat Venizelos een groote
tegenstander is van het Balkanpact; tegen
welk pact Venizelos met steun n.b. van
Italië te velde zou willen trekken, als hij
de macht in Griekenland in handen mocht
krijgen.
Men ziet dus: op dit oogenblik is de Griek
sche opstand nog een uitsluitend interne
kwestie in het land zelf. Maar er behoeft
slechts weinig bij te komen, of de Balkanketel
begint te koken. En wat dat zeggen wil, weet
ieder, die zich de Balkan-geschiedenis van
vóór 1914 herinnert.
Resumeerende kunnen wij dus zeggen; op
het oogenblik verloopt alles ten gunste van
den vrede, omdat de Grieksche regeering aan
de winnende hand is. Keeren de kansen, dan
kunnen wij in Zuid-Oost Europa spannende
dagen beleven met ongetwijfeld internatio
nale verwikkelingen.
Gisteren is in het proces Rintelen het ge-
tigenverhoor voortgezet. Bij het verhoor van
den chef-redacteur van de „Reichspost",
staatsraad dr. Funder, kwam het tot opge
wonden tooneelen. Voordien was de adju
dant van den staatssecretaris van het ministe
rie van oorlog, Zehner, overste Pohl gehoord,
evenals de inspecteurs der crimineele politie
Heckenthaler en Jennisch, die allen ten tijde
van de poging tot zelfmoord van Rintelen in
een nevenvertrek waren. Hun verklaringen
luidden eensgezind dat zij onmiddellijk na
het weerklinken van het schot naar de kamer
van Rintelen waren gegaan waar zij hem
rechtop zittend in een stoel hadden gevon
den.
Op de vraag waarom hij dit gedaan had,
had Rintelen geantwoord: „Omdat men mij
zoo behandelt". Verdere verklaringen had hij
toen niet gedaan. Alleen heeft hij verschei
dene malen om een priester gevraagd. Van
bijzondere beteekenis was daarop het ver
hoor van Funder, die den beklaagde nog uit
zijn jeugd kent. Hij verklaarde dat hij in de
eerste jaren van de politieke activiteit van
Rintelen vol vertrouwen jegens hem geweest
was. Eerst later toen hij van zijn hoogdra
vende plannen had gehoord was dit stand
punt gewijzigd. Funder zeide, dat in October
1924, toen de kwestie van de herkiezing van
Hainisch actueel was, Rintelen hem in een
langdurig onderhoud uiteengezet had, dat hij
gaarne bondspresident zou willen worden.
Op 15 Mei 1932 voordat Dollfuss belast was
met de vorming van een kabinet, had Rin
telen opgewonden tot een van zijn redactie
collega's van de „Reichspost'' gezegd, dat dat
toch niet waar kon zijn, dat Dollfuss bonds
kanselier zou worden. Hij zelf, Rintelen,
moest dat worden.
In Juli 1932 hadden wederom geruchten
de ronde gedaan dat Rintelen bondskanselier
zou worden. Getuige had toen Rintelen zelf
verzocht om een duidelijke standpuntbepa
ling. Deze had toen met verontwaardiging
dergelijke verdachtmakingen afgewezen. Wel
heeft hij daarbij uitgelaten, dat wanneer
Dollfuss de hem gestelde taak niet zou wil
len of kunnen voltooien hij in de bres zou
springen en de dictatuur zou afkondigen.
Overigens verklaarde Funder, dat bonds
kanselier dr. Dollfuss zich tegenover hem
herhaaldelijk verontrust had uitgelaten over
Rintelen, vooral toen Rintelen naar Rome
was gegaan. Omtrent een houding van Rin
telen tegen Dollfuss heeft getuige geen waar
nemingen gedaan.
Tegenover deze verklaringen van den ge
tuige zeide Rintelen, dat nooit sprake ge
weest kon zijn van een goede verstandhou
ding tusschen hem en getuige, maar dat tus-
De toestand in Griekenland- De
regeering schijnt de situatie mees
ter. (Dag. Overzicht).
Het proces-Rintelen. (Buitenland).
Nog dit jaar een rijwielpad lange
het Noord-Hollandsch Kanaal?
Brand te Rotterdam; eigenaar van
radio-winkel gearresteerd. (Binnen
land).
Felle brand te Schiedam. (Binnen
land).
Wielrijdster bij een aanrijding te
Jutphaas ie water geraakt en ver
dronken. (Binnenland).
Smokkelaar aan de Belgische
grens gedood. (Binnenland).
Auto té Groningen rijdt twee wan
delaars aan; 1 doode, 1 gewonde.
(Binnenland).
De „Pelikaan" op Schiphol; een
onderhoud met Sillevis. (Lucht
vaart).
De ramp van de „Orania"; nog
geen aanvang gemaakt met de ver
wijdering van het wrak. (Binnen
land).
Auto vliegt te Middelburg tegen
tram op; 1 zwaargewonde. (Binnen
land.)
Piet de Bie weer als verdachte.
(Rechtszaken).
(Verslag Kamer van Koophandel).
(Zie verder erentaeel
berichten).
schen hen een oude tegenstelling bestond.
Ook heeft hij nooit gestreefd naar het bonds
presidentschap. In dit verband zou Rintelen
willen dat de voormalige bondspresident
Haimisch en de tegenwoordige bondspresi
dent Miklas gehoord werden.
Getuige Funder handhaafde onder verwij
zing naar zijn eed zijn verklaringen. De be
klaagde bleef bij zijn verklaring dat deze be
wering niet juist was.
Zeer scherp keerde Rintelen zich ook tegen
de getuigeverklaringen volgens welke hii ge
zegd zou hebben dat hij, wanneer Dollfuss
versagen zou hij in de bres zou springen. Dat
heeft hij beslist nooit gezegd ook niet naar
den inhoud, aangezien hij principieel nooit
gestreefd heeft naar het kanselierschap of het
bondspresidentschap.
Bij het verdere verhoor vertelde Funder
hoe hij door Schuschnigg den opdracht had
gekregen Rintelen te brengen naar het minis
terie van oorlog. Toen spr. bij Rintelen in
het hotel gekomen was, was deze zeer opge
wonden geweest. Hij was toen reeds gereed
om uit te gaan en zeide, dat hij naar Schusch
nigg wilae. Voorts zeide getuige nog, dat hij
argeloos naar Rintelen naar boven was ge
gaan, ondanks de door Schuschnigg tegen
over hem gedane uitlating. Eerst door de
houding van Rintelen in de hotelkamer is hij'
tot het vermoeden gekomen dat Rintelen bij
de zaak betrokken was. Daaraan was ook
schuld geweest een telefonische oproep van
generaal Wagner. Rintelen had op de een of
andere vraag van dezen een uitwijkend ant
woord gegeven. De getuige had den indruk,
dat de beklaagde de auto, die hij meege
bracht had, niet had willen gebruiken, ten
einde zijn begeleiding te ontgaan. Eerst daar
op heeft hij op een iets beslisteren toon den
beklaagde verzocht met hem mee te rijden. De
beklaagde werd door de uitlatingen buiten-
fewoon opgewonden. Hij keerde zich her-
aaldelijk scherp tegen Funder, zoodat de
voorzitter telkens moest ingrijpen.
Tenslotte verweet Rintelen den president,
dat hij beperkt werd in zijn vrijheid van spre
ken.
Dit verhoor heeft Rintelen klaarblijkelijk
sterk aangegrepen. Zijn gelaat is hoog rood.
De verdediger had verscheidene malen ge
tracht hem te kalmeeren. Na beëindiging
van dit getuigenverhoor werd gepauzeerd.
In het verdere verloop van het proces Rin
telen werd de directeur-generaal van de Ra-
vag (de Oostenrijksche radio-onderneming),
Oscar Czeja gehoord. Beklaagde had dezen
getuige even over 13 uur telefonisch opge
roepen en hem gezegd, dat van zijn (Rinte-
lens) naam, misbruik gemaakt was. Czeja
antwoordde, dat hij in het radiohuis was op
gesloten en dat er als krankzinnig geschoten
werd. Dr. Rintelen moest hem helpen. Deze
zeide daarop, dat hij heelemaal niets kon
doen, maar dat Czeja zich tot de betrokken
instantie moest wenden.
De volgende getuigen, prelaat Grossauer
uit Graz, overste der gendarmerie b.d. Peir-
lich en de vroeger plaatsvervangende landes-
hauptmann van Stiermarken, Pichler, gaven
een voortreffelijke getuigenis over het optre
den van den beklaagde als landeshauptmann.
Als laatste getuige werd de vroegere lei
der van het radiostation te Graz, Franz Hu-
ber, gehoord. De getuige, die kort geleden
1