DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De opstand in Griekenland. a Minister Steenberghe verdedigt zijn begrooting. Contingenteering gaat boven beschermende rechten. Donderdag 7 Maart 1935 137e Jaargang Eerste Kamer De steun aan de scheepvaart. flxiQetijksch De regeering blijft voorloopig meester van het terrein. Een verklaring van den Griekschen minis ter-president. DE TOESTAND. ^Buitenland, HET PROCES RINTELEN. Wat vandaag de aandacht trekt ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—, franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVER1ENTIENs Van 15 regels 1.25, elke rerfel meer f 6 contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 56 Dit nummer bestaat uit twee bladen Directeur: C. KRAK Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Den Haag, 6 Maart. Minister Steenberghe, „de jonge bewinds man", zooals de grijze dr. Wibaut (s.d.) hem vaderlijk noemt, heeft in een speech van een kleine twee uur zijn begrooting verdedigd Hij spreekt vlot, formuleert zijn zinnen zeer gemakkelijk en verliest zich niet in abstrac ties. Er volgde een hartelijk handgeklap van senatoren na zijn rede. Over de vraag, of er wat moet worden ge daan in verband met de mechanisatie in de sigarenindustrie, waartegen de heer De Jong (r.k.) maatregelen wenschte, overlegt Z.Exc. met zijn desbetreffende ambtgenooten. De heeren Smeenge (lib.), Rugge (s.d.) en Knottenbelt (lib.) hebben de wet op de even redige vrachtverdeeling in de binnenvaart besproken. De eerste toonde zich er een vu rig voorstander van, verklaarde, dat de toe passing van de wet misschien moet worden verbeterd, maar pleitte warm voor haar voortbestaan. Ook de heer Rugge wilde ze Gehandhaafd zien, maar legde meer den na ruk op de noodzakelijkheid van verbetering der uitvoering van de wet. Hij wenschte bij voorbeeld, dat aan de autonomie der be vrachtingscommissies een eind zou worden gemaakt; dat alle commissies het nummer systeem in plaats van het aanwijssysteem zul len toepassen en dat de schippers in deze commissies evenredig zullen worden verte genwoordigd. Mr. Knottenbelt wil de overt heidsinmenging slechts zien gebruikt voor een saneering van de binnenvaart, waaronder hij verstaat een verdwijning van een teveel aan kleine sdieepjes, dat er z i. is. Zijn partijge noot mr'. Smeenge volgt blijkbaar een ande ren gedachtengang. Deze stelde de zegenin gen van de wet in het licht, herinnerde aan den vroegeren onhoudbaren toestand der schipperij en vertelde, dat hij onlangs op één dag tachtig schepen in het Rijkskanaal Assen—Meppel had gezien. Minister Steen berghe zal overwegen, hoe de moeilijkheden, welke de toepassing van de wet thans onder vindt, kunnen worden verbeterd, méérer iseengroóte' „maaf":' de Hooge Raad heeft een arrest gewezen, waardoor de in de wet opgenomen strafsanctie voor het gebied, waar de Rijnvaartacte van toepassing is, kwam te vervallen. Zoo is een heel moeilijke toestand oiltstaan, welken de ministers van Economi sche Zaken en van Buitenlandsche Zaken nu onderzoeken. Minister Steenberghe kan zelfs niet garandeeren, of de wet na dit arrest kan blijven toegepast. Binnen enkele weken verschijnt een rap port over den toestand der binnenvaart, wel ke van invoering der wet het gevolg is, zoo vernamen wij nog. Mr. van Lanschot (r.k.) betoogde, dat on ze onderhandelaars over handelsverdragen zulk een zwaar en moeilijk werk hebben. Die te Berlijn arbeiden soms tot drie a vier uur in den nacht! Z.Exc. verklaarde, dat de desbe treffende afdeeling genoeg personeel heeft. Dr. Wibaut bepleitte een beperking van de dure tarweteelt; andere landen, zeide hij, gaan ook tot beperking over. De heer Ruiter (r.k.) bestreed hem, zeggen de, dat de boeren uit wanhoop tarwe w^ren gaan verbouwen, in een tijd, dat andere gra nen niet gesteund werden. Thans zou men zich ook wel tot andere gewassen wenden, zoo verwachtte hij. Maar de toekomst van den landbouw zag hij zeer somber in, zelfs als het Rijk den boerenstand blijft steunen. De heer Otten (v.d.) was het met de regee ring eens, dat de landbouw niet het minst ge steunde volksdeel vormt, maar, liet hij erop volgen, hij is wel het minst beloonde. Deze afgevaardigde besprak speciaal de omstan digheden der kleine landbouwers en gewaag de van de bedrijfsuitkomsten van 603 Over- ijsselsche bedrijven volgens het boekjaar 1933 -'34, met een gemiddelde verdienste voor de daarin werkenden van 62 cents per dag. Houdt men rekening met een landarbeiders- loon van twee gulden, dan moet men, zeide hij, concludeeren, dat de kleine boeren zeiven dus minder dan 62 cents per dag inkomen hebben. In den akkerbouw is één jaar de oogst overvloedig geweest, maar, verklaarde de heer Otten, men mag de gunstige bedrijfs uitkomsten van dit enkele jaar niet generali seeren. Geeft een volgend jaar een middel- matigen oogst, dan zal het met den akker bouw er weer slecht uitzien. Minister Steen berghe kondigde aan, dat hij öij de begroo ting van het landbouwcrisisfonds nader op deze dingen zal ingaan. Thans wees hij er op, dat de grond niet braak mag blijven lig gen. Hij ontkende, dat ter wille van den land bouw er een afslachting van het andere deel van de bevolking zou plaats vinden, maar an derzijds, zeide hij, mogen geen nieuwe hef fingen aan ons volk worden opgelegd. Den heer Gelderman (lib.), die zijn weer zin had geuit tegen maatregelen tot teeltbe perking, antwoordde Z.Exc., dat zij wordt afgeschaft, waar zij onnoodig is, maar dat producenten van gesteunde producten niet licht vrijwillig tot teeltbeperking zullen over gaan. Ten opzichte van de clearing met Duitsch- land drukte de bewindsman den exporteurs op het hart, geen te groote risico's op zich te nemen. Er zijn er nu nog al, die de waar schuwingen in den wind slaan. Z.Exc. bestreed voorts den heer Blomjous (r.k.), die wel had gezegd, geen autarkie te willen, maar toch een speech in de richting ervan had gehouden. De minister rekende uit, dat wij in elk geval noodzakelijk voor 457 millioen moeten invoeren aan voedermidde len voor den landbouw, meststoffen, genot middelen, onbewerkte grondstoffen, enz. De zen invoer kunnen wij slechts betalen, als wij zeiven kunnen blijven uitvoeren. Tegenover den aandrang naar beschermende rechten stelde Z.Exc. in het licht, dat het invoersaldo van 724 millioen in 1930 is verminderd tot 329 millioen in 1934. De invoer is veel ster ker verminderd dan de uitvoer. En het aan deel der Nederlandsche fabrieken in het bin- nenlandsch verbruik van tal van artikelen is in den loop der laatste jaren gestegen. Bo ven beschermende rechten prefereert Z.Exc. het contingenteeringssysteem, ook omdat wij hierbij een onderhandelingsobject tegenover het buitenland hebben. De bewindsman verdedigde voorts een re organisatie, welke hij bij het crisisinvoerbu- reau heeft doen geschieden. Allerlei fantasti sche berichten daaromtrent bleken onjuist. Zij levert 76.000 per jaar tfesparing op. Hij heeft personeel ontslagen, dat noodig was in den tijd, dat het bureau pas was opge richt, maar nu niet meer. De kwestie van steun aan de scheepvaart, nu nog weer door mr. Knottenbelt bepleit, zal de minister opnieuw onderzoeken, nu het Engelsche Pond belangrijk is gedaald en de Engelsche scheepvaart daardoor aan de onze nog meer concurrentie aandoet. Tegenover den heer Dans (s.d.) betoogde Z.Exc., dat het werkfonds langzaam met zijn werkverruiming vordert, niet door bureau cratie, maar door de moeilijkheid om goede werkobjecten te vinden. De senaat heeft de begrooting zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het wetsontwerp betreffende de regeling van den invoer van gloeilampen is onder den hamer doorgegaan. De situatie in Griekenland is, als wij tenminste de berichten kunnen gelooven, voor de regeering niet slechter geworden. Immers, de op standelingen hebben niet alleen te strijden tegen de regeeringstroepen, maar vooral in Macedonië tegen de bevolking, die van den op stand niets moet hebben Boven dien hebben de opstandelingen ge brek aan levensmiddelen en muni tie, terwijl tenslotte een strenge koude de operaties nog veel moei lijker maakt. Dit laatste geldt natuurlijk voor beide partijen, maar toch zijn de regeeringstroepen in het voordeel, omdat zij veel meer midde len bezitten, om de koude te bestrijden. Zij toch kunnen rekenen op den steun der bevol king, wat een zeer belangrijke factor is. De stad Saloniki lijkt op het oogenblik op een groot legerkamp, daar uitgebreide troe- penafdeelingen in de hoofdstad van_ Mace donië worden samengetrokken. De nieuwste versterkingen bestaan hoofdzakelijk uit de pas opgeroepen reservisten, die allen trouw aan de regeering blijven. De regeering krijgt uit alle deelen van het land telegrammen, waarin strenge straften voor de opstandelingen worden geeischl, wat een moreele steun voor de regeering be- teekent. Zij is dan ook besloten, om streng en krachtdadig op te treden, ITetgeen wel bewe^ zen wordt door een uitdrukking van generaa, Kondylis, die op een desbetreffende vraag aan een Atheensch journalist verklaarde, slechts de kanonnen te zullen laten spreken. Wij kunnen dus vandaag of morgen nieu we activiteit verwachten en wij gelooven, dat het er voor de opstandelingen niet al te best uit ziet. Een onderhoud met den Griek schen premier. De Grieksche minister-president Tsaldaris heeft gisteravond aan een vertegenwoordiger van net Deutsche Nachrichtenbureau te Athene een onderhoud toegestaan, waarin hij de tegenwoordige ontwikkeling van den toe stand in Griekenland besprak. Mijn regeering, aldus Tsaldaris, heeft zich van het begin af ten doel gesteld de beide binnenlandsch politieke tegenstanders met elkander te verzoenen en het bittere vel leden te doen vergeten. Daarbij deden zich tal van moeilijkheden voor, omdat zelfs mijn meest getrouwe aanhangers de pogingen der regeering om een binnenlandscne pacifi catie tot stand te brengen, zwakte noemden Dikwijls kwam mijn regeering door deze pogingen tegenover haar vrienden te staan. De regeering is tot stand gekomen na de verkiezingen, welke Venizelos zelf heeft uit geschreven. Wie de geschiedenis van Griekenland in de laatste jaren kent, weet, dat direct na de stembusoverwinning van 5 Maart 1933 ge neraal Piastiras een onwentelingspoging on dernam van welke Venizelos de auctor intel lectualis was en welke ten doel had den on dubbelzinnig uitgesproken volkswil het zwij gen op te leggen. Deze omwentelingspoging mislukte door den tegenstand van de bevolking en van het leger. Wij namen toentertijd de regeering over en daarmede de moeilijkheden. Natuui lijk bleef de oppositie niet stil. Zij vermocht evenwel niet de regeering te verzwakken. De nieuwe aanslag tegen de veiligheid van den staat is grootendeels door dezelfde personen ondernomen, die twee jaren ge leden bijna op denzelfden dag hebben ge probeerd Griekenland in binnenlandsche moeilijkheden te storten. Slechts zeer persoonlijke belangen hebben deze mannen aanleiding gegeven. Zij heb ben slechts een doel; onder alle omstandig heden weer aan de regeering te komen en hun eigen voordeel te doen. Onze regeering is verplicht het volk, dat ons heeft gekozen, tegen deze aanslagen te verdedigen. De wijze van handelen van deze lieden is een ondubbelzinnig bewijs, dat de Venizelisten nimmer aan een verzoening hebben gedacht. De gebeurtenissen der laatste dagen heb ben de regeering gedwongen draconische maatregelen te nemen. Alles is geprobeerd, iedere mogelijke weg werd begaan om bloed vergieten en burgeroorlog te voorkomen. Mijn regeering, aldus besloot Tsaldaris, is vastbesloten voor geen enkelen maatregel terug te schrikken, welke noodig mocht zijn om den door Venizelos en diens medewerkers op misdadige wijze bedreigden binnenland- schen vrede te beschermen. Deze omwente lingspoging laat onzen vrienden en der ge heele wereld ziefl, welke ontzaglijke verant woordelijkheid rust op de schouders van Venizelos. Griekenland, dat in den loop van duizenden jaren vele zware beproevingen heeft medegemaakt, zal ook dezen harden slag doorstaan. Wat de zoons van Venizelos zeggen. Een redacteur van Paris Soir heeft in een hotel te Parijs met de zoons van Venizélos. Kyriakos en Sophokles, gesproken. Ze wet- den in zoo ver door de gebeurtenissen ver rast als zij, buiten hun land toevend, ae laatste stadia van het politieke leven niet konden volgen. Ze keken er niet vreemd van op, aangezien ze weten, dat het eer een kwes tie van regeerstelsel aan van partijgangers is en dat de republiek reeds lang in het ge niep en onverzoenlijk bedreigd werd. Niet lang geleden braken te Saloniki onlusten ten behoeve van terugkeer van het koningschap uit en de politie maakte toen volgens hen met de oproerlingen gemeene zaak. „Den republikeinscnen staatsvorm te ver dedigen is thans het eenige doel van onzen vader. Persoonlijke oogmerken jaagt hij niel na. Hij begeert niets anders dan de stilte van het studeervertrek, waar hij langzaam zijn levenswerk, de vertaling van Thucidydes, voltooit. De tegenwoordige beweging is niet door hem aangestookt. Hij had zich op Kreta teruggetrokken om veilig te zijn, want in zijn huis te Athene liep hij aanhoudend gevaar, ofschoon steeds door trouwe vrien den omringd." En de zoons ontkennen uit één mond, dat hij een tegenstander van den Balkanbond is en Frankrijk moet geen beteren vriend heb ben. Een kleine beschouwing. Laten wij nu eens even een korte beschou wing geven over de geheele situatie. Dan zien wij, dat Venizelos openlijk tegen de huidige regeering is opgetreden, hoofdzake lijk uit politieke overwegingen, misschien, omdat de regeering hem te veel royalistisch gezind was Wij zien verder, dat Bulgarije troepen heeft geconcentreerd, om zijn grenzen te be schermen, indien dit noodig zou zijn. Het zelfde heeft Turkije gedaan. En dat alles behoeft ons op zich zelf nog niet al te zeer te verontrusten. Maar er is meer. Turkije schijnt geen vriend van Bul garije te zijn, tenminste, de Turksche bladen zijn den laatsten tijd minder vriendschappe lijk gestemd jegens Bulgarije. Daarnaast ziet men in Zuid-Slavië de verdere ontwikkeling met belangstelling tege moet. Daar is men geheel op de hand van de Grieksche regeering, omdat men er maar al te goed weet, dat Venizelos een groote tegenstander is van het Balkanpact; tegen welk pact Venizelos met steun n.b. van Italië te velde zou willen trekken, als hij de macht in Griekenland in handen mocht krijgen. Men ziet dus: op dit oogenblik is de Griek sche opstand nog een uitsluitend interne kwestie in het land zelf. Maar er behoeft slechts weinig bij te komen, of de Balkanketel begint te koken. En wat dat zeggen wil, weet ieder, die zich de Balkan-geschiedenis van vóór 1914 herinnert. Resumeerende kunnen wij dus zeggen; op het oogenblik verloopt alles ten gunste van den vrede, omdat de Grieksche regeering aan de winnende hand is. Keeren de kansen, dan kunnen wij in Zuid-Oost Europa spannende dagen beleven met ongetwijfeld internatio nale verwikkelingen. Gisteren is in het proces Rintelen het ge- tigenverhoor voortgezet. Bij het verhoor van den chef-redacteur van de „Reichspost", staatsraad dr. Funder, kwam het tot opge wonden tooneelen. Voordien was de adju dant van den staatssecretaris van het ministe rie van oorlog, Zehner, overste Pohl gehoord, evenals de inspecteurs der crimineele politie Heckenthaler en Jennisch, die allen ten tijde van de poging tot zelfmoord van Rintelen in een nevenvertrek waren. Hun verklaringen luidden eensgezind dat zij onmiddellijk na het weerklinken van het schot naar de kamer van Rintelen waren gegaan waar zij hem rechtop zittend in een stoel hadden gevon den. Op de vraag waarom hij dit gedaan had, had Rintelen geantwoord: „Omdat men mij zoo behandelt". Verdere verklaringen had hij toen niet gedaan. Alleen heeft hij verschei dene malen om een priester gevraagd. Van bijzondere beteekenis was daarop het ver hoor van Funder, die den beklaagde nog uit zijn jeugd kent. Hij verklaarde dat hij in de eerste jaren van de politieke activiteit van Rintelen vol vertrouwen jegens hem geweest was. Eerst later toen hij van zijn hoogdra vende plannen had gehoord was dit stand punt gewijzigd. Funder zeide, dat in October 1924, toen de kwestie van de herkiezing van Hainisch actueel was, Rintelen hem in een langdurig onderhoud uiteengezet had, dat hij gaarne bondspresident zou willen worden. Op 15 Mei 1932 voordat Dollfuss belast was met de vorming van een kabinet, had Rin telen opgewonden tot een van zijn redactie collega's van de „Reichspost'' gezegd, dat dat toch niet waar kon zijn, dat Dollfuss bonds kanselier zou worden. Hij zelf, Rintelen, moest dat worden. In Juli 1932 hadden wederom geruchten de ronde gedaan dat Rintelen bondskanselier zou worden. Getuige had toen Rintelen zelf verzocht om een duidelijke standpuntbepa ling. Deze had toen met verontwaardiging dergelijke verdachtmakingen afgewezen. Wel heeft hij daarbij uitgelaten, dat wanneer Dollfuss de hem gestelde taak niet zou wil len of kunnen voltooien hij in de bres zou springen en de dictatuur zou afkondigen. Overigens verklaarde Funder, dat bonds kanselier dr. Dollfuss zich tegenover hem herhaaldelijk verontrust had uitgelaten over Rintelen, vooral toen Rintelen naar Rome was gegaan. Omtrent een houding van Rin telen tegen Dollfuss heeft getuige geen waar nemingen gedaan. Tegenover deze verklaringen van den ge tuige zeide Rintelen, dat nooit sprake ge weest kon zijn van een goede verstandhou ding tusschen hem en getuige, maar dat tus- De toestand in Griekenland- De regeering schijnt de situatie mees ter. (Dag. Overzicht). Het proces-Rintelen. (Buitenland). Nog dit jaar een rijwielpad lange het Noord-Hollandsch Kanaal? Brand te Rotterdam; eigenaar van radio-winkel gearresteerd. (Binnen land). Felle brand te Schiedam. (Binnen land). Wielrijdster bij een aanrijding te Jutphaas ie water geraakt en ver dronken. (Binnenland). Smokkelaar aan de Belgische grens gedood. (Binnenland). Auto té Groningen rijdt twee wan delaars aan; 1 doode, 1 gewonde. (Binnenland). De „Pelikaan" op Schiphol; een onderhoud met Sillevis. (Lucht vaart). De ramp van de „Orania"; nog geen aanvang gemaakt met de ver wijdering van het wrak. (Binnen land). Auto vliegt te Middelburg tegen tram op; 1 zwaargewonde. (Binnen land.) Piet de Bie weer als verdachte. (Rechtszaken). (Verslag Kamer van Koophandel). (Zie verder erentaeel berichten). schen hen een oude tegenstelling bestond. Ook heeft hij nooit gestreefd naar het bonds presidentschap. In dit verband zou Rintelen willen dat de voormalige bondspresident Haimisch en de tegenwoordige bondspresi dent Miklas gehoord werden. Getuige Funder handhaafde onder verwij zing naar zijn eed zijn verklaringen. De be klaagde bleef bij zijn verklaring dat deze be wering niet juist was. Zeer scherp keerde Rintelen zich ook tegen de getuigeverklaringen volgens welke hii ge zegd zou hebben dat hij, wanneer Dollfuss versagen zou hij in de bres zou springen. Dat heeft hij beslist nooit gezegd ook niet naar den inhoud, aangezien hij principieel nooit gestreefd heeft naar het kanselierschap of het bondspresidentschap. Bij het verdere verhoor vertelde Funder hoe hij door Schuschnigg den opdracht had gekregen Rintelen te brengen naar het minis terie van oorlog. Toen spr. bij Rintelen in het hotel gekomen was, was deze zeer opge wonden geweest. Hij was toen reeds gereed om uit te gaan en zeide, dat hij naar Schusch nigg wilae. Voorts zeide getuige nog, dat hij argeloos naar Rintelen naar boven was ge gaan, ondanks de door Schuschnigg tegen over hem gedane uitlating. Eerst door de houding van Rintelen in de hotelkamer is hij' tot het vermoeden gekomen dat Rintelen bij de zaak betrokken was. Daaraan was ook schuld geweest een telefonische oproep van generaal Wagner. Rintelen had op de een of andere vraag van dezen een uitwijkend ant woord gegeven. De getuige had den indruk, dat de beklaagde de auto, die hij meege bracht had, niet had willen gebruiken, ten einde zijn begeleiding te ontgaan. Eerst daar op heeft hij op een iets beslisteren toon den beklaagde verzocht met hem mee te rijden. De beklaagde werd door de uitlatingen buiten- fewoon opgewonden. Hij keerde zich her- aaldelijk scherp tegen Funder, zoodat de voorzitter telkens moest ingrijpen. Tenslotte verweet Rintelen den president, dat hij beperkt werd in zijn vrijheid van spre ken. Dit verhoor heeft Rintelen klaarblijkelijk sterk aangegrepen. Zijn gelaat is hoog rood. De verdediger had verscheidene malen ge tracht hem te kalmeeren. Na beëindiging van dit getuigenverhoor werd gepauzeerd. In het verdere verloop van het proces Rin telen werd de directeur-generaal van de Ra- vag (de Oostenrijksche radio-onderneming), Oscar Czeja gehoord. Beklaagde had dezen getuige even over 13 uur telefonisch opge roepen en hem gezegd, dat van zijn (Rinte- lens) naam, misbruik gemaakt was. Czeja antwoordde, dat hij in het radiohuis was op gesloten en dat er als krankzinnig geschoten werd. Dr. Rintelen moest hem helpen. Deze zeide daarop, dat hij heelemaal niets kon doen, maar dat Czeja zich tot de betrokken instantie moest wenden. De volgende getuigen, prelaat Grossauer uit Graz, overste der gendarmerie b.d. Peir- lich en de vroeger plaatsvervangende landes- hauptmann van Stiermarken, Pichler, gaven een voortreffelijke getuigenis over het optre den van den beklaagde als landeshauptmann. Als laatste getuige werd de vroegere lei der van het radiostation te Graz, Franz Hu- ber, gehoord. De getuige, die kort geleden 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1