De raad van Bergen in
spoedvergadering bijeen.
JMmttieuuts
ALKMAARSCHE COURANT van ZATERDAG 16 MAART 1935
De publieke tribune vol belangstellenden.
De vier muren van het oude dorpshuis, die met goedkeuring van de
advies-commissie benut zullen worden voor den bouw van een rijwielzaak.
Men ziet hoe noodzakelijk de doortrekking van het trottoir is.
Ingevolge een door een 7-tal raadsleden
ingediend verzoek kwam gisteravond de raad
in spoedvergadering bijeen.
Wij deelden onze lezers reeds mede, dat
de raad deze spoedvergadering had ge-
wenscht, omdat bekend was geworden, dat
•het afgebroken huis van de familie Aghina
op dezelfde rooilijn weer als rijwielzaak zou
■worden opgebouwd, waardoor de door den
raad gewilde doortrekking van het trottoir,
in afzienbare tijd niet mogelijk zou worden.
De voorzitter, wethouder J. Apel
doorn, deed mededeeling van het door den
raad ingediende verzoek, waarna de secreta
ris het adres van den heer Blokhuis voorlas.
Van een ingekomen adres van de heeren
Nolmu en Seewald, waarin de raad verzocht
werd om maatregelen te nemen, waardoor
het trottoir door te trekken en waarin er op
gewezen werd, dat aan anderen steeds den
eisch van achteruitbouw was gesteld, werd
maar geen mededeeling gedaan, omdat het
denzelfden dag was ingekomen.
Met het oog op het bijzondere van het ge
val zou het tegenover den raad loyaler zijn
geweest, wanneer de raad ook van dit adres
op de hoogte zou zijn gesteld.
De heer Zeiler betoogde, nadat op
voorstel van den voorzitter de gemeente
architect, de heer Roggeveen, verzocht was
aanwezig te zijn, het volgende:
M. d. V.
Over dit onderwerp wensch ik ook wat te
zeggen en juist naar aanleiding van het in
gekomen adres, wil ik er dieper op ingaan
dan oorspronkelijk mijn plan was. Ik meen
de wel te mogen zeggen, dat het volgende
in-hoofdzaak ook wel door mijn fractie zal
worden ondersteund, ofschoon er misschien
enkele dingen in voorkomen, waarvoor ik
persoonlijk de verantwoording dien op mij
te nemen. Over de hoofdzaak zijn mijn
fractie-genooten het zéker met mij eens, dat
is: dat de toestand zooals die door de voor
genomen „verbouwing" zal worden, abso
luut ongewenscht is. Door medewerking van
het r. k. kerkbestuur zou in de nauwe Kerk
straat een betere toestand ontstaan dcor
het maken van een voetpad achter en ten
Oosten van de boomenrij. Gedeeltelijk is
dat door terugbrenging van de rooilijn al
reeds tot stand gekomen en ieder raadslid
was natuurlijk in de veronderstelling dat de
bedoeling was dit voetpad in de richting
der Kerkruïne door te trekken, aansluitende
op het reeds bestaande voetpad vóór de
perceelen van de H. H Hopman en de Wij
Broers, zoodra er mettertijd eenige veran
dering zou komen in het perceel waarom
het hier gaat: het oude huis der familie
Aghina.
Tot mijn schrik vernam ik pas eenige da
gen geleden dat dit huis verbouwd zou
worden (men was reeds bezig), doch dat
de voorgevel op dezelfde plek zou blijven
staan.
Daarmee zou voor zeer vele jaren de ge-
heele opzet van de verbetering dezer straat
te niet gedaan worden en zouden de gedane
opofferingen absoluut noodeloos zijn ge
weest. En daar moeten wij ons toch tegen
Verzetten
Een en ander is natuurlijk goedgekeurd
dóór de Prov. Advies Commissie. Ik wil zeer
gaarne aannemen dat dezè commissie de be
slissing niet op losse gronden genomen
heeft en de zaak ernstig onder de oogen
heeft gezien. Niettemin kan ik mij met deze
oplossing allerminst vereenigen.
En nu wil ik toch eenige woorden wijden
aan het ingekomen adres. De schrijver
twijfelt aan de bevoegdheid der bur
gers een oordeel uit te spreken ever het
tnooi of leelijk van een huis met uitzon
dering van zichzelf dan! Nu valt er, zoor
als bekend, over smaak moeilijk te twisten,
maar ik zal mij toch veroorlooven mijn per
soonlijke meening naar voren te brengen.
Het beste wat ik van dit huis, zooals 't was,
kan zeggen, is: dat het zich niet opdrong,
niets pretendeerde, en niet stoorde in de om
geving. Architectonische schoonheid heb ik
er nooit in kunnen ontdekken; het aardigste
ervan was inderdaad het bewuste dakkapel
letje, ofschoon ik nooit bezwijmd ben van
deszelfs „verrukkelijke schoonheid". Ik zei:
was, want als men dit thans bekijkt, blijft
er niet veel méér van over dan wat half ver
rotte planken, die toch m.i. wel vernieuwd
zullen moeten worden? Het huis zelf bood
overigens met zijn deur in het midden en
aan iedere kant daarvan 2 ramen, een zéér
eenvoudig ik geef toe: landelijk as
pect, maar was zeker niets bijzonders. Het
is misschien wel eens goed hier te vertellen,
dat t.z.t het bestuur der V.V.V. ook zijn ge
dachten over dit huis heeft laten gaan en in
overweging genomen heeft plannen te bera
men dit huis te behouden. Na rijp beraad
besloot men toch, dat dit niet van zóóveel
belang was, om hiervoor offers te brengen.
Een bij uitstek deskundige vereeniging als
Hendrick de Keyser schijnt er evenzoo over
te denken. Een vergelijking het het inder
daad mooie oude raadhuisje te Schoorl is hiei
dan ook volkomen misplaatst. Ook wij en
ik leg hierop den nadruk willen behou
den wat oud én mooi óf merkwaardig is, of
zelfs iets waar alléén maar een eerbied
waardige traditie aan verbonden is. Maar
wij willen niet alles „mooi" vinden, alléén
om dat het oud is!
De adressant doet den raad eenige vreem
de verwijten! Wij mogen ons niet nog méér
blameeren. Wij hebben o.a. 't weidje aan
de Wilhelminalaan laten verbouwen met
„zielig leelijke" woningen. Heeft de raad
dat gedaan? Heeft de raad die bouwterrei
nen verkocht? Of deden de eigenaren dier
gronden dat? Keurden de raadsleden de
bouwplannen dier „zielig leelijke" woningen
goed of deed de deskundige, door den
raad juist daarvoor ingestelde Prov.
Advies Com. dat? Moet de raad zich met
het bouwen van elk huis bemoeien? Maar
adressant zegt juist weer dat de raad met
het huis van de familie Aghina niet moet
bemoeien en dit moet overlaten aan de Ad
vies Commissie! Wat moeten we nu? Een
beetje consequentie is toch wel gewenscht!
Ik denk niet dat de raad hedenavond een
besluit zal nemen om de Vinkenkrocht vol
te bouwen en het Ruïne-terrein voor ,grof
geld" te verkoopen, ènenz., enz. Laat
ik hierop verder niet ingaan en in tegendeel
constateeren dat de raad, gesteund door de
burgerij het Natuurreservaat heeft aange
kocht; bouwnormen voor open bebouwing
heeft vastgesteld; de Prov. Advies Commis
sie heeft ingesteld om paal en perk te stel
len aan de hopelooze bouwerij, waardoor in
vroeger tijden ons dorp helaas op sommige
plekken ontsierd is. In één woord wil ik con
stateeren dat de raad over het algemeen ge
toond heeft een open oog te hebben voor de
schoonheid van de gemeente.
Dat men niet alles kan bereiken wat men
soms graag zou willen; er zijn zóóveel fac
toren waarmede men rekening heeft te hou
den, dat ik hierop om het oogenblik maar
niet verder zal ingaan. Wijlen wethouder
Bogtman heeft eens in den raad gezegd:
„waar menschen komen wonen en dus ge
bouwd wordt, daar wordt de natuur ont
sierd". Als dat waar is, dan zijn alle ge
meentenaren schuldig aan het inboeten der
schoonheid onzer gemeente.
Men moet echter practisch blijven en zich
het mogelijk bereikbare voor oogen houden.
Wat willen wij nu? Een groote, „moderne"
winkel een soort Skyscraper, op de plaats
waar nu dit oude huis staat (stónd)?
Geenszins! Integendeel, wij hebben er vol
komen vrede mede als net huis in precies
denzelfden vorm herbouwd wordt, maar
dan 2.25 M. achteruit, evengoed als dit
moet met de andere, reeds gebouwde per
ceelen is geschied en evengoed als dit 't ge
val zal zijn met 'n eventueel te bouwen per
ceel ten Zuiden van het onderhavige, dat iiï
een achter-gat zou komen te liggen. Dit
vind ik nu eens afschuwelijk!
Waarom is het achteruit brengen van dit
perceel tot op de nieuwe rooilijn achterwege
gebleven? Ik vermoed dat B. en W. zullen
antwoorden: omdat het niet een verbouwing
geldt. Nu vraag ik in gemoede, of men dit
een verbouwing kan noemen? Men ga zich
toch eens overtuigen!
Inderdaad staat er nog een één-steens
muurtje ter hoogte van een paar meter
waarin een paar half verrotte kozijnen, die
vervangen zullen moeten worden, en waar
van twee, naar ik verneem, zullen worden
vervangen door één groot winkelraam,
waardoor het motief: het geveltje te bewa-
den, m.i. al vrijwel geheel vervalt. Is dat een
verbouwing? Ik vraag mij dan af: hoeveel
steenen van een perceel moet of mag men
laten staan, om het voor een „verbouwing"
te laten doorgaan? Zou de fundeering al
léén voldoende zijn? Waar is hier de grens?
Resumeerende vraag ik aan B. en W. maat
regelen te willen beramen, de herbouw van
bedoeld perceel inderdaad liefst in een-
voudigen, landelijken stijl, wat ik overigens
aan de Prov. Advies Com. overlaat te
doen geschieden op de vaststgestelde rooilijn
der kort geleden gebouwde perceelen, d.i.
2.25 M. achteruit, waardoor een betere toe
stand in de Kerkstraat geschapen wordt en
het gezicht van de Kerkstraat uit, op het
inderdaad aardige geveltje van de fa. Hop
man en op de Ruïne er slechts door kan
winnen.
De heer Miltenburg was van oordeel,
dat wel blijkt, dat de menschen nog warm
kunnen worden voor ideale vraagstukken.
Het warmloopen over het spellingsvraagstuk
en het geval hier bewijst dit. De mensch is
dus nog niet geheel vermaterialiseerd.
Wat men wil behouden, moet niet zoo be
houden worden. Het verdwijnen van het huis
zou geen stof hebben doen opwaaien. Spr.
was van oordeel, dat een onmogelijke situa
tie wordt geschapen met het oog op de rooi
lijn. Spr. sloot zich bij het verzoek van den
heer Zeiler aan.
De heer den Das wenschte zich tot
het stellen van eenige vragen te bepalen.
Gaarna had spr. spr. inzage van het
bouwplan, voorts hoe men zich de opbouw
denkt en wat het oordeel is over de muren,
over de rooilijn. Ock vroeg hij welke his
torische waarde het bouwwerk heeft en wie
daarvan de -o^wmeester is geweest,
daarvan de bouwmeester is geweest. Uit het
achttal vragen van den heer den Das bleek
wel, als de bouwverordening wordt toege
past, niet zonder groote kosten, voor nieuw
bouw benut kan worden.
De voorzitter was was oordeel, dat
de raad weet hoe het geloopen is. Bij het
kerkbestuur heeft niet voorgezeten dat het
huis zou blijven. Alleen bij afbraak zou
teruggebouwd worden, niet bij verandering.
Bij het kerkbestuur heeft niet voorgezeten
deze meters grond terug te nemen. E)e ver
koop is niet doorgegaan en wel de verbou
wing. Spr. heeft zich in B. en W. in laatste
instantie buiten gehouden, al stelt ook hij
zich mede verantwoordelijk. De heer Mac-
donald maakte aanvankelijk bezwaren, doch
de heeren Roggeveen en Wiegert Bruin be
schouwden het al' een verbouw.
Weth. Macdonald: In de aanvrage
wordt uitgesproken, dat hij het kerkbestuur
heeft voorgezeten om de rooilijn te ontgaan.
Zoolang van een bestaande muur nog iets
staat is het geen afbraak maar verbcuw.
Een ander geval is wat de gemeente er
voor over heeft. Mtl het oog op de financien
meende spr. daartoe geen voorstel te moeten
doen.
Dr. H e r.i e I r ij k oordeelde, dat de mee-
ning van de heeren Roggeveen en Wiegert
Bruin niet ter zake doen. Over het betoog
van wethouder Macdonald had spr. zien
verbaasd. Zoolang de vergunning niet ver
leend was, is er van procedeeren geen
sprake. B. en W. hebben de fout gemaakt
om de vergunning te verleenen.
Wteh. Macdonald: Voor ons waren
er geen gronden cm te weigeren.
Dr. H e m e 1 r i' kU kon verwachten,
dat dit verschil van meeiing te weeg zou
brengen. De raad heeft meermalen blijk ge
geven, ondanks de arrogante uitlatingen van
den heer Blokhuis, dat hij prijs stelt op het
behoud van schoonhtid, die te behouden is.
Dc raad heeft zelfs de wensch van voetpa
den aan de Dorpsstraat uitgesproken. Dit
middel opent de mogelijkheid om met een
z.g. verbouwing op ieder punt de rooilijn te
ontduiken.
Wat men de pen toestaat, kan men den
ander niet weigeren. De mogelijkheid voor
ontduiking is geqchapen door B. en W.
B en W. hadden deze bouwaanvrage moeten
weigeren en handhaving van de rooilijnen
moeten vorderen. Zeker was het plicht ge
weest de raad er in te kennen. De schoon
heidscommissie kan alleen negatief optreden.
Spr. betreurt, dat B en W. het gevaar niet
hebben ingezien.
In hoeverre het tncgelijk is op de zaak
terug te komen, zal onder de oogen gezien
moeten worden. Het doet er weinig toe om
de schoonheidscommissie er in te halen, met
of zonder den heer Blokhuis.
De commissie moet waken voor het aesthe-
tisch aanzien. De rooilijn is bedoeld voor
wor.en, veiligheid en ruimte. Een dergelijk
oud gebouw, met een winkelraam is van zoo
weinig belang, dat men daarvoor de rooilijn
niet kan verwaarloozen.
Spreker meent dat met alle mid
delen er naar gestreefd moet worden, om
daar een behoorlijke breedte bij het oude
schoone krot te krijgen.
De heer Roggeveen beantwoordde
de heer den Das, en verzekerde, dat angst
voor den soliditeit niet ben-ieide te bestaan
Spr. verzocht hiervoor vertrouwen te stellen
i.i den architect, der. aannemer en spreker.
Spr. was niet de eerste die een dergelijke
zaak moet verdedigen. Om de ruïne zijn vier
gelijke gevallen. Spr. wees op de „Oude
Prins" die ook verbouwd is, op het museum
gebouw. Ook het Raadhuis noemde spr. als
een gebouw dat bij de omgeving aanpast en
op de zaak van „De Berger Kring".
Spr. gaf toe dat in het betreffende dorps
huis geen stijl zit, maar het past bij de om
geving aanj
Dit is een punt >n het dorp waar maar wat
aan het verkeer moet worden geofferd. Het
uitbreidingsplan geeft daaraan wel een op
lossing.
Spr. ging ook accoord met een opbouw
2.25 M. terug, maar dat had men niet klaar
gekregen en dan was er een wolkenkrabber
gekomen.
Spr. prijst de raad, dat hij de zaak heeft
aangesneden, omdat hij nu de mogelijkheid
ziet om het gebouwtje 2.25 M. terug op te
trekken Voorts zeide spr. dat hij van oor
deel is dat er voor elk huis een rooilijn is,
maar practisch ziet hij geen kans om als er
een gebouw staat iets te bereiken, zonder
offers. B en W. hadden geen bevoegdheid te
eischen, dat het gebouw op de rooilijn werd
opgetrokken.
Spr. gaf hierop de gelegenheid aan den
raad om het bouwp an te zien, waarop de
heer Voute opmerkte, dat er met aan de
eene kant een groot winkelraam er niets van
het oude gebouw overblijft.
(De teekening is een demonstratie van
dorpsarmoede, aargez-en een ieder straks
kan zien, dat men te doen heeft met een huis,
dat oorspronkelijk eer andere bestemming
had. Verslaggever).
De voorzitter zei nog, dat het kerk
bestuur geen bezwaar heeft om 2.25 M. ach
teruit te gaan, mits d raad de consequentie
van de kosten aanvaart. Aanvankelijk was
het een laag bedrag, doch dit is thans hoo-
ger gebleken.
Dr. H e m e 1 r ij k sprak zijn waardeering
uit voor het streven van den heer Roggeveen
voor het behoud van het dorpsschoon. Wat
hij genoemd heeft had de instemming van
den raad. Hier was het een gresgeval. Gaar
ne hadden wij de tuin behouden, evenals een
enkel terrein. De gemeente wordt voor het
behoud echter al zwaar belast. Als dit ge
bouw achteruit wordt opgetrokken dan heeft
spr. geen bezwaar. Dat er anders een wol
kenkrabber zou komen is onjuist. B. en W.
hebben de bevoegdheid dit af te keuren. De
schoonheid wordt zelfs verhoogd als het 2
M. achteruit wordt opgetrokken. Ons ver
schil is echter, dat de vergunning is verleend
en de heer Roggeveen behoort te weten, dat
de gemeente de bevoegdheid heeft om eige
naren van huizen te verzoeken terug te gaan,
Spr. begrijpt echter niet, dat er van schade
gesproken wordt.
Weth. Macdonald: Er is hier sprake
van verhuur.
Dr. H e m e 1 r ij k Dan is er in het geheel
geen grond voor schadevergoeding. Als er
kosten komen, dan komt dit alleen, doordat
B. en W. de moeilijkheid hebben geschapen
door goedkeuring te verleenen.
De voorzitter: De verleende /er-
gunning kan niet worden ingetrokken.
Dr. H e m e 1 r ij k Dan hebben B. en W.
de raad een mooi kooltje gestoofd. De res
tauratie js een verminking.
De heer Blank- De oude barak van den
heer Smit.
Dr. H e m e 1 r ij k Daar is zorgvuldig
voor verminking gewaakt. Hier heeft men
met een ergerlijke verminking te doen.
De heer Roggeveen De ontwerper
heeft zijn best gedaan.
Dr. H e m e 1 r ij k Dan neem ik het
woord verminking terug, doch het is een
aantasting van het karakter van het gebouw.
B. en W. hebben de moeilijkheden geschapen
en ik hoop zeer, dat er een vorm gevonden
kan worden, waardoor alle partijen worden
bevredigd en het pand 2 25 M. achteruit
wordt opgetrokken.
Weth. Macdonald was van oordeel,
dat er schade is als men van een bestaand
huis 15 M2. afneemt.
De heer Voute: Er is achter toch vol
doende grond.
Weth. Macdonald: Maar er gaat
15 M2. van het bebouwd af. Het is een aan
tasting van een wederzijdsche overeenkomst,
om de vergunning te weigeren. Het is hier
verbouwing.
De heer S w a a g Dan zijn wij er met
het contract ingeloopen.
De heer Voute: Hier is het afbraak.
Dr. Hemelrijk: Wij zijn door de for
muleering zoo te stellen in de veronderstel
ling geweest, dat als er zou gebeuren, wat
nu gaat gebeuren, men achteruit zou zijn
gegaan. Wij hebben ter goeder trouw getee-
kënd en recht, dat het contract ter goeder
trouw wordt uitgevoerd.
De voorzitter: De bedoeling heeft
ook voorgezeten om de grond te geven. U
moet niet in beleeaigende vorm spreken over
een schehker, die 2000 grond gaf.
Dr. H e m e 1 r ij k Ik wensch niet te be-
leedigen, maar als zij de grond niet hadden
gegeven, hadden wij de verkaveling niet
goedgekeurd. De heeren Swaag, Voute en
Miltenburg onderschreven met den heer
Zeiler, dat niemand dit 'eeft kunnen voor
zien. Het is nooit de bedoeling van den
raad geweest, doch ook niet de bedoeling
van het r.-k. kerkbestuur.
De heer Roggeveen was al twee dagen
bezig om te bereiken, dat* het achteruit gaat
en daartoe bestaat nog een kansje.
De heer Swaag: Dan is het toch zaak
om de voortzetting stop te zetten.
Weth. Macdonald: B. en W. kunnen
dit niet doen. Dan blijft de verantwoorde
lijkheid voor den raad.
De heer Swaag: Dat is de zaak om
keeren
De voorzitter: Wij kunnen wel
meJedeelen wat mogelijk is, doch dan moet
de vergadering worden geschorst.
Hierop werd tot schorsing besloten
Na heropening las de secretaris de vol
gende verklaring van B en W.:
B. en W. verklaren, dat zij gehoor geven
de aan de wen«chen van den raad, door on
derling overleg, er naar zullen streven en
hopen te zullen bereiken een regeling, die den
raad bevredigd.
De raad nam met algemeene stemmen met
deze verklaring genoegen.
Het trottoir zal nu wel doorgetrokken
worden. De gemeente mag den raad dank
baar zijn, dat hij in deze in het geweer is
gekomen
De heer Voute en de Berger-
schoolvereeniging.
De heer Voute verkreeg hierop toe
stemming om een nadere verklaring af te
leggen over zijn houding in de vorige
zitting cm de aanvrage van de Berger
School vei eeniging.
De heer Voute legde de volgende ver
klaring af:
Hef is geenszins de bedoeling om terug te
komen op een eens genomen besluit, maar ik
wilde slechts met een enkel woord het artikel
van het Schoolbestuur in de Alkmaarsche
Courant beantwoorden, en wel daar ik in
dat artikei persoonlijk ben aangevallen en
daarin wordt voorgesteld als d e tegenstan
der van de Boschschool. Mijr opmerkingen
tegen de aanvraag van gemeentegelden deed
ik niet als een zekere mijnheer, wonende aan
de Eeuwigelaan. maar in mijn kwaliteit van
gemeenteraadslid, die tot taak heefi en tot
plicht te zorgen dat de gemeentegelden goed
worden gebruikt.
Wie of de aanvraag doet iaat mij vol
maakt onverschillig als de aanvraag maar
gerechtvaardigd is. In dit geval achtte ik
van niet.
Hier hebben wij allereerst een partinente
verklaring van het Schoolbestuur geen geld
noodig te zullen hebben, toen kwam de
aanvraag, die volgens mijne inzichten geen
rekening heeft gehouden niet de zoo moei
lijke tijdien voor de overheid. Ook de inspec
teur zegt het zeer beleefd in zijn advies aan
B. en W „Het aantal boeken is wel iets
boven de formatie der klassen". De Welt
Wirtschaftskaarten, die ook aangevraagd
werden, oordeelt de inspecteur, niet te be-
hooren tot de noodzakelijke uitgaven. Ook
het meubilair weid ruim aangevraagd.
Maar er is nog iets anders Het bestuur
schrijft nu: „Het grootste bedrag werd
noodzakelijk door het aanschaffen van
nieuwe boeken voor Fransch, Duitsch en
aardrijkskunde, de vroegere exemplaren,
sedert 1919 in gebruik waren tot op den
draad versleten en eischten dringend ver
nieuwing, deze aanvraag zou toch zijn ge
daan ook al was er van omzetting in een
meisjesschool geen sprake geweest". Dit nu
is in strijd met de aanvraag, die spreekt van
een ingrijpende wijziging in het leerplan,
door welke redactie de gemeenschap de
boeken'betaald, terwijl anders zooals het
bestuur zelf schrijft en ze inderdaad ver
sleten waren, beteekend. dat de school zelve
voor de instandhoudingskosten die had die
nen aan te schaffen. De inspecteur verdedigde
dit in zijn advies door te verklaren dat de
school met deze aanvraag gewacht had tot
dat de boeken op waren.
Bewijs te meer voor mijne meening, dat
de Bergerschool de nood der gemeente- en
rijksfinanciën niet verstaat en zoodoende een
ongunstige uitzondering maakt.De rede
neering, dat de nieuwe school financieel een
voordeel zou kunnen geven staat hier geheel
buiten, 'bij geen enkele aanvraag van welke
school ook is in het geding gebrach4 hoeveel
die school de gemeente al gekost heeft uit de
gemeentekas, of door veel buitenkinderen en
als het personeel voordeel bracht en nooit
heeft het Schoolbestuur een aanvraag inge
trokken, omdat hei al zoo duur was!
Ik heb gemeend dat dit niet ongezegd had
behooren te blijven, vooral na een stukje,
dat mij voorstelt als iemand, die aan de
oude dorpspolitiek voor of tegen de
Boschschool doet Dat is, ik herhaal het,
verre van mij en ik moet zeggen, daar heb ik
gelukkig wel wat beters voor te doen.
De voorzitter sloot hierop de ver
gadering.
SO ENDETE EINE LIEBE.
Théater Harmonie.
Napoleon heeft bijna geheel Europa aan
zijn wil onderworpen. Hij is de machtigste
der aarde en er is maar één zorg in het on
metelijke rijk, namelijk, dat de keizer geen
zoon zal hebben, die de dynastie der Bona-
partes in stand zal kunnen houden.
De diplomaten in Frankrijk overzien den
toestand. Zal er een troonopvolger komen
dan moet Napoleon scheiden van de te oude
vrouw, die hem geen zoon kan schenken.
Het is niet gemakkelijk dat aan Josephine
mede te deelen. De keizer zelf sluit zich in
zijn vertrekken op en weent. Talleyrand zal
den genadeslag moeten toebrengen aan haar,
die op Napoleon, ondanks de gemakkelijke
wijze waarop zij de echtelijke plichten opvat
te, jarenlang een zoo grooten invloed heeft
uitgeoefend.
De film laat ons zien hoe hij zich van zijn
taak kwijt. In tegenwoordigheid van Napo
leons familie deelt hij des keizers besluit mee
en als Josephine zich hartstochtelijk verzet
spreekt Madame Mère met de op zij gescho
ven vrouwe en weet haar te overtuigen, dat
zij aan 's lands belang een ofer zal moeten
brengen. Trouwens, Josephine wordt niet
zonder meer aan den dijk gezet. Paleizen en
millioenen zullen haar eigendom zijn en dan
ruimt zij den zetel van de eerste vrouw in het
keizerrijk voor de jongere, die de moeder van
Napoleons zoon zal worden.
Diplomalen zoeken en overk-ggen. Dit hu
welijk zal niet alleen op liefde gebaseerd
zijn. Er zijn hoogere belange-i, het lot van
landen en volkeren dat bij deze echtverbinte
nis in het oog gehouden moet worden.
Talleyrand stuurt zijn koeriers naar het diep
vernederde en verslagen Oostenrijk en Met-
ternich gaat de rij der aartshertoginnen na
en overlegt wie harer het meest in aanmer
king komt om als slachtoffer der omstandig
heden op het huwelijksaltaar geofferd te
wqrden.
Dan valt de keus op Marie Louise.
Dan kiest hij een knap en vroolijk
meisje van 19 jaar, dat met de tweede vrouw
van keizer Franz van Oostenrijk en met
broertjes en zusjes in een slot in Hongarije
vertoeft, dat met de kinderen soldaatje speelt
en de rol van Napoleon op zich neemt omdat
geen der kleinen die spelen wil en dat in den
kring der oudere vrouwen dagelijks verneemt
hoe diep de geweldenaar haar land en volk
heeft vernederd.
Het zal niet gemakkelijk zijn de jonge
aartshertogin met haar toekomstige taak op
de hoogte te stellen. Keizer Franz, die het
meisje beloofd heeft, dat zij uit liefde zal mo
gen trouwen, durft het niet te vertellen en
zelfs de sluwe Metternich acht zich daartoe
niet geroepen.
Er zal een andere boodschapper moeten
zijn en hij wordt gevonden in de persoon van
den jongen hertog Franz von Modena, wien
Napoleon zijn hertogdom heeft ontnomen.
Als hij er in slaagt Marie Louise met het
voor haar bestemde huwelijk te verzoenen
zal hij zijn hertogdom terug krijgen. Metter
nich weet hem over te halen die moeilijke taak
op zich te nemen en dan zien wij den jongen
Franz in het slot zijner zuster de vrouw
van Oostenrijks keizer verschijnen, waar
hij door de kinderen met gejuich begroet
wordt.
Vier jaar geleden in' Schönbrunn heeft hij
met Marie Louise kennis gemaakt en heeft se
dertdien totaal vergeten, dat hij in een ro
mantisch avonduurtje de jonge aartshertogin
den indruk gegeven heeft, dat hij eens zou
terugkeeren om haar als zijn bruid te begroe
ten. Nu hij onverwacht terugkomt ziet hij dat
er uit het' vijftienjarige meisje een wonder
mooie vrouw gegroeid is en zoodra hij met
haar samen is valt zij hem om den hals en
fluistert hem in het oor, dat zij wel wist, dat
eens de dag zou komen, dat hij zijn belofte
gestand zou doen.
Men ziet de beide vorstenkinderen in den
prachtigen paleistuin en men begrijpt hoe
moeilijk het den jongen man valt, dat juist
hij thans als pleitbezorger van een ander en
als de boodschapper van het schier onaan
vaardbare zal moeten optreden. Hij spreekt
met zijn zuster en als deze in een zenuwaan
val te'bed ligt en Marie Louise uit haar mond
het verpletterende bericht verneemt, is de
jonge Franz al op weg naar den keizer om
hem te smeken zijn dochter dit lot te be
sparen.
Hij pleit tevergeefs en Marie Louise doet
dat evenzeer als Metternich haar antwoord
komt halen. Zij kan weigeren maar dan zal
Oostenrijk in een nieuwen oorlog gestort