m M m, HET ZEEMONSTER VAN NAGAS AKI. VOOR DE KLEINTJES i Hf Hg PP si A' ÉR m ff§ li! IPP s jj IP ül p M Raadselhoekie Mijn liefste pop Regen KLEUR- EN KNIPPLAAT O, WAT EEN ONGELUK! ONS POESJE tDantaéciek m%.. w///A WM. '//m m JU 0 W m W/Ft m Wm m Ww w, 18LeÖ wegens 19. Pdl Le7 20. g5 enz. 19. g5! gf2f? Hier had moeten vo'gen: 19 Le5, 20. Dh4! (na 20. Dd5 Dg5!) Pb6. .Stellig verliest hq dan na f4 de pion g3. Nog 't beste was: 20. Tf2 Le5 Nu faalt Dg5? op 21. Pe4, Dh6 22. Pd6 21. Dh4 Pb6. 22. g3! Nu dreigt Th2! 22f5. Gedwongen. 23. gf6 Lf6 24. Dh6 Lg7 Zoo hoopt hij met pionverlies er uit te komen. Na 25. Dg6 Tf2 26. Kf2 Df6f enz. Na andere zetten wint wit spoedig b.v. 24Lf5 25. Tf5! gf5 26. Dg6f Lg7 27. Pe4! De7 28. Pg5 of 24De8 25. Tf6 Tf6 26. Pe4 De4 27. Lfo en wint. 25. Dg6 Tf2 26. Pe4ü Tf7 Na De7 volgt 27. Pf2 met aanval. 27. Pg5 Tf6. Of 27 De8 28. Dh7 Kf8 29. Lg7f Ke7 (na Tg7 30. Tflf) 30. Pf7 DH 31. Tfl en wint 28. Lf6 Df6 29. Dh7f Kf8 30. Tfl Dfl 31. Lfl Ld7 32. Dg6 Le8 33. Df5f Kg8 34. Lh3. Zwart geeft op, omdat er volgt: 35. Dh7f en Le6. Naar W. aant. Aan de Dammers I In onze vorige rubriek gaven wij ter oplossing probleem 1376. Stand. Zw. 10 sch. op: 6, 8, 10/15, 17, 38. W. 11 sch. op: 23, 24, 26, 27, 34, 36, 39, i'j, 46, 47, 48. Oplossing. 1. 26-21 1. 17:26 2. 36—31 2. 26 37 3. 47—42 3. 38 47 4. 27—21 4. 47:20 5. 46—41 5. 37:46 6. 48—42 6. 20 47 of 46 19 7. 21—16 7. 46 19 of 20 47 8 16 :20 8. 15:24 9. 39—33 9. 47 :29 10. 34: 5. Heel mooi! Uit de partij. De volgende positie is van den heer M. J. Houtkooper, alhier. Zw 14 6ch. op: 4, 9, 12, 13, 14, 16, 18, 2o. 22, 23 ,24, 25, 28, 35. W- 14 sch. op :26, 29, 31, 32, 33, 34, 37, 39, 40, 41, 42, 47, 48, 49. Wit speelt hier op de volgende manier: 1. 41-36 1. 35 44 2. 39 50 2. 28 30 3. 32—28 3. 23:41 4. 49—43 4. 24:33 5. 26—21 5. 16 27 6. 42—37 6. 41 :32 7. 43—38 7. 33 42 of 32 43 8. 48:10 8. 4:15 9 26—21 9. 16:27 10. 31: 4! Thans laten wij een stand volgen van den Veendamschen speler van Eek. lig i Zw. 9 sch. op: 9, 12, 17, 18, 19, 20, 22, 24 28. W. 9 sch. op: 26, 27, 31, 33, 34, 38, 40, 41, 45. Op zeer interessante wijze wint wit hier door: 1. 26-21 1. 17:46 2. 38—32 2. 28:30 3. 40—34 3. 46 40 4 45: 3 4. 22:31 5. 3:15! Ter oplossing voor deze week Probleem 1377 van M. J. Houtkooper te Alkmaar. Wm V. Zw. 13 sch. op: 7, 8, 12, 13, 14, 17, 18, 19, 22, 23, 24, 25, 28. W. 13 sch. op: 26, 27, 31, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 45, 49, 50. Een mooie ontleding in zeer goeden stand. In onze volgende rubriek geven wij de oplo66ing. OPLOSSING VAN DEN REBUS UIT HET VORIGE NUMMER. Een sportvliegtuig maakte gisteren een noodlanding bij Loosduinen. (Nadruk verboden). Oplossing der raadsels uit 't vurige nummer. Voor grootereu. 1. Zon, den, bok; zondenbok. 2. Ik zou wel andere boeken meege bracht hebben maar ik had geen tijd meer ze te halen. (eland). Kijk eens, wat een raar ei Gerda in het hok vond! (reiger). Hebben Florry en Li biscuits ge kocht in den nieuwen winkel? (ibis). Heel graag noemer, wij u de namen van alle medewerkers. (gnoe). 3. Brazilië. Zebra, bal, Rie, zaal, bril. 4. Ossetong (plant). Voor kleineren, me r g wier been boer Ann a dons hark tram smal 2. Zaan, dam; Zaandam. 3. Sneeuwklokjes. 4. Lakei. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. 1. schrijf onder elkaar: le een visschersvaartuigje. 2e een bloem. 3e een koppig, viervoetig dier. 4e een getal. 5e een lichaamsdeel. 6e een dorp op de Veluwe. 7e een nuttige vloeistof. 8e een deel van je gezicht. De beginletters vormen van boven naar beneden gelezen, den naam van een zeeheld en de woorden be staan alle uit 4 letters. 2. Vul deze 16 vakjes in met 4 A II 3 L 3 N 1P 2 S 2T maar doe het zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar be neden leest: le rij iets, dat doorvocht veroorzaakt wordt. 2e rij iets dat dient om iets samen te binden of te vereieren. 3e rij een meisjesnaam. 4e rij een verblijfplaats voor sommige dieren. Mijn geheel wordt met 8 letters ge schreven en noemt een natuur verschijnsel. Een 5, 7, 3, 4 is een huisdier. Een 4, 6, 7, 8 is een voorwerp om iets in te bergen of te bewaren. Een 1, 7, 3, 4 kan soms heel gevaar lijk zijn. 1, 2, 8 is een ander woord voor zeker. Verborgen bergen. Had de boer al de huur van zijn hoeve opgezegd? Moeder zal pennen en inkt uit de stad meebrengen. Heet Oom Han6 u de tentoonstelling rond geleid? Het moet heel druk zijn in dat hos pitaal! Voor kleineren. Keer een zwart baasje Handig eens om, Dan wordt hij nat, hoor! Wie is niet dom? Zeg 't antwoord vlug dan! Moeilijk is T niet, Of ben j' in 't raden Toch niet zoo'n Plet? Maak rivieren in ons land van: Let Ma i Gon De Nel Gi Be L^rk Welke maand is de korste? Mijn eerste is een huisdier, mijn tweede een voorzetsel, mijn derde nooit goed en mijn geheel wordt dikwijls door de jeugd uitgevoerd. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. In 't oude schommelwiegje Daar ligt mijn liefste pop. Ze wil alleen maar slapen, Als ik haar onderstop. Weet je, hoe of mijn popje In 't schommel wiegje heet? Precies zooals mijn Moeder: Dat popje heet Margreet. Ze was eens Moeders popje Natuurlijk lang gelèen! Je kunt het heel best zien. hoor! Z' is niet meer goed ter been. Het ééne bengelt slapjes En 't and're is heel krom. Haar hoofdje is wat kaal zelfs, Maar daar geef ik niet om! Ik vind het juist zoo eenig, Dat z' al van Moeder'was. Toen Moeder, mevrouw Poorter, Nog heette Greetje Plas. Ik wou, dat ze kon praten En mij vertellen zou. Wat Moeder deed als meisje, Hield z' ook zoo van de kou? Van schaatsenrijden, glijden? Enwas Moes wel eens stout? Had Moedertje haar sommen Als ikook dikwijls fout? Margreetje, och toe, fluister Mij even in mijn oor Het antwoord op mijn vragen, Maar niets verzwijgen, hoor Ik luister en ik luister. Verklappen doet Greet niets, Ook niet, dat Moeder éénmaal Stil reed op Opa's fiets! Margreet, je bent een schatje, Van jou houd ik het meest, Omdat je van mijn Moesje Al 't popje bent geweest! (Nadruk verboden.) Ik houd niet van een regenbui, Juist als ik uit zal gaan, Want wand'len met een paraplu, Dat is toch niets gedaan! Ik brom en pruttel van belang, Als 'k naar de druppels zie, Die glijden langs het vensterglas, Ik tel ze: Eén, twee, drie. En altijd volgen er nog meer, Een eindelooze rij En toch maakt op een and'ren keer Zoo'n regen mij juist blij! Als na een langen, drogen tijd De regen ruischt en plast En buiten bloem en plant verkwikt, Dan haal ik uit de kast Met blij gezicht mijn paraplu Ha! Om nu uit te zijn! 'k Spring vroolijk over goot en plas.... Wat is zoo'n bui toch fijn HERMANNA. (Nadruk verboden.) 181. Aan de kust stond een meneer met een tropenhelm op, die het vaartuig emt de vreemde last zag naderen. „Wel heb ik van mijn leven", riep de man uit, „dat zal ik eens gauw aan den resident gaan vertellen", 182. „Ziezoo zei Piet Prikkel, toen het vlot geland was, „ik denk dat we in Amerika zijn". Ze waren echter in Neder- landsch-Indië. Piet maakte dezelfde vergissing als Columbus eens gedaan had. Alleen dacht die dat hij in Indië was aange komen en het was toen Amerika geweest. ,-f. ui i Moeder Pinkie ie gauw jarig. Daarom laat Vader Pinguin met Vleugelding en Zwartkopje, de twee kleuters, een por tret maken. Wie zou dat zoo mooi kun nen doen als Ping-Ping, de beroemde fotograaf? En het wordt geen gewoon portret! Neen, het wordt een stevig, dik portret, dat staan kan. Willen jullie er ook graag een hebben? Dan weet ik goed raad! We gaan als volgt te werk. De plaatjes en driehoekjes op dun, doorzichtig papier overtrekken. Alles op dun karton plakken. De plaatjes kleuren (alleen het wit natuurlijk). Alles uitknippen. De driehoekjes op de stippellijnen om vouwen. De reepjes met een plakmiddel bestrij ken en tegen de plaatjes plakken. Stellig zal Moeder Pinkie verrast zijn met het portret. Wij zetten het in de vensterbank of op een tafeltje en kunnen er zóó nog lang plezier van hebben. (Nadruk verboden). Joost kreeg van Sinterklaas een beer, Een beer met mecaniek, Er, als Joost aan een sleutel draait, Maakt Berie brom-muziek. Dan gaat bee's kopje op en neer, Alsof hij knikt: „ja, ja." Maar Joostje roept dan vroolijk ,'it: „Mijn Berie zegt: „da, da!" Als Joostje 's morgens wakker wordt, Grijpt hij het eeret zijn beer, Die heel den nacht ook naast hem ligt Op 'n kussentje van leer. „Zeg, Berie!" vroeg Joost op een dag, „Sliep je vannacht óók fijn? En lag je ook zoo lekker warm? Zou Mams al wakker zijn?" Toen keek beer kleine Joostje aan Met zijn héél donk're oogen. 't Was juist, alsof hij zeggen wou: „Je zult wel opstaan mogen." Dit denkt ook Joost en hij klimt vlug Met Berie over 't hekje. Maar.... plof! Joost valt! En beer viel óók, Juist op zijn leuk, zwart bekje! Klein Joostje huilt en Berie bromt, Want Joost viel op zijn kopje, Dit staat n u scheef op Berie's hals Dat is voor hem een stropje! TANTE JOH. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Poesje zit te spinnen Bij den warmen haard, Voelt zich zóó behaag'lijk! 't Is een kiekje waard! In elkaar gedoken Zit zij daar voor 't vuur, Dat zij al die warmte Uithoudt op den duur! Poesje knipoogt even, Of zij zeggen wou: Nergens is t zoo lekker, Kachel, als bij jou! Buiten sneeuw en hagel: Binnen Is het goed! Wie gaat'nu naar buiten, Als (iet.toch niet moet?! Maar i k ga naar school, hoor! Anders blijf ik dom, En met overschoenen Geef ik er ftist om! 'k Hou wel van 'dat weertje, 't Geeft een frissche kleur. Poes blijf jij'inaa zitten En kijk naar de deur, Tot ik weer terug kom, Want dan speel 'k met jou! Poes wuift met haar staartje: Dag hoor, kleine vrouw! (Nadruk verboden).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 12