DAGBLAD VOOR EN OMSTREKEN. Adverteeren... geld wegsmijten Uit den Alkmaarschen Raad. MELCKERT SCHUURMAN met zijn band ALKMAARSCHE COURANT. CEHTRUM HOTEL. Ho. 76 Dit nummei bestaat uit t bladen. Directeur: C. KRAK. Zaterdag 30 Maart 1935 137e Jaargong Omdat spreken zilver en zwijgen goud is, had men den stenograaf niet een zilveren, maar een gouden medaille moeten aanbieden. Het verschil tusschen een dokter en de gemeente is, dat de eerste aan de bussen verdient en de laatste er op moet toeleggen. De Raad heeft het rioleeringsvraagstuk van alle kanten bekeken uit vrees anders stank voor dank te zullen krijgen. ALKMAARSCHE COURANT. i Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon* en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door het geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telei. 3320, redactie 3330. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. Het is een aardige gewoonte in den Alk maarschen Raad, dat men er altijd notitie neemt van jubilarissen of familiegebeurtenis sen. Wie ondertrouwd of verloofd is, wie va der of moeder is geworden, kan altijd als hij of zijn tenminste deel van onze vroed schap uitmaakt op een hartelijk medeleven van de zijde van den Raad rekenen. De voor zitter spreekt een bemoedigend woordje en wanneer de omstandigheden er aanleiding toe geven, prijkt op de plaats van het Edel achtbare slachtoffer een passende bloemen hulde en gaat een uurtje later de bode niet alleen met de gebruikelijke thee rond, maar ook met de traditioneele feestcake, waarop de bejubelde in onze raadszaal gewend is bij dergelijke gelegenheden te tracteeren. Thans waren er niet minder dan twee ju bilarissen waarvan de eene een lief tuiltje bloemen in een sierlijk vaas je geoffreerd werd, terwijl de andere zijn werktafeltje aan alle kanten met guirlandes van schitterende voorjaarsbloemen gegar neerd zag. Het tuiltje was dan ook maar voor een be scheiden verjaardag van een nog bescheide ner raadslid bedoeld, de expositie van narcis sen gold ditmaal een semi-gemeente-ambte- naar, die reeds in onze raadszaal zat toen nog geen der tegenwoordige dames of heeren kon vermoeden, dat zij of- hij ooit nog eens in den zetel der Edelachtbaarheid zou tronen, behalve de heer Govers natuurlijk, die bij dergelijke terugblikken altijd uitgezonderd wordt omdat hij zoo ongeveer zijn geheele leven op dezelfde plaats de belangen der ge meenschap heeft behartigd. De voorzitter heeft mei. Carels in een klein maar keurig speechje van harte met de ver meerdering harer lentes gelukgewenscht en zich vervolgens met een vrij uitvoerige rede tot den stenograaf, den heer Zody, gewend, er op gewezen, dat deze trouwe en stille wer ker thans 25 jaren de officieele raadsversla- gen heeft gemaakt en er daarbij min of meer zijn verwondering over uitgesproken, dat de jubilaris er in al dien tijd nog maar zoo wei nig grijze haren bij heeft gekregen. Inderdaad, dit is een zeldzaam jubileum. Daar zit de man, die vijf-en-twintig lange ja ren heeft opgeschreven wat in het belang der gemeenschap en in het belang van alle moge lijke politieke partijen in onze raadszaal is gesproken. „Het gesprokene vervliegt, het geschrevene Hijft",staat er op de zilveren medaille, welke dezen zwijgenden werker plechtig door den burgemeester werd aangeboden. Inderdaad, het geschrevene blijft en niets in de wereld kan met zekerheid voorspeld worden, maar wel, dat er niemand geboren is en nog gebo ren zal worden, die dat alles nog eens zal overlezen. Intusschen is het standaardwerk waarin alle wijze woorden voor een dankbaar na geslacht bewaard worden, door de thans ge l?u. raadsvergadering weer met ettelijke bladzijden verrijkt, al zullen het nu juist niet Qe meest interessante pagina's worden, daar j "^bat voornamelijk over stinkende gracn- ?n, doodloopende riolen en duistere finan- vraagstukken heeft geloopen. De vraag- 'ukken, die thans in behandeling kwamen waren over het algemeen voor het groote pu- b'jek weinig interessant, maar een overzicht- rijver kan zich met een dergelijke opmer- K1ng natuurlijk niet van zijn werk afmaken en heeft de taak te trachten ook daarvan een zoo leesbaar mogelijke uiteenzetting te ge- Teneinde de middelen in deze duistere tij- oen wat vlotter in onze hongerige schatkist 'e laten loopen, hadden B. en W. bedacht, dat ®r uit de legesverordening nog wel een J 1500 per jaar meer dan tot dusver te halen zou zijn en zij hadden de tarieven volgens Welke de gemeente voor het verschaffen van jnuchtingen of het geven van vergunningen beloond moet worden, dan ook duchtig her zien en meer in overeenstemming met den tijd gebracht. Tegen die verhoogingen had de raad ver schillende bedenkingen en het was voorname- bjk de heer Sietsma, die oordeelde dat de ge beente hard bezig was haar eigen ruiten in |e werpen of, zooals de term gewoonlijk luidt, de kip met de gouden eieren af te slachten, hoewel er van gouden eieren eigenlijk in het geheel niet gesproken kon worden. Voor het inzien van plans en leggers van het kadaster had de gemeente zulke hooge ta- rieven gevraagd, dat niemand er ooit meer naar zou komen kijken omdat het Rijk pre cies dezelfde stukken voor de helft van den prijs ter bezichtiging stelt. Wilde men er afschriften van maken, dan was de inzage veel goedkooper en de heer Sietsma vreesde dan ook, dat niemand die stukken meer ter inzage zou vragen, maar wel den wensch te kennen zou geven er het een en ander uit over te schrijven waarna ze hem natuurlijk eveneens getoond zouden moe ten worden. Wat er ook aan den hoogen kant was, ze ker niet de hulp, die ambtenaren op verzoek van belanghebbenden bij de inzage kunnen verleenen en die in deze verordening niet hooger dan op een dubbeltje getaxeerd was, een bedrag, dat zeker niet de bedoeling heeft de werkelijke waarde van de te verleenen hulp te demonstreeren. Hoofdzakelijk ging de verbazing van den Raad evenwel naar een verhooging van den post voor vergunningen volgens de hinder wet uit. Tot dusver moest voor een dergelijke vergunning een bedrag van twee kwartjes betaald worden, maar B. en W. waren van oordeel, dat dit iets te laag was, waarom zij de vergoeding maar eventjes hadden vertien voudigd en dus op niet minder dan 5 ge bracht hadden. Een dergelijke abnormale prijsstijging was zelfs den middenstanders in onze raadszaal te bar en verscheidene raadsleden, met de ja rige 'juffrouw Carels aan het hoofd, stelcfen voor om het bedrag tenminste te halveeren en op een rijksdaalder te brengen. Er zijn, zeide o.a. de heer Stoutjesdijk, heel wat kleine industrieelen. die een vergunning moeten aanvragen voor het zetten van een of andere machine en een bedrag van 5 extra is vooral in deze sombere tijden voor derge lijke menschen een extra zware en onbillijke belasting. Het motief waarmede B. en W. in de des betreffende bijlage deze verhooging verde digd hadden, was meer origineel dan af doende. Naar wij meenen, hebben B. en W. ge zegd, maakt het door de gemeente gevorderde bedrag een zoo gering deel uit van de kosten, die de aanvrager zai hebben te maken voor oprichting of verandering der inrichting, dat er geen bezwaar tegen kan zijn, het voorge stelde bedrag te handhaven. Wat dit betreft kan het ons slechts verwon deren, dat het voltrekken van huwelijken thans van 15 op slechts 20 gebracht werd en B. en W. er nog niet een tientje extra bovenop getegd hebben. Naar wij meenen maakt net ook dan door de gemeente gevor derde bedrag nog een zoo gering deel uit van de kosten, die de huweiijkscandidaat zal heb ben te maken, voor de inrichting van zijn huis en de traktatie van zijn gasten, dat er geen bezwaar tegen kan zijn dat de gemeente hem nog eens een extra douceurtje voor onze schatkist laat afzonderen. De heer Vogelaar, die steeds op de bres staat als er iets aan onze gemeentelijke finan- cieën te saneeren is, heeft er zijn verwonde ring over uitgesproken, dat B. en W. de Di rectie van de Nassau-garage zooveel moeite voor het geven van allerlei informaties over het goedkoop exploiteeren van een stadsbus dienst lieten verstrekken en met deze onder neming nog eens extra confereerden om den heeren vervolgens mede te deelen, dat er toch nimmer of althans in de eerstvolgende jaren niets van zou kunnen komen, daar de gemeente aan de Heiloosche firma nog tot 1939 concessie verleend had. Thans bleek, dat de concessie wel was ge geven, maar er eerst daarna sprake van een gemeentelijke subsidie geweest is. Vandaar dat, ondanks elke concessie, de subsidie ieder jaar verkleind of zelfs geheel ingetrokken kan worden wat als een hydraulische rem op de busen werkt, omdat deze dan onmiddellijk stoppen. De burgemeester lichtte een tipje van den sluier opf die bij deze kwestie over vele g< heimzinnigheden gespreid is en vertelde, d< men zoo maar eens met de heeren gepra; had om als er bij de een of andere be grooting eens aan de subsidie getornd zou worden te weten of er een andere onder neming zou zijn, die dit stadvervoer zou kun nen en willen overnemen en op welke condi ties dat dan zou kunnen gebeuren. Er is een oud verhaaltje van een vodden man, die in Amsterdam door een juffrouw van drie hoog gewenkt werd, dat hij boven moest komen en nadat hij drie trappen be klommen had tot de ontdekking kwam, dat hij alleen maar verschijnen moest om een kleine jongen bang te maken. „Kijk", zei de juffrouw, „dat is nou een voddenman en als je niet zoet bent dan neemt die man je mee". Ook de heeren van de Nassau-garage ble ken na al het door hen verrichte werk en de gehouden conferentie eigenlijk alleen maar als boeman gebruikt te zijn. Kijk, zal men straks tegen de ondernemers van de busexloitatie kunnen zeggen, als je niet goedkooper kunt werken of geen mindere subsidie wilt aannemen dan staat daar een ondernemer om het van je over te nemen. Het was alles hetl mooi en heel loffelijk maar wij betwijfelei toch of de directie van de Nassau-garage z ch zoo beijverd zou heb ben als zij het doel tan deze besprekingen vooruit had kunnen weten. Dan was er bové tdien nog de vertrouwe lijkheidskwestie en db burgemeester ontkende geenszins, dat die vertrouwelijkheid verzocht was, maar deelde mede, dat hij de kwestie desniettegenstaande van zooveel gewicht had gevonden, dat niet alleen de Raad, maar ook door het doen verschijnen van een bijlage het publiek er van op de hoogte gebracht n st worden. Waarom er zoo'n haast was, dat het pu bliek dadelijk weten moet wat er op een ver trouwelijke conferentie behandeld was welker besprekingen alleen maar voor moge lijk toekomstige gebeurtenissen van belang waren is nog even duister gebleven als vele andere raadselachtige gebeurtenissen welke met deze kwestie verband houden. Zoo werd op' de klacht van den heer Grondsma, dat de onderneming, welke thans de bussen exploiteert, blijkbaar van de infor maties bij de Nassau-garage geprofiteerd had omdat vrijwel alles wat deze veranderen wilde thans ook hier veranderd is geworden, geantwoord, dat de tegenwoordige exploi tant dit in overleg met gemeentelijke autoritei ten al van plan was nog voor de Nassau- garage haar vertrouwelijke mededeelingen verstrekt had. Het begon werkelijk den schijn te krijgen alsof niet de tegenwoordige epxloitant iets van de Nassau-garage geleerd had, maar dat precies het tegenovergestelde het geval was en wij kunnen niet anders zeggen, dan dat dit ales op buitenstaanders een allerzonder lingsten indruk moet maken. Waar het evenwel ten nauwste met onze financiën samenhangt en waar er ook nog raadsleden zijn, die onbevooroordeeld naar het tegengaan van elke nuttelooze uitgave zullen streven, is het laatste woord in deze kwestie nog niet gesproken. De heer Vogelaar heeft reeds te kennen ge geven, dat hij het subsidievraagstuk voor den busdienst bij de begrooting aan een nadere beschouwing denkt te onderwerpen en dat hij dan tevens de vraag zal stellen waarom het door het voortdurend weigeren van standplaatsen op gemeentegrond, niet moge lijk is ook in Alkmaar tot een normale ont wikkeling van het taxi-bedrijf te komen. Het vraagstuk van rente-bijschrijving op de complexen van het grondbedrijf is niet al leen weinig populair, maar heeft bovendien voor onze financiën een zoo somberen ach tergrond, dat de raad er maar liever niet over wil spreken. Zooals een struisvogel zijn kop in het zand steekt om niet te zien wat hij liever niet zien wil, zoo heeft de raad al ettelijke jaren het vraagstuk der al of niet rentebijschrijving op het Grondbedrijf van de eene vergaderin tot de andere uitgesteld, met hetzelfde resu' taat als de struisvogel bereikte, namelijk, dat men het gevaar dan niet zag, maar dat het evengoed gebleven is en zelfs in verloop van tijd nog grooter is geworden. Wat zal er met ons Grondbedrijf moeten gebeuren? B. en W. hebben er, ten einde raad, ook nog eens aan Ged. Staten naar gevraagd, maar Ged. Staten hebben er blijkbaar weinig voor gevoe'd een pertinente uitspraak te ge ven. Zij hebben alleen maar gezegd dat de betsaande verordening zich niet verzet tegen het bijschrijven van rente, maar er onmiddel lijk weer op laten volgen, dat het met finan cieele belang der gemeente evenals met het algemeene belang in strijd is, dat de grond prijzen en de schuldenlast nog hooger wor den opgeveerd. B en W. hadden ten slotte maar weer den weg van den m'nsten weerstand gekozen en voorgesteld het nadeelige verschil tusschen de boekwaarde en de taxatie-waarde der gronden, maar op het reservefonds en op de zoogenaamde ongerealiseerde reserve te ver halen, waardoor de laatste van een ha'f mil- lioen tot drie-en-een-halve ton zou verkleind worden. Wanneer iemand te royaal geleefd heeft en niet weet hoe hij zijn schulden moet betalen, is de eenvoudigste oplossing natuurlijk he« geld maar van de spaarbank te halen, maar er zit toch n dit systeem een zeer gevaar lijke factor, namelijk, dat hij op een goeder of liever slechten dag tot de conclusie zal komen, dat er niets meer te halen is, omdat alles verbruikt is. Veel beter is het dan ook eens na te gaan of die schulden voortaan niet vermeden kun nen worden en na het uitgebrachte rapport van het Financieele bureau der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten waren alle raadsleden wel tot de overtuiging gekomen, dat de boom van ons grondbedrijf door de zich daaromheen slingerende parasieten zoo in de verdrukking is gekomen, dat hij niet alleen geen vruchten geeft, maar bovendien een zeer ongezond uiterlijk heeft gekregen. Bouwgronden, zoo hebben vele raadsleden verkondigd, hebben een zekere verkoopwaar de, die in verloop van jaren nog grooter kan worden en als het hierin gestoken gemeente- capitaal rente vraagt, dan is er geen be zwaar die rente daar bij te schrijven en den grondprijs daardoor van jaar tot jaar te verhoogen. Evenwel is ons Grondbedrijf tevens belast met complexen als het sport park, de volkstuintjes, de kweekerij en derge lijke gemeentelijke bezittingen, die niet in waarde stijgen en ook nooit verkocht zullen worden en het gaat niet aan het geheeie grondbedrijf voortdurend door de verliezen van deze complexen zwaarder te belasten en den bouwgrond daardoor op den duur onver koopbaar te maken. Die gronden moeten er uit genomen wor den, öfwel de gemeente zal daarvoor jaarlijks ijf moeten vergoeden. La ten wij, zeiden andere raadsleden, de rente verlagen of laten wij alleen rente op den bouwgrond bijschrijven. Het zijn allemaal mooie plannen en loffelijk voornemens om het bedrijf te saneeren, maar de Raad weet heel goed, dat men dan voortaan een groot deel der verliezen uit de gewone middelen moet betalen. De wethouder van financiën sprak zelfs van een uit het Grondbedrijf los te maken bedrag van 200.000 en hij be kende eerlijk, dat er dagen voorbij gaan, dat hij een dergelijke som niet in zijn portemon- r.aie heeft. Aantasting van de ongerealiseerde reserve de gronden welke onbezwaard in het be drijf gebracht werden toen dit gesticht werd is aantasting van gemeentelijk kapitaal, heeft de Keesom uitgeroepen en de Raad wist dit ook wel, maar waar niet is, verliest ook de heer Keesom zijn recht en het gevolg van alle besprekingen is dan ook geweest, dat men maar weer van de spaarbank gehaald heeft en dat nu er eenmaal schoonschip gemaakt is de financieele commissie, in samenwerking met de commissie voor het Grondbedrijf, nader onder de oogen zal zien, wat er voortaan zal moeten gebeuren en hoe de gemeente zonder te groote financieele aderlatingen uit deze operatie te voorschijn zal kunnen komen Meer succes had de heer Keesom met zijn verzoek om aanhouding van de bijlage, waarin B. en W. het voorstel doen om aan bijzondere scholen de door de wet verplichte uitkeeringen te geven. Zooals bekend, berekent de gemeente eerst het bedrag dat een leerling van de openbare school kost en krijgen de bijzondere scholen dan per leerling precies hetzelfde uitbe taald Die scholen hebben er belang bij, dat dit bedrag zoo groot mogelijk is en nu bleken B. en W. bij de berekening daarvan, eenige dui zenden guldens te hebben afgetrokken, die zij voor huur van gymnastieklokalen en van schoollokalen van particulieren of vereenigin- gen hebben ontvangen. Zij hebben, om het zoo eens uit te drukken, het schoolbedrijf dus zoo voordeelig mogelijk geëxploiteerd, maar de bijzondere scholen zijn daarvan de dupe en zoowel de heer Keesom als de heer Hoytink hebben betoogd, dat particuliere bijverdiensten niet met het onderwijs te maken hebben en zeker niet ten gevolge mogen hebben, dat het bijzonder on derwijs daarvoor nog een extra veer zal moe ten laten. Stel dat het is alleen theoretisch moge lijk de gemeente eens zooveel gymnastiek- en andere lokalen verhuurt, dat de inkomsten daarvan de kosten van de openbare scholen zouden dekken, dan zou een leerling de ge meente niets kosten en dus aan de bijzondere scholen voortaan ook niets meer worden uit gekeerd. Er zat iets in de opmerkingen van den heer Keesom en de Raad besloot deze bijlage nog maar eens aan te houden en omdat de bestu ren der bijzondere scholen geld moeten heb ben, bestaat de zekerheid, dat deze bijlage niet als zoovele andere voor goed in den grafkelder der doodgeboren plannen zal wor den bijgeschoven. Last not least vermelden wij nog het een en ander over de Bleekersloot-kwestie, een vraagstuk waaraan, zooals de heer Stout jesdijk bescheiden opmerkte min of meer e\:luchtje zit. De Bleekersloot stinkt, de omwonenden hebben daarover geklaagd en het was nu maar de groote vraag, wat er mee zou moe ten gebeuren. Er bestaan plannen om in een verre toekomst als Ged Staten een uit spraak over de kwestie „Nooit Gedacht" zul len gedaan hebben en het Overdie-uitbrei aingsplan definitief zal zijn vastgesteld een gracht te graven naar de Molentocht en zoo het water van de bij den Heilooërdijk af gesloten Bleekersloot weg te voeren. ZONDAG 6—12 UUR. Sterk ver.aagde consumptieprijzen. BITTcRS en BIERtN t 0.25, Vrij entree, Vrij entree. Zoover is het evenwel nog niet en zoover zal het in de naaste toekomst ook nog niet ko men, want wethouder Klaver heeft uiteenge zet, dat niet alleen die vaart pas gegraven wordt als het terrein vrijwel volgebouwd zal zijn, maar dat bovendien die vaart zelf al weer noodig zal blijken om de vuilnisstoffen om maar geen erger woord te gebruiken van deze nieuwe stadwijk in zien op te nemen. Daarop was dus niet te wachten en men heeft toen het plan van een persleiding onder het oog gezien, wat onpractisch en vooral te duur was. De Oosterzijpolder wenschte niet mede te werken aan het toevoeren van brak kanaalwater en zoo was men dan ten slotte tot de conclusie gekomen, dat de eenige op lossing hierin bestond, dat men twee pomp- installaties zou maken, welke 240 M3. bron water per uur in de Bleekersloot kunnen wer pen en daardoor dit stilstaande water zoo danig zouden ververschen, dat de omwonen den voortaan van stank verschoond zouden blijven. Wij kunnen niet zeggen, dat dit plan van Gemeentewerken, gesteund door den inspec teur van de Volksgezondheid, met enthou siasme door dén Raad is ontvangen. De heer Stoutjesdijk betwijfelde zeer sterk, dat er alleen maar modder in de sloot zou liggen. Wat er dan wel in lag wilde hij ui: aesthetische overwegingen niet nader aan duiden, maar hij wenschte er nadrukkelijk op te wijzen, dat er in dit stilstaande water niet minder dan drie riolen uitloopen, één van de Costerstraat, één van de Juliana van Stol berglaan en één van de Madaine Pontstraat en bovendien nog een vuilriool van de Rocb- dalewijk. Wat die riolen er inbrengen, krijgt men ook met persleidingen of waterververschin- gen er niet uit. Men kan het hoogstens ver plaatsen naar de Singelgracht en daarop uit- loozende wateren, maar ook deze zijn niet rioolvrij en aan het einde van hun opname capaciteit, zoodat men door deze verplaat sing het tegendeel van succes zou bereiken. Hij achtte het noodzakelijk al deze riolen bij het Lyceum op het hoofdriool naar het Noord-Hol landsche Kanaal te laten aan sluiten en dan de Bleekersloot door werkloo- zen grondig te laten uitbaggeren, waardoor men voorgoed van al deze ongemakken be vrijd zou worden. De heer Sietsma betwijfelde of het bron water zich wel met het brakke water zou ver mengen en de heer Bakker wees er op, dat bronwater, in zuivelbedrijven gebruilct, zóó vies bleek, dat men de ketels voortdurend moest schoonspoelen. Hij zag geen heil in het ververschen van vuil water door ander vuil water, maar de heer Klaver verzekerde, dat de bron, waaruit de heer Bakker zijn wa ter putte, slechts vijftig meter diep was, ter wijl hij het water van honderd meter diepte wilde oppompen. Dat zou extra mooi water zijn en zelfs voor huishoudelijke doeleinden geschikt wezen. Aansluiting op riolen naar het Noord-Hollandsch Kanaal zou 25000 kosten en bovendien wenscht de Rijkswater staat geen riolen in het kanaal. Men zou het stilletjes kunnen doen, maar het gevaar be stond, dat de Rijkswaterstaat van al die gra- verij toevallig iets zien zou en dan zat men met de gebakken peren of liever met het riool- vuil en zouden er rottingskelders en filtreer- apparten noodzakelijk zijn om het water zoo smakelijk te maken, dat de Rijkswaterstaat er geen bezwaar meer tegen zou hebben. Verscheidene raadsleden hebben zich met hand en tand tegen deze opvattingen verzet en het scheen alsof B en W. een verplette rende nederlaag zouden lijden, maar de Raad is soms precies een woelige zee, die plot seling in een onschuldig binnenmeertje ver andert en toen de burgemeester had toege zegd, dat de kwaliteit van het bronwater eerst terdege onderzocht zou worden, bleken slechts de heeren Keesom, Govers en Stout jesdijk erg vechtlustig op de bres te staan en was de rest van den Raad stilletjes naar den vijand overgeloopen. Met dat al blijft het rioolvraagstuk voor onze gemeente een moeilijke en kostbare ge schiedenis, waarover de stenograaf vóór hij zijn volgende jubileum viert, nog heel wat te schrijven zal krijgen. Dacht U dat Uw concurrent zoo dom is Een modern zakenman is „bg de tijd" en adverteert in de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 1