Deanti-rev. Kamerkieskring Den Helder ALKMAARSCHE COURANT. HET GEHEIMZINNIGE LANDHÜÏS feuilleton Gemeenteraden Stad en Omgeving. Openbare vergadering in de Geref. Kerk te Alkmaar. Rede van den leider der partij. HOORN Deze Zaterdagmiddag gehouden vergade ring mag flink bezocht genoemd worden: ae kerk was zoo goed als geheel bezet; er waren vele menschen van buiten. Vóór den aanvang werd onder begeleiding vas het orgel gezongen Ps. 89 7, alsmede verschillende vaderlandsche liederen, waar na op verzoek van den voorzitter, den heer L. H a r m s uit Zaandam, nog werd gezon gen Ps. 84 3. Deze las daarna voor Ps. 124 en 125 en ging vervolgens voor in ge bed. Hij sprak daarna een welkomstwoord, mededeelende dat deze vergadering was in de plaats gesteld van de gewone bijeenkomst, een wijziging in de gewoonte, omdat de ver gadering dezen keer door de op handen zijn de staten- en raadsverkiezingen belangrijker was dan anders. Spr. constateerde met vol doening, dat er in Alkmaar meer leven in de a.-r. kringen is gekomen en sprak den wenscll uit, dat ook in Den Helder meer licht mag worden ontstoken. Spr. dacht terug aan de rede van dr Colijn hier ter stede vóór de laatste Kamer verkiezingen. Veel is er sinds dien gebeurd, maar niet veel verbeterd. Van verschillende kanten wordt strijd gevoerd tegen de regee ring en het a.-r. beginsel, maar laat dit zei spr. voor ons juist een reden zijn op te wekken tot waardigen bezielenden strijd. Op spr.'s voorstel werd besloten een tele gram te sturen aan dr. Colijn, waarin zegen werd toegewenscht voor zijn arbeid in het be lang van land en volk. Na het zingen van „Dat 's Heeren zegen op U daal'kreeg de leider der a.-r. partij, de heer J. S c h o u t e n, het woord. Deze begon met op te merken, dat er over het algemeen slechts weinig over de samen stelling van Staten en gemeenteraden wordt gesprokenwel hoort men veel over de lands- politiek en de hoop wordt geuit, dat de Sta tenverkiezingen een veroordeeling zullen geven van de richting waarin de landsregee- ring gaat. Dit is reeds een bewijs van de ver warring van onzen tijd. Tal van politieke partijen spreken uitslui tend over het regeeringsbeleid in plaats van over het provinciaal bestuur, waarop wij vooral thans onze aandacht gericht hebben, cok al met het oog op de samenstelling van de Eerste Kamer. Het is onze roeping om met inspanning van alle krachten er toe mede te werken, dat ons volk op de juiste manier wördt voorgelicht en te wijzen op de waarde van de critiek. Daarom wilde spr. niet nagaan, welke fou ten in de laatste vier jaren aan het provin ciaal bestuur hebben gekleefd; hij wilde dat overlaten aan hen, die zich in de provinciale zaken meer hebben ingewerkt. Spr. zou den algemeenen toestand willen bezien. Men moet Nederland niet zien als een zelfgenoegzaam land, dat alleen met zich zelf te maken heeft, maar als een land, dat ten nauwste is betrokken bij het wereldgebeuren Alles wat er ter wereld gebeurt, heeft in vloed op onze welvaartsbronnen en op de uitzichten voor de naaste toekomst. En er ge beurt nogal veel wat ons ontzaggelijke schade gerokkent. Spr. wees op Rusland en op Italië (dat het oude keizerrijk wil herstel len), op Duitschland (dat naar de middel eeuwen terug gaat), op Engeland (dat on danks alle democratie ongerustheid in de wereld brengt), op Amerika (dat bewijst dat elk gevaarlijk experiment het leven schaadt), en op België (waar men niet ernstig onder het oog durft te zien, wat de tijdsomstandig heden vragen.) De ontwikkeling van den toe- stand in al deze landen bewijst, dat er veel dreigt; bij dit alles heeft Nederland groot belang. Van alle zijden wordt gepoogd het Neder- landsche volk de meening bij te brengen, dat wat in ons land gebeurt, het tegendeel is van wat zou kunnen en moeten gebeuren. Wat de verschillende politieke partijen ten deze verrichten, werd door spr. nagegaan. De S.D.A.P. gaat zooveel mogelijk in tegen wat de regeering meent te moeten doen met het oog op de tijdsomstandigheden. Zij wij zen steeds af wat de regeering noodig oor deelt en meenen een jaar later, dat die maat regelen wel genomen moeten worden. Zij ko men in dit opzicht steeds een jaar achter aan. En in ander opzicht juichen zij weer te vroeg (spr. wees hierbij o.a. op de juich tonen van destijds over de maatregelen van den Amerikaanschen president, welke jubel is gestaakt, nu gebleken is, dat die experi menten weinig succes hadden.) Maar van erkenning van te laat komen of te vroeg juichen is geen sprake bij de soc.-dem. Thans wijzen zij weer op Scandinavië, waar men volgens hen de crisis op veel betere wijze be strijdt dan in ons lana. Maar zei spr. het zal wel niet lang meer duren of wij hooren ook daar niet meer over, want het zal wel blijken, dat de methoden van Scandina- nië gevaarlijk zijn voor de werkelijkheid. Straks zullen de soc-dem. ook wel weer Bel gië als voorbeeld willen aanwijzen met zijn samenwerking tusschen r.k. en socialisten, een samenwerking, die naar spr.'s overtui ging sterk „rammelt" en zeker tot verrassin gen zal leiden. Uit alles blijkt, dat de soc.-democratie leeft van de critiek op de regeering en dat zij niet in staat is aan te geven, hoe het anders en beter moet. De Chr. Dem. Unie verkeert in de positie van een klein roeibootje, dat is gebonden aan een zeekasteel. Dit is de S.D.A.P.. welker activiteit de werkzaamheid der Chr. Dem. Unie bepaalt. Wat vandaag door Albarda wordt gedecreteerd, wordt morgen voor 99 pet. door van Houten overgenomen. In wat de C. D. U. propageert in betrekking tot de defensie, financiën, de koloniën, enz. komt men tot de overtuiging, dat haar z.g. prin cipe lijnrecht ingaat tegen het a.r. beginsel ten aanzien van staat en maatschappij. Ver schillende dwaalleeringen hebben grooten in vloed in de C. D. U. en men brengt kerk en wereld, christendom en maatschappij in een verkeerde positie ten opzichte van de historie. De Staatk. Geref. Partij heeft op 7 Febr. haar jaarvergadering gehouden, waarin ds Kersten een openingsrede uitsprak, waarin hij zei, dat de a.r. de vijanden zijn van de oude beproefde waarheden, „versjacheraars van ons calvinistisch volk". Spr. meende, dat de haat van ds. Kersten tegen zijn vroegere 5eestverwanten wel erg moet zijn, en als zóó e belijders van het christendom in Neder land andere belijders te lijf gaan, mogen wij wel bidden, dat God het positieve christen dom niet van al zijn invloed zal berooven. Spr. stelde vast, dat duizenden in deu lande zich het recht aanmatigen te spreken over onze bewindslieden (de ministers dr. Colijn en De Wilde in het bijzonder), van wie men beweert, dat het te verwonderen mag zijn, dat men een zóó dom en ongunstig stelletje aan de regeering bracht. Spr. stelde hier* tegenover vast, dat het ministerie zijn uiter ste best heeft gedaan om tegemoet te komérL aan de nooden van ons volk, al zal menigeen niet met alles .wat gedaan werd, ingenomen zijn. Maar wat hebben de heeren critici gedaan om de nooden des volks te leeningen? Niets, en als zij geroepen werden, trokken zij zich terug (spr. memoreerde hetgeen gebeurde te Amsterdam). Spr. wees er hierbij op, dat de Engelsche soc.-democratie nooit is door drenkt geweest met het marxisme en dat ook de Scandinavische soc.-democratie heel an ders is dan de Nederlandsche. Als Albarda had gedaan wat de leiders der Britsche en Scandinavische soc.-democraten deden, zou hij al lang geroyerd zijn geworden. Ir. Mussert, de leider der N.S.B., roept op zich los te maken van de politieke partijen, die volgens hem het land hebben verscheurd. Zijn positie is zóó, dat hij geheel alléén de candidaten zijner partij noemde voor de Sta ten en gemeenteraden Dit is zuiver de wil van den enkeling! Onwaarachtig vond spr. de meening, dié de N.S.B. in woord en ge schrift verspreidt, als zou zij het christendom willen beschermen. Hij merkte op, dat het program der N.S.B. bijna eensluidend is met dat der Duitsche nationaal-socialisten. En onjuist is het, dat men in Nederland zou kunnen doen wat in Duitschland mogelijk bleek. Het program van Mussert heeft niets ontvangen van het Nederlandsche volks karakter in de beste beteekenis van het woord. Speciaal punt 17 van het program der N.S. B. werd door spr. naar voren gebracht; het beteekent, zei hij, dat in Nederland zou wor den herhaald (als Gcd "niet"verhoedt, dat de N.S.B. hier tot de macht 'komt), wat in Duitschland is gebeurd. Öan zal niet wor den aanvaard, wat God wll^inaar wat de mensch wil. Spr. vermaSiïae óm het program van ir. Mussert te bezien in Calvimstischen geest. Onbegrijpelijk is het, dat de N.S.B.- ers het Wilhelmus nog kunnen zingen, het staat (blijkens programpunt 17) tegenover hun eigen beginselen. Wij moeten als a.r. onze positie goed zien, zei spr. Wij zijn door het ministerie geens zins beroofd van het recjit om rekening te houden met het a.r. inzicht in de landspoli- tiek. Wij hebben de volle vrijheid, maar dan de vrijheid der gebondenheid; dat is ander» dan de vrijheid van Mussert, van Houten of van de soc.-dem., zij prediken de vrijheid der ongebondenheid. De wereldpolitiek brengt* ons land in on telbare moeilijkheden en gevaren, die echter door onze regeering worden gezien. Zij roept ons volk daarom op tot samenwerking en medewerking tot behoud van het schip van staat. En nu moet het de historische princi- pieele roeping der anti-rev. zijn om de werke lijkheid te zien en met beslistheid achter de regeering te staan. Wat er zal komen, weten wij niet. Wij weten alleen, dat men overal meent, dat er geen uitkomst in de wereld is zonder herstel van de otidë machtsverhoudin gen van vóór 1914. Te raidden van dit alles voelt de anti-revolutionnair slechts één steun punt: het geloof aan Ood. Nuchter en werkzaam en waakzaam gaan wij in dat geloof de verkiezingen weer in. (Applaus.) Aan het einde der rede werden staande twee coupetten van het Wilhelmus gezongen. De heer H a r m s bracht den heer Schou ten hartelijk dank voor zijn bezielend betoog, de hoop uitsprekend, dat deze nog lang als leider der a.r. gespaard zal mogen blijven. Slotwoord. Ds. T e r 1 o u w, herv. predikant te Alk maar, sprak een slotwoord, waarin hij zeide aan te nemen het woord,te mogen voeren on der geestverwanten, „al. zijn wij kerkelijk veelal gescheiden." Eigenlijk vond spr. het niet goed, dat een predikantaan politiek doet, maar hij wilde niet ontkennen, dat ook predikanten op dat ter rein een roeping kunnen hebben. Echter, zij dienen daarbij voorzichtig te zijn, omdat veler hart gesloten blijft vopr den predikant, die aan politiek doet. Onjuist noemde spr. dé stelling „her vormd, dus chr.-historisch", tenzij zij worde aangevuld met „dus anti-revolutionnair". Spr. ging hierop nader in. De scheidslijn gaat niet langs de kerken, maar dwars er doorheen. Met als uitgang Spreuken 29 18 gaf sjpr. een persoonlijk getuigenis. Hij zag in dit woora een profeet, die in persoonlijk con tact staat met God. Profetie wordt in onzen tijd te veel gemist, hoewel de a.s. partij nog duizenden telt en telken jare vele nieuwe lid maten tot de kerken toetreden. Echter, levend geloof is er te weinig, tot schade van de geestelijke goederen van.het volk. Er dreigt veel gevaar van buiten (dok van .mede-chris tenen) en gevaar van binden; En daartegen moet de profetie aan kracht winnen, tot bé- Hbifd 'en nerstel van den invloed en de kracht der a.r. partij. Dat zal -kunnen, als hare leden leven uit een levend geloof Zoder den geest der profetie zal er verdeeldheid en ver warring komen, terwijl de ware profetie een heid brengt en kracht om te strijden tegen den gezamenlijken vijand Spr. haalde de rede aan van prof. Severijn op de vergadering van a.c. voormannen in Utrecht, waarin tegen verbrokkeling stelling werd genomen en hij sprak de hoop uit, dat dit woord ingang vindè. Laten wij ophouden anderen te beschuldi gen, zei spr., maar de hand in eigen boezem steken en onze fouten erkennen en in de toe komst pogen ze te vermijden. Er is te veel praat-christendom en te weinig daad-chris- tendom. Tot het belijden van schuld in dezen en tot het bidden om levend gcloofwekte spr. oj>. Gezamenlijk werd gezongen Ps. waarna ds. Terlouw de bijeenkomst met dankzegging. sloot Haiis, kom terug bij je ouders Je wensch is vervuld: Wij hebben een abonnement genomen op de 11< ci piuauuuisi ocjjici ui. 111. v. j. Sutton, alt. 1.20 J. Muscant en zijn orkest. 2.-20 Het Schotsche Studio orkest, mmv. A. Samuei, sopraan 3.35 Or.pl. 4.20 Lezing. 4.40 Strijkkwartet mmv. B. Thurstan, so praan. 5.35 BBC-dansorkest o. 1. v. H. Hall. 6.20 Ber. 6.50 Bach-kora- len. 7.10 Fransche lezing. 7.40 Gr.pl. 7.50 Causerie. 8.20 Dottie Ditties, gevar. progr. 8.30 Best Sel- lers, populair concert. 8.55 „Four fouls in fanatsy", gevar progr. 9.20 Gr.pl. 9.50 Ber. 10.10 en 10.20 Le- zing. 10.40 Italiaansche balletmu ziek olv. Robinson. 11.35—12.20 Lew Stone en zijn band. IVCWUliUUUlg it.AV—1U.4V, Brussel VI. 16.20-18.20, D.sender - 18.20—19.35, Beromünster 19.35— O 21 40, Leipzig 21.40-23.20, Wee- nen 23.20-24.-. Lijn 4: Parijs 8.058.50, Deutschlandsender 9.35—10.35, Droitwich 10.35—11.05, Lond Reg. 11.05— 11.20, Droitwich 11.20— 15.20, Lond. Reg. 15.20—16.20, Keulen 16.2017.50, Etroitwich 17.50—18.20, Keulen 18.20—18.50 Lond. Reg. 18.50—20.55, Droit wich 20.55-21.50, Lond. Reg. 21.50—22.40 en Droitwich 22.40— 24.-. uit het Engelsch van Hugh Walpole en J. B. Prietsley, door H. A. C. S. 55) „Ik bedoel, dat u het heel gemakkelijk zoudt kunnen koopen". En ik knipte met mijn vingers en zag naar haar gezicht en hoe het Betrok, ,,'t Is alles verhypothekeerd. Rossett is nu arm, erg arm. U zoudt hem kunnen uitkoopen, hem weg krijgen, zonder dat het u in ongelegenheid brengt. Tenslot te zijn die Rossetts daar lang genoeg ge weest". „Ik zou er niet van droomen zoo iets te doen. Het idee zelf! Arme mr. Rossett!" Zij was erg verontwaardigd. „Ik zou nooit één rustigen nacht in het huis doorbrengen, wanneer ik zoo iets gedaan had. En dan zoo'n gedistingeerde oude familie ook, een van onze allerbeste!" „Ja", zei ik, „het is erg goed bloed". Echter zou het niet heel lang duren, verze kerde ik haar, voor iemand hen er uit zou draaien, 't Was slechts een kwestie van maanden. Alles zou weg moeten. Had zij de mooie oude schatten van het huis gezien? Neen, dat had ze niet. Op dat oogenblik kwam Marjorie binnen en ik vertelde haar met een luide stem, met opzet nadrukkelijk, dat mr. Masham nooit de schatten van Farthing Hall had bekeken. „Hoe grappig, dat je dat juist zegt!" riep Marjorie, ter wij! zij een brief te voorschijn haalde en hem in de hoogte stak, opdat wij hem zouden bekijken. Hij was van Rossett, die ons alle drie ten eten vroeg, voor mor genavond. Alles hangt, geloof ix, van mor genavond af en Farthing Hall en wan neer je er over gaat nadenken terecht zal ons Trafalgar zijn. Ruim den rommel aan jouw kant op en wacht dan op den postbode. Je ROBERT. P.S. Ik heb zooeven Rossett's briefje beke ken. Wat voor poot schrijft hij? Je weet het opeens, nietwaar? groote onregelmatige letters, dikke streepen, doorhalingen enzoo- voort. Nu, het is een feit, dat hij een erg net, klein, sierlijk, vrouwelijk schrift schrijft, evenals iemand in „Persuasim". Zoo'n soort wereld is het nu vreemd als een kwal. 20 Jermyn Street. Beste Bob, Enkele dagen geleden schreef je mij den langsten brief van je leven. Ik maak je mijn compliment, door nu den langsten van de mijne te schrijven den langsten, dien ik ooit aan eenig menschelijk wezen schrijven zal, behalve aan Jean en zij maakt eigen lijk ook geen uitzondering, omdat ik het plan heb, wanneer wij eenmaal getrouwd zijn, nooit van haar gescheiden te Blijven voor langer dan vier en twintig uren. Dit zal een lange brief worden, omdat ik geloof, dat het den climax en finale van mijn geheele avontuur beschrijft. Er moeten nog een of twee kleinigheden opgehelderd worden Jean moet bijvoorbeeld haar be spottelijk engagement met dien mijnheer uit het Noorden afbreken, en iets moet voor den ouden man Rossett worden gedaan, maar de gebeurtenissen van twee uren geleden (ik schrijf dezen brief in mijn éigen kamer 't is juist even na middernacht) maken een eind aan mijn avontuurlijke bestaan. Je zult hooren. De laatste dagen zijn erg moeilijk ge weest. De jonge Rossett allereerst, is een groote zorg geweest Hij gaat kapot onder de behandeling van Mulligan. Ik kreeg er gisteren bij hem uit, heel duidelijk, dat hij het laatste jaar twee documenten vervalsch- te, om het een of ander in bezit te krijgen, dat hij zich voorstelde aan een andere par tij te verkoopen en tenslotte ook verkocht. Mulligan heeft de documenten. Hij was ook in een erg onaangenaam spel van Mul ligan betrokken en moest de kastanjes uit het vuur halen het e$n of andere .dobbel spel, begreep ik. Hij betuigt, dat hij volko men en volstrekt misselijk is van de geschie denis. Of het alleen een kwestie van de druiven, die zuur zijn, is, weet ik niet, maar ik verbeeld mij, dat er iets behoorlijks in den jongen is hoe kan het anders bij Jean's broer? Als een vrouw, die een ster ken geest heeft, hem maar met haar beide handen vastpakte! Maar waar is de vrouw, die zichzelf plagen zou met zulk een crea tuur? Ik trachtte hem te overtuigen, dat Mulli gan niet zoo iets verschrikkelijks is, als hij zich voorstelt, dat hij slechts een vieze. winó. zak van een bullebak is, waar je makkelek De gemeenteraad heeft een vergadering gehouden onder leiding van burgemeester mr. Leemhorst. Afwezig de heeren Boldingk en Bossert. De hoofdschotel van deze vergadering vormde de salarisherziening, waarbij tevens in behandeling komt het amendement-Betlem (wethouder), hetwelk aldus luidt: Voor de groepen I tot en met IV van de werklieden de maximtim-week, resp. jaar- loonen te bepalen op f 30— f 1560; f 31— 1612; 32-ƒ 1664; 31716. Dit voorstel wijiet af van het voorstel van de meerderheid van B. en W., welke deze loonen 1 lager aangeven. Het voorstel-Betlem geeft aan, wat in het 0. O. is aangenomen. Nadat de heer Betlem het amendement heeft toegelicht, wordt het woord gevoerd' door de heeren Hendriks (s.-d.); van Bockx- meer (r.-k.); v. d. Plas (c.*h.) en Dorhout (v.-d.), waarbij blijkt dat de onderscheidene fracties, met uitzondering van de v.-b., zich met het amendement van den heer Betlem kunnen vereenigen. De voorzitter en wethouder Spaander ver dedigde het voorstel van B: en W., omdat naar hun meening de loonen volgens aan drang der regeering niet mogen uitsteken doorheen prikken kunt, maar twee vervalsch- te documenten zijn aardig concrete dingen en gisteravond zat hij op mijn vuile sofa en begroeide ïaar met zijn neete iranen. Hij schijnt nu tot niets in staat dan tot huilen. Zijn zenuwen zijn nu heusch heele- maal in de war; of waren 't, tot op de won derlijke gebeurtenissen van dezen avond, waarvan ik je nu ga vertellen. Maar er is in ieder geval dit zeer behoor lijke aan hem: hij haat de gedachte aan de gevangenis, natuurlijk dat is vrij natuur lijk maar erger voor hem is de schok, dien het schandaal geven zal aan den fami lietrots van zijn vader. Hij haat den ouden man, maar respecteert dien trots in hem; niet voor zichzelf natuurlijk hij zegt her haaldelijk, dat hij wenscht, dat hij nooit fa milie had gehad haar hij heeft precies ge noeg verbeelding om zich in te denken, dat de hartstocht bij zijn vader een groote harts tocht is, iets grooters en fijners dan iets, dat hij zelf heeft. Mijn andere moeilijkheid is die met Jean geweest. Zij heeft zich gedurende de laatste dagen opgewerkt tot een toestand van krankzinnigheid, met het oog op haai broer. Hij wil haar niets vertellen en, oin hem recht te doen: hij tracht zich te ver mannen, wanneer hij bij haar is. Maar zij kent hem goed genoeg om te begrijpen, dat hij een booze angst heeft over iets of iemand, en dat zij in het donker verkeert, maakt het, natuurlijk, des te zwaarder voor haar. Ik ben niet in staat geweest haar iets te vertellen dat zij mij moet vertrouwen, dat ik er alien moed op heb, dat ik de zaak redden boven die in het vrije bedrijf. Voorts zal door aanneming van het amendemert-Betlerfi voor den dienst 1 April t.m. 31 Dec. 1935 een tekort ontstaan van f 1200. Het eindresultaat van de besprekingen was, dat het amendement van den heer Bet lem met 12 tegen 1 stem (van den heer Spaander) werd aangenomen. Hierna werd de geheele salarisverordening zonder hoofdelijkt stemming aangenomen, waarbij de regeling van het O. O. volledig is doorgevoerd. Tevens komt aan de orde een voorstel tot aststelling van een verordening op het ven ten in de gemeente Hoorn. De heer Smits )r.-k.) achtte het een groot Sebrek, dat deze ontwerp-verordening buiten e middenstandsvereenigirigen tot stand is gekomen, die er ten nauwste belang bij hebben. Spr. diende een amendement in, waarbjj de middenstandsorganisaties in deze ver ordening worden ingeschakeld. Het amendement werd verworpen met 5—8 stemmen. Vóór de 5 katholieken. De heer van Boxmeer (r.-k.) zei, dat door de bepaling van den leeftijdsgrens van 18 jaar, verschillende personen gedupeerd zou den worden, die thans mogen venten Na eenige discussie werd besloten, de be paling aan te vullen met deze strekking, dat aan de wensch van den heer v. B. om be paalde personen hun vergunning te laten behouden, zal worden voldaan. zal dien ik, tot vanavond, niet had. Maar haar moed en dapperheid zijn van de mooi ste soort. Ik heb jou gezegd, dat zij ouder wetsch is jij hebt net zelf gemerkt. Zij heeft oude idee's, oude manieren, oud ge loof en ai wat ik kan zeggen is, dat zij haar zóó prachtig ten dienste staan, dat, als de moderne, cocktail-verzwelgende heldin-met even goed zijn, ik mijn hoed voor ze at- r.eem. Niettemin is zij wanhopend angstig. Ik heb tenminste dit om mij mee te troosten, dat, als ik niet naast haar stond, zij over haast, gek, dapper iets zou doen, dat waar schijnlijk beiden, haar zelf en haar broer, in de een of andere noodlottige bei oerc igheid zou brengen. Zij is even moedig als Musso- lini Ik kan mij voorstellen, dat zij bij je moderne, cocktail-verzelgende heldin-met- kort-geknipte haren een sul zou lijken. Zij heeft nooit van Freud gehoord, nooit een re gel van Aldous Huxley gelezen, en is met niemand van de familie van mrs. Charlus intiem. Ik pas bij haar en zij past bij mij. Zij is, moet ik er bijvoegen, zich nauwe lijks bewust van het bestaan van onzen vriend Mulligan of was het niet tot vanavond. Zij had hem tweemaal ontmoet en hij maakte heelemaal geen indruk op haar. Hij is eenvoudig een vriend van haar broer, die vriendelijk is geweest voor dat veel Belovend jongmensch en dus is zij hem dankbaar. Of juister gezegd zij was het tot vanavond. Ik geloof, dat zij hem nu beter kent. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 6