v
SftÖÜ»
MODE-TIPS
4 r*
14b
Mm Mm
OP ZIJN PAASCH BEST.
OH ZELF TE MAKEN.
Babypakje.
STALEN MEUBELEN.
0>
DE „KNEPEN VAN HET VAK".
DE VROUW DES HUIZES IS ZIEK.
HET MENU VOOR DE HEELE WEEK.
Eigen gebreide pull-overtjei
en truitjes zijn nog altijd modern.
De rokken, waarbij ze
gedragen worden
ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON.
r
«m
t)« in aantocht zijnde Paaschdagen rijn
▼oor Iedere vrouw een reden om In een nieuw
toiletje te verschijnen. En daar dit jaar d
leest dagen nogal laat vallen, kan men er bfl-
aa zeker van ztjn, dat het weer zjjn volle
medewerking zal verleenen om de nieuwe
costuumpjes te laten concurreeren met het
Jonge groen.
Eo complets verheugen zich dit jaar bijzon
der in de gunst der dames Voor de zonnige
voorjaarsdagen zijn het vooral de complets,
die bestaan uit een Jurk van gebloemde of
bedrukte zijde, waarover een effen mantel in
de grond tint van de Japon. Men ziet wel,
lange mantels; maar de drie-kwart jas is op
het oogenbUk toch favoriet. Een garneering,
die zeer gewild is, is de plissée-garneering
en, dat moet gezegd worden, het is ee.n aller
aardigste garneering. Onze afbeelding toont
b een complét, dat bestaat uit japon en man
tel van effen soepele stof. Bij dit complét is
de plissée-garneering rijkelijk toegepast;
maar doordat het van effen materiaal ver
Het baby-pakje, dat we thans gaan ver
vaardigen, bestaat uit een broekje met
achoudcrbandjes en een Jasje, waarvan de
mouwen in raglanvorm gebreid zijn. We heb
ben ongeveer 200 gram rosé of blauwe wol
®n 50 gram witte wol voor de garneering
noodig.
Het werkje, dat gebreid wordt is het vol
gende: een ribbel, die recht heen en weer
gebreid wordt met een draad van belde
kleuren. En een toer met lange steken, die
®P de volgende wijze gebreid wordt:
lste toer: drie steken recht, een steek
fhalen, zonder te breien; dit telkens her
halen.
2de toer (op deze manier worden alle even
toeren gebreid): heelemaal averecht.
3de toer: als de eerste.
5de toer: een steek afhalen, zonder breien,
toe steken recht, steek afhalen, enz.
7de toer: als de vijfde.
E>e negende toer doet men als de eerste
en herhaalt het heele gedeelte.
Met dit patroon wordt het pakje gebreid
m de hoofdtint
Voor het broekje zetten we 5% centimeter
■teken op en breien het hierboven beschre
ven patroontje. Zoodra we 1 centimeter hoog
gebreid hebben, meerderen we aan het uit
einde van iedere pen 4 steken, tot we ten-
Motte een breedte hebben van 22 centimeter.
Heeft men deze breedte bereikt, dan breien
We door tot we een hoogte hebben van onge
veer 14 centimeter. Dan breien we nog 3
centimeter ribbels en kan'en af; want het
achterstuk van het broekje if klaar.
We breien dan een stuk, dat gelijk is aan
vaardigd is, wordt het geheel niet te druk.
Ook de kleine dochter draagt een complet,
„net zooals mammie", bestaande uit Jurk en
mantel. Het manteltje is iets korter dan het
jurkje.
Nu we het er toch over hebben, zou ik de
dames gaarne een raad willen geven en wel
de volgende:
houdt bij het kiezen van kleeren voor de
kleintjes rekening met uw eigen garderobe!
Wat ik hier mee bedoel?
Wel het volgende: als ge zelf een blauwe
mantel of costuum hebt, kies dan voor uw
kleintje geen groen. Of ook niet een tint
rood, die vloekt met de kleur rood van uw
eigen kleeren. Per slot als ge met uw doch
tertje wandelt, moet ge geen schreeuwend
contrast vormen, maar een geheel, dat aan
genaam is voor het oog. Onlangs zag ik een
alleraardigste combinatie: de moeder droeg
een grijze Jas met een groen hoedje, terwijl
het kleine dochtertje een groen pakje met
een grijs vilten hoedje droeg.
JEANNE DE FL.
het eerste; maar kanten niet alle steken af;
doch aan iedere zijde slechts 5% centimeter.
Op de 11 centimeter breedte, die in het mid
den overblijft, breien we een hoogte van 7
centimeter. Dan breien we op 2% centimeter
breedte aan iedere zijde een schouderbandje
van ongeveer 24 centimeter en kanten de 6
centimeter, die in het midden overblijven af.
Aan het einde van de schouderbandjes breien
we een knoopsgat, door in het midden drie
steken af te kanten en ze de toer daarboven
weer op te nemen. Dan mindert men de ste
ken aan iedere zijde weg, tot men er twee
over heeft, die samengebreid worden.
Nu naaien we de zijkantjes aan elkaar,
nemen de steken van de pijpjes op en breien
daar 3 centimeter hooge ribbels op. Dan
kant men af, naait knoopjes en maakt lusjes
en het broekje wordt tusschen de beentjes
gesloten. Op de rug zet men twee knoopen,
waaraan men de schouderbandjes vast
maakt
Voor het Jasje zet men 50 centimeter ste
ken op en breit daarop 3 centimeter hoog
ribbels. Met deze ribbel breien we aan iedere
zijde op 2)4 centimeter breedte verder om de
randjes te vormen. Daartusschen breit men
het patroontje. Voor de rand moet men twee
draden hebben van de beide kleuren. Als we
2 centimeter gebreid hebben, moeten we aan
de zakjes beginnen. Daarvoor kanten we op
4 centimeter van de rand 5 centimeter
steken af. Apart hebben we van de dubbele
draad een stukje gebreid, dat 5 centimeter
breed en 2% hoog is van de ribbel; de steken
nemen we op de lange naald op, precies,
daar waar de 5 centimeter afgekant zijn.
Men heeft de klepjes van de zak dan inge-
breld. Daarna breien we verder, tot we een
hoogte van 15 centimeter hebben. Dan moe
ten we beginnen aan de armsgaten. We gaan
de rech.er kant afmaken. Daarvoor
breien we op een stuk van 12 centimeter
breedte. Aan de kant van het armsgat min
deren we telkens een steek. Aan den anderen
kant gaat men door met het breien van het
ribbelrandje, tot een hoogte van 20 centi
meter bereikt ia. Pin kant men 2% centi
meter af en breit vervolgens in iedere vol
gende toer twee steken samen aan de hals
kant Net zoo lang tot er twee steken over
zijn, die samen gebreid worden.
Dan breien we op een stuk van 25 centi
meter in het midden de rug. Aan het einde
van ieder toer een steek minderen, tot men
een hoogte heeft van 24 centimeter. Dan
kant men af. Op de 12% centimeter, die
overblijven, breit men hetzelfde, wat men
voor de rechter kant gebreid heeft.
Voor het raglanmouwtje zet men steken op
die een breedte hebben van 17 centimeter
Eerst 2% centimeter hoog ribbels breien.
Dan begint men het patroontje tot men een
hoogte heeft van 15 centimeter. Daarin
mindert men een steek aan het begin van
iedere toer, tot men een hoogte heeft van
22 centimeter. Dan kant men de steken, die
over zijn, af.
De achterkant van de zakjes wordt ge
breid op de volgende manier: recht heen en
averecht terug, tot men een stukje heeft van
5 centimeter breed en 4% centimeter hoog.
De mouwen dichtnaaien en in het jasje
zetten en de zakken er aan den achterkant
tegen naaien.
Voor de kraag zet men 6% centimeter op
en breien net zoo lang tot men de halswijdte
heeft Naai de kraag op het jasje en zet een
knoop aan met een lusje voor sluiting.
Voor een kind van een jaar moet men de
volgende maten nemen:
het broekje is dan 24 c.m. breed en 16
c.m. hoog. Het Jasje is 56 c.m. breed in
plaats van 50 en 27 centimeter hoog. De
mouw houdt dezelfde breedte; maar wordt
25 centimeter hoog.
MARIA N B.
Nog niet soo heel veel Jaren geleden zou
men hartelijk uitgelachen zijn, als men be
weerd zou hebben, dat staal, een bouwmate
riaal bij uitnemendheid, nog eens in de salon
zou prijken. Msar ondertusschen is dat alles
veranderd. Het staal werd veredeld; daarbij
kwam het enthousiasme voor materialen, die
mooi en tegel ijk practlsch waren en er
waren voor het staal vele mogelijkheden
geschapen.
De eerste tentoonstelling van deze stalen
meubelen werd druk besproken; men glim
lachte er om; maar tenslotte zagen toch een
heeleboel menschen in, dat deze meubelen
niet uitsluitend in een kliniek passen. Men
kwam tot de ontdekking, dat men er heel
prettig in kon uitrusten. Natuurlijk waren
ze onmogelijk in een met pluche gedrapeerde
kamer uit grootmoeders tijd. Maar tusschen
de lichte effen wanden en groote ramen van
onze moderne vertrekken deden ze het uit
stekend. Men wende er aan, verbeterde de
vorm. Er zijn clubfauteuils, waarvan de zij
leuningen van dik metaal elegant overgaan
in het slede-achtige onderdeel. Er z(Jn tafels,
waarvan het glazen blad prachtig harmo
nieert met de stalen pooten.
Een groot gebied voor de stalen meubelen
zijn de oceaanstoomers. Hier is het gebruik
van metaal niet een speelsche modegril;
maar bittere noodzakelijkheid. Want de tra
gische gebeurtenissen van den laatsten tijd
hebben wel zeer duidelijk bewezen, dat de
bluschinrichtingen aan boord van een schip
bh werkelijk gevaar, niet veel beteekenen.
De beste oplossing, ter vermijding van der
gelijke rampen, is het kiezen van zooveel mo
gelijk brandvrij materiaal voor de inrichting,
Architecten van de heele wereld hebben
zich in de laatste jaren bezig gehouden met
het probleem van de stalen hutten, die te
gelijk mooi en practlsch moeten zijn. Natuur
lijk moeten de wanden glad en zonder ver
siering blijven; maar door vrooltfke kleuren
kunnen ze zeer decoratief aandoen. Het
lichte en buigbare metaal veroorlooft het
inbouwen van opklapbare tafeltjes, die tege
lijkertijd als schrijftafel en nachtkastje
dienst kunnen doen. Grove handgeweven
stoffen, in de tint van de verf gehouden,
verlevendigen het vertrekje. Als decoratie
dienen eenige onbeschilderde stalen voorwer
pen, zooals de handgrepen van kasten enz.
DINA VAN Z.
i
L-
Het is vaak moeilijk een dik en groot
boek uit een boekenkastje te nemen, wan
neer dit geheel vol staat. Dat kan echter
gemakkelijk verholpen worden en wel op de
volgende manier:
daarvoor plakt men in de rug van het boek
met lijm een stukje carton, waaraan een lus
van een stukje linnen of katoen gemaakt is.
Deze lus moet net groot genoeg zijn, dat men
de vinger er door kan steken.
Op deze manier levert het pakken van de
boeken uit het kastje geen moeilijkheden
meer op.
DINA VAN Z.
Ziek zijn is een luxe, die geen enkele
huisvrouw zich permitteeren kan. Alle an
dere gezinsleden mogen bij verkoudheid of
andere kwaaltjes het bed houden; want zij
worden door de vrouw des huizes liefdevol
verzorgd; de huisvrouw echter niet. Zij is de
ziel van het huisgezin en kan niet gemist
worden. Ze weet het ook, en als het nood
zakelijk is, ligt ze in bed, als een veldheer,
die zijn troepen nu zonder leiding weet
Hoe heerlijk zou het niet zijn, wanneer ze
alles met een gerust hart aan iemand over
kon laten. Maar er is niemand; wel zorgt zij
voor allen. De gezinsleden beklagen zich
even zeer als de patiënte zelf. Dan merken
ze pas, hoe ze verzorgd worden, als moeder
het eens niet kan doen. De patiënte heeft
duizend zorgen in haar hoofd:
Gaan de kinderen vroeg genoeg naar
school? Is het ontbijt klaar? Is de krant op
gehaald? Eten ze allemaal? Heeft Mina de
boodschappen gedaan? Is er gelucht?
Brandt de kachel goed?
Daar tusschendoor bellen, post telefoon,
boodschappen, bezoeken, die meer opwinden
dan helpen. De dokter heeft compressen
voorgeschreven en medicijnen. Maar het
hoofd doet pijn. De zorgeloosheid der anderen
wreekt zich. Ze zijn gewend ach door moe
der te laten bedienen.
Bedrust zei de dokter. Bed wel; maar rust?
Het eeuwige zorgen, denken, is funest voor
ds zenuwen en ze irriteeren het zieke
lichaam.
Dan komt de echtgenoot thuis, de kinde
ren komen uit school; ze vertellen naief, wat
hen alles ontbreekt door moeders ziekte en
vergeten, dat hun vrijwillige opofferingen
onvrijwillige klachten z|jn.
„Blijf rustig liggen; dat heeft toch tijd
tot morgen." Waarom het zoo accentueeren
Waarom moet manlief nu Juist een over
hemd aantrekken, waar een knoop af is?
Waarom moeten de kinderen nu Juist op
verjaarsvisite, terwijl ze zich alleen niet be
hoorlijk kunnen helpen? Dat alles ls niet
goed voor de zieke en verlangzaamt het ge
nezlngsproces.
Als de huisgenooten daar eens een beetje
om konden denken, zouden zij de vrouw des
huizes niet tot martelares maken.
Zondag:
groentesoep;
konijn, spinazie, gekookte aardappelen;
moccapudding.
Maandag:
osselappen, savoye kool, gekookte aard
appelen;
fruit.
Dinsdag:
biefstuk, andijvie, gekookte aardappelen|
gries met rozijnen.
Woensdag:
gehakt, roode kool, gekookte aard
appelen;
Donderdag:
roastbeef, postelein, gekookte aard
appelen;
rijst met pruimen.
Vrijdag:
gestoofde aal, botersaus, bietensla, ge
kookte aardappelen;
wentelteefjes.
Zaterdag:
stamppot van zuurkool en aardappelen,
pekelspek;
abrikozen.
Dit voorjaar zijn zeer In trek de complét*
die bestaan uit een rok, een blouse, en een
drie-kwart of half-lange Jas. Het hier afge
beelde complét ls vervaardigd van ruigs
Engelsche stof.
Nr. 539A: het jasje ls geknipt ln raglan-
model en wordt met een eenvoudig plat
kraagje gesloten. De jas valt ruim. Benoo-
digd materiaal: 1.75 meter.
Nr. 539 C: de rok kan al of niet met een
klein split middenvoor en middenachter ge
maakt worden. Deze mogen echter niet lan
ger dan 26 centimeter zijn. De rok valt
verder zeer aangesloten. Benoodigd mate
riaal: 1 maal de hoogte van 130 centimeter
breede stof.
Nr. 539B: het blousje, dat hierbij gedragsn
wordt is van fluweel, met een vierkante pas
en halve mouwtjes. Benoodigd materiaal: 2
meter fluweel van 90 centimeter breedte.
De patronen leder apart zijn tegen de prijs
van 38 cents per stuk (waarbij 6 cents extra
voor portokosten komen) te verkrijgen bij de
„Afdeeling Knippatronen", van de Uitgevers
maatschappij: „De Mijlpaal" poetbox 1TB' te
Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden voldaan per
postwissel, in postzegels, of per postgiro
41632.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bfl bestelling duidelijk het nummer van het
gewenschte patroon en tevens de verlangde
maat, d.w.z. boven-, taille-, heupwtjdte, ens.
op te geven.
Gelieve verder naam en adres zoo volledig
mogelijk te vermelden: men voorkomt daar
door onnoodige yertraglng ln de opeturtog.