De protocollen van de wijzen van Zion.
flxiqeliiksch
^Buitenland
ALKMAARSCHE COURANT van DINSDAG 30 APRIL 1935
Een boek, dat in honderdduizenden exemplaren
in vele talen is verspreid.
TER INLEIDING.
Het proces begonnen!
POLITIEKE CRISIS IN
EGYPTE.
Ontstemming over de jongste
interventie der Britten.
LAGERHUISDEBATTEN OVER DE
DUITSCHE ONDERZEEERS.
BOOTONGELUK IN
NOORD SLEESWIJK.
AUTOBUSONGELUK EISCHT 15
GEWONDEN
DE VIJFLING DER FAMILIE
DIONNE.
AANSLAG OP ITALIAANSCHEN
GEZANT VERIJDELD.
PENSION ZONNESCHIJN.
Komedie in drie bedrijven van
Cor Hermus, opgevoerd door het
Esther de Boerv. Rijk-ensemble.
SARA BURGERHART.
Voor het crisis-comité.
l/iei en vul
FRIESCHE VLAG
Gisteren begon te Bern opnieuw het
proces inzake de echtheid van een boek, dat
geacht wordt, tot de merkwaardigste ver
schijnselen der wereldlitteratuur te behoo-
ren. Het boek, dat in honderdduizenden
exemplaren in het Duitsch, Russisch,
fransch, Engelsch, Finsch, Servisch,
Grieksch, Arabisch en In vele andere leven
de talen is verspreid, draagt den titel: „De
protocollen van de Wijzen van Zion", en zou
de geheime protocollen bevatten van het
eerste Zionistencongres, dat in 1897 te Ba
zel werd gehouden en waarin de plannen
der Joden zouden zijn onthuld ter verkrij
ging van de wereldheerschappij.
Reeds vijftien jaar geleden ontdekte de
correspondent van de „Times" te Constan-
tinopel een boek, dat door Maurice Joly
was geschreven onder den titel „Gesprek
ken tusschen Macchiavelli en Montesquieu
in de Onderwereld", dat in de zestiger ja
ren was verschenen en bedoeld was als
pamflet tegen den op de dictatuur belusten
Napoleon III.
Hoewel Joly in het geheel niet over de
Joden had geschreven, bleek duidelijk, dat
groote gedeelten van de z.g. „Protocollen"
uit dit boek waren overgeschreven, waarbij
men de wereldsamenzweerders, waarover
Joly schreef, door Joden verving. Deson
danks vonden de „Protocollen" een geweldi
ge verspreiding over de geheele wereld, en
ook in den laatsten tijd in Zwitserland,
waar zij echter wegens hun lasterlijken in
houd door de bevoegde Zwitsersche justi-
tieele autoriteiten in beslag werden geno
men.
De verspreiders van het boek, de Zwitser
sche nationaal-socialisten, protesteerden
hiertegen en beweerden dat de „Protocollen"
echt waren.
De president van het gerechtshof stelde
daarop een commissie van onderzoek in die
de echtheid moest onderzoeken. De commis
sie werd samengesteld uit den hoogleeraar
prof. dr. Baumgarten te Bazel, die werd
voorgesteld van joodsche zijde, den oud
overste Fleischhauer, een der leiders van de
Pan-Arische beweging en leider der anti-
semietische Bodung Verlag te Erfurt, op
voorstel van nationaal-socialistische zijde,
en den schrijver Loosli uit Bern op voorstel
van den president van het gerechtshof.
Bij de eerste behandeling, toen de natio
naal-socialisten door eigen schuld nog niet
door een commissielid vertegenwoordigd wa
ren, waren van joodsche zijde tal van voor
aanstaande personen van algemeene bekend
heid als getuigen gedagvaard, die éénstem
mig op de onzinnigheid en onjuistheid van
de beweringen in „De Protocollen" der Wij
zen van Zion" wezen. O. a. werden verkla
ringen afgelegd door den voorzitter der
Zionistische Wereldorganisatie, dr. Chaim
Weizmann, opper-rabbijn dr. Ehrenpreis
uit Stockholm en den advocaat dr. Farbstein
bijgewoond. De Russische oud-ministers
Miljoekof, professor Nikolajewski en Graaf
Du Chayla gaven als hun vaste overtuigng
te kennen, dat de „Protocollen" waren ont
staan in de afdeeling voor vervalschingen
der Ochrana, de Russische Tsjaristische
geheime politie.
De president van het gerechtshof ver
daagde de uitspraak, opdat nog 'n door de
Zwitsersche nationaal-socialisten aan te wij
zen deskundige gehoord zou kunnen wor
den. Nadat verschillende aangezochten een
benoeming hadden afgewezen, verklaarde
overste Fleischhauer zich bereid als verte
genwoordiger der Nationaal-socialisten op
te treden.
Volgens de nationaal-socialistische pers
heeft hij een meer dan 100 pagina's omvat
tend rapport bij de rechtbank ingediend om
de echtheid der „Protocollen" te bewijzen.
In de Duitsche pers en ook in andere anti
semitische organen in het buitenland ver
schijnen oproepen om met geld en materiaal
de Pan-Arische beweging in dezen strijd te
steunen. De Duitsche pers en in het bijzon
der Rosenberg's „Volkische Beobachter" be
vatten reeds wekenlang uitvoerige artikelen
wet zakelijke argumenten en persoonlijke
aanvallen op de adviseurs der tegenstan
ders.
Niet alleen in Zwitserland, maar in de
geheele wereld wordt dan ook het verloop
van het proces met spanning tegemoet ge
zien.
De tribune was gistermorgen dicht bezet,
terwijl een groot aantal journalisten uit
alle landen verschenen was. In het middel
punt van de belangstelling stond thans het
japport van den nationaal-socialistischen
«klaagde Ulrich Fleischhauer uit Erfurt.
Fleischhauer is een der leidende persoon
lijkheden van het internationale anti-semi-
tisme, leider van een anti-semietische uitge
verij en uitgever van de anti-semitische cor
respondentie „Weltdienst".
Een beklaagde had uit München een tele-
|ram gezonden „Ben verhinderd, Heil
Nadat de verdedigers der beklaagden nog
maals getracht hadden op verschillende mo
tieven, die echter door dèn president niet
goedgekeurd werden, verdaging van het pro
ces te verkrijgen, begon de expert van de
aanklagers, professor dr. Baumgarten, zijn
exposé over het rapport inzake de verval-
sching van de protocollen van de Wijzen van
Zion.
Spr. zette o.a. het volgende uiteen: Den
eersten indruk, die men bij het lezen van de
protocollen krijgt, is, dat het gaat om een
fantastisch geheel, waarover geschiede
nis niets weet te vermelden. De protocollen
zijn in tegenspraak ook met ieder gezond
menschcnverstand, want liberalisme en de
mocratie zijn iets anders dan duivelsche kui
perij. De protocollen zijn niets anders dan
een vervalsching. Deze vervalsching heeft
ten doel de Joden in de donkerste tinten te
schilderen. Een zoodanig falsificatie kan al
leen het maakwerk zijn van een razenden an
tisemiet. In de geschiedenis der protocollen
speelt de bekende vervalscher Ratschkowsky,
die overigens een groot vijand der Joden
was, een groote rol. De vervalschte proto
collen sonden Raschkowsky reeds in de ja
ren 18901900 ter beschikking. De Russi
sche regeering schonk er echter eerst geen
aandacht aan en het was ook niet gemakke
lijk de falsificatie aan het groote publiek als
echte protocollen voor te stellen. Vervolgens
werden de protocollen aan Nilus in handen
gespeeld, die met behulp van dit werk aan
het hof invloed trachtte te winnen en in het
bijzonder den met talrijke hooggeplaatste
persoonlijkheden, en ook met Ratschkowsky,
in vijandschap, levenden gunsteling van Ni-
collen stonden Raschkowsky reeds jn de ja-
gezien Phillip behoorde tot een met de vrij
metselarij in contact staande orde.
Van meer belang dan de voorgeschiede
nis lijkt den deskundige de kwestie van de
litteraire bronnen van de protocollen, die
niets anders zijn dan een plagiaat van het
reeds in 1867 verschenen boek van Joly
„Dialogen tusschen Macchiavelli en Montes
quieu". Prof. Baumgarten besloot het eerste
gedeelte van zijn exposé met er op te wijzen,
dat het bewijs van de vervalsching be
schouwd moest worden als volslagen ge
lukt.
Van zekere anti-Joodsche zijde wordt
steeds weer beweerd, dat de protocollen
voortvloeien uit den geest van het Joden
dom. In den schoot van het Jodendom echter
is de christelijke religie ontstaan. Het Jo
dendom heeft belangrijke geesten voortge
bracht. De geest van de z.g. protocollen is
niet de geest van het Jodendom. Maar de
moraal van den Talmoed ademt toch, aldus
beweren de tegenstanders der Joden, den
geest der protocollen. Ook dat is in geen
enkel opzicht juist.
De geschiedeniswetenschap heeft van de
z.g. protocollen geen notitie genomen en er is
geen serieus historicus, die aan de fantasieën
van de protocollen gelooft. Wanneer men de
Erotocollen derhalve als echt zou willen ver
laren, daar zij z.g. met pijnlijke nauwkeu
righeid de gebeurtenissen ter wereld hebben
voorspeld, dan is deze bewijsvoering te al
gemeen, daar zij niets bewijst. De tegen
standers der Joden beweren, dat het bolsje
wisme in alle détails door de protocollen is
vastgelegd, maar het is merkwaardig, dat
dan het bolsjewisme een doodsvijand van de
Joodsche religie is evenals van alle andere
godsdiensten en dat de grootste man van
het bolsjewisme, Lenin, geen Jood is. Het
bestaan van het bolsjewisme kan de stelling
van de echtheid van de protocollen geen
steun bieden.
Voortgaande zette prof. Baumgarten uit
een, dat men deze protocollen moest rang
schikken onder de benaming „schendlittera-
tuur". De protocollen hebben in de po
gromgeschiedenis een niet geringe rol ge
speeld. De protocollen hebben overal onder
de bevolking verwarring doen ontstaan en
de zedelijke grondslagen van het volksleven
trachten te ondermijnen. De verspreiding
der protocollen werkt als een gift en moet
in het openbaar belang achterwege blijven.
Zijn meening samenvattende, concludeerde
prof. Baumgarten, dat de zionistische proto
collen in den zin van de wetten van Bom
beschouwd moesten worden als schendlitte-
ratuur en derhalve verboden moeten wor
den.
Do interventie van den Britschen hoo-
ken commissaris, die koning Foead heeft
knoopt Ibrasji Pasja, den bewaarder
's konings particuliere beurs, aan
dijk te zetten, blijkt in Egypte groo-
16 ontstemming te hebben gewekt.
.Deze interventie brengt in herinne-
png een soortgelijke interventie in 1925,
*<>en de toenmalige hooge commissaris
Dord Lloyd koning Foead dwong, Nas
laat Pasja, toen favoriet van den ko-
ïuog, uit het paleis te verwijderen. Ook
toen werd de favoriet, om hem te troos
ten gezant in het buitenland, zooals
ibrasji pasja thans benoemd is tot ge
7-aut te Brussel. Alle politieke partijen
keerden zich toen direct tegen Lord
Lloyd, dien zij beschuldigden van onge
oorloofde interventie. Lord Lloyd moest
onder de kracht van deze critiek het
ve'd ruimen en werd naar Engeland te
ruggeroepen.
Thans schijnt de Wafd, die met het
paleis overhoop ligt, de interventie van
Sic Miles Lampson, den tegenwoordigen
hoogen commissaris, op zichzelf goed te
keuren, maar de non-Wafdisten bestem
pelen weder als één man de interventie
als een inbreuk op de onafhankelijkheid
van Egypte. Ismail Pasja Sidky, vroeger
piemier van Egypte, heeft aan de
„Times" een telegram gericht, waarin
hij er tegen protesteert, dat reeds sedert
verscheidene maanden de Verklaring
van 28 Februari 1922, waarbij de onaf
hankelijkheid van Egypte is erkend,
door de onophoudelijke interventies van
Britsche zijde in Egyptes binnenland-
sche zaken is aangetast, zonder dat de
veiligheid van buitenlanders in gevaar
wa6. smail Pasja waarschuwt Groot-
Britannië, dat deze politiek ontstem
ming en achterdocht kan wekken.
Thans wordt gemeld, dat de koning,
klaarblijkelijk als antwoord op de Brit
sche interventie, bereid is de Constitu
tie van 1923 te herstellen, die destijds,
als gevolg van de politieke verhoudin
gen, werd opgeschort. Indien dit het
geval ware, zou de Wafd waarschijnlijk
weder aan het bewind komen. Het voor
uitzicht van den terugkeer van de Wafd
tot de macht wekt volgens de „Times"
in verschillende deelen der samenleving
reeds opwinding. Men ziet daarom met
belangstelling uit naar de houding van
Nessim pasja, een vooraanstaand onpar-
tijdigen politicus, die bij het herstel van
de Constitutie en nieuwe verkiezingen
waarschijnlijk premier zou worden.
De paleis-pers stelt het Intusschen
voor, alsof de Britten pogingen doen om
het herstel van de Constitutie te verhin
deren om gemakkelijker de Egyptische
regeering te dwingen of te cajoleeren.
Dat de politieke toestand van Egypte
op het oogenblik helder is, kan nog niet
bepaald gezegd worden. Er moet eerst
nog meer licht opgaan over wat achter
de schermen is gebeurd, voordat men
een beeld kan vormen van de drijfvee-
ren, die partijen over en weer bewegen.
In het Lagerhuis is hedenmiddag de vraag
gesteld of de minister van buitenlandsche
zaken er van in kennis was gesteld, dat de
Duitsche regeering instructies had gegeven
voor het op stapel zetten van onderzeeërs en
voor het wederopenen van de onderzeeër-
school in Kiel. De minister van buitenland
sche zaken, Sir John Simon, antwoordde:
„De Duitsche regeering heeft medegedeeld,
dat instructies zijn gegeven voor den bouw
van 12 onderzeeërs van 250 ton elk. De aan
gelegenheid wordt op het oogenblik bestu-
derd. Inzake de onderzeeërschool te Kiel is
geen dergelijke officieele mededeeling ge
daan".
Op de vraag van Sir Austen Chamberlain,
wanneer de mededeeling binnengekomen
was, antwoordde de minister van buiten
landsche zaken, dat de juiste datum hem
niet voor den geest stond, maar dat hij
de, dat het 25 April was geweest.
Een afgevaardigde stelde daarop de vraag
of de minister van buitenlandsche zaken de
noodige stappen had gedaan om deze ver
dere schending van het verdrag van Ver-
sailles ter kennis te brengen van den Vol
kenbond en men voornemens was de vloot-
besprekingen tusschen Duitschland en
Groot-Brittannië te doen plaats vinden. Sir
John Simon herhaalde, dat hierover geen of
ficieele mededeeling was gedaan. De afge
vaardigde Thorne vroeg, of Sir John Simon
thans niet van meening was, dat Hitier hem
bij zijn Berlijnsche besprekingen niet de ge
heele waarheid gezegd heeft. Afgevaardigde
Herbert vroeg: „Is de te kennen gegeven be
doeling van de Duitsche regeering opnieuw
onderzeeërs te bouwen niet een verder be
wijs er voor, dat de Duitsche herbewapening
in hoofdzaak tegen Groot-Brittannië gericht
is?"
De conservatief Adam verklaarde: „Wil
Sir John Simon trachten voor het te laat is
met de mogendheden van Stresa en zoo mo
gelijk met Rusland tot overeenstemming te
komen over maatregelen, welke kunnen wor
den genomen om deze eenzijdige en gevaar
lijke verdragschending tot staan te bren
gen
De minister van buitenlandsche zaken liet
deze verdere vragen onbeantwoord.
Een boot, waarme 'e vijf leden van de
roeivereeniging Germania waren uitge
varen en welke sedert Zondagavond ver
mist werd, is drijvende gevonden met
den kiel naar boven. Men heeft het lijk
van een der opvarenden geborgen, van
de anderen ontbreekt ieder spoor.
Op de Sonnborner Hauptstrasse te
Wupperthal is Maandagmiddag even
over 2 uur een ernstig verkeersongeluk
geoeurd. Van een personen-autobus
raakte daar plotseling de aanhangwa
gen met ongeveer 25 tot 30 inzittenden
1 >s en vloog in volle vaart tegen een
pi'aar van het spoorrviaduct aan. Door
de buitengewoon hevige botsing werden
al'e ruiten van den wagen vernield en
werd de wagen zelf erinstig beschadigd.
Een groot aantal inzittenden bekwam
bloedende wonden. Voor zoo ver tot dus
verre bekend is zijn 15 personen gewond.
Zes hunner moesten naar het ziekenhuis
worden overgebracht. Drie dezer zes
hobben ernstige kwetsuren door kneu
zing bekomen.
Emile Dionne maakt het eerste tandje.
Alleen de kleine Cecile zit nu nog zon
der. Dr. Dafoe heeft de stellige verzeke
ring geven, dat de kleintjes herstellende
zijn van de onlangs gevatte koude. De
dokter gelooft, dat het vijftal de volgen
de week zoo gezond als een visch zal
zijn.
Door tijdig ingrijpen van twee detecti
ves kon gister een aanslag worden ver
ijdeld, welke was beraamd op het leven
van den Italiaanschen gezant te Boston.
De gezant daalde na een officieel be
zoek aan het regeeringsgebouw van
Massachussetts de breede trappen af,
toen een 42-jarige man, zekere Eugenio
Camaini, die een dolkmes in de hand
hield, op hem toesprong. Juist bijtijds
konden de rechercheurs ingrijpen.
Camaini beklaagt zich over de toe
standen in zijn geboorteland en over het
feit, dat hij een moeilijk bestaan heeft.
Zonder daartoe eenigen afbreuk te
doen aan het groote talent van onze on
volprezen Esther de Boer—v. Rijk, is het
toch een verheugend verschijnsel, dat
haar ensemble thans in Alkmaar is ge
komen met een stuk, waarin zij nu eens
niet het uitgesproken middelpunt is,
waar alles om draait. Immers, het ging
er in de laatste stukken op lijken we
memoreeren „Levensavond', „Tante
Roosje" en „Betje" dat men alleen
dan op een doorslaand succes kon reke
nen, indien Esther de Boerv. Rijk het
„pièce de milieu" vormde en die ge
dachte konden we vooral niet van ons
afz >tten bij het voorlaatste optreden
van dit tooneelgezelschap, toen „Betje"
voor 't voetlicht gebracht werd. En we
hebben ons toen afgevraagd, moeten het
dan altijd hoofdrollen zijn, die het juis
te talent aan het licht doen treden?
Het was dus met een zekere reserve,
dat we gisteravond in ,,'t Gulden Vlies"
dv opvoering van „Pension Zonneschijn"
gingen zien.
En zie, duidelijker dan ooit kwam
hierin naar voren, dat een actrice als
Esther de Boer—v. Rijk ook groot kan
zijn in een kleine, althans voor haar
doen kleine rol.
.Pension Zonneschijn" is een komedie
van onzen Nederlandschen acteur Cor
Hermus, die hiermee geen meesterwerk
heeft gebracht, doch een in ieder geval
aanvaardbaar, logisch tooneelwerkje,
dat mits uitstekend gespeeld niet
zal nalaten eenigen indruk op de toe
schouwers te maken. Want ondanks zijn
ongetwijfeld vaardige pen, meenen we
toch, dat de greep om een dergelijk
psychologisch probleem als hetwelk de
schrijver ons in een drie-bedrijven-lang
tooneelwerk heeft willen voorzetten,
we' eenigszins te hoog is geweest.
Een dusdanig zielkundig vaag6tuk
behoorde in een meer ernstig milieu ge-
scnetst te worden, hetgeen ook moge
blijken uit den inhoud, welke wij hier
in kort bestek weergeven:
In dit pension is mevr. Zonderland
(Esther de Boerv. Rijk) de hospita. Be
halve haar zoon Henri (Willem v. d.
Veer) woont er een vijftal gasten, die
allen min of meer in onderling contact
zijn met elkaar. Alles, wat in „Pension
Z nneschijn" gebeurt, wordt beheerscht
door het optreden van den levenszieken
zoon, een fantast, die zichzelf onbewust
voor den gek houdt en anderen tracht
mee te sleepen in zijn sterk geïdeali
seerde fantasieën.
Het is aldus den inhoud de groo
te tragiek in dit stuk, dat deze zoon in
zijn strijd tegen de krachten in hem,
deze net kan overwwnnen.i Hij besteelt
zijn moeder, de huisgenooten en tenslot
te de filmmaatschappij, waarbij hij
bij de gratie Gods een bescheiden
baantje had.
Dr. Dessauer (Adolphe Hamburger),
di» uit zijn „vaderland" als niet-Ariër
moest uitwijken, ontmaskert dezen
vreemden fantast in de door hen onge
ziene tegenwoordigheid van mevr. Zon
derland. Deze zoon, die zich tegen de
wetten der maatschappij vergrijpt, komt
tenslotte bij zijn moeder als klein gebro
ken menschenkind, waardoor eerst recht
de tegenstelling tusschen uiterlijk en
innerlijk scherp uitkomt.
Deze tragisch-exotische levensloop te
schilderen in zijn ware gedaante, dat is
Cor Hermus niet gelukt, nogmaals, om
dat o. i. de entourage daartoe minder
juist gekozen was. Dat het stuk deson
danks toch een succes is geworden, komt
in de allereerste plaats door het prach
tige spel van Willem v. d. Veer, die op
waarlijk grootsche wijze deze uiterst
moeilijke rol heeft volgehouden tot de
laatste snik. Want door de uitbeelding
van den psychopaat, zooals de schrijver
dat bedoelde, valt en staat het stuk en
dat het dus „staat" is v. d. Veer's groot
ste prestatie.
We zeiden het reeds, Esther de Boer—
v. Rijk had als zijn moeder slechts een
kleine, doch niet minder belangrijke rol,
welke zij ten voeten uitteekende.
Adolphe Hamburger was een goede
Dr. Erich Dessauer, evenals Jaap v. d.
Poll een bij uitstek geschikte rol speel
de van den film-producent.
De overige rollen pasten volkomen in
het kader van dit stuk, vooral de char
mante Mieke Flink—Verstraete speelde
een lieve Marietje Woerdeman, met wie
tenslotte Dr. Dessauer in 't huwelijk
treedt.
De vele aanwezigen lieten zich in ap
plaus niet onbetuigd, talrijke malen
moest het doek gehaald worden.
Hns.
Men schrijft ons:
Met een enkel woord vermeldden wij reeds,
dat de Alkmaarsche gymnasiasten ten bate
van het plaatselijk crisis-comité een opvoe
ring zullen geven van „Sara Burgerhart".
Kent onze generatie nog de „Historie van
Mejuffrouw Sara Burgerhart van de dames
Wolff en Deken? Het lijkt ons niet on
dienstig, de schrijfsters zelf nog eens het
woord te geven over de bedoeling van haar
boek. In ae eerste plaats wijzen zij er in de
inleiding van haar werk op, dat zij een
„oorspronkelijken vaderlandschen roman"
hebben willen schrijven, een roman, „die be
rekent is voor den Meridiaan des Huisselij-
ken levens". Maar verder schrijven zij dan
dat haar hoofdbedoeling is aan te toonen:
wordt Uw koffie, indien
U deze drinkt met
GECONCENTREERDE
KOFFIEMELK
FABRIEK
„Dat eene overmaat van levendigheid, en
eene daar uit ontstaande sterke drift tot ver
strooiende vermaken, door de mode en de
luxe gewettigt, de beste meisjes meermaal in
gevaar brengen, om in de allerdroevigste
rampen te storten, die haar veracht maken
bij zulken, die nimmer in staat zijn om haar
in goedheid des harten en zedelijke volko
menheid gelijk te worden: bij zulken, die zij
in 't licht stonden; bij zulken, die zich
niet vervaardigen, zich immer in te laten met
haar, die niet der Ondeugd, maar der Onbe-
dagtheid ten prooije wierden; dat het ook om
die reden, een onschatbaar voordeel voor
jonge meisjes is, onder de bescherming te
komen van zulke vrouwen, die voorzigtigheid
aan minzaamheid, en goedhartigheid aan
eene beredeneerde onverzetlijkheid verbin
den: wijl dit die geenen zijn, onder wier be
stuur de beste meisjes ook de braafste vrou
wen worden."
Dan waarschuwen de schrijfsters verder:
„Men vindt in deeze Roman geen wandaden,
die een Engelschman zelf met rilling leest;
geen zo overdrevene deugden, dat zij voor
ons zwakke menschen onbereikbaar zijn. 't Is
waar, er is een verfoeilijke Heer R. in; maar
wij vrezen te moeten zeggen, dat men in ons
Vaderland zelf wel eens zo een schelm aan
treft Daar wordt in dit gehele werk geen
een Duël gevochten Er wordt noch ge
schaakt, noch vergif gedronken. Ons ver
nuft heeft niets wonderbaarlijks uitgedagt.
Alles blijft in het natuurlijke
De Hollandsche schrijfsters de Alk-
maarders kennen wel haar voormalige bui
tenplaats „Lommerlust" te Beverwijk heb
ben ons een kostelijk stuk cultuur-historie
van de 18de eeuw nagelaten. Maar haar
werk is niet alleen cultuur-historisch van be-
teekenis. Daarvoor is het te pittig, te geestig,
en vooral te algemeen menschelijk. Een groo
te verscheidenheid van echt-Hollanasche
types is in het boek op voortreffelijke wijze
geschilderd.
Daar is in de eerste plaats de gierige,
kwezelachtige tante Hofland, die het slacht
offer wordt van haar oefeningsvrienden, den
doortrapten Broeder Benjamin en zijn hand
langster Cornelia Slimpslamp. Voegen wij
hier nog de ruwe, drankzuchtige dienstbode
Brecht aan toe, dan hebben wij het milieu,
waarin de jonge, rijke, levenslustige Sara
Burgerhart wordt opgevoed. Geen wonder,
dat zij tenslotte ontvlucht. Dit deel van het
boek leverde den heer Bigot de stof voor het
eerste bedrijf van zijn tooneelbewerking.
Door bemiddeling van een vriendin komt
Sara dan in huis bij de eerzame en char
mante weduwe Buigzaam. Er zijn hier nog
drie andere dames in pension: Aletta Brui
nier, een paar jaar ouder dan Sara, ook een
levenslustig meisje van een goed karakter,
weldra de trouwe vriendin van Sara, dan de
oudere Cornelia Hartog, de savante, dor ge
leerd, verpersoonlijking van het zelfgenoeg
zame rationalisme en atheïsme van de 18de
eeuw, de deugd in theorie verheerlijkend,
maar in de practijk tot een echte lage streek
in staat, wanneer de jalousie is opgewekt, en
tenslotte haar antipode, de totaal onbedui
dende maar toch wel brave Lotje Rieu du
Tout. Wij maken verder kennis met den niet
charmanten en geestigen, maar degel ijken
Hollander Hendrik Edeling, den goedaardi-
gen fat Jacob Bruinier, broeder van Aletta,
en de aanzienlijken zedeloozen lichtmis R,
in de tooneelbeperking Ravenhorst genoemd.
Ook verschijnt nog ten tooneele de vertegen
woordigster van een vrijwel uitgestorven
menschensoort, de brave en trouwhartige
oude dienstbode Pieternel. De tooneeibewer-
ker is erin geslaagd, ons op een zeer onder
houdende manier met al deze menschen in
kennis te brengen. Soms gaat hij verder dan
de schrijfsters, door b.v. Cornelia Hartog een
g®
ook het grappige tooneel met Jacob Bruinie'r,
verdienstelijk door den heer Bigot in
liefdesverklaring te laten afleggen in de be-
woordigen, die in het boek slechts in een
brief aan haar vriendin voorkomen. Het
maakt wel een komisch effect, al is het psy
chologisch niet zoo verantwoord.
Het derde bedrijf speelt ten huize van den
Franschen winkelier Monsieur Everard, een
figuur, die in de tooneelbewerking wat meer
naar voren komt dan in het boek, en daarvoor
een dankbaar object levert. Zelfs wordt hij
door de eischen, die het tooneel stelt, de
snoode medeplichtinge wordt n.1. Sara niet
naar zijn buitenplaats gelokt, maar belaagt
hij haar in de salon van Everard; en niet de
dochter van den tuinman, doch Pieternel
wordt de reddende engel. Het geheele bedrijf,
ook het grapf
is zeer veraie
elkaar gezet.
Het vierde en laatste bedrijf speelt weer,
evenals het tweede, ten huize van de weduwe
Buigzaam. Het brengt ons in kennis met de
beroemdste figuur van het boek, Abraham
Blankaart, den voogd van Sara, en een der
populairste figuren van onze letterkunde.
Het tooneelstuk geeft ons een aardig staaltje
van zijn kernachtige uitdrukkringswijze en
een indruk zoowel van zijn opvliegendheid
als van zijn goedhartigheid, rondborstig
heid en jovialiteit. Er volgen dan een aantal
gezellige tooneelen, waarvan het jonge paar
Hendrik Edeling en Sara Burgerhart het
middelpunt vormt. Cornelia Hartog wordt
ontmaskerd en pakt haar biezen, Bruinier en
Pieternel verschijnen nog eens ten tooneele,
en tenslotte eindigt het stuk met een deftig
menuet.
De heer Bigot heeft een aardige keuze uit
het boek gedaan en een vlot tooneelstuk ge
schreven. Natuurlijk moest hij zich beper
ken; verschillende figuren, die in het boek
een belangrijke plaats innemen, komen in het
tooneelstuk niet voor; wij vernemen niet van
de familie Willis, van Stijnt Doorzicht van
Cornelis Edeling, van den ouden heer Jan
Edeling, van Everard Redelijk, van dominé
Smit en anderen
Maar juist in de beperking toont zich ook
hier de meester. Eén aanmerking zou men
op de bewerking kunnen maken: liet cultuur
historische zou nog wat meer tot zijn recht