DIENSTPLICHT.
Onderzoek van Verlofgangers.
JUMicaties
5Buitenland
ALKMAARSCHE COURANT van WOENSDAG 15 MEI 1935
UITLOTING GELDLEENINGEN.
DRANKWET.
Wie bij het onderzoek moeten
verschijnen.
Wie niet aan het onderzoek behoeft
deel te nemen.
Wijze van verschijning.
Onderworpenheid aan bevelen.
Nalatigheid.
Verhindering.
Verschijning op anderen tijd of op
andere plaats.
Geneeskundige brieven
HET ONBEVOEGD UITOEFENEN
VAN DE GENEESKUNDE.
MUSSOLINI DULDT GEEN
INMENGING.
Italië wil rust in Afrika.
DE STERKE ARM.
BRUG OVER DE KLEINE BELT.
Door koning Christiaan officieel
geopend.
MOORDENARES BEGENADIGD.
ONTHULLING UIT OORLOGSTIJD.
Persoonlijk ingrijpen van koning
Gustaaf van Zweden.
Glimlachje
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR brengen ter kennis van be
langhebbenden, dat op 13 Mei j.1. zijn uitge
loot van de obligatiën in de geldleeningen
ten laste dier gemeente, aangegaan krachtens
raadsbesluiten van:
1. 16 April 1902, de nummers: 17 en 63
2. 19 Juni 1907, nummer: 21,
welke obligatiën met de nog niet verschenen
coupons ten kantore van den gemeente-ont
vanger te Alkmaar en de Kasvereeniging te
Amsterdam, ter betaling aangeboden kunnen
worden op of na 1 November 1935
Alkmaar, 15 Mei 1935
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
P^SCHOT, Burgemeester
A. KOtLMA, Secretaris.
(Staatsblad 1931, nr. 476).
Ingekomen is een verzoek van J. HEL
DER, alhier, om een verlof B. verlof voor
den verkoop uitsluitend van alcoholvrijen
drank voor gebruik ter plaatse van verkoop
in het perceel Verdronkenoord nr. 46.
Binnen twee weken na dagteekening dezer
kan een ieder schriftelijk bezwaren tegen het
verleenen van dit verlof indienen.
Alkmaar, 15 Mei 1935.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOELMA, secretaris.
Het onderzoek van verlofgangers der lich
tingen 1923 en 1926 zal plaats hebben in het
Beursgebouw aan het Luttik Oudorp op
MAANDAG, 17 Juni 1935 voor hen, wier
geslachtsnaam aanvangt met een der letters:
Lichting 1923: A—F 9.15 uur, G—L
10.15 uur en M—Z 11.15 uur.
Lichting 1926: A—K 13 uur en L—Z
14 uur.
Aan het onderzoek moeten deelnemen de
tot de landmacht behoorende groot-verlof
gangers, ingelijfd voor een der bovengemelde
lichtingen.
Zij, die voor een dezer lichtingen zijn in
gelijfd, maar tengevolge van uitstel of om
een andere reden tegelijk met een latere lich
ting de eerste oefening hebben volbracht,
moeten zich niettemin aan het onderzoek on
derwerpen, voorzoover zij althans niet be-
hooren tot hen, die daarvan zijn vrijgesteld.
Aan het onderzoek moeten ook deelnemen
de dienstplichtigen van de genoemde lichtin
gen, die een vrijwillige verbintenis hebben
aangegaan: a. als verzorger bij den rijks-
postduivendienst; b. als hoefsmid bij de in
fanterie; c. in verband met erkende gewetens
bezwaren: d. op den voet van een gewoon
dienstplichtige.
Aan het onderzoek neemt niet deel hij:
a. die zijn eerste oefening nog niet heeft
volbracht;
b. die in dit jaar vóór den voor het onder
zoek bepaalden dag, in werkelijken dienst
is geweest uit andere hoofde dan bij wijze
van straf;
c. die bestemd is om in dit jaar voor her
halingsoefeningen in werkelijken dienst te
komen
d. die elders woont dan in Nederland,
e. die zich buitenlands bevindt ter uit
oefening van de zeevaart (hieronder niet be
grepen der zeevisscherij)
f. die de binnenvaart uitoefent op andere
landen en zich voor dit doel in een dier lan
den ophoudt;
g. die ingevolge de geldende bepalingen
geheel is vrijgesteld van opkomst in werke
lijken dienst in geval van oorlog, oorlogsge
vaar of andere buitengewone omstandig
heden:
h. die als vrijwilliger behoort tot een der
landstormkorpsen Motordienst, Vaartuigen-
dienst of Spoorwegdienst;
i. die vaandrig of kornet is;
die na zijn ontslag als reserve-officier
In de hoedanigheid van gewoon dienstplich
tige tot het leger is blijven behooren.
De verlofganger moet bij dit onderzoek
verschijnen in uniform gekleed en bovendien
voorzien van de overige tot zijn uitrusting
behoorende goederen, voor zoover deze hem
zijn uitgereikt of door hemzelf zijn aange
schaft. Hij moet, zoo mogelijk, op eigen
schoenen bij het onderzoek verschijnen.
De verlofganger staat niet alleen gedu
rende den tijd, aien 't onderzoek duurt, maar
ook zoolang hij ter gelegenheid van het on
derzoek in uniform gekleed is, onder de beve
len van den autoriteit, die 't onderzoek houdt
zoodat, indien hij ongeregeldheden pleegt of
zich aan een strafbaar feit schuldig maakt,
hetzij bij het gaan naar de plaats, voor het
onderzoek bestemd, hetzij gedurende het on
derzoek of bij het naar huis terugkeeren, hij
te dier zake kan worden gestraft volgens het
Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet
op de Krijgstucht.
Een streng of een licht arrest van ten
hoogste zes aagen kan worden opgelegd aan
den verlofganger, die zonder geldige reden
niet bij het onderzoek verschijnt of, daarbij
verschenen zijnde, zonder geldige reden niet
aan zijn hierboven omschreven verplichtin
gen voldoet.
Onverminderd deze straf kan de verlot-
ganger. die zich schuldig maakt aan een der
bedoelde feiten of wiens goederen bij het on
derzoek blijken niet in den vereischten staat
te verkeeren, worden verplicht om op een na
der te bepalen tijd en plaats te verschijnen of
opnieuw te verschijnen tot het ondergaan van
een onderzoek.
De, verlofganger, die, opgeroepen voor
laatstbedoeld onderzoek, daarbij zonder gel
dige reden niet verschijnt of daarbij in ander
opzicht zijn verplichtingen niet nakomt, kan
in werkelijken dienst warden geroepen voor
den tijd van ten hoogste twee maanden.
Ingeval ziekte of gebreken de deelneming
aan het onderzoek mochten verhinderen,
dient daarvan zoodra mógelijk ter gemeente
secretarie te worden overgelegd een genees
kundige verklaring, welke op ongezegeld pa
pier kan worden gesteld. De handteekening
van den geneeskundige behoort gelegaliseerd
te zijn door den Burgemeester van de ge
meente, waar de geneeskundige woont.
De verlofganger, die wegens ziekte of om
een andere reden in de onmogelijkheid ver
keert om bij het Juni-onderzoek te verschijnen
dan wel wegens woonplaatsverandering niet
voor dat onderzoek is opgeroepen, wordt
door den Indeelingsdistrictscommandant ver
plicht het onderzoek in October of Novem
ber te ondergaan.
Aan den verlofganger kan op zijn verzoek
door den Indeelingsdistrictscommandant te
Haarlem, Inf. kazerne, worden vergund, het
onderzoek op een anderen dag, op een andere
plaats binnen het district of in een ander
district te ondergaan. Het verzoekschrift,
waarin de reden duidelijk moet worden om
schreven, moet tijdig en gefrankeerd worden
toegezonden. Maakt een verlofganger, aan
wien een dergelijke vergunning is verleend,
daarvan niet nauwkeurig gebruik, dan wordt
de vergunning geacht te zijn vervallen.
Wenscht de verlofganger uitstel van het
onderzoek tot October of November, dan kan
hij ook daartoe het verzoek doen aan den
Indeelingsdistrictscommandant.
Alkmaar, 15 Mei 1935.
De Burgemeester van Alkmaar
F. H. VAN KINSCHOT.
In ons land is de uitoefening van de ge
neeskunde, op grond van desbetreffende
wetsartikelen, slecüts toegestaan aan die per
sonen, die het Nederlandsch artsexamen
hebben afgelegd. Overigens is het beroep
van geneesheer een geheel vrij beroep. Het
staat eiken arts vrij zich te vestigen in die
streek van het land, die hij zich zelfstandig
uitkiest. Van beperking van het aantal
practiseerende artsen in het geheele land of
in bepaalde streken zooals dat bv. min of
meer het geval is met het notarieele ambt
is geen sprake. Dit geldt in onbeperkte mate
voor den huisarts. Voor den specialist geldt
weliswaar in theorie het zelfde beginsel
maar practisch staat toch de zaak iets
anders. Deze laatste toch heeft als regel toe
gang tot een of meer ziekenhuizen noodig
om het specialistische beroep goed te kunnen
uitoefenen. Bovendien moet de specialist
sinds enkele jaren ten genoege van de spe
cialisten-registratie-commissie aantoonen, dat
hij zich na het artsexamen voldoende spe
cialistisch heeft bekwaamd om als specialist
aan de erkende ziekenfondsen te kunnen
deelnemen. Weliswaar heeft daarnaast ieder
arts het recht behouden zich specialist te
noem enen zich als zoodanig te vestigen.
Wordt hij echter niet door bovengenoemde
commissie ingeschreven in het officieele
specialistenregister dan kan hij geen deelne
mer in zulke ziekenfondsen worden. Dit is
als regel in de praktijk voldoende beletsel
om zich als specialist buiten dit register om
te vestigen.
Deze wettelijke en maatschappelijke bepa
lingen en verordeningen zijn ingesteld, om
dat het als een groot gevaar voor de leden
van de gemeenschap wordt beschouwd de
uitoefening van de geneeskunde vrij te
laten. Tegen deze gevaren wenscht men dus
elk individu ongevraagd te beschermen.
Het nut en de noodzakelijkheid van dit sy-
steen wordt niet allerwege onvoorwaardelijk
erkend. Hoewel niemand er over denken zal
om een slecht werkend horloge naar den
bakker ter reparatie te zenden of een auto
mobiel door den kruidenier te laten nazien
en men dus degelijk voor ingewikkelden
arbeid vakkundigen zoekt, wordt door een
zieke en voor het zieke menschlijke organis
me nog al te vaak een beroep gedaan op niet
op officieele wijze opgeleide vakkundigen.
Verschillende redenen kunnen hiervoor
worden aangegeven. Er is een aantal klach
ten en ziekteprocessen van lichteren aard die
geen officieele behandeling met drankjes of
poeders van noode hebben, omdat genezing
ook zonder zulk een hulp wel tot stand komt
Slechts een deel der dragers van zulke
klachten verdraagt het echter, dat ze geen
voorschriften en drankjes medekriieen Zij
gelooven dan gemakkelijk dat de dokter het
niet weet of meeren dat er niet voldoende
notitie van hun kwaal genomen wordt. Een
goede(?) buur of vriend weet een wonderver
haal van kwakzalverssucces in een soortge
lijk geval en grif wordt hierop in gegaan.
Natuurlijk heeft nu de kwakzalver meest
al een goed kenner van menschelijke zwak-
en ijdelheden een prachtig drankje. De
patiënt geneest, omdat dit geheel in den
aard van het ziekteproces lag; de kwakzal
ver krijgt de eer en heeft een nieuw succes
geboekt!
Er zijn andere gevallen waarin de officieele
geneeskunde geen blijvende genezing kan
brengen krachtens den aard van het lijden of
waarin slechts een operatie hulp brengen
kam Het advies tot operatie wordt niet altiid
opgevolgd en de medisch onbevoegde wordt
opgezocht. Deze geeft willig zijn adviezen
en de lijder, die zelf zoo ontzettend inten
sief hoopt op deze wijze verlichting voelt al
licht in den aanvang eenige beterschap Dit
succes wordt met graagte door alle partijen
rondgestrooid.
Keeren later de klachten in dezelfde of in
heviger mate weer terug, dan wordt min of
meer beschaamd gezwegen en wordt ten
slotte het oorspronkelijke advies van de
officieele geneeskunde tot operatie te laaf
opgevolgd, dan krijgt veelal deze officieele
feneeskunde nog weer onbillijke critiek te
ooren.
Er zijn weer andere gevallen waarin een
brutale taktiek van overrompeling het klach-
tenregister wegblaast. De geneeskundige
past in het algemeen deze taktiek ongaarne
toe en weet trouwens heel vaak langs andere
wegen, die iets langer zijn, het zelfde te be
reiken met minder risico. De kwakzalver
heeft geen vrees voor risico.
Wanneer de geneeskundige een soortgelijke
behandeling doelbewust toepast zwijgen arts
en patiënt er beiden over. Wanneer de kwak
zalver iets dergelijks op zijn eigen methode
doet en het heeft succes, dan wordt het
wonderverhaal eiken dagen mooier of grie
zeliger en neemt de kring van lieden, die
zulks te hooren krijgen, langen tijd dagelijks
toe!
Bereikt de medicus zijn doel niet, dan
komt er heel wat los; bereikt de kwakzalver
zijn doel niet, da wil de paaéut liefst niet
weten dat hij er op bezoek is geweest.
Een aantal onbevoegden weet zich met
een meer of minder waas van mystiek te om
hangen, weer anderen noemen zich de dra
gers van bovenaarasche krachten die gene
zing kunnen brengen.
Zoo zijn er velerlei variaties op dit thema
denkbaar. Het resultaat van dit alles is dat in
ieder geval het onbevoegd uitoefenen der
geneeskunde welig tiert, dat er tallooze
wegen bestaan waarlangs de onbevoegden
met succes reclame maken en dat vele wer
kelijke en schijnbare zieken er voor korter
of langer tijd behandeling zoeken met wisse
lende kansen op succes.
Regelmatig worden ef dan ook processen
gevoerd tegen personen die de geneeskunde
onbevoegd bedrijven. Hooge geldboeten
schikken nauwelijks af, de bedrijfswinst laat
zulk een verlies wel toe!
De realiteit erkennende en aanvaardende
is het te begrijpen, dat er soms van juri
dische en ook van andere zijde wel eens po
gingen worden gedaan om tot wetswijziging
te komen. Er zijn bovendien wel andere lan
den in Europa, waarin wel meer bewegings
vrijheid bestaat. Daar waar schade of dood
door schuld kan aangetoond worden is
achtervolging en bestraffing ook mogelijk, al
zou de wet tot uitoefening van de genees
kunde gewijzigd worden.
Ten slotte is het me dikwijls lastig te be
wijzen dat iemand de geneeskunde onbe
voegd heeft uitgeoefend in dien zin, dat ver
volging plaats kan en moet vinden. Want
hiervoor moet toch wel aan bepaalde voor
waarden zijn voldaan zooals dat langzamer
hand in de juris prudentie is vastgelegd.
Wanneer b.v. iemand bij een kennis op
loopt en hem vertelt dat hij zulke zware
hoofdpijn heeft, dan is het begrijpelijk en
vergeeflijk wanneer die kennis als zijn
meening uitspreekt, dat dit wel migraine zou
kunnen zijn en dat hij daarvoor zulke beste
hoofdpijnpoeders kent. Wordt deze hoofd
pijnpoeder nu uit vriendschap aangeboden
en aanvaard, dan kan dit zelfs al zou het
schadelijke uitwerking kunnen hebben
redelijkerwijze niet als onbevoegd uitoefenen
der geneeskunde worden beschouwd. Daar
voor moet nog aan andere voorwaarden zijn
voldaan (de achtervolgde moet het min of
meer regelmatig als broodwinning tegen gel
delijke belooning doen enz.)
Er behoeft echter niet aan te worden ge
twijfeld dat wetswijziging in den zin van
meer vrijheid een ernstige stap terug zou
beteekenen. Dan zou men alleen zijn aange
wezen op het bewijzen van schade door
schuld. Dit bewijs is in juridischen zin helaas
maar al te vaak moeilijk wiskundig onweer
legbaar aan te toonen.
Ik zou daarmede echter niet willen bewe
ren dat de toestand thans volkomen bevredi
gend is. De bedoeling van den wetgever om
het publiek te beschermen tegen de gevaren
van geneeskundige behandeling door onbe
voegden in verband met de daaraan verbon
den gevaren en nadeelen, welke het publiek
zelf niet kan beoordeelen wordt slechts on
voldoende bereikt. Ontelbaar is het aantal
wegen waarlangs de kwakzalver het publiek
tot zich weet te trekken. Gelukkig wordt in
de pers een groot aantal advertenties op dit
terrein geweerd maar dat lukt niet om op dit
geabiecfalle omwegen te herkennen. Zoo ver
speelt er regelmatig een aantal patiënten
door gewetenlooze kwakzalvers in siaap ge
sust het juiste oogenblik van goede behan
deling. Zoo wordt er voortdurend veel on
heil gesticht. Ook op het gebied van mas
sage wordt tegenwoordig zwaar gezondigd
docr ongediplomeerde masseurs. Het nut van
fle massage 'wordt in discrediet gebracht
wanneer dit geschiedt zonder dat behoorlijk
de noodzakelijkheid ervan is vastgesteld.
Wanneer iemand b.v. een pijnlijken schouder
heeft en zich maar vast eens laat masseeren,
dan kan dat levensgevaarlijke consequenties
met zich mede brengen wanneer de oorzaak
der klachten b.v. een sluipend ontstekings
proces (b.v. tuberculose) is, waarvoor juist
rust is aangewezen. Als zeer gevaarlijk moet
worden gebrandmerkt de suggestie van
zekere lieden, dat ze ziekte processen kunnen
herkennen door urine-onderzoek (of wat
daarvoor door moet gaan) alleen of door den
patiënt op een speciale(?) manier in de
oog en te zien. Niet ernstig genoeg moet
regelmatig worden gewaarschuwd tegen
lieden, die geheimmiddelen die als een pana
cee helpen tegen vrijwel alle denkbare en on
denkbare kwalen. Er is een zeer groot risico
aan verbonden zich een of andere aambeien-
zalf te laten aansmeren, wanneer net met ab
solute zekerheid vaststaat, dat het slachtoffer
inderdaad uitsluitend lijdende is aan aam
beien. Want de verschijnselen die hierbij
voorkomen treden soms ook op bij kanker
processen in dat gebied en dan kan elk
uitstel van doeltreffende behandeling door
eerst eens zulk een schijnbaar onschuldig
huismiddeltje te gebruiken funest in zijn ge
volgen zijn.
Maar daarnaast kan worden toegegeven,
dat er enkele onbevoegden zijn die werkelijk
met eerlijke bedoelingen vervuld zijn en bij
sommige lijders troost en successen kunnen
boeken waarvan ten voordeele van zulke
patiënten geprofiteerd zou moeten kunnen
worden. Er groeit een enkele maal koren
onder het kaf! Indien egn oplossing mogelijk
ware, waarbij na behoorlijk deskundig on
derzoek ter voorkoming var nadeel en
liefst onodex controle van de officieele ge
neeskundige instanties zulk een hulp
kracht ingeschakeld en ontplooid zou kunnen
worden, zou m.i. deze oplossing ook in ge
neeskundige kringen ernstig ondier het oog
moeten worden gezien. Dergelijke onbe
voegden kunnen onmogelijk zelf hun geval
len sorteeren. Maar dat sluit de mogelijkheid
van bruikbaarheid in uitgezochte gevallen
niet uit. Het gaat er immers niet om wie de
patiënt van zijn klachten afhelpt; het gaat er
zelfs niet om dat uitsluitend de geneeskun
dige een patiënt behandelt (de wet is er niet
voor den geneeskundige, maar ter bescher
ming van de menschen); het gaat er uitslui
tend ome dat de patiënt in de beste condities
ook psychisch wordt gebracht om te
genezen.
P. N. N.
In een rede in den Italiaanschen Se
naat sprak Mussolini gisteren formeel
tegen dat Frankrijk en Engeland een
stap te Rome zouden hebben gedaan
met betrekking tot het Italiaansch-
Abessynisch conflict. Hij zeide: „Het is
de waarheid dat geen enkele stap werd
ondernomen en dat het zeer waarschijn
lijk is, dat er ook geen zal worden ge
daan, gegeven de Italiaansch-Britsch-
Fiansche betrekkingen."
Er zijn geen diplomatieke maatregelen
toe noodig, zoo vervolgde Mussolini, om
van ons, als men dit wenscht, op een
basis van wederzijdsche hartelijkheid
een uiteenzetting te krijgen van ons
ruimschoots gedocumenteerd standpunt.
Men kan den zoo actieven en belangloo-
zen raadgevers, die onze tegenwoordig
heid in Europa onmisbaar achten, ant
woorden dat wij, juist om rust in Europa
te hebben, volkomen rustig in Afrika
willen zijn. Wij zullen alle soldaten zen
den, die noodig zijn en niemand kan
zich het onduldbare recht aanmatigen
om ons naar onze vooi zorgsmaatregelen
te vragen.
Het is duidelijk, dat wij niet geweigerd
hebben met Abessynië in overleg te tre
den. Wij hebben gezegd dat wij bereid
v aren Italiaansche vertegenwoordigers
in de verzoeningscommissie te benoe
men. Wat Europa en mogelijke betreu-
re iswaardige en plotselinge eventuali
teiten betreft, bevestig ik dat wij drie
lichtingen onder de wapenen en de lich
ting 1912 (1932) in reserve zullen houden.
De Iersche schrijver J. O'Kelly, die
geweigerd had een bedrag van 15 pond
achterstallige belasting te betalen, die
hij volgens zijn meening niet schuldig
was, had zich vorige week met succes
gebarricadeerd in zijn woning te Dublin
toen de deurwaarder met de politie was
gekomen.
Gisteren vervoegde de deurwaarder
zich weer aan O'Kelly's woning, die op
nieuw hermetisch gesloten bleek. Thans
had de politie echter een soort storm
ram en een paar flinke koevoetten mee
gebracht, waarmee zij de deur en een
paar vensters uit hun voegen hebben
gelicht, ofschoon O'Kelly en zijn drie
zoons tot de laatste seconde tegenstand
getoden en o.a. hun geheele keukenin
ventaris op de hoofden der agenten te
pietter hebben gegooid. Eerst toen .e
hoofddeur ingerammeid werd, gaven de
4 mannen zich over, die onder een hoe
ratje van de toegestroomde menigte 'n
een politieauto naar het hoofdbureau
werden vervoerd, waar vader O'Kelly is
opgesloten. De zoons zijn na opgemaakt
proces-verbaal, wegens verzet tegen en
belemmering van de politie, weer vrijge
laten.
Het was gisteren een groote dag voor
Denemarken, de officieele openstelling name
lijk gistermiddag door koning Christiaan
van de spoor- en verkeersbrug over de Kleine
Belt, het vaarwater tusschen het eiland
Funen en het vasteland van Denemarken,
het schiereiland Jutland Tot dusver werd
het verkeer onderhouden door een pontveer,
dat nu afgedaan heeft, nadat de aandeelhou
ders van de maatschappij, die dit veer exploi
teerde, vele jaren honderden procenten divi
dend hadden opgestreken. Zij zullen dus wel
de eenigen geweest zijn, die gister niet vroo-
lijk gekeken hebben! Men had er een feest
dag van gemaakt, aan beide kanten van het
water, te Middelfart op Funen en te Frede-
ricia in Jutland.
Met zijn jacht de „Danneborg" kwam de
koning gistermiddag voor de plechtigheid te
Middelfart aan, waar zich reeds een groot
aantal autoriteiten o.w. de premier Stauning
bevonden, wiens zware stem men kon ver
nemen, toen hij enkele toepasselijke woorden
sprak voor de microfoon tijdens de uitzending
van de plechtigheid door den Deenschen
staatsradiodienst.
De nieuwe brug vormt een belangrijke
verbetering van het verkeer van het Oosten
naar het Westen. De nieuwe bliksemmotor-
treinen van de Deensche staatsspoorwegen
zullen er met een vaart van 90 K.M. over
heen rijden als de brug heden met het begin
van den zomerdienst in gebruik zal worden
genomen.
De totale lengte der brug is 1180 M., de
afstand tusschen beide oevers is 825 M. De
oprit aan den kant van Funen is 140 M.
lang, die aan den kant van Jutland 215 M.
De doorvaarthoogte is 33 M. De kosten
hebben in het geheel ongeveer 40 millioen kr.
bedragen, waarvan 24 millioen voor de
brug zelf.
De zaak van mevrouw Gertrude de la
Marr, die door de jury van Guernsey
schuldig verklaard was aan moord op
den landbouwer bij Wien zij als jonge
huishoudster in dienst was getreden, is
gisteren door het departement van bin-
nenlandsche zaken behandeld en de mi
nister heeft de Kroon voorgedragen de
doodstraf te veranderen in levenslange
gevangenisstraf. De cassatie is geschied
uit de alleen volgens Engelsch recht
plausibele overweging dat de jury
haar wel met algemeene stemmen schul
dig had verklaard, maar de tweede
vraag naar haar toerekenbaarheid
slechts door zes van de elf juryleden met
ja was beantwoord. De vijf anderen
hadden de schuldige tevens voor krank
zinnig verklaard, tenminste tijdens het
plegen van den moord.
Tijdens den oorlog was men in Noorwegen
van meening, dat de sympathieën van Zwe
den zoo beslist in de richting van Duitsch-
land gingen, terwijl de Noorsche belangen in
werkelijke richting georiënteerd waren, dat
het zeer moeilijk werd geacht een gemeen
schappelijke politiek met Zweden te voeren,
ten aanzien van bepaalde vitale kwesties. Er
is evenwel kort geleden een boek verschenen,
waarin een eenigszins andere voorstelling
wordt gegeven. Het is het tiende deel van
een standaardwerk over leven en1 geschiede
nis van het Noorsche volk, welke deel de
periode van 1875 tot 1920 behandelt en ge
schreven is door professor Keilhau.
Daags na het uitbreken van den oorlog
tusschen Oostenrijk en Servië, aldus vertelt
Keilhau, kreeg de Noorsche minister van bui-
tenlandsche zaken Lhlen bezoek van den
Zweedschen gezant te Christiana baron Ra-
mel, die hem namens den Zweedschen minis
ter van buitenlandsche baken Knut Wallen
berg vroeg of hij het er niet mee eens was
„dat Noorwegen en Zweden tijdens den oor
log in Europa het in ieder geval zoo inricht
ten, dat men niet op elkaar schoot". Ihlen
gaf een tegemoetkomend antwoord en daags
daarna ontving hij een dankbetuiging van
Wallenberg.
Tijdens een gesprek dat Wallenberg op 3
Aug. 1914 had met den Noorschen gezant te
Stockholm Brunchorst opperde hij het denk
beeld van een offensief en defensief verbond
tusschen de twee landen, doch dit denkbeeld
werd door de Noorsche regeering van de
hand gewezen uit vrees voor de Duitsche
sympathieën van de Zweedsche activisten.
Op 13 October 1916 zoo verhaalt de
schrijver voorts liet de Noorsche minister
van defensie Holtfodt zijn bekende duikboot
resolutie uitvaardigen, welke aan duikbooten,
die tot de oorlogvoerenden landen behoorden,
verbood zich anders dan in bepaalde noodge
vallen in de Noorsche territoriale wateren
op te houden. De Duitsche gezant overhan
digde na het afkondigen van deze resolutie
een nota, waarin de Duitsche regeering de
stellige verwachting uitsprak, dat de Noor
sche regeering deze resolutie zou intrekken.
In deze onbehagelijke positie verkreeg Noor
wegen, wat tot dusver niet zoo precies bekend
was, den algeheelen steun van de Zweedsche
regeering. Koning Gustaaf greep persoonlijk
in en zeide op 30 Oct. tegen zijn minister van
buitenlandsche zaken Wallenberg: „Doe wat
ge kunt om het conflict voor Noorwegen af te
wenden", en later onderstreepte de koning
dit standpunt tegen den Duitschen gezant te
Stockholm. Duitschland kon dus niet op
eenige Zweedsche sympathie rekenen voor
het geval Noorwegen in een oorlog werd ge
dreven.
•r*' >yc
Matroos, tot kapitein„Die eerste klas-passagier heeft
zijn schoenen buiten gehangen om ze te laten poetsen."
(Humorist).