JUiMicaties BEKENDMAKING. HERKEURING VOOR DEN DIENSTPLICHT. Stad en Omq-evwq. GO ODWILL-DAY. Herdenkingsavond voor de jeugd. Groote belangstelling- JUchtszaHen Kantongerecht te Alkmaar. Sbwnetiland De kwestie Marchomt Een verklaring van minister Oud. De huldiging van Buziau. Wat Het Schoolblad zegt. ERNSTIGE TRAMBOTSING TE LISSE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeen© kennis, dat op WOENSDAG 29 MEI a.s., des namiddags 2 uur, in het gebouw der Provinciale Griffie, Dreef 3, te Haarlem, de openbare vergadering van Gedepu teerde Staten zal plaats hebben ter mondelinge behandeling van het be zwaarschrift van het Bestuur der Ver- eeniging van Diaconieën „Westerlicht", tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders houdende weigering bedoel de vereeniging te plaatsen op de lijst van in deze gemeente gevestigde instel lingen van weldadigheid, bedoeld in artikel 3 der Armenwet. Alkmaar, 18 Mei 1935. Burgemeester en Wethouders voornoemd, F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. De herkeuring van de voor de lichting 1936 dezer gemeente ingeschreven per sonen, door of omtrent wie een nieuw geneeskundig onderzoek is aangevraagd, zal plaats hebben op VRIJDAG 7 JUNI a.s., des voormiddags 10 uur, te Alkmaar, in het gebouw „De Nieuwe Doelen", Doelenstraat 3. Vorenbedoelde ingeschrevenen, die mochten wenschen het onderzoek elders te ondergaan, kunnen zich daartoe schriftelijk wenden tot den voorzitter van den herkeuringsraad. Het verzoek schrift kan ongezegeld zijn, doch moet gefrankeerd verzonden worden. Zij zijn niet verplicht tot het onder gaan van een nieuw onderzoek voor den herkeuringsraad te verschijnen. Even wel zullen zij, zoo zij zich aan dit nieuwe on dér zoek niet onderwerpen, voor geschikt worden gehouden, tenzij zich een bijzonder geval voordoet, dat aanleiding geeft hen te onderzoeken op de plaats, waar zij zich bevinden, of om uitspraak te doen op een overgelegde geneeskundige verklaring. De uitspraken van den herkeurings raad worden in het openbaar medege deeld. Alkmaar, 18 Mei 1935. De Burgemeester van Alkmaar, F. H. VAN KINSCHOT. Op den vooravond van den Volkenbonds- en Vredesdag was gisteravond in ,,'t Gulden Vlies" uitgaande van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede (afd. Alkmaar) een herdenkingsavond voor de jeugd belegd. Voor dezen zoogen. „Goodwill-day" be stond een zeer groote belangstelling, geen plaats was onbezet, toen ds. F. W. Rap- p o 1 d, rem. predikante hier ter stede, haar openingswoord uitsprak. Spr. wees in een kort inleidend woord op de bijzondere beteekenis' van dezen telken- jare weerkeerenden dag, waarna het gym nasiastenkoor een tweetal Kerstliederen ten gehoore bracht. Dit kleine, met zorg saamgestelde koortje bezit eenige goed-ge- schoolde stemmen, waardoor de liederen op hoog peil stonden. Als eerste van de jongeren, die een getui geniswoord aflegde, kwam de vertegenwoor diger van de Handelsschool naar voren. Hij getuigde va nde mooie gedachte, dat, indien alle jongens en meisjes op de aarde ervan overtuigd waren, dat oorlog iets onmenschelijks is, het aan de komende gene ratie moet gelukken het Volkenbondswerk te vervolmaken. Het meisje, dat namens de U 1 o-leerlin- gen sprak, wees erop, dat de jeugd hoopt op een werkelijken vrede en dat kan bereikt wor den, indien we van onze levensjaren één lange „goodwill-day" zouden maken. De H. B. S.-afgevaardigde betoogde, dat de jeugd nu niet, juist in deze benauwde da gen, het bijltje er bij neer mag leggen. Straks, als we met onze studie gereed zijn, willen ook wij iets presteeren, waar de menschheid iets aan heeft. En daarom verfoeien wij den oorlog. De heer A. Rienks uit den Haag spreekt over „Volkenbond en Vrede". De spreker op dezen avond was de heer A. R i e n k s uit Den Haag, die zich boven staand onderwerp had gekozen. Spr. zette in 't kort uiteen, waarom juist 18 Mei tot den Goodwill-day was gekozen. Dat is n.1. de datum, waarop de eerste vredesconferentie in Nederland (te Den Haag) werd gehou den. Voor alles is Nederland geweest de ba kermat van de vrijheid en de vredesgedachte is in ons land in verhouding meer verbreid dan in andere landen. Spr. vertelde van zijn bezoek aan Genève, in den tijd, dat de groote vredesvoorstanders als Briand en Stresemann er nog confereer den. Een woord van den grooten Stresemann moge dan in aller harten gegroefd worden, n.1.Uit de historie moeten we leeren, voor het heden moeten we werken en in de toekomst moeten we gelooven. Spr. moedigde in krachtige woorden aan het werk van den Volkenbond te steunen, den nadruk erop leggend, dat men ook voor zijn vaderland kan sterven zonder daarbij oor logsheld te zijn. (Applaus.) Hierna was de beurt aan de verschillende jeugd-bewegingen. De Jong-Hervorm- den zongen een lied, waarna een van hen een getuigenis aflegde op godsdienstigen grondslag. Zoo deed ook de V r ij z. C h r. Jeugd-Gemeen schap, terwijl de N. B. A. S.-e r s (Ned. bond van abstinent studeerenden) hun clublied zongen, waarna een afgevaardigde wees op de taak van de geheelonthoudende jeugd, welke niet alleen gelegen is in het onthouden van alcohol, doch als uiting van gedachten ook kent de propa geering van de vredes-gedachte. Een meisje van de Huishoudschool vond een getuigenis voor den vrede afleggen geen gemakkelijke taak. Wij, de jonge men- schen, vragen, waarom de massa moet wor den opgevoed in oorlogsrichting. De vraag rijst op, of dit alles wel mag. Een gymnasiast van het M u r m e 1 1 i u s- gymnasium achtte wereldvrede eerst dan tc kunnen bereiken, indien iedereen strijdt voor het ideaal „nooit meer oorlog". Dan moeten de egoïtische neigingen uitgeband worden. Als laatste van de lange rij jongeren sprak een leerling van het R. K. L y c e u m, betoo- gende, dat het levens-manifest moest inhou den „Liefde en Vrede voor alle volken". Ds. Rappold, aan wie een woord van op rechte hulde moet worden gebracht voor de wijze, waarop zij dezen avond geleid heeft, we weten 't, dat is lang niet gemakkelijk, sprak het slotwoord uit. In den bijbel wordt gesproken van „Het zwaard des geestes is Gods woord", laat deze avond dan de gees telijke wapenrusting zijn geweest voor het verdere leven, aldus spr. Na het zingen van het eerste en het laatste vers van het Wilhelmus was deze herden kingsavond beëindigd. VERTROKKEN PERSONEN. J. Bakker, RX, dienstbode, van Nieuw- straat 11a naar Castricum. Gr. Spaan, Apost., fabrieksarbeidster, en broeder H. G. Spaan, z. b., van Groot Nieuwland naar Amsterdam. P. A. Fransen, R.K., timmer man, van Geest 46 naar Den Helder. C Visser, E.L., chauffeur, en gezin, van v. Teii Iingenstraat 14 naar Wormer. S. M. C. Mulder, RK., dienstbode, van Mient 17 naar Amsterdam. F. C. Beerepoot, R.K., dienst bode, van Geestersingel 38 naar Opmeer. G. Mulders, geen, vrijw. N.O.I.-leger, van Blaeustraat 45 naar Nederlandsch Oost-In- dië. H. Leegwater, geen, landarbeider, en gezin, van Wollebrandtstraat 16 naar Ber gen (N.H.) R. C. Huitema, R.K., dienst bode, van Polderstraat 7 naar Wonseradeel. C. Lenting, R.K-, kraamverzorgster, van Oudegracht 145 naar Obdam. N. Vorst, wed. v. KI. Ploeger, N.H., z. b., van Snaar- manslaan 42 naar Limmen. A. M. Kamp, echtg. v. J. P. Louman, R.K., -z. b., van Ko ningsweg 29 naar Amsterdam. H. M. Meulenbroek, R.K., bedrijfsleider, en gezin, van Vogelenzang 4 naar Bergen (N.H.) A. Duschl, HdlD., kappersbediende, van Druivenlaa n34 naar s-Gravenhage. H. Fernhout, G.K., dienstbode, van Wilhelmina- laan 11 naar Hoogeveen. W. Stelling, G.K., dienstbode, van Wilhelminalaan 11 naar Enkhuizen. H. M. v. Rijn, echtg. v K. Westerveld, R.K., van van der Woude straat 38 naar Landsmeer. Tr, Vriend, G.K., dienstbode, van Wilhelminalaan 11 naar Enkhuizen. J. van 't Hof, N.H., monteur, van Boezemsingel 15 naar Amster- dam. J. Trompetter, R.K., wed. v. A J. Hugtenburg, z. b., en dochter, van Oude- giacht 216 naar Wijk aan Zee en Duin. H. Jorritsma, N.H., dienstbode, van Geester- weg 11 naar Wymbritseradëel. G. A. Jol, R.K., echtg. v. J. Horeman, z. b., van Land- straat 83 naar Haarlem. E. J. Abers, R.K., liefdezuster, van Emmastraat 12 naar Rotterdam. J. Sikking, R.K., koopman, van Kooltuin 13 naar Schagen. L. Gerrit sen, N.H., ass. i. d. huishouding, van Houttil 5 naar Rotterdam. C. C. Smit, geen, huis houdster, van Achterwezel naar Schagen. H. L. Bergmeijer, G.K., monteur, en echtg., van K. van K't Veerstraat naar Breda. K de Vries, geen, z. b„ van Westdijk 61 naar Texel. P. N. Groot. R.K., veehouder, en gezin, van Westdijk 9 naar Egmondbinnen. N. Mastenbroek, N.H., z. b., en dochter, van le Landdwarsstraat 6 naar 's-Graven hage. G. Rijs, geen, dienstbode, van Ken- nemerstraatweg 37 naar Zijpe. Strafzitting van Vrijdag 17 Mei. De man met de zwarte wenk- brouwen. De heer Albert Zw. uit Egmond aan Zee, die als strooper al aardig reclame begint te maken, was te Bergen aan Zee, door den jachtopziener Schotten gesnapt, toen hij in de duinen, met assistentie van een paar res pectabele honden, bezig was konijnen te delven. Op de nadering van Schotten nam Zw. op de fiets, in gezelschap van zijn twee viervoetige assistenten, de vlucht en werd na gezet door rijksveldwachter v. d. Leeghte, terwijl twee jachtopzieners en een rijksveld wachter, verdekt lagen opgesteld, om Albert op zijn doortocht naar Egmond te kunnen opvangen. Het werd een sensationeele ach tervolging, waarbij Albert toch nog wist te ontkomen. Hij werd echter aan zijn bijzonder sterk uitkomende zwarte wenkbrouwen, her kend en door den rijksveldwachter Breetveld te Egmond aan Zee aangehouden. De zaak was al eens 'n keer ter tafel ge bracht doch uitgesteld, omdat Schotten ziek was. Ofschoon deze ambtenaar nog steeds niet hersteld bleek, werd de zaak thans voortgezet en gaf v. d. Leeghte, die 'n goed verteller zou zijn op spookachtige winter avonden 'n boeiend verhaal van zijn avon turen ten beste, doch helaas kon de ambte naar betreffende de konijnendelving en wat daaraan vast zit, niet het vereischte bewijs construeeren en werd de thans niet versche nen strooper daarvan vrijgesproken. Men wist hem echter nog op 'n andere manier te pakken en wel wegens het niet voldoen aan een ambtelijke vordering tot afstappen en los laten loopen van honden met meer schofthoogte dan 70 c.M. wat in Bergen niet is toegestaan, voor welke feiten de Eg- monder werd veroordeeld tot 2 X 2 boete, of 2 X 4 dagen hechtenis. We wachten nu maar weer op zijn verzet tegen deze vonnis sen. De hobby van den Hoogen Raad niet voldoende gerespecteerd. Zoo men weet, herft de Hooge Raad een bijzondere liefde voor den voorrang rechts, hoewel door autoriteiten der motorsport daartegen als regel ernstige bedenkingen worden gekoesterd. In elk geval echter had de autobestuurder Pieter K. op 7 April te Alkmaar op het Ritsevoort, hpek Oudegrachi het verkeer van rechts geen voorrang ver leend en was een aanrijding met den wiel rijder H. C. Snijder het gevolg. De heer Pie- tei K. wilde de zaak wel omdraaien, maar daarmede behaalde hij geen succes en hem werd 7.50 boete of- 5 dagen hechtenis opge legd. De schade was door verzekering gedekt, dus daarover behoefde niemand zich meer druk te maken. Noodlottige gevolgen van een drukke conversatie. Mej. Jansje v. d. H. te Heilpo behoeft zich absoluut niet in de duisternis te verbergen en het was dan ook aan een geanimeerde conversatie te danken, dat zij in den avond van 7 Mei vergat haar fietslantaarn opnieuw re ontsteken, waarop een bekeuring volgde. De jonge dame stond heden terecht en be weerde een waarschuwing meer op prijs te hebben gesteld, maar de politie is geen waarschuwingsapparaat eij van den vorme- lijken majoor der rijksveldwacht Steen was zulks heelemaal niet te verwachten. Misschien dat een jeugdig en galant agentjeWij zijn allemaal jong geweest niet waar? Maar hier was niets aan te doen en werd 2.50 boete of 2 dagen opgelegd. Nog 'n teleurgesteld maagdetje. De slanke 18-jarige mej. Joh. de H., even eens 'n Heiloosche schcone, had op een avond 'n dergelijk avontuurtje beleefd op den Bergerweg en trachtte nu den kanton rechter te overtuigen, dat zij maar heel eventjes zonder licht had gefietst en ver wachtte, dat de kantonrechter deze kleinig heid wel door de vingers zou zien, toen mr. Tack 4 boete of 4 dagen had gerequireerd. Maar hoewel sterk medevoelend met de misère van deze blonde delinquênte, kon mr. Boerrigter toch al niet anders doen, dan ook hier te veroordeelen tot ƒ.2 50 boete of 2 dagen. DE FIRMA V. D. IN VERZET TEGEN HET VONNIS TER ZAKE OVERTREDING DER LOTERIJWET. Advocaat mr. Vroom conclu deert tot vrijspraak van den heer Seelen en ontslag van rechtsver volging voor den directeur en lid der vennootschap M. A. W. Berendsen. Op 26 April j.1. verschenen voor den kan tonrechter te Alkmaar de heer M. J. M. H. Seelen, gequalificeerd als adj.-directeur en de heer M. A. W. Berendsen, directeur der firma Vroom en Dreesmann te Alkmaar en Hoorn, verdacht zich te hebben schuldig ge maakt aan overtreding der Loterijwet. Er waren alstoen gedurende het tijdverloop van 22 Nov. tot 5 December aan koopers zoowel als niet-koopers bonnen verkrijgbaar gesteld, waarbij verbonden een verloting van diverse voorwerpen, met het resultaat, dat verschil lende gelukkige bezitters van een bon een prijs bekwamen. In verband met een aanschrijving van het departement, dat nu eens tri hoogste instantie wenscht te zien uitgemaakt, waaraan men zich met betrekking tot dfeze loterijen heeft te houden, werd ook in. dit geval proces verbaal opgemaakt en de zaak voor den kan tonrechter gebracht. De ambtenaar achtte hier een strafbare overtreding aanwezig en requireerde na een uitvoerige toelichting, daarbij bestreden door mr. Smal, voor beide heeren elk 100 boete of 50 dagen hechtenis. De kantonrech ter wees op 3 Mei d. a. vv vonnis en veroor deelde de heeren ieder tot jf 40 boete of 10 dagen hechtenis bij verstek. Tegen dit vonnis kwamen de veroordeel den in verzet, hetwelk Vrijdag werd behan deld. De heeren werden nu juridisch bijge staan door mr. C. J. Vroom, advocaat te Amsterdam, die al aanstonds de aandacht vestigde op de omstandigheid dat de heer Seelen slechts in naam is adj.-directeur der firma. Hij maakt geen deel uit van de direc tie en kan meer worden beschouwd als be drijfsleider en zou dus behooren te worden vrijgesproken. Wat de heer .Berendsen betrof, hier was de dagvaarding juist en werd dit erkend. Evenals op 26 April had het verhoor der getuigen plaats en waar wij zulks reeds in ons nummer van 27 April het verloop dezer zaak meer uitvoerig releveerden, kunnen we hier kort zijn. Na het verhoor dezer getuigen, die ver klaarden als op 26 April, kon al direct mr. Tack aan het woord komen, wiens requisitoir uiteraard al zeer weinig verschilde met zijn betoog op gemelden datum gehouden. Ook ditmaal achtte de ambtenaar bewe zen, dat het was te doen geweest om het winkeldebiet te vergrooten en koopers te lok ken, zoodat de geheele handeling geacht kon zijn in strijd met de loterijwet. Wat den heer Seelen betrof, de ambtenaar nam thans aan, dat hij niet de verantwoor ding droeg en hij dus behoorde te worden vrii ^esproken. Met betrekking tot den heer Berendsen achtte mr. Tack het trouwens toegegeven feit bewezen en verzocht spr. den kanton rechter het te dien aanzien gewezen vonnis op de ontwikkelde gronden en middelen, te bekrachtigen, evenwel met uitzondering van de opgelegde straf, die de ambtenaar gaarne bepaald zag op f 100 boete, subs. 50 dagen hechtenis. Mr. Vroom hield daarop een uitvoerig pleidooi, waarin hij in de eerste plaats con cludeerde tot vrijspraak van den heer Seelen op grond van diens reeds aangegeven positie Voorts ontkende pleiter, dat het hier betrof winstbejag, zooals duidelijk bleek uit de omstandigheid, dat ook niet-koopers bonnen ontvingen en konden mededingen naar de beschikbaar gestelde prijzen. Een direct economisch voordeel werd door de firma V. en W. allerminst beoogd. Het opzet was slechts reclame te maken. Pleiter citeerde verschillende arresten van den Hoogen Raad om de kracht van zijn betoog te versterken en wees voorts op de voor de Blue Band ondernomen foto-reclame. Ook bracht pleiter ter sprake den ijdelen Griek Alcibiades (450 j. v. Ghr.) die zijn kostbaren windhond de staart liet afsnijden, om van zich te doen' spreken, alleen dus om reclame te maken. Ten slotte eindigde pleiter zijn met aan dacht beluisterd betoog, met krachtig tegen te spreken, dat in casu sprake was van een stoffelijke prestatie, noch van eenig opzet direct economisch voordeel te willen be halen en beëindigde zijn pleidooi met de con- cludeeren vrijspraak voor den heer Seelen en ontslag van rechtsvervolging met betrekking tot den heer Berendsen. Zooals van zelf spreekt, bleef repliek niet uit en betoogde de ambtenaar, dat het beroep op den Hoogen Raad door hem niet werd aanvaard, omdat de Hooge Raad met betrek king tot de loterijwet al zeer wankelbaar is. Als voorbeeld haalde spr. aan de bekende prikplank, die eerst strafbaar was, toen door den Hoogen Raad als niet strafbaar werd ver klaard en later toen men bemerkte, dat het spaak liep, opnieuw werd verboden. Mr. Tack vermeende, dat de kantonrechter overi gens in zijn vonnis geheel los stond van rechterlijke uitspraken en persisteerde bij zijn requisitoir. Mr. Vroom merkte daarop nog op, dat de prikplank 'n speculatie was op de domheid van de deelnemers. De uitspraak werd bepaald op a.s. week. Over het geval-Marchant, waarover we gisteren reeds uitvoerig uitweidden, hier nog eenige stemmen. Wij hebben aan de Maasbode een relaas ontleend over de gebeurtenissen, die verband hielden met den overgang van minister Mar chant naar de roomsch-katholieke kerk. Daarin stond o.m. het volgende: „Minister Marchant heeft in den minister raad van 7 Mei medegedeeld, dat hij katho liek was geworden. Hij wilde zijn collega's een beslissing vragen zonder meer. Die be slissing is toen niet gevallen: de heeren wa ren uiteraard verrast en besloten de zaak aan te houden tot den volgenden minister raad. De zaak is niet meer in een volgenden ministerraad gekomen. Reeds vóór dat de brief van minister Oud, waarvan in de pers sprake is de brief n.1. waarin deze aan kondigde ontslag te zullen nemen als mi nister, indien mr. Marchant het kabinet niet verliet minister Colijn had bereikt, had laatstgenoemde, na gepleegd overleg met en kele ambtgenooten, besloten minister Mar chant te adviseeren, zijn portefeuille ter be schikking te stellen. Eerst daarna, dus nadat hij dit had laten weten aan minister Mar chant, ontving minister Colijn den bovenbe doelden brief van mr. Oud. De brief was dus eigenlijk geheel overbodig, wijl mr. Mar chant de beslissing van den ministerraad had gevraagd en zich uiteraard naar het advies van dien Raad zou gedragen". Minister Marchant heeft aan het comité tot huldiging van Joh. Buziau medegedeeld, dat hij verhinderd is Maandag a.s. gevolg te geven aan zijn voornemen om den jubila ris namens het eere-comité toe te spreken. Dit zal thans geschieden door den burge meester van den Haag, mr. de Monchy; -die zich daartoe op verzoek van het comité be reid heeft verklaard. „Het Schoolblad" schrijft over deze ma terie: Inderdaad was het een bom, die sprong en Maandagavond heeft dat feit minister Marchant wederom (en nu voor het laatst?) in de volle belangstelling' van het geheele Nederlandsche volk gebracht. Er zal wel geen huisgezin, waar een krant gelezen wordt, in ons land geweest zijn, waar niet het geval werd besproken en de belangstel ling op zijn zachtst met de term „onbegrij pelijk' zal zijn geuit. Wij mogen nu veilig aannemen: minister Marchant gaat heen na een tweejarige werk zaamheid als minister van onderwijs. Hoe staan we ten aanzien van dit af scheid? Laten we eerst even herhalen enkele pas sages, die we in Het Schoolblad van 1 Juni 1933 schreven over „Het nieuwe Ministerie": „Het is voor de eerste maal sinds de in stelling van een departement van- onderwijs, dat een voorstander van openbaar onder wijs als minister van onderwijs optreedt. En al zal de nieuwe minister, optredend in moeilijke tijden voor het openbaar onderwijs en voor de openbare school niet kunnen doen, wat hij zelf en wij zouden wenschen, dat er gedaan zou worden, toch zal het nu wel uit zijn met al die beslissingen ten voor- deele van het bijzonder onderwijs, die de wet niet vereischt, doch wel toelaat". En in de tweede plaats een citaat, waar in sprake was van de toen nog in een nevelig waas gehulde bezuinigingsplannen der re geering: „Onze hoop blijft gevestigd op de minis ters van onderwijs en van financiën, die in hun kamerlidmaatschap het vaak zoo duide lijk hebben vertolkt, dat de ten aanzien van het onderwijs en de materieele positie der onderwijzers reeds genomen maatregelen on mogelijk als kinderspel kunnen worden aan gemerkt. Onze hoop blijft, dat deze minis ters hun ambtgenooten er van zu len over-, tuigen, dat noch op het onderwijs, noch op de onderwijzerssalarissen wederom drasti sche maatregelen mogen worden genomen". Welnu, hoe staan we ten aanzien van dit afscheid? In onze hoop en onze verwachtingen zijn we door daden en door de pas gepubliceer de bezuinigingsplannen van minister Mar chant dermate teleurgesteld, dat we om dit afscheid geen traan kunnen laten. Zeker, we erkennen volmondig, dat minis ter Marchant in zijn ambtsperiode iets heel belangrijk goeds tot stand heeft gebracht, n.1. de invoering der nieuwe spelling bij het onderwijs, die over een tiental jaren, ais de jeugd van thans volwassen is geworden, de eenheid van spelling in ons land zal kunnen brengen. We erkennen gaarne, dat. Z.Exc. meermalen in aangelegenheden, personen betreffende, gunstige beslissingen heeft ge nomen of welwillende schikkingen heeft ge troffen. Maar daarbij houdt ook de waar deering over wat de minister tot stand heeft gebracht op Want voor de rest heeft tnin's- ter Marchant niets tot stand gebracht; in tegendeel: veel heeft hij gesloopt. En dan zien we naar de ontwrichting van heel het onderwijs, die door zijn bezuinigingsmaat regelen is veroorzaakt. Dan zien we ook en vooral naar het openbaar onderwijs, dat te ruggezet is door de maatregelen van dezen minister op een wijze, als geen minist-u, die als „rechts" minister in het ministerie was gekomen, zich zou hebben durven veroorlo- ven. Dan zien we met ergernis naar het feit dat in zoovele gemeenten door toedoen of met hulp van dezen minister de openbare school is verdwenen ten profijte van thans reeds in vele, en in de toekomst in zeker nog meer gevallen, ten profijte van de bijzondere school. Dan zien we met deernis naar de jon geren, aan wie elke kans op arbeid is ontno men en aan wie slechts in de toekomst werk op laag salaris zal worden gegund. Het correspondentie-bureau deelt in zijn bericht van Maandagavond ook nog mee dat de overgang van minister Marchant tot het katholiek geloof reeds in het vorige jaar zou zijn geschied De minister zou zich op het standpunt hebben gesteld, dat hij over deze aangelegenheid eerst dan zou spreken wanneer zijn geweten hem tot spreken zou dwingen. Hij zou deze gedragslijn gekozen hebben, om het kabinet in deze toch reeck zoo moeilijken tijd nieuwe zorgen te bespa ren. Ra ra, wat is dat voor logica! Alsof juist deze tijd, nu de regeering haar groote bezui- nigingsontwerp heeft ingediend, niet tot de „moeilijkste tijden" voor het kabinet be hoort De overgang tot het R.K. geloof is voor den heer Marchant n.1. aanleiding te breken met zijn politieke partij, die de openbare school voorstaat. .Houdt dat in, dat Z.Exc. thans de openbare school den rug toedraait en voorstander van bijzonder confessioneel onderwijs is geworden? Vorig jaar zijn er openbare scholen bij bosjes opgeheven. In dien gedachtengang zou de houding van minister Marchant zelfs zwarter dan zwart lijken. En de vraag dringt zich naar voren: zijn al die opgehe ven openbare scholen inderdaad alleen ter wille der bezuiniging moeten verdwijnen? Voor de persoon des ministers hopen wij, dat afdoende tegenspraak van dat bericht kan volgen. Immers anders kan niet ontko men worden aan den indruk, dat de aan vrage om ontheffing van het ministersambt een jaar te laat tot de koningin is gericht en daardoor meer schade aan het openbaar on derwijs is toegebracht dan inderdaad noodig was. Bij zijn optreden schreven we over den minister, dat deze niet zou kunnen doen voor het openbaar onderwijs en de openbare school, wat hij zelf en wij zouden wenschen, dat er gedaan zou worden. Bange twijfel rijst na de publicatie in de Pers bij ons op, of de minister in het laatste jaar net „kun nen" inderdaad ook „gewild" zou hebben. Een der bestuurders ernstig geword. Aantal reizigers door glasscherven licht ge kwetst. Op den Rijksstraatweg ter hoogte van de Rijkstuinbouwschool te Lisse heeft gister avond 'n ernstige trambotsing plaats gehad, waarbij een der bestuurders zwaar werd ge wond, terwijl een aantal personen liente kwetsuren opliep. De electrische tram-trein, die om 7 uur uit Lisse naar Leiden vertrok, was de brug bij de Rijkstuinbouwschool gepasseerd op deze brug ligt enkel spoor en zou den wis sel oprijden, die ongeveer dertig meter over deze brug begint. Uit de richting Leiden naderde een extratram-trein de z. g. „Flo ra-Tram", die den wissel reeds was opgere den. Het was de bedoeling, dat deze laatste tram op den wissel zou stilhouden of den tram-trein uit Lisse gelegenheid te geven te passeeren. Dit gebeurde echter niet. De tram uit Lei den schoot door en botste juist op het punt, waar de wissel eindigt,, tegen den tram trein uit Lisse. De voorste gedeelten schove ongeveer een meter in elkaar. De ravage was begrijpelijkerwijze zeer groot. Vooral de voorste gedeelten der wa gons waren zeer gehavend en vele ruiten werden verbrijzeld. Onmiddellijk schoot van alle zijden hulp toe. Het werd toen duidelijk, dat de botsing niet zonder persoonlijke onge vallen was afgeloopen. De bestuurder van de tram uit Lisse was ernstig gewond; hij had o.a. verschillende hoofdwonden opgeloopen. De man werd on middellijk per auto overgebracht naar het St. Joseph's wijkgebouw te Lisse. De bestuurder van den anderen tram trein werd lichter gewond, hoofdzakelijk door de glasscherven van de verbrijzelde ruiten van het voorbalcon. Ook een twaalftal reizigers liep lichte kwetsuren op, meestal snijwonden en schrammen. De beide tramtreinen der N.Z.H.T.M. waren op dit uur niet zeer druk bezocht. Van de weinige passagiers is er echter vrij wel geen enkele geheel zonder kleerscheuren afgekomen. Hoewel de wagens op het mo ment voor de botsing met geringe snelheid reden, was de schrik zoo hevig, dat enkele reizigers, die op de achterbalkons stonden, door de ruiten werden gedrukt, terwijl an dere, binnen in den wagen, naar voren wer den geworpen, waardoor zij eveneens snij wonden of lichte kneuzingen opliepen. De E.H.B.O.-afdeeling te Lisse heeft zeer verdienstelijk werk geleverd, door zeer spoe dig op het terrein van het ongeluk aanwezig te zijn. De lichtgewonden werden ter plaat se door haar verbonden, waarna de passa giers, die dit ongename avontuur hadden meegemaakt per auto verder naar hun plaats van bestemming werden gebracht. Ook verschillende artsen waren spoedig aanwezig om hulp te verleenen. De tramtrein uit Lisse, die bestond uit twee wagons in een z.g. harmonica-verbin ding, was met de beide voorwielen uit de rails geraakt, waardoor de lijn versperd werd. De tramtrein uit Leiden, bestaande uit één enkelen wagen, stond ten gevolge van de botsing geheel naast de rails. Het gelukte echter vrij spoedig hem weer in zijn normalen stand te brengen, waarna hij naar Leiden werd weggesleept. Daar het tramverkeer langs de plaats des

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1935 | | pagina 10